i\o. 156 Zaterdag 3 April 1915 29e Jaarlaag EERSTE BLAD. De Groote Oorlog. Dit nummer bestaat uit twee bladen Uitgave van de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO gevestigd te Goes. Hoofdbureau te Goes: LAN SE VORSTSTRAAT 219. Bureau te Middelburg: FiRIVSA F. P. DHUIJ - L. BURG. Drukkers: Oosterbaan Lo Cointro - Goes. VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG. Abonnementsprijs Per 3 maanden fr. p. post Losse nummers 1.2® ,8® Prijs der Advertentiën: 1—15 regels ƒ0.50, iedere regel meer 10 ct, 3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend, Bij abonnement voordeelige voorwaarden!, Familieberichten van 110 regels ƒ1. iedere regel meer 10 ct. België. Btolgië bestaat .uit verschillende stam men, waaronder die der Vlamingen ear Walen het meest onderscheiden zijn. liet westeljjk deel van 't land spreekt Vlaamsch, tot zelfs in Fransch Vlaair- deren, liet oude Fransche Comté toe, het terrein op 'i ©ogenblik van den volken- strijd, met onder anderen als plaatsen Nieuwkapelle, Duinkerken, Rijssel, Haze- broiek, wier namen nog duidelijk aan de Hollandschie bewoners der zeventiende eeuw herinneren. Het midden, Zuiden en Oosten spreekt Fransch; het Zuidoosten Duitsch. Wat. natuurlijk niet wegneemt, dat in Luxemburg behalve Duitsch ook nog wtel Fransch eft Vlaamsch gesproken wordt; en in de beide Vlaanderens niet allen even gemakkelijk Vlaamsch spre ken en ook in 't midden des lands nog) door meerderen opzettelijk, niettegen1- staande zij het Fransch verstaan, alleen Vlaamsch wordt gesproken, met name in Antwerpen. Tot voor den oorlog naderden de Staats uitgaven en inkomsten de 500 miljoen francs, bedroeg de in- en uitvoer 1800 en '2000 miljoen francs per jaar-, en was het spoorwegnet, een detr oudste' en best georganiseerde van Europa, ruim vijfdui zend kilometer lang. Bij de Romeinen waren de Zuidelijke Nederlanden bekende onder den naam van Provincia Belgica, meest door Kel tische stammen bewoond. Gedurende het leenstelsel bestond het in hertogdommen en graafschappen, van welke laatste Vlaanderen de machtigste was. In de 14© eeuw kwam dit aan 't Bourgondische huis dat in 1443 nagenoeg alle Neder»- landsche gewesten onder één hoofd wist te vereenigen. Vervolgens gingen zij over aan het Oostenrijksche Huis, en liet Keizer- Karei V, zelf een Zuid-Nederlander, hij was geboren te Gent dezo landen na aan zijn zoon Filips II van Spanje. Ten gevolge van den tachtig1- jarigen oorlog werden de Zuidelijke Ne derlanden in 1598 onder- Albertus van Oostenrijk en Izabella van Spanje een zelfstandige staat. Na den vrede van Munster bleef België aan Spanje; in 1713 kwam het aan Oostenrijk. Toen de Republiek der Vereenigde (Noord-olijke) Nederlanden in 1701 met Engeland en den Keizer- de groote al liantie tegen Frankrijk sloot, was haar hoofddoel daarmee het verkrijgen eener barrière, dat wil zeggen een rij van vesL tingetn in de Zuidelijke Nederlanden te gen Frankrijk. Daartoe werd met Enge land en Oostenrijk in 1709 het barrière- tractaat gesloten. In 1713 werd bepaald dat deze vestingen door- den Keizer en de Republiek gezamenlijk zouden bezet worden. Deze laatste alleen bezette Na'- men, Doornik, Meenen, Warneton, Yperen en bet fort Iüiocke, en gezamenlijk met den keizer Roermond. In 1781 zeide Kei zer Jozef het tractaat op, en eindigden de oneenigheden met de slooping dei- vestingen. De Fransche revolutie-koorts greep, 't spreekt vanzelf, weldra ook de ontvlam bare gemoederen der Walen aan. -Het kwam in 1788 tot een opstand tegen het Oostenrijksche gezag, welke opstand twee jaar later door de Oostenrijkers wel be dwongen werd, doch op een nederlaag voor dezen uitliep, dank zij den steun der Franschen onder aanvoering van de ge neraals Pichegru en Dumouriez, welke beiden evenwel spoedig daarna de zaak der „vrijheid" verrieden; de laatste liep zelfs tot de Oostenrijkers over. Tot 1814 was België met Frankrijk, daarna, tot 1830 met Noord-Nederland vereenigd. De opstand der Belgen, door Engeland en Frankrijk gesteund, eindigde met de onafhankelijkverklaring in 1839. Sedert dien tijd regeert over de Belgen liet Stam huis van Saksen Koburg. Koning Albert, de tegenwoordige vorst, die nog zoo moe dig stand houdt aan den Yser, waardoor België zijn onafhankelijke positie in de lij der oorlogvoerende mogendheden be stendigd ziet, is een kleinzoon van Ko ning Leopold I, zoon van Filips, die een broeder was van Leopold II. Toen Leo pold II 's zoon (Leopold Ferdinand) in 1869 stierf, werd Boudcwijn (broeder van Albert) vermoedelijke troonopvolger, doch deze, geboren 3 Juni 1869, stierf 23 Ja nuari 1891, en zoo werd Albert, die ge- horen was in 1870, kroonprins. Hij volg de zijn oom in 1909 in de rcgeering op. Nederland heeft van ouds her aan Bel gië veel te danken. Knappe krijgslieden: Lumev, Bloys