Dinsdag 6 April 1915 $9e Jaargang I\o. 157 EEN JUBELDAG. De Groote Oorlog, Sëftsientand. 2"kZeeuto nSïiiw liIMBUI'II 11 nimm I "Wiav. Uitgave van de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO gevestigd te Goes. Hoofdbureau te Goes: LAN SE VORSTSTRAAT 210, Bureau te Middelburg: F5RK2A F. P. DHL! IJ - L. BURG. Drukkers: Oosterbaan Le Cointre - Goes. Telkens wanneer er een gedenkdag voor onze vrije scholen aan den hemel aan licht, worden onze gedachten teruggeroe pen naar het gewichtvolle oogenblik toen, in den jare 1878, na een wekenlange1) somwijlen scherpe discussie, de Twee de Kamer met 52 tegen 30 stemmen (links togen rechts, met uitzondeling van den (conservatieven) heer Begram) 2, „do sch oolwet van '78", het wetsontwerp- Kappeijne aannam. Schrijver dezes was er op de tribune in de bekende vergaderzaal op het Bin nenhof getuige yan. Er heerschte een plechtige stilte; alle leden zaten op hun plaats. De voorzitter, de corpulente heet Dullert, den hamer in do hand, las de namen, en alle leden lieten op hun beurt hun „voor" of „tegen" hooren. Daar za ten onze acht of negen mannen: op de voorste rij de Leidsche afgevaardigde v. d. Berch van Heemstede, zijn mede-afge vaardigde Van Wassenaar van Catwijck, anders steeds naast hem gezeten, was wegens ziekte afwezig. Beide bee ren wa ren bloedverwanten van den juist twee jaar geleden overleden leider en lijder Groen van Prinsterer. Achter hem zaten d«^vrienden Teding van Berkhout nit Go- aincbem en. jhr. De Jonge uit Middelburg, beiden aantrekkelijke figuren, wier altijd opgeruimde, bijna guitige blikken, meerma len 'in het debht gefonkeld haddein v,an toorn, wanneer Kappeijne, de gulhartige sp'otter, te ver gegaan was in zijn bon homie jegens het Woord en zijn heili gen. Wij herinneren ons nog levendig wat Kappeijne sprak tot Saaijmans Vader over Koning Salomo en de gevallenen van Steenbeek, en later over de Aartsvaders, en over het „opreclft geloof', thuis als de Christelijk opgevoede man was in Bij'- bel en Catechismus. Hoe ernstig jhr. De Jonge tegen dit laatste protesteerde, en hoe daverend hij door den minister en ongeveer de heele liberale partij weird uitgelachen, toen de bode op 's ministers verzóek met een Statenbijbel kwam aan dragen. Hoe heftig de anders goedige v. Berkhout 's ministers glossen brandmerk te, wat de minister met de aardigheid beantwoordde dat in Frankrijk dergelijke taal van den afgevaardigde dezen ie,en „samenkomst op vier pas"een duel met den minister z'ou hebben bezorgd. Achter dit tweetal zaten de heeren Bi- chón v. IJsselmonde, de oom en erflater van het tegenwoordige lid uit Ommen, en M. v. Asch v. YVijc-k, de vader van den lateren te vroeg ontslapen minister Titius v. Ascjh v. Wijck (Bichon had zit ting. voor Gouda, v. Asch v. Wijck voor Amersfoort). Ter hoogte van deze twee, doch .in de volgende rij zat mt. A. Mackay, het jongste lid voor Amersfoort, opvol ger van den edelen Van Loon en later als minister aangewezen om deze zelfde wet van Kappeijne ten gunste der vrije: school te wijzigen, terwijl voor dezen op de voorste bank de heer Saaijmans Va der gezeten was, en op de achterste bank deir tweede rij, de rij- van v. d. Beteh en v. Wasseneer, het antirevolutionaire lid voor Hilversum, de thans nog in le ven zijnde oud-commissaris uit Utrecht, A. baron Schiminelpemiinck v. d. Oye 'zeer luid zijn „tegen" klinken deed. Én dan in de volgende rij de conservatieven, de Hagenaars, mrs. Wintgens en Schiari- meipenninck voorop, en Insinger uit Al melo achter hen gpzeten, wiens miede- afgevaardigde, Cower1 Hooft op de ach terste bank zijn plaatsje had, terwijl 'om hen heen de Roomsche leden gegroe peerd