Yiser koos als verdedigingslinie, kon de nu befaamd geworden inundatie slechts langzaam plaats hebben. Met de mogelijk heid, dat het Belgische leger ooit aan den Yser zou moeten strijden, was nim mer en kon nimmer rekening gehouden, zoodat de inundatie, die den zwaarbe- proefden Belgen gelegenheid gaf tegen een; zeer aanzienlijke overmacht van de beste troepen der wereld stand te houden en aldus het leger der bondgenooten voor een ramp te behoeden, in vredestijd ab soluut niet was voorbereid. Sedert de eerste dagen van den strijd aan den Yser zijn door de Belgen eenige belangrijke werken (uitgevoerd, waardoor zij thans, het hoogtepeil van hel water in hot over stroomde gebied nauwkeurig kunnen re- gellen. In den tijd, veiioopen sedert den vaJ van Antwerpen, heeft de Belgische regBcring het grootsche werk volbracht t-en nieuw leger te vormen, dat talrijker Es dan de legermacht, die in de eerste dagen van Augustus gereed stond, de on zijdigheid van België te verdedigen. Nu hiet oogcnblik mogelijk nadert, dat de bondgenooten en de Belgen tot een offen sief zullen overgaan, werd de inundatie,, diie bij het defensief zulke goede diensten liewees, tot een nadeel voor hen, die haar lot stand brachten en reeds eenige weken geleden werden de voorbereidende maat regelen getroffen om het geïnundeerd»^ ge bied weder droog te leggen. Zoodra de Ouitschjers de geregelde, zij het langzame iialing van den waterspiegel opmerkten, begonnen zij een hevige beschieting van de sluizen bij Nieuwpoort, doch veel uit werking had dit niet en de drooglegging geschiedde zonder veel moeilijkheden. Be halve de laagst gelegen gedeelten staat het terrein niet meer onder water, wat niet zeggen wil dat het droog is. Voor troepen bewegingen op groote schaal is het nog tiiet geschikt en deze toestand zal waar schijnlijk neg Wel vele weken duren. De dooi' de Belgdn aangelegde werken ma kten jhet thans mogelijk om, indien hun offensief mocht falen, de inundatie binnen zeer korten tijd t.e herstellen. ,.N. II. Ct." Een kluizenaar in de loopgraven. Toen de Belgische minister (van Staat) Vandervelde de loopgraven in het Noor den bezocht, stelde men hem een officier voor, die voor het uitbreken van den oorlog monnik was en zich in zijn loop graaf een ware cel heeft ingericht. Eenige soldaten hielden de wacht, want de Duit sche loopgraven bevonden zich op oen afstand van tweehonderd meter. De an deren waren aan het kaartspelen in oen kolder. De chef bevond zich boven, in een soort van duiventil, die hem als observatiepost dient, llij ontving den Mi nister in zijn cel, vijf meter lang en vier metier breed, met een stroozak, een kapot- t«n stoel, een tafeltje, en geen ander licht dan van een dievenlantaarn, die buiten niet zichtbaar was. De kluizenaar huisde reeds langer dan een maand in die cel. Men lost z"jn man schappen elke vier en twintig uren af. Hij weigerde afgelost te worden. Als waar nemer voor de artillerie, verliet hij zijn post, niet en was alleen met do buitenwe reld verbonden door een telefoondraad, die naar het hoofdkwartier liep. Men voor zag hem, zoo goed men kon, in kalme nachten van levensmiddelen, maar soms waren de verbindingen door het mitrail- leusevuur gestoord. Eenige weken geleden had men geen drinkwater kunnen zenden. Om zijn dorst te Jesschen nam Li. het water ran het overstroomde gebied, zout wa ter, waarin lijkon lagen, liet het in enn ketel koken en likte de droppels af, die zich op het deksel vormden. Den vorigen avond was een granaat vlak in zijn nabij heid ontploft, maar als door een wonder had hij niets dan een kleine kwetsuur aan den vinger gekregen. Tom hem ge- vTaagd werd, of het leven onder die om standigheden niet