van Treslong, Sonoy, Mar- nix van Sint Aldegonde waren Belgen. Staatslieden als Egmond on Iloorne en vele leden van het Verbond der Edelen waren Belgen. De Vlaamsche schilder school bracht haar kunst naar Holland over: Hals, Brouwer, Ostade, Rubens. Predikers als Datheen, Voetius, Hommius, Modet, Fabricius, Plancius en vele an deren waren Zuid-Nederlanders. Vele in- dustriëelen, dichters, geloorden, en dui zenden energieke, hoogst bekwame vak mannon vestigden zich uil België in Noord- Nederland. De Belgen hebben ons Gods Woord en de Zuivere prediking van dat Woord gebracht. Handel en welvaart en beschaving, wij danken hot aan België, doch meest nog prijzen wij België gelukkig dat het ons zoovele vroede predikers der gerechtig heid heeft geleverd. België heeft het aan zijn ligging te danken, dat het zoo dikwijls den last van den oorlog moet dragen. Dit was al zoo in de 14e eeuw: de Sporenslag bij Kortrijk en niet het minst in do 17e eeuw. Spaansche benden en Noord-Ne- derlandsche legers 'hebben herhaald vooral Vlaanderens beemden doorkruist en door ploegd. De Spaansche tirannen hebben menige stad in België geplunderd, on der anderen Mechelen. Antwerpen, Oude naarde, Namen, Luik, Valenciennes, zijn meermalen belegerd en ingenomen ge weest. De kruiswegen om Brussel wa ren in 1815 het tooneel van den oor log. Vooral in den Spaanschen succes sieoorlog en eenige jaren daar voor hebben de Belgische steden Malplaquet, Ouden aarde, Kortrijk Fontenoy, Ramedies, Lan den, Neerwinden, Steenkerken veel van den oorlog te lijden gehad. En thans ligt weer een groot deel van België vertre den. Artillerieduels en oorlogsidylle. De artillerie meldt de „VI. Stem" in een brief van bet Belgische front is voortdurend in actie. Dagelijks zenden de Duitschers eenige kartetsen naar onze voorposten-loopgraven. Onmiddelijik neemt onze artillerie het woord en dan wordt het een oorverdoovend lawaai. Niet ver van mijn „poste de secours" staat een kanon van zwaar kaliber, dat, als het wordt afgevuurd, heel ons huisje doet daveren. Wijl noemen het de Burgemees ter. Het geeft den toon of zoo ge wilt, opent de 'bespreking. Zoodra de Burge meester gesproken heeft, komt de beurt aan de Schepenen, twee groote kanonnen van middelmatig kaliber. Onmiddellijk daarna knalt allerwege het geschut der 75 m.M. batterijen dat zijn de Raads- heeren. De Burgemeester spreekt niet dik wijls, maai- rijn krachtige stem overdreunt alles. De Schepenen komen meer aan de beurt doch de groep der Raadsheeren is niet spaarzaam op rijn woorden. Wan neer onze artillerie de Duitschers wat te erg in het nauw beeft gebracht, wil de vïjland zich wreken en werpt eenige obussen op het dorp X.... Vooral de kerk toren is 'het mikpunt van hun geschut. Zoo gauw het bombardement een einde heeft genomen, ziet men de burgers uit hun „tranchées-ahris" te voorschijn ko men ja, zij ook hebben bomvrije loop- graven weten aan te leggen net zoo degelijk als degene die door onze troepen worden aangelegd. De inwoners gaan dan doodeenvoudig een kijkje nemen waar de hommen gevallen zijn. Zij zetten zich aan het graven, rapen zorgvuldig de kar- in hunne gehavende woningen. Onlangs tetspuinten op en bergen ze als een schat vroeg ik ban een inwoner: Waarom raapt ge zoo zorgvuldig al die scherven en obuskoppen op? Wel, antwoordde hij met een slimmen lach, ik raap al op wat ik vind; ik heb al vele aardige dingen gevonden. Na den oorlog, richt ik een klein museum op-, en al wie het slagveld van den Yser zal komen bezoeken, zal ook een kijkje komen nemen in mijn mu seum, en het zal mij een aardigen stuiver opbrengen. Wel, gaf ik den slimmen Vla ming ten antwoord, na den oorlog kom ik zeker uwe collectie inzien, dat beloof ik ui. De boeren zijn hier in deze streek op hun hoeven blijven wonen en ver zorgen land en vee, al kan alle oogen- blikken hun have en erf door een vijan delijke obus getroffen wordpn. Ik bevind mij thans in eene der rare hoeven welke nog onbeschadigd rijn gebleven; zij is gelegen op 200 M. van de voorpostenlinie. /De lieden hebben hun vee naar de weide gebracht. Een zog met haar tros biggetjes wandelt rustig grommend rónd de hoeve- Hoe Przemysl leed! De Weensche correspondent van de „N. R. C." schrijft aan zijn blad: Onder de brieven, die de twee laatste vliegers nog uit Przemysl hebben meege bracht, is er een van Ladislaw Szilagy aan zijn moeder. Hij schrijft: „Lieve moeder: dit zal wel de laatste kaart zijn die ge van mij krijgt. Misschien zal God mij hel pen, dat ik u nog weerzie. Ik ben ziek en mijne voeten doen mij erge pijn. Giste ren werd bij den uitval mijn oppasser doodgeschoten. Anne jongen! Jammer dat we niets meer te eten hebben, want anders hadden wij het nog wel 10 jaar kunnen uithouden. Volgens het dienstreglement moet een vesting proviand hebben voor een jaar. