Dinsdag 6 April 1915 $9e Jaargang
I\o. 157
EEN JUBELDAG.
De Groote Oorlog,
Sëftsientand.
2"kZeeuto
nSïiiw liIMBUI'II 11 nimm I "Wiav.
Uitgave van
de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO
gevestigd te Goes.
Hoofdbureau te Goes:
LAN SE VORSTSTRAAT 210,
Bureau te Middelburg:
F5RK2A F. P. DHL! IJ - L. BURG.
Drukkers:
Oosterbaan Le Cointre - Goes.
Telkens wanneer er een gedenkdag voor
onze vrije scholen aan den hemel aan
licht, worden onze gedachten teruggeroe
pen naar het gewichtvolle oogenblik toen,
in den jare 1878, na een wekenlange1)
somwijlen scherpe discussie, de Twee
de Kamer met 52 tegen 30 stemmen
(links togen rechts, met uitzondeling van
den (conservatieven) heer Begram) 2, „do
sch oolwet van '78", het wetsontwerp-
Kappeijne aannam.
Schrijver dezes was er op de tribune
in de bekende vergaderzaal op het Bin
nenhof getuige yan. Er heerschte een
plechtige stilte; alle leden zaten op hun
plaats. De voorzitter, de corpulente heet
Dullert, den hamer in do hand, las de
namen, en alle leden lieten op hun beurt
hun „voor" of „tegen" hooren. Daar za
ten onze acht of negen mannen: op de
voorste rij de Leidsche afgevaardigde v.
d. Berch van Heemstede, zijn mede-afge
vaardigde Van Wassenaar van Catwijck,
anders steeds naast hem gezeten, was
wegens ziekte afwezig. Beide bee ren wa
ren bloedverwanten van den juist twee
jaar geleden overleden leider en lijder
Groen van Prinsterer. Achter hem zaten
d«^vrienden Teding van Berkhout nit Go-
aincbem en. jhr. De Jonge uit Middelburg,
beiden aantrekkelijke figuren, wier altijd
opgeruimde, bijna guitige blikken, meerma
len 'in het debht gefonkeld haddein v,an
toorn, wanneer Kappeijne, de gulhartige
sp'otter, te ver gegaan was in zijn bon
homie jegens het Woord en zijn heili
gen. Wij herinneren ons nog levendig wat
Kappeijne sprak tot Saaijmans Vader over
Koning Salomo en de gevallenen van
Steenbeek, en later over de Aartsvaders,
en over het „opreclft geloof', thuis als
de Christelijk opgevoede man was in Bij'-
bel en Catechismus. Hoe ernstig jhr. De
Jonge tegen dit laatste protesteerde, en
hoe daverend hij door den minister en
ongeveer de heele liberale partij weird
uitgelachen, toen de bode op 's ministers
verzóek met een Statenbijbel kwam aan
dragen. Hoe heftig de anders goedige v.
Berkhout 's ministers glossen brandmerk
te, wat de minister met de aardigheid
beantwoordde dat in Frankrijk dergelijke
taal van den afgevaardigde dezen ie,en
„samenkomst op vier pas"een duel met
den minister z'ou hebben bezorgd.
Achter dit tweetal zaten de heeren Bi-
chón v. IJsselmonde, de oom en erflater
van het tegenwoordige lid uit Ommen,
en M. v. Asch v. YVijc-k, de vader van
den lateren te vroeg ontslapen minister
Titius v. Ascjh v. Wijck (Bichon had zit
ting. voor Gouda, v. Asch v. Wijck voor
Amersfoort). Ter hoogte van deze twee,
doch .in de volgende rij zat mt. A. Mackay,
het jongste lid voor Amersfoort, opvol
ger van den edelen Van Loon en later
als minister aangewezen om deze zelfde
wet van Kappeijne ten gunste der vrije:
school te wijzigen, terwijl voor dezen op
de voorste bank de heer Saaijmans Va
der gezeten was, en op de achterste bank
deir tweede rij, de rij- van v. d. Beteh
en v. Wasseneer, het antirevolutionaire
lid voor Hilversum, de thans nog in le
ven zijnde oud-commissaris uit Utrecht,
A. baron Schiminelpemiinck v. d. Oye
'zeer luid zijn „tegen" klinken deed. Én
dan in de volgende rij de conservatieven,
de Hagenaars, mrs. Wintgens en Schiari-
meipenninck voorop, en Insinger uit Al
melo achter hen gpzeten, wiens miede-
afgevaardigde, Cower1 Hooft op de ach
terste bank zijn plaatsje had, terwijl 'om
hen heen de Roomsche leden gegroe
peerd zaten, de toen nog jeugdige Rie-ekers;
en Barge, zwagers en geestverwanten, de
gemoedelijke Verheijen, 'en op de achterste
bank de deftige Heijdenxijck en v. Nispen,
de vader van den tegenwoordigen vice-
president der Kamer.