ondragelijk is, of hij niet sterft van verveling in de eenzaamheid, antwoordde hij: „Ik heb mij nog nooit zoo gelukkig gevoeld. De tijd vliegt om. Ik zorg voor mijn kleine huishouden, waak over mijn manschappen en deel mijn waar nemingen mede. Ik heb het bewustzijn, flat ik nuttig ben voor nrijn vaderland." Hij weer daarbij, ter aanvulling van het geen hij gezegd had, op de volgende woor den, met een mes in den wand gesneden: „Leve de Koning!" En de socialistische Minister drukte met warmte de hand van dezen royalist. De qua8stie der Adriatische Zee. Jean Carrère, de bekende correspondent van de „Temps" te Rome, schrijft aan zijln blad Er worden nog steeds talrijke veronder- - tellingen geopperd omtrent de Itahaansch Oostenrijksche onderhandelingen. Hierbij neemt het Adriatische Zee vraag stuk wel de belangrijkste plaats in. De Adriatische Zee heeft'voor Italië totaal geen mili tair© waarde, daar Venetië ontoegankelijk is voor een oorlogsvloot, Brindisi te ver en Valona eveneens, terwijl voor deze laatste stad meer dan een milliard noo- dig is, om er een eenigszins bruikbare oorlogshaven van te maken. Daarentegen bezit Oostenrijk Pola, Sebenico, Cattaro en den geheelen Dalmatischen Archipel. Oos tenrijk zou dus Italië fiinke steunpilaren moeten geven in het oosten der Adriati sche Zee, waartoe het natuurlek niet ge neigd is. Hoe kan dit laatste vraagstuk worden opgelost? Niemand weet het. Maar er dreigt nog een ander gevaar voor Italië. De Russen trekken Hongarije binnen en net zal niet lang duren of Servië zal hetzelfde doen met Oostenrijk. Het ge volg hiervan zal zijn, dat het Groot- Servische rijk zal ontstaan, dat zich over de geheele kust van Spalato tot Cattaro zal uitstrekken of misschien nog noor delijker. Italië begrijpt zeer goed dat, indien het n?et actief optreedt. 3e kans voor altijd verkeken zal zijn om nog eens een machtigen Adriatischen Zeestaat te worden. Het zal ook gaarne bereid zijn Servië, een stuk van Albanië af te staan indien bet slechts een stuk van do Noord kust er voor in de plaats krijgt. De las tigste kwestie evenwel levert Triest op. Italië kan onmogelijk Trente aannemen zonder Triest, waarvoor de inwoners meer dan een halve eeuw voor hun Italiaan- sche nationaliteit gestreden hebben. Hot is dus een onafwijsbare voorwaarde voor Italië, den hartader van het Adria tische Zeeverkeer te bezitten. Men ver wacht dat dit laatste een vierde conflict met Oostenrijk tengevolge zal hebben, waarbij de rechten op Triest slechts op zeer losse gronden steunen. Korte Oorlogsberichten Het gevechtsterrein. Thans bedraagt, het front, waarop thans gestreden wordt 2668 kilometer. In het Westen be zetten de Franschen 870 K.M.. de En- gelsc.hcn 50 K.M. en de Belgische troepen 28 K.M., totaal 948 K.M. In het Oosten heeft het Russische front de respectabele lengte van 1370 K.M. In het Zuiden strij den de Serviërs en Montenegrijnen over een gevechtslinie van 350 K.M. Men vecht dus. globaal berekend, op een 'front va.n 2668 K.M. Nog nooit hebben de geschiod- boeken van zulk een feit gewag gemaakt. De Duitsche stellingen worden als volgt aangegeven. Van de Maas af gaat de linie in een boog om de buitenforten van Verdun en hun tusschenstellingen naar het Oosten tot aan de hoogte van Etain, waar de van Metz over Conflans komende straat weg en de spoorlijn over de Orne gaan, welke naar de Moezel stroomt. In de streek van Parsondrupt gaat de linie, die langs den linkeroever der Orne liep, op den rechteroever over, om zich via Mar- cheville naar Combres uit te strekken. Daar houden de Duitschers de voorste hoogten van de Cotes de Meuse bezet, tegen welke de Franschen van het noord waarts gelegen Les Epai'ges steeds weder met aanzienlijke strijdkrachten oprukken. Van Combres uit nadert de Duitsche li nie de Maas over de streek van Seuzey, Lamorville en Spada naar St. Mihiel. Ten noorden van dat stadje wordt de rivier overschreden, zoodat het plaatsje Chau- voncourt in Duitsch bezit is. De boog wendt zich nu naar de Maas ten Zuiden van St. Mihiel terug on bereikt weder den rechteroever, van waar zuidelijk van het fort Camp des Domains over de wou den van Ailly en Apremont de linie ver der naai' het Oosten gaat, ten Noorden van den weg Bouconville-Flirey-Pont a Mousson. Noordelijk van deze stad breidt zich het Bois-de-Prêtre uit, waarin sedert maanden gevochten wordt, en westelijk daarvan bevinden zich aan den weg van Port-a-Mousson naar Thiaucourt de dorpen Fey-en-Ha.ye en Rogniéville. Ten westen van deze dorpen en ten noorden van Flirey ligt het bosch Mort-Mare met het dorp Remenauville voor zijn oostelijken rand. Tegen alle doelen van deze Duitsche linie zijn in den loop der laatste dagen door de Franschen met wisselende kracht aanvallen gedaan. Het bezit van Verdun en omgeving stelde hen in staat tot snelle troepenverschuivingen en onbelemmerden overtocht, terwijl de nabijheid van Toul, waarmede de verbinding niet verbroken is, op het oostelijk deel van het gevochts terrein op dezelfde wijze de operaties ondersteunt, welke door het vuur der zware artillerie voorbereid en beschermd konden worden. De baden der Engelse he soldaten. Een medewerker van de „Temps" die 'een bezoek heeft gebracht 'aan het Engelsche leger aan het front, heeft ook een kijkje genomen in het „divisie-bad" van de Engélsche troepen. Hiervoor was in gebruik genomen een groot fabrieksgebouw, dat door zijn. groote stoomketels en uitstekend verwarmings stelsel de keuze van de Engelsche medici op zich gevestigd had. In de groote zaal gelijkvloers ontkleeden do soldaten zich geven nnif-onn ten linnengoed aan daar voor aangewezen oppassers. In een aan grenzend vertrek vinden zij kuipen met warm water, zeep en borstels. Men be grijpt hoe uitnemend zulk een bad is voor menschen die dagen- en nachtenlang in de modderige loopgraven hebben ver toefd. Terwijl do mannen in het bad zijn, worden hun uniformen in den des infectie oven gedaan, waarna zij duchtig worden! afgeborsteld en uitgeslagen. Het linnen goed gaat naar de wasscherijl. Maar aange zien het uitwasschen nogal tijd kost, en gewoonlijk gepaard moet gaan met ver- Stellen enz., krijgt ieder soldaat, als hij uit het bad komt, een volledig stel schoon' ondergoed. Per dag kunnen duizend sol daten zulk ©en bad nemen. Elke divisie beschikt over een badhuis. Duitschland en Amerika. De Duitsche gezant te Washington heeft na mens zijn regeering bij die van de Unie geprotesteerd tegen de zachtaardigheid van Amerika's houding tegenover de Britsche maatregelen betreffende den handel met Duitschland. Graaf Bernstorff dringt erop aan, dat Amerika de levering van munitie aan de geallieerden zal beletten. Hij zegt o. a. „Indien het Amerikaansche volk eerlijk de neutraliteit wil handhaven, dan zal het ook de middelen vinden om een eind to maken aan den eenzijdigen wapenuit- voer of het zal tenminste dien uitvoer weten te gebruiken als een middel om den wettigen handel met Duitschland te doen voortduren, vooral in levensmid delen." In antwoord op deze nota heeft de regeering van de Unie nadrukkelijk ver klaard, dat het beletten van de versche pingen een schending der neutraliteit en een vergrijp tegen de grondwet zou zijn. Oostenrijk en Italië. Een Franschman die Duitschland en Oosten rijk bereisde, doet hiervan verslag in een Parijsch blad. Van do bewoners der Do- naulanden zegt hij De Roemeniërs verheugen zich niet