zaten, de toen nog jeugdige Rie-ekers; en Barge, zwagers en geestverwanten, de gemoedelijke Verheijen, 'en op de achterste bank de deftige Heijdenxijck en v. Nispen, de vader van den tegenwoordigen vice- president der Kamer. Bet was stiller dan ooit, bijna plech tig op dat oogenblik, stil na zoo menigten storm; en heel kalm klonk na afloop der stemming de mededeeling des vooi*- nttars; „zoodat het wetsontwerp is aan1- gcaoreen'. Alle liberalen snelden naajr f e ministerstafel en schudden dein mi nister de hand. De heele rechterzijde i 'tareffltegen bleef onbeweeglijk zitten. De minister, ©enigszins zenuwachtig, met een mogroode klèur op het anders bolbleeke nardelooze gelaat, sloot zijn portefeuille <m verdween door het klapdeurtje, g|ei- °tgd door enkele getrouwen. In min er dan geen tijd had de voorzitter op de hierboven genoemde woorden laten volgen: Thans is aan de ordehet woord is aanEn op eenmaal zat de Kamer reeds weer midden in een an dere discussie, over een onbeduidend on derwerp, waarvoor, zelfs al wam het be duidend geweest, toch geen aandacht zou geweest zijn. Het was voor de leden der rechterzijde een droef oogenblik, gelijk voor alle Chris tenen in den lande die het Christelijk onderwijs liefhadden. De aanneming' van dit wetsontwerp toch was vooral voor onze mannen in de Kamer een kaakslag geweest. Zij hadden toch een geringen schijn van hoop gekoesterd dat het ont werp nog zou verworpen worden. Im mers men had den strijd bij artikel 45 van het ontwerp bijgewoond. Men had de hooige gestalte.van den oud-minister Fransen v. d. Putte, het toenmaals in vloedrijkste liberale Kamerlid, uit Hoorn, zich zien verheffen; meniiad zijn finan- cieiele bezwaren als zoovele afdoende ar gumenten tegen bet ontwerp aangehoord, en men had de geringe meerderheid be wonderd waarmee dit artikel bijna ge vallen was. Zouden de Putteanen zich ook bij de eindstemming eens doen gel den 1 Toen schrijver dezes dien dag. een be zoek bracht bij een der antirevolutionaire Kamerleden jhr. De Jonge zei.de deze: Ja, wij hadden een oogenblik 't ge voel of wij bij een ernstigen kranke ston den, zoolang er leven was, hoopten wij op afwending van 't gevaar, tot op 't laat ste oogenblik. Wij zaten op onze plaat sen, zeer bezig doende met 't schrijven onzer brieven, doch wij hielden den adem in, tot de verschillende stemmen „v.ooiri" ons alle hoop benamen en een oiogenblite het gevoel ons bekroop alsof wij ee(n eïnstigen kranke voor goed de oogen ge sloten hadden. Dien dag was er gejuich, in de tenten der liberalen, aan de zijde onzer vrien den was donkerheid en treurigheid. Beseffen onze jongeren wel voldoend© wat onze (volksvertegenwoordigers va.n toen geleden hebben, en gestreden, ter verovering van onze dierste rechten, van de vrjjheid om ook op onze scholen den Heere naar Zijn Woord te mogen die'- nen? ,De herinnering' aan dien 17 Juli 1878 behoort onder ons levendig te blijven; in de eerste plaats om hetgeen er toen geschied is, maar in de tweede plaats omdat bet een. dag is geweest w,aarop de natie zeer duidelijk is begonnen te leenen onderscheid te maken tussohen, schijn en wezen, en omdat, hetgeen de menschen op dien dag ten kwade dachten, dooi- den Heere onzen God ten goede gedacht bleek. Op 17 Juli 1878 meenden de liberalen, Kappeijne voorop, dat zij de vrije school en met haar het Christendom, ja den Christus zeiven, tegen Wiien aller haat en vijandschap zich als gespitst had, er onder hadden, doch zie, op de aanne ming der „scherpe resolutie" volgde een merkwaardige spanning van veerkracht a,an de zijde der verdrukten.3) Het mo ment, hierboven beschreven, was het eind punt van der liberalen triomf, het