Bet was stiller dan ooit, bijna plech
tig op dat oogenblik, stil na zoo menigten
storm; en heel kalm klonk na afloop
der stemming de mededeeling des vooi*-
nttars; „zoodat het wetsontwerp is aan1-
gcaoreen'. Alle liberalen snelden naajr
f e ministerstafel en schudden dein mi
nister de hand. De heele rechterzijde
i 'tareffltegen bleef onbeweeglijk zitten. De
minister, ©enigszins zenuwachtig, met een
mogroode klèur op het anders bolbleeke
nardelooze gelaat, sloot zijn portefeuille
<m verdween door het klapdeurtje, g|ei-
°tgd door enkele getrouwen. In min
er dan geen tijd had de voorzitter op
de hierboven genoemde woorden laten
volgen: Thans is aan de ordehet
woord is aanEn op eenmaal zat
de Kamer reeds weer midden in een an
dere discussie, over een onbeduidend on
derwerp, waarvoor, zelfs al wam het be
duidend geweest, toch geen aandacht zou
geweest zijn.
Het was voor de leden der rechterzijde
een droef oogenblik, gelijk voor alle Chris
tenen in den lande die het Christelijk
onderwijs liefhadden. De aanneming' van
dit wetsontwerp toch was vooral voor
onze mannen in de Kamer een kaakslag
geweest. Zij hadden toch een geringen
schijn van hoop gekoesterd dat het ont
werp nog zou verworpen worden. Im
mers men had den strijd bij artikel 45
van het ontwerp bijgewoond. Men had
de hooige gestalte.van den oud-minister
Fransen v. d. Putte, het toenmaals in
vloedrijkste liberale Kamerlid, uit Hoorn,
zich zien verheffen; meniiad zijn finan-
cieiele bezwaren als zoovele afdoende ar
gumenten tegen bet ontwerp aangehoord,
en men had de geringe meerderheid be
wonderd waarmee dit artikel bijna ge
vallen was. Zouden de Putteanen zich
ook bij de eindstemming eens doen gel
den 1
Toen schrijver dezes dien dag. een be
zoek bracht bij een der antirevolutionaire
Kamerleden jhr. De Jonge zei.de
deze: Ja, wij hadden een oogenblik 't ge
voel of wij bij een ernstigen kranke ston
den, zoolang er leven was, hoopten wij
op afwending van 't gevaar, tot op 't laat
ste oogenblik. Wij zaten op onze plaat
sen, zeer bezig doende met 't schrijven
onzer brieven, doch wij hielden den adem
in, tot de verschillende stemmen „v.ooiri"
ons alle hoop benamen en een oiogenblite
het gevoel ons bekroop alsof wij ee(n
eïnstigen kranke voor goed de oogen ge
sloten hadden.
Dien dag was er gejuich, in de tenten
der liberalen, aan de zijde onzer vrien
den was donkerheid en treurigheid.
Beseffen onze jongeren wel voldoend©
wat onze (volksvertegenwoordigers va.n
toen geleden hebben, en gestreden, ter
verovering van onze dierste rechten, van
de vrjjheid om ook op onze scholen den
Heere naar Zijn Woord te mogen die'-
nen?
,De herinnering' aan dien 17 Juli 1878
behoort onder ons levendig te blijven;
in de eerste plaats om hetgeen er toen
geschied is, maar in de tweede plaats
omdat bet een. dag is geweest w,aarop
de natie zeer duidelijk is begonnen te
leenen onderscheid te maken tussohen,
schijn en wezen, en omdat, hetgeen de
menschen op dien dag ten kwade dachten,
dooi- den Heere onzen God ten goede
gedacht bleek. Op 17 Juli 1878 meenden
de liberalen, Kappeijne voorop, dat zij de
vrije school en met haar het Christendom,
ja den Christus zeiven, tegen Wiien aller
haat en vijandschap zich als gespitst had,
er onder hadden, doch zie, op de aanne
ming der „scherpe resolutie" volgde een
merkwaardige spanning van veerkracht
a,an de zijde der verdrukten.3) Het mo
ment, hierboven beschreven, was het eind
punt van der liberalen triomf, het begin
van hun val als politieke partij, en de op1-
komst der Rechtsehe partijen, en vaii het
Christelijk onderwijs. Op dat klassieke
oogenblik begon de scheur in de liberale
partij zich tie voltrekken, en werd de
grond gelegd voor de nauwere aaneen
sluiting der Christenheid. Geen jaar daaT-
na was de Unie „een school met dein
Bijbiel" onder de bezielende leiding van
onzen Lohman tot stand gekomen, en
rusteloos ging onze uit groote krankheid
opgerichte leider dr. Kuyper voort ons
volk in De Standaard te bezielen
voor het heerlijk ideaal der vrije school.
Reeds tien jaar later trad een rechtsch
ministerie op met mtm A. Mackay, oud-
leerling der Chr. school, als eetstefti-
ministeren een jaar daarna werd de
gewijzigde schoolwet, die aan de voor
standers van Christelijk ondierwijs eenige
verademing en aan de vrije school aan
vankelijke rechtsgelijkheid met bet open
baar- onderwijs schonk, door den Koning
bekrachtigd, terwijl het jaar daaraanvol
gende, weer op initiatief van onzen Loh
man, door ds. iH. Pierson krachtig: ge
steund, de Schoolraad voor de scholen
met den Bijbel tot stand kwam: 7 April
1890.
Ziedaar- dan nu den datum, welke op
den dag van morgen in de Jaarvergadering
door de- voorstanders van de scholen met
den Bijbel zal worden herdacht.
Professor Bavinck, thans zelf lid der
Eerste Kamer, zal de gedachtenisrede uit
spieken. De beminde stichters van den
Schoolraad Pierson en Lohman, de voor
trekkers en strijders van een halve eeuw
terug: Kuyper, T. Mackay, Elsliout, om
ons slechts tot de nog levenden te be
palen, zullen 'geprezen, boveAal de Heere
zal grootgemaakt 'worden voor hetgeen
Hij, vooral in. de laatste kwarteeuw, ge
wrocht heeft, voor de totstandkoming in
Nederland, wat nog aan. geen enkel land
ter wereld ooit is te beurt gevallen, van
een organisatie, die 800 vrije scholen om'-
vat, en haar saambindend en saamhou
dend orgaan behield in het ModeKamep,
aan hetwelk de namen Pierson, Lohman,
Derksen onafscheidelijk verbonden blijven,
ook nu nog, nadat H. Pierson door J.
L. Pierson, en A. F. de Savornm Lohman
door W. H. de Sa.votnin Lohman ver-
rangen werd.
Ook wij', waar zoovele lauwerkransen
zullen worden aangeboden, dragen gaarne,
ons bloempotje aan.
En wie God vreest onder ons, ga in
de binnenkamer, en bidde den Heere om
de ootmoedige stemming, óm Hem te dan
ken, die zooveel wonderen deed.
Hut getal 17 speelt hier een rol. De dis
cussie in de Tweede Kamer begon 17 Juni, het
ontwerp werd aangenomen 17 Juli; en 7 Augus
tus d a.v. door de Eerste Kamerhet werd be
krachtigd door den Koning en derhalve wet
17 Augustus 1878.
-) Deze stemde met de liberalen voor de wet.
Afwezig waren de Roo (1.), v. Houten (1v.
Wassenaer (a.), één vacature Stieltjes (1.)
a) Van de deputatie die '2 Augustus 1878 het
smeekschrift aan den Koning bracht, met 304.179
handteekeningen (de deputatie hestond uit 21
personen), zijn nog slechts de heeren jhr. mr.
A. 17. de Savornin Lohman, jhr. mr. J. J.Pompe
van Meerdervoort, A. baron v. Deden» en mr. A.
Vv". v. Beek Calkoen in leven, zij vooral znllon
zich met ootmoedigen trots dien gewichtigen
stond herinneren en dn duizenden nu nog in
leven, welke het bedoelde petitionnement, nitde
hebben geteekend, kunnen nog gewagen van de
hartelijke eensgezinde saamwerkxng daarbij door
de honderdduizenden aan den dagglegd; er
waren geen kerkelijke geschillen meer. Een
enkele Utrechtsche broeder uitgezonderd, zetten
alle huisvaders en andere meerderjarigen geest
driftvol hun naam. Velen weenden van b'ijdschap
toen het totaalcijfer bekend werd. Wat 'n ge
lukkige tijd is dat geweest.