in hun sympathie. Maar tegen Itali heerseht er een ware haat. De Italianen, beweert men. dwingen ons, ofschoon we hun bond genooten zijn, op de Italiaansche grens onze beste bergtroepen te laten, die we in de Karpathen zoo noodig hebben zouden: zij trekken tegen ons indrukwekkende troe penmassa's samen, terwijl ze de Fransche grens ontblooten, en in plaats van ons den oorlog te verklaren wachten ze af, dat we volkomen uitgeput zijn, om deel te hebben aan den buit en ons Triest, de long zonder welke we niet leven kunnen, Uit te rukken Tegen de Italianen is de woede nog heviger dan tegen de Êngelschen. Men hoort overal verklaringen als deze: Als we overwinnen zullen we geen zes maan den wachten om Italië aan te vallen. Een officier uit de omgeving van Franz Josef heeft den schrijver meegedeeld, dat de keizer van Duitschland gezegd heeft: Wat ei' ook gebeuren moge. als wij ver pletterd worden zullen we niet ophouden aan onze 'jongen^, in Duitschland ei in Oostenrijk te herhalen en in te prenten, dat we onzen ondergang danken aan Ita lië, en over vijf, tien of twintig jaar zullen we Italië weer afnemen, dat we, misschien, gedwongen zullen zijn het nu te geven, maar dan zullen we als rente Venetië nemen. Het wantrouwen van Italië jegens Oos tenrijk schijnt wederkeerig. Een Itali aansch staatsman( heeft gezegdEen door Rus land aan Oostenrijk afzonderlijk afgedwon gen vrede, waarbij Oostenrijk aan Rusland grondgebied afstaat, vermindert de kans, dat Oostenrijk zonder oorlog aan Italië ook nog grondgebied afstaat. Bovendien wat zou Oostenrijk geven? De kwesties van Dalmatic, Albanië, van do Servische haven in de Adriatische Zee dienden ook bespro ken te worden en naar den wil van Italië beslist. Uit Noord-Brabant. Een mili cien in een Noord-Brabantsch grensdorp schrijft van daar brieven aan zijn ouders; een dor brieven drukken wij af uit Het Handelsblad. We moeten hier twee posten betrekken aan de grens. Eén vlak bijl de boerderij en één een kwartier ver de landerijen in. Daar staan we vis a vis met onze Duit sche collega's, Beiersche Landstorm. Zij aan den eenen kant van eon snel stroo- tnend beekje, dat precies over de grens loopt, wij aan den anderen kant. kan u niet voorstellen, hoe reusach- 6ig' stil en eenzaam het hiér is. Geen' sterveling zie je, vijf of zes boerderijen1 staan bier bij elkaar. Naar 't piket is ongeveer oen half uur loopen. De naaste posten zijn ongeveer een kwartier van, ons verwijderd. Onophoudelijk dringt verwijderd dof kanongebulder tot ons door. Anders geen geluid dan van zin gende vogeltjes. Alle wegen zijn op de grens versperd. Daarachter staat de Duitscher. In H. dat hier vlakbij ligt, is een heel Bataljon Landstürmer ingedeeld, 's Nachts schil deren we met z'n tweeën, 't geladen ge weer onder den arm. Oppassen is de bood schap, want 't wemelt hier van smok kelaars. Vannacht om 2 uur moest ik met m'n makker naar post 2. Dat is on geveer oen kwartier loopen. We sjokken langzaam door de modder, soms tot over de enkels er in zakkende. In de verte- klonk ineens een schot. We waren wak ker! Aan den rand van het bosch viel er nu plotseling een schot vlak bijl ons. Dadelijk ploften we neer in don modder. Toen hoorden we gevloek van een Duit- scher en dan werd weer alles stil. We gingen weer verder, toen plotseling uit een struikgewas een man wegholde, 't donker in. Wij' hem achterna. Geplas en geplons, toen wteer een schot, geschreeuw, gevloek en de Duitschers haddon hem. De arme kerel stond door en door nat tussfchen hen (ijn. Hij- was, toen wij hem achterna zaten, in de beek gesprongen, maar toen in bun handen gevallen, 't Was een Belgisch student en uit z'n binnenzak heb ik ren klein pakje zien halen, 'k Denk dat 't brieven waren. Dan patrouilleeren wij weer verder, stil staand om te luisteren, soms, als je wat mieent te zien, liggend in de modder. Je gaat er uitzien als oen beest. U begrijpt, dat ina zoo'n inspanning een doodelijke vermoeidheid komt en loodzwaar slaap je weer tot een uiur of acht. Je wordt wakker door 't geroep van „Bikke!" 't Brood is er! Dan ga je naar de beek, Wascht en plast en eet een kuchie of wat. Reusachtigen honger heb je dan. Om 10 uur gooi je je geweer weer op den schouder: 't Is weer tïjfd. Van 10 tot 12 vanmorgen stond ik op post 1, op de brug over de beek. Niets bijzonders natuurlijk! Geen sterveling zie je dan. Na twaalven zijn we een beetje gaan wandelen langs de grens door bosschen heiden, weilanden en moerassen. De na tuur is 'schitterend mooi. We maken een praatje met den Feldwebel, die op pa trouille is en ruilen onze dubbeltjes in voor Belgisch geld. Onze knoopen ruilen we, in één woord, we. onderhouden een drukken ruilhandel met de Duitschers. Zij rooken onze goede sigaretten, wij hun slechte sigaren. Toen we thuis kwamen, vonden we de jongens rond de schouw met een bord eten. Na 't eten hebben we pannekoeken gebakken, 't Meel hadden we ervoor gisteravond van 't piket gehaald. Daar is een winkeltje, (waar je hot koopen kan. Dat is op zichzelf weer een heel nvontuurljj- fce wandeling. Ongewapend mogen wijl soldaten, niet de deux uit. 't Is pikdonker, dus moet ér een lantaarn mee. De jon gens-geven op.- wat ze alzoo noodig--heb- Ban en dan gaan wij (de korporaal van aflossing en ik) de inkoopen doen. 't Is drie kwartier loopen. Het piket is in een herbergje, tevens „toko". De jongens van 't piket wijzen ons aan een tafeltje drie smokkelaars. Straks als ze weggaan moe ten ze ongemerkt gevolgd worden. Met een zak, zwaar van de respectieve pond jes suiker, tabak enz. enz., komen wc in de boerderij terug. Een medewerker van de Vor- Warts" vertelt tea- waarschuwing tegen ondoordachte uitlatingen het. volgende ge val uit het volksleven: „Verleden Zondag was ik getuige van een pijnlijk tafereel. Ik zat in de buurt van het Treptower Park in een eenvoudig logement. Er waren eenige soldatenvrou wen, die 's middags in het park met haar kinderen aan 't wandelen waren geweest en zich nu de weelde van een kan kof fie veroorloofden. Er zaten ook nog eeh paar mannen. Het gesprek kwam op wat thans ieder mensch bezig houdt. Gnnoodig te ver tellen wat de mannen en vrouwen zei den. Wie onder 't volk leeft, weet wat er werd gezegd. Het eenige verlangen, de eenige wensch werd levendig bespro ken. Aan tafel zat een man alleen. Toen etr een kleine pauze was in het gesprek, zei hij: „Wat mij betreft kan de oor log nog tien jaar duren. Ik heb in tien maanden al meer dan 1000 mark ge spaard Een ijzig stilzwijgen volgde. De vrou wen waren bleek geworden en keken den man aan als een ondier, als iets afschuwe lijks. Geruimen tijd was het stil. De man, die de uitwerking van zijn woorden merk te, was zoo rood als een kreeft gewor den, ein als ter verontschuldiging zcide hij zacht: „Ik ben zadelmaker. We ver dienen nu geld". Die woorden maakten aan het stilzwij gen een einde. De vrouwen zeiden den man ruw de waarheid. Hij zweeg, dronk zijn bier uit en verliet het lokaal. Maai de opgewondenheid was nog niet bedaard. Een vrouw was in huilen uitgebarsten. Eindelijk vertrokken de vrouwen, en nog bij het heengaan uitten ze zich in bit tere, heftige bewoordingen. (N. R. Crt.) „De dochters van den smid." Van den dorpssmid uit Eichberg bij Passau strijden vijf zoons in den oorlog; het zijn sterke gezonde jongens en ze vechten goed voor hun land. Thuis bleven de drie dochters van den smid. En nu de jongens van huis zijn, namen de meisjes den hamer op en trekken den blaasbalg en smeden cr het heete ijzer voor vader en vaderland. De Weener dichter Karl Grube maakte er dit gedicht op: Bei Passau haust ein deutscher Schmied In Eichbergs stillen Gauen Da hammern heut bei frohem Lied Am Feuer deutsche Frauen... Fünf Söhne bat der Mann geschickt. Anfs blul'ge Feld der Ehre, Der Amboss keinen heut crblickt, Die schwingen drauss' Gewehre. Fünf deutsche 'Schmiedeknechtc jung Hinaus nach Erankreich zogen Die flammende Begeisterung 1st jubelnd mitgeflogen. Soli Hammer da und Amboss ruhn Bei diesem wackern Alten? Drei junge Dirnlein sieht man nun Am Schmiedefeuer wal ten Fünf Söhne für das Vaterland Die heilgen Waffen tragen Drei Töchter drum mit starker Hand Den Takt am Amboss schlagen! Das ist fürwahr Germanenblut lm trauten Bayernlande, Da wird der Feinde Hass und Wul Gottsjammerlich zur Schande. Drei Madel frisch und rasch und froh Zum Sang die Hammer schwingen, Nun, Flamme, auf zum Himmel loh, Zu Sieg und gut Gelingen! De getorpedeerde of op een mijn ge- loopen Engelsche mailboot „Wayfarer", is de haven van Queenstown binnengesleept en aan de kade gemeerd. Uiterlijk ziet toen aan het schip niet veel, hot ligt alleen erg diep, een gevolg van het vele water in de machinekamer en het achterruim. Het roer is door de ontploffing onklaar geraakt, waardoor het een heele toer is geweest om het schip te sleepen. Het toestel voor draadlooze telegrafie werkte na de ontploffing niet meer, zoodat de „Wayfarer" daarmee geen hulp kon vra gen. Van de bemanning zijn zeven gedood fen 1 gewond. Bij Rosenheim is gisteren een een dekker mét een eerste-luitenant en een onderofficier van 100 nieter hoogte naar beneden gestort. Het toestel werd ver nield. De benzine vatte vlam! en de lijken der inzittendten werden tot onherkenbaar heid toe verkoold. Te Berlijn heeft ter cere van de na gedachtenis van Woddigen, den comman dant der U 29, prinses Bismarck bijl den sarkophaag van Bismarck 'een krans laten; neerleggen met het opschrift: den held Weddigen. Te Milaan is een algemeene staking geproclameerd, als protest tegen het feit, dat verleden Zondag een oorlogspropagan dist ten gevolge van een stokslag is over leden. Er loopen wederom hardnekkige ge ruchten, dal Rusland in Mei, wanneer de heele Oostzee ijsvrij is, voor Duitschland een verrassing heeft, nl. oen heele serte voorloopig zal het er echter wel één zijn onderzeesche kruisers. Het moe ten schepen' zijn van 3000 ton. Dam- is een U 28 kinderspeelgoed bij. De Rus •sisebe onderzeeër zou ook veelwsneüpi* varen. De Lord Major van Londen heeft Maandag in het Mansion House de 50f) pond sterling, door dc Svren and Ship ping uitgeloofd voor den'kapitein en do bemanning van het eerste koopvaardij («hip dat een Duitschen onderzeeër zou doen zinken, aan luitenant Bell. gezag voerder v,an de „Thordis" tor hand ge steld. Van het Oostelijk front. De oorlogscorrespondenten der bladen mel den, dat (na het mislukken onder de zwaar ste verliezen van do poging der Ru-sseïï om -naar Hongarije door te breken, er een verflauwing van de vijandelijke aan vallen te bemerken valt. Bovendien heer- schen in den laatsten tijd weder sterke feneeuwval en koude in de Karpathen, wat de krijgsverrichtingen opnieuw zeeir belemmert. Kloek besluit. Rallier dn Baty, de Fransche natuur-onderzoeker, was se dert bijna drie jaar jnet een officiaele we tenschappelijke opdracht van de Fransche regeering over allo zeeën aan bet kruisen. Het kleine schip, dat Rallier du Baty en' zijn mannen herbergde, de Curiouso ge hoeten, deed soms een onbekend eiland aan, waar geen sterveling leefde en nut onlangs is bet vaartuig na een half