begin van hun val als politieke partij, en de op1- komst der Rechtsehe partijen, en vaii het Christelijk onderwijs. Op dat klassieke oogenblik begon de scheur in de liberale partij zich tie voltrekken, en werd de grond gelegd voor de nauwere aaneen sluiting der Christenheid. Geen jaar daaT- na was de Unie „een school met dein Bijbiel" onder de bezielende leiding van onzen Lohman tot stand gekomen, en rusteloos ging onze uit groote krankheid opgerichte leider dr. Kuyper voort ons volk in De Standaard te bezielen voor het heerlijk ideaal der vrije school. Reeds tien jaar later trad een rechtsch ministerie op met mtm A. Mackay, oud- leerling der Chr. school, als eetstefti- ministeren een jaar daarna werd de gewijzigde schoolwet, die aan de voor standers van Christelijk ondierwijs eenige verademing en aan de vrije school aan vankelijke rechtsgelijkheid met bet open baar- onderwijs schonk, door den Koning bekrachtigd, terwijl het jaar daaraanvol gende, weer op initiatief van onzen Loh man, door ds. iH. Pierson krachtig: ge steund, de Schoolraad voor de scholen met den Bijbel tot stand kwam: 7 April 1890. Ziedaar- dan nu den datum, welke op den dag van morgen in de Jaarvergadering door de- voorstanders van de scholen met den Bijbel zal worden herdacht. Professor Bavinck, thans zelf lid der Eerste Kamer, zal de gedachtenisrede uit spieken. De beminde stichters van den Schoolraad Pierson en Lohman, de voor trekkers en strijders van een halve eeuw terug: Kuyper, T. Mackay, Elsliout, om ons slechts tot de nog levenden te be palen, zullen 'geprezen, boveAal de Heere zal grootgemaakt 'worden voor hetgeen Hij, vooral in. de laatste kwarteeuw, ge wrocht heeft, voor de totstandkoming in Nederland, wat nog aan. geen enkel land ter wereld ooit is te beurt gevallen, van een organisatie, die 800 vrije scholen om'- vat, en haar saambindend en saamhou dend orgaan behield in het ModeKamep, aan hetwelk de namen Pierson, Lohman, Derksen onafscheidelijk verbonden blijven, ook nu nog, nadat H. Pierson door J. L. Pierson, en A. F. de Savornm Lohman door W. H. de Sa.votnin Lohman ver- rangen werd. Ook wij', waar zoovele lauwerkransen zullen worden aangeboden, dragen gaarne, ons bloempotje aan. En wie God vreest onder ons, ga in de binnenkamer, en bidde den Heere om de ootmoedige stemming, óm Hem te dan ken, die zooveel wonderen deed. Hut getal 17 speelt hier een rol. De dis cussie in de Tweede Kamer begon 17 Juni, het ontwerp werd aangenomen 17 Juli; en 7 Augus tus d a.v. door de Eerste Kamerhet werd be krachtigd door den Koning en derhalve wet 17 Augustus 1878. -) Deze stemde met de liberalen voor de wet. Afwezig waren de Roo (1.), v. Houten (1v. Wassenaer (a.), één vacature Stieltjes (1.) a) Van de deputatie die '2 Augustus 1878 het smeekschrift aan den Koning bracht, met 304.179 handteekeningen (de deputatie hestond uit 21 personen), zijn nog slechts de heeren jhr. mr. A. 17. de Savornin Lohman, jhr. mr. J. J.Pompe van Meerdervoort, A. baron v. Deden» en mr. A. Vv". v. Beek Calkoen in leven, zij vooral znllon zich met ootmoedigen trots dien gewichtigen stond herinneren en dn duizenden nu nog in leven, welke het bedoelde petitionnement, nitde hebben geteekend, kunnen nog gewagen van de hartelijke eensgezinde saamwerkxng daarbij door de honderdduizenden aan den dagglegd; er waren geen kerkelijke geschillen meer. Een enkele Utrechtsche broeder uitgezonderd, zetten alle huisvaders en andere meerderjarigen geest driftvol hun naam. Velen weenden van b'ijdschap toen het totaalcijfer bekend werd. Wat 'n ge lukkige tijd is dat geweest. Beksiopt overzicht van den toestand. Is er oorlog' tusschen Japan en China? Op 't