Beksiopt overzicht van den toestand.
Is er oorlog' tusschen Japan en China?
Op 't oogenblik, dat we dit schrijven
Dinsdagochtend, (weten we het niet:
Wel 'heet het, dat de Duitsche bladen
melden, dat de oorlog tusschen Japan fen
China ds uitgebroken, doch dit gerucht
klinkt wel wat onwaarschijlnlijk.
Vooral waar teer en twintig' uur ge
leden nog verteld werd, dat de Japansche
ministei'-pTesident Okoema in een pei's-
gfesprek aan een correspondent van Reu
ter verklaard had, dat de Chineesch-Ja-
pansche onderhandelingen op' bevredigen
de wijlz© vlotten, en dat het spoedig tot
een regeling zal komen.
De Japansche voorstellen zouden vol
gens Okoema volkomen in overeenstem
ming zijn met het Engelsch-Japansche
bondgenootschap' en de overeenkomsten
met andere mogendheden. Okoema verze
kerde verder, dat van de zijde van Duit-
sche belanghebbenden alles wordt gedaan
om Japan's houding verkeerd voor te'
stelten.
Japan, zoo zei hij; vraagt alleen Sjan-
toeng, wat China reeds had afgestaan aan
Duitschland. Het eenige wat de Duitschers
met hun gestook hebben bereikt, is dat
zij: de Chineescbe onruststokers hebben
aangemoedigd.
Tte oordeelen naar deze uitspraken,
moet men dus niet te veel waarde hech
ten aan die der Duitsche pers.
De (Maasbode toog op onderzoek uit.
Het bericht leek ook haar zeer onwaar
schijnlijk toe, waarom zij zich tot het
Japansche Consulaat te Rotterdam om
inlichtingen gewend heeft. Uit deze bron
vernam het blad, dat Zondagavond noch
biji de consulaire vertegenwoordiging te
Rotterdam, noch hij' het Japansch gezant
schap te ('s Gravenhage, eenig officieel
bericht daaromtrent was ontvangen, zoo
dat (bovenstaand g(erucht ook van dez^
zijlde 'zeer in twijfel wordt getrokken.
,Moge 'het blijken geen waarheid te be
vatten.
De Karpathen-strijld is wedter in een
ander stadium gekomen. Het Russische
offensief bleef zich zoo succesvol ontwik-
keilen, dat de Oostenrijkers, volgens hun.
eigen, zeggen, gedwongen waren hun troe
pen, die aan beide zijden van Cisna (ten
Z. van Boligrod) en Berechny Gorne te
veel waren blootgesteld, ©enigszins terug
te trekken.
Vooral op den sector Volia Michowa in
de richting van een Uzsokerpas is zeen
bloedig gestreden, zoodat uit het Russi
sche hoofdkwartier gemeld wordt:
„Ondanks den hardnekkigen tegenstand
der Oostenrijkers, ondanks hun ruim ge
bruik van ontplofbare kogels, en hun,
verwoede tegien-aanvallen, hebben onze
troepen ben teruggedreven, gevangenen
gemaakt, machine-gewieren, munitie en
wagens, door den vij&nd in de steek ge
laten, vermeesterd." En vorder: „Den len
April de datum maakt het weliswaar
niet zeer geloofwaardig hebben wijl
in de Karpathen ongeveer 100 officieren
en meier dan 7000 soldaten gevangen geno
men en verscheidene tienlallen machine
geweren buit gemaakt."
Hoe het zij', zooveel is duidelijk, dat
de Russen de vroegere gunstige posities,
en nog gunstiger, weder innemen;
en dat zij een belangrijk steunpunt
in Przemysl kregen, waartegen de presta
ties van de hier vrijgemaakte Oostenrijk-
sch'O troepen niet opwegen.
Tusschen Dnjestr en P'ruth heerscht
rust.
Van liet Westelijk oorlogsterrein geen
wereldschokkend nieuws. Wederzjjdsche
aanvallen brachten geen verandering in)
de posities; en de mijhgevechten even
min.
'Het voornaamste nieuws is, wat liet
Duitsche groot-hoofdkwartier meedeelt,
n.l., dat de Duitschers aan het Yserka-
naal ten Zuiden van Dixmuiden het door
de Belgen bezette plaatsje Driegrachten
op den Wes tel ij k e n o e v e r geno
men hebben).
Dus ze' zij'n toch weer aan de overzijde
van het beruchte kanaalMet spanning
zien We den loop der gebeurtenissen hier
tegemoet; immers deze kunnen zeer wel'
van invloed zijln op den grooten gang van
zaken in België.