jaar van zwervende eenzaamheid te Sydney binnengevallen. Daar hoorden ze terstond, wat er sedert do eerste Augustus-dageu in Europa gebeurd was. Onmiddellijk had den Rallier du Baty en zijn zeven man ji.cn hun besluit genomen. De trouwe, maar al te langzame Curieuse werd te Sydney in veilige haven geborgen en de acht Franschen namen passage naar Europa op de eerstvolgende mailboot. Dezer dagen zijn zij te Duinkerken aan gekomen. Den volgenden dag was Ral lier du Baty, wiens drie broeders bij Ypo- ren, in Champagne en onder Belfort hun land dienen, bij de afdeeling luchtvaart van de vloot ingedeeld en zijn twee offi - Cisren en vijf matrozen zijn ingelijfd bij een regiment marine-soldaten, dat eerst daags naar het Oosten vertrekt. Deoorlogterzee. Als volkomen vaststaand kan de oorlogscorrespondent van „de Tijd" uit Sluis mededeelen, dat c-on Duitsche torpedoboot er in geslaagd is, door do blokkeerende Engelsche- sche pen heen te breken, en, na hetzelfde kunstje herhaald te hebben, terug te kec ren in de haven van Zeebrugge. Of de torpedoboot bestemd is daar te blijven, is niet bekend. Donderdag is de vijfde onder zeeër door Brugge gepasseerd, komende van Gent en gaande in de richting van Zeebrugge. De onderzeeër lag weer op een soort van klein dok en werd voortge trokken door twee kleine sleepbooten. Duitsche officieren maakten er fotografi sche opnamen van; een elfjarig meisje, dat dit ook deed, werd door de Dnitschcrs meegenomen naar de Kommandantur en daar twee dagen vastgehouden. Uit Gon'ève wordt aan de „Daily Chronicle" geseind dat graaf Tolstoï. da zoon van den beroemden schrijver, met Prins Wladimir Jaswiil en Prins Michel Wrgvoti© ontsnapt is uit het gevangen kamp te MiLovitz in Oostenrijk. Hoewel ©en gfoote belooning voor hunne arre statie is uitgeloofd, zijn zij nog in vrij heid; (men denkt dat zij de Russische stellingen hebben bereikt. Zij haddon hunj eerewoord niet gegeven toen zij ontsnap ten. Graaf Tolstoï had reeds eerder ge tracht om te ontsnappen, doch dat misluk te toen. Mjen verneemt uit Milaan, dat ma joor Rustjeschsk en vijf artillerie-officie ren wegens poging tot oproer maken op een schip te Sevastopol liggend, door dan krijgsraad ter dood veroordeeld werden. Het vonnis is reeds op 6 dezer vol trokken. Duitsche soldaten hebben in de gracht eener hoeve (waar, wordt niet ge meld) een som van 63.0)0 fr. gevonden, blijkbaar toebehoorend aan den eigenaar, ten daar begraven vóór zijne vlucht. „VI. St." Bimianland. D e m i 1 i t a i r e n e n 1 M e i Het lid der Tweede Kamer ,de heer K. ter Laan, heeft, naar Het Volk meldt, aan dc ministers van marine en oorlog de vraag gesteld, of zij bereid zijn. hun medewerking te verleenen, ten einde, voor zoover de dienst het toelaat,'aan da ge mobiliseerden, die dit wonschon, zooveel mogelijk vrij van dienst to geven, om hen in dc gelegenheid te stellen, d-ael te nemen tuin de viering van den 1 Mei dag. De koffiehandel. In zijn dagelijks bulletin heeft het. be stuur, van de Vereeniging voor den Koffie handel meegedeeld, dat overwogen wordt, wat kan geschieden om den invloed der thans eveneens op koffie van toepassing verklaarde représaillemaatregelen der geal lieerden. zoo min mogelijk drukkend te doen zijn. De pogingen, welke bij do Fransche ten Engclschte gezanten werden aangéwetwi, om voorloopig nog den ongestoorden aan voer van de koffie te verkrijgen, vonden daar een niet onwelwillende ontvangst. Een definitieve beslissing van de betrok ken regeeringen is echter nog niet ont vangen. Naar het Arbitragehof? Ln verband met de Duitsch-Nodcrland scho scheepvaart-incidenten is men. vol-

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1915 | | pagina 2