oogenblik, dat we dit schrijven Dinsdagochtend, (weten we het niet: Wel 'heet het, dat de Duitsche bladen melden, dat de oorlog tusschen Japan fen China ds uitgebroken, doch dit gerucht klinkt wel wat onwaarschijlnlijk. Vooral waar teer en twintig' uur ge leden nog verteld werd, dat de Japansche ministei'-pTesident Okoema in een pei's- gfesprek aan een correspondent van Reu ter verklaard had, dat de Chineesch-Ja- pansche onderhandelingen op' bevredigen de wijlz© vlotten, en dat het spoedig tot een regeling zal komen. De Japansche voorstellen zouden vol gens Okoema volkomen in overeenstem ming zijn met het Engelsch-Japansche bondgenootschap' en de overeenkomsten met andere mogendheden. Okoema verze kerde verder, dat van de zijde van Duit- sche belanghebbenden alles wordt gedaan om Japan's houding verkeerd voor te' stelten. Japan, zoo zei hij; vraagt alleen Sjan- toeng, wat China reeds had afgestaan aan Duitschland. Het eenige wat de Duitschers met hun gestook hebben bereikt, is dat zij: de Chineescbe onruststokers hebben aangemoedigd. Tte oordeelen naar deze uitspraken, moet men dus niet te veel waarde hech ten aan die der Duitsche pers. De (Maasbode toog op onderzoek uit. Het bericht leek ook haar zeer onwaar schijnlijk toe, waarom zij zich tot het Japansche Consulaat te Rotterdam om inlichtingen gewend heeft. Uit deze bron vernam het blad, dat Zondagavond noch biji de consulaire vertegenwoordiging te Rotterdam, noch hij' het Japansch gezant schap te ('s Gravenhage, eenig officieel bericht daaromtrent was ontvangen, zoo dat (bovenstaand g(erucht ook van dez^ zijlde 'zeer in twijfel wordt getrokken. ,Moge 'het blijken geen waarheid te be vatten. De Karpathen-strijld is wedter in een ander stadium gekomen. Het Russische offensief bleef zich zoo succesvol ontwik- keilen, dat de Oostenrijkers, volgens hun. eigen, zeggen, gedwongen waren hun troe pen, die aan beide zijden van Cisna (ten Z. van Boligrod) en Berechny Gorne te veel waren blootgesteld, ©enigszins terug te trekken. Vooral op den sector Volia Michowa in de richting van een Uzsokerpas is zeen bloedig gestreden, zoodat uit het Russi sche hoofdkwartier gemeld wordt: „Ondanks den hardnekkigen tegenstand der Oostenrijkers, ondanks hun ruim ge bruik van ontplofbare kogels, en hun, verwoede tegien-aanvallen, hebben onze troepen ben teruggedreven, gevangenen gemaakt, machine-gewieren, munitie en wagens, door den vij&nd in de steek ge laten, vermeesterd." En vorder: „Den len April de datum maakt het weliswaar niet zeer geloofwaardig hebben wijl in de Karpathen ongeveer 100 officieren en meier dan 7000 soldaten gevangen geno men en verscheidene tienlallen machine geweren buit gemaakt." Hoe het zij', zooveel is duidelijk, dat de Russen de vroegere gunstige posities, en nog gunstiger, weder innemen; en dat zij een belangrijk steunpunt in Przemysl kregen, waartegen de presta ties van de hier vrijgemaakte Oostenrijk- sch'O troepen niet opwegen. Tusschen Dnjestr en P'ruth heerscht rust. Van liet Westelijk oorlogsterrein geen wereldschokkend nieuws. Wederzjjdsche aanvallen brachten geen verandering in) de posities; en de mijhgevechten even min. 