AHfimagne feapoet
De „Kölniscbe Volkszeitung" geeft een
brief van 'een Duitsehieii reservist, die'
niet ver van Noyon ligt. Hij schrijft:
„Vannacht schijnen de Franschen een
overwinning te hebben gevierd." (De val
van Przemysl vermoedelijk.) „Uit de verte
linies hoorden wijl gisterenavond om acht
uur of halfnegen een groot geschreeuw.
Het komt steeds nader en wij hooren,
dat het overwinningsgesclireeuw van dei
Franschen is. Aan onze zijfde wordt het
doodstil, en het wordt ons wee om het
hart. Wat kan er gebeurd zijln? Er wordt
beraadslaagd, gegist, niemand kan het
verklaren. Onderofficier, luitenant, majoor
komen door de loopgraven, allen eonigs-
zins ernstig en met iets opgewondens op
bet gezicht. Zij weten ook niets. Nu
onderscheidt men kreten van de Frau-
schen |en hun zingen. Weldra is liet ge-
heele front vóór ons vol lawaai, dat zich
tot 'de- verst afgelegen dorpen voortplant.
Mjen hoort hoerageschreauw, gefluit, ge
zang', inuiziek. Er wordt geroepen: „Alle-
magne kapoet! France hoerra!" Dan: Of
we imaar eens overkwamen, ze zouden niet
schieten. Een aantal onzer begeeft zich
zich boven o-p de dekking', en dan gaan
de uitroepen over en wteer: „Allemagne
kapoet! France kapoet! Malheur!"
enz., tot er_eenige blauwe boonen worden
gewisseld. "Gok het zwarte gespuis aan,
den overkant begint op zijtn manier feest
te vieren. Ze zingen hun: teroem, toem,
toern! (en dergelijk gebrom; ze tromme
len daarbij op rollmopsblikken en slaanj
met Istukken hout de maat. Ook een doe
delzak mengt zijn gejank in de zegevie
rende uitbarstingen van onze tegenstan
ders. Het was om kort te gaan een echte
beksensabbath. Toen eindelijk op ver
schillende punten, de Marseillaise werd
gezongen, gaf ons geschut snelvuur. Daar
op werd alles stom. Dat was een werkelijk
weldoend slot."
Korts Oorlogsberichten.
Donderdagmorgen ontdekten de be
dienden Van het stadhuis te Antwerpen,
dat er een inbraak had plaats gehad in
een brandkast der gemeente; 27.000 fres.
in (bankbriefjes, bestemd voor de militie-
Vergoedingen waren ontvreemd. De burg©-"
meester len ide heer Desperoux, bureel
overste, 'hebben de zaak in handen.
Een Turksche kruiser ge
zonken. Het Turksche hoofdkwartier
deelt medeOnze vloot bracht bij' Odessa'
twee Russische schepen tot zinken, n.l,
een Van 2000 en een van 1500 ton. De
bemanningen werden gevangen genomein.
Tijdens 'dit feit naderde de kruiser
„Medjiidieh" bij de achtervolging van vijj-
de-lïjke mijnenvisschers in de nabijheid!
der vesting Otchakoff den v'ijandelijkein
oever, stiet daarbij op- een drijvende mijn
en zonk. De bemanning van de „Medji-
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG,
Abonnementsprijs
Per 3 maanden fr. p. postf 1.25
Losse nummers9.05
Prijs der Advertentiën
15 regels /"0.50, iedere regel meer 19 et.
3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend,
Bij abonnement voordeelige voorwaarden.
Familieberichten van 1—10 regels fl.
iedere regel meer 10 ct.
dieh" werd door Turksche oorlogsschepen,
die zich in de nabijheid bevonden, gered.
De matrozen van de „Medjidieh" legden;
een houding aan den dag, die boven allen
lof verheven was. Voor het schip zonk
werden de sluitstukken der kanonnen ge
heel weggenomen, en de „Medjidieh"
werd daarna getorpedeerd om te -voor
komen dat de vijand ze weer vlot zou
maken.
De Prins Maurits.
Men meldt uit New-York:
Er is' bericht ontvangen, dat de Nader-
landsche mailboot „Prins Maurits", van
ilon Kon. West-Ind. Maildienst, in nood
verkeert ter hoogte van llattpa'as
(aan de Oostkust van Noord-Amerika.)
Drie stoomschepen zijln haar hulp gaan!
bieden. Er bevinden zich 4 passagiers
aan boórd.
Het 21e Congres dei' 8. D. A. 1
Zondagmorgen werd de eerste zitting-
van dit congres geopend. De voorzitter, de
heer W, 11. Vliegen betreurde het in' zijn
openingswoord, dat er een inwendige, een
meeningsstrijd is, in welks teeken van
verdeeldheid clit congres z,ou staan.
De heeren R. Kuyper en mr. San nies
hebben het standpunt der partij'-oplposifie
uiteengezet, tegenover dat. van de Partij
leiding. Het betrof de kwestie .van het
militairisme. De moties van deze laatste
kwamen hierop neer, dat 'in zake dit punt
pas na den vrede kan worden gehandeld;
dat de partij de gedragslijn der partijlei
ding goedkeurt in zake haar medewerking
aan de verdediging van 's lauds onzijdig
heid en onafhankelijkheid; de samienwjer-
king met burgerlijke partijen tot 't Ver
krijgen van een dum-zanien vrede aan
vaardt, en ten gunste der meest strikte
neutraliteit zich uitspreekt.
De heer 11. Kuyper verdedigde de leus
geen man en geen 'cent, doch laat haar
in haar absoluutheid liggen dewijl hij dé
motie der oppositie, welke niet zoo .ver
gaat, aanvaardt. Hij ontkent dat de 'mobili
satie den oorlog aan onze zij-dé heeft te
gengehouden; Engeland zou ook meit. nog
breeder mobilisatie als hij 'tnoodig had
geacht onze neutraliteit wel gesolioudm
hebben. Van het toestaan door de soc.
dcm. Kamerleden van de mobilisdtie-cm-
dieten is de „Godsvrede" tot'stand ge
komen, welke spr. verfoeit; ook het zit
ting nemen in den Anti-Oorlograad keurt
hij af. Het is alles verzaking van den.
plicht tegenover het internationale socia
lisme.
Mr. Sannes Verdedigde de motie-
Dordrecht. Hij keurde 'taf dat liet Par
tijbestuur de portefeuille-kwestie stjedde,
dewijl 't. immers heelemaal niet karakter
loos is wanneer een bestuur zich neer
legt bij een besluit eener vergadering. Er
dient als door vrije mannen te worden
gestemd. Spr; vindt dat uit 't oog is ver
loren de noodzakelijkheid van den strijd
tegen liet imperialisme. Hij somt tal van
redenen ,op waarom het proletariaat zich
buiten oorlogs- en mobilisatie-kwesties
moet houden; en alleen de internationale
steeds naar voren inoet gebracht worden.
Hij waardeert het optreden der vrouwien
tegen don oorlog. De erkenning va.n de
nationale gedachte door 't stemmen voor
oorlogscredieten is een groote fout ge
weest. Laten w© de internationale ban
den herstellen.
M r. T r o e 161 r a hield hierop een toe
spraak die zes urén duurde, en waarin,
weer diens groote talenten als redenaar,,
advocaat, agitator en volksleider uitkwa
men. Der lange rede korte zin, is deze, dat
spr. erkent de weergalooze verdeeldheid
waarin de S. D. A. P. uiteengeslagen ligt,
en de triumf van liet nationalisme,
dat nog bovendien zich verbonden heeft
met Oranjeliefde, waardoor het z:ich het
meest verachtelijk heeft gemaakt. Spr.
werpt de verwijten van parlementairisme
en dergelijke af. Hij en zijn vrienden zijn
niet van plan terug te gaan naai syndi
calisme, massa-actie en algemeens werk
staking. Men had ook' de misère niet mo
gen wijten aan de partijleiding maar aan
den oorlog. Het partijbestuur, uitstel vra
gende van openbare critiek op de mobili-
satie-credietem wil hiermee- niet de vrije
discussie smoren, al heelt men dit er
van gemaakt. Die stem voor de credie-
ten is gepaard gegaan met meerdere ac
tie in de Kamer onzerzijds. Trouwens
die stem was niet in strijd met internatio
nale partijbesluiten. Spr. geeft toe dat hij
vroeger het begrip v a d e r 1 a ft d als- pa-
socialistisch verworpen heeft, maar dat
was in 1898, en reeds in 1901 gaf spr.
van zijn veranderde meening blijk. Voor
het volksleger heeft spr. nooit veel ge
voeld, hij aanvaardt het alleen omdat hij
er in ziet- de afbreking van het kaste-
leger van thans en een poging om het