'Het voornaamste nieuws is, wat liet Duitsche groot-hoofdkwartier meedeelt, n.l., dat de Duitschers aan het Yserka- naal ten Zuiden van Dixmuiden het door de Belgen bezette plaatsje Driegrachten op den Wes tel ij k e n o e v e r geno men hebben). Dus ze' zij'n toch weer aan de overzijde van het beruchte kanaalMet spanning zien We den loop der gebeurtenissen hier tegemoet; immers deze kunnen zeer wel' van invloed zijln op den grooten gang van zaken in België. AHfimagne feapoet De „Kölniscbe Volkszeitung" geeft een brief van 'een Duitsehieii reservist, die' niet ver van Noyon ligt. Hij schrijft: „Vannacht schijnen de Franschen een overwinning te hebben gevierd." (De val van Przemysl vermoedelijk.) „Uit de verte linies hoorden wijl gisterenavond om acht uur of halfnegen een groot geschreeuw. Het komt steeds nader en wij hooren, dat het overwinningsgesclireeuw van dei Franschen is. Aan onze zijfde wordt het doodstil, en het wordt ons wee om het hart. Wat kan er gebeurd zijln? Er wordt beraadslaagd, gegist, niemand kan het verklaren. Onderofficier, luitenant, majoor komen door de loopgraven, allen eonigs- zins ernstig en met iets opgewondens op bet gezicht. Zij weten ook niets. Nu onderscheidt men kreten van de Frau- schen |en hun zingen. Weldra is liet ge- heele front vóór ons vol lawaai, dat zich tot 'de- verst afgelegen dorpen voortplant. Mjen hoort hoerageschreauw, gefluit, ge zang', inuiziek. Er wordt geroepen: „Alle- magne kapoet! France hoerra!" Dan: Of we imaar eens overkwamen, ze zouden niet schieten. Een aantal onzer begeeft zich zich boven o-p de dekking', en dan gaan de uitroepen over en wteer: „Allemagne kapoet! France kapoet! Malheur!" enz., tot er_eenige blauwe boonen worden gewisseld. "Gok het zwarte gespuis aan, den overkant begint op zijtn manier feest te vieren. Ze zingen hun: teroem, toem, toern! (en dergelijk gebrom; ze tromme len daarbij op rollmopsblikken en slaanj met Istukken hout de maat. Ook een doe delzak mengt zijn gejank in de zegevie rende uitbarstingen van onze tegenstan ders. Het was om kort te gaan een echte beksensabbath. Toen eindelijk op ver schillende punten, de Marseillaise werd gezongen, gaf ons geschut snelvuur. Daar op werd alles stom. Dat was een werkelijk weldoend slot." Korts Oorlogsberichten. Donderdagmorgen ontdekten de be dienden Van het stadhuis te Antwerpen, dat er een inbraak had plaats gehad in een brandkast der gemeente; 27.000 fres. in (bankbriefjes, bestemd voor de militie- Vergoedingen waren ontvreemd. De burg©-" meester len ide heer Desperoux, bureel overste, 'hebben de zaak in handen. Een Turksche kruiser ge zonken. Het Turksche hoofdkwartier deelt medeOnze vloot bracht bij' Odessa' twee Russische schepen tot zinken, n.l, een Van 2000 en een van 1500 ton. De bemanningen werden gevangen genomein. Tijdens 'dit feit naderde de kruiser „Medjiidieh" bij de achtervolging van vijj- de-lïjke mijnenvisschers in de nabijheid! der vesting Otchakoff den v'ijandelijkein oever, stiet daarbij op- een drijvende mijn en zonk. De bemanning van de „Medji- VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG, Abonnementsprijs Per 3 maanden fr. p. postf 1.25 Losse nummers9.05 Prijs der Advertentiën 15 regels /"0.50, iedere regel meer 19 et. 3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend, Bij abonnement voordeelige voorwaarden. Familieberichten van 1—10 regels fl. iedere regel meer 10 ct. dieh" werd door Turksche oorlogsschepen, die zich in de nabijheid bevonden, gered. De matrozen van de „Medjidieh" legden; een houding aan den dag, die boven allen lof verheven was. Voor het schip zonk werden de sluitstukken der kanonnen ge heel weggenomen, en de „Medjidieh" werd daarna getorpedeerd om te -voor komen dat de vijand ze weer vlot zou maken. De Prins Maurits. Men meldt uit New-York: Er is' bericht ontvangen, dat de Nader- landsche mailboot „Prins Maurits", van ilon Kon. West-Ind. Maildienst, in nood verkeert ter hoogte van llattpa'as (aan de Oostkust van Noord-Amerika.) Drie stoomschepen zijln haar hulp gaan! bieden. Er bevinden zich 4 passagiers aan boórd. Het 21e Congres dei' 8. D. A. 1 Zondagmorgen werd de eerste zitting- van dit congres geopend. De voorzitter, de heer W, 11. Vliegen betreurde het in' zijn openingswoord, dat er een inwendige, een meeningsstrijd is, in welks teeken van verdeeldheid clit congres z,ou staan. De heeren R. Kuyper en mr. San nies hebben het standpunt der partij'-oplposifie uiteengezet, tegenover dat. van de Partij leiding. Het betrof de kwestie .van het militairisme. De moties van deze laatste kwamen hierop neer, dat 'in zake dit punt pas na den vrede kan worden gehandeld; dat de partij de gedragslijn der partijlei ding goedkeurt in zake haar medewerking aan de verdediging van 's lauds onzijdig heid en onafhankelijkheid; de samienwjer- king met burgerlijke partijen tot 't Ver krijgen van een dum-zanien vrede aan vaardt, en ten gunste der meest strikte neutraliteit zich uitspreekt. De heer 11. Kuyper verdedigde de leus geen man en geen 'cent, doch laat haar in haar absoluutheid liggen dewijl hij dé motie der oppositie, welke niet zoo .ver gaat, aanvaardt. Hij ontkent dat de 'mobili satie den oorlog aan onze zij-dé heeft te gengehouden; Engeland zou ook meit. nog breeder mobilisatie als hij 'tnoodig had geacht onze neutraliteit wel gesolioudm hebben. Van het toestaan door de soc. dcm. Kamerleden van de mobilisdtie-cm- dieten is de „Godsvrede" tot'stand ge komen, welke spr. verfoeit; ook het zit ting nemen in den Anti-Oorlograad keurt hij af. Het is alles verzaking van den. plicht tegenover het internationale socia lisme. Mr. Sannes Verdedigde de motie- Dordrecht. Hij keurde 'taf dat liet Par tijbestuur de portefeuille-kwestie stjedde, dewijl 't. immers heelemaal niet karakter loos is wanneer een bestuur zich neer legt bij een besluit eener vergadering. Er dient als door vrije mannen te worden gestemd. Spr; vindt dat uit 't oog is ver loren de noodzakelijkheid van den strijd tegen liet imperialisme. Hij somt tal van redenen ,op waarom het proletariaat zich buiten oorlogs- en mobilisatie-kwesties moet houden; en alleen de internationale steeds naar voren inoet gebracht worden. Hij waardeert het optreden der vrouwien tegen don oorlog. De erkenning va.n de nationale gedachte door 't stemmen voor oorlogscredieten is een groote fout ge weest. Laten w© de internationale ban den herstellen. M r. T r o e 161 r a hield hierop een toe spraak die zes urén duurde, en waarin, weer diens groote talenten als redenaar,, advocaat, agitator en volksleider uitkwa men. Der lange rede korte zin, is deze, dat spr. erkent de weergalooze verdeeldheid waarin de S. D. A. P. uiteengeslagen ligt, en de triumf van liet nationalisme, dat nog bovendien zich verbonden heeft met Oranjeliefde, waardoor het z:ich het meest verachtelijk heeft gemaakt. Spr. werpt de verwijten van parlementairisme en dergelijke af. Hij en zijn vrienden zijn niet van plan terug te gaan naai syndi calisme, massa-actie en algemeens werk staking. Men had ook' de misère niet mo gen wijten aan de partijleiding maar aan den oorlog. Het partijbestuur, uitstel vra gende van openbare critiek op de mobili- satie-credietem wil hiermee- niet de vrije discussie smoren, al heelt men dit er van gemaakt. Die stem voor de credie- ten is gepaard gegaan met meerdere ac tie in de Kamer onzerzijds. Trouwens die stem was niet in strijd met internatio nale partijbesluiten. Spr. geeft toe dat hij vroeger het begrip v a d e r 1 a ft d als- pa- socialistisch verworpen heeft, maar dat was in 1898, en reeds in 1901 gaf spr. van zijn veranderde meening blijk. Voor het volksleger heeft spr. nooit veel ge voeld, hij aanvaardt het alleen omdat hij er in ziet- de afbreking van het kaste- leger van thans en een poging om het

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1915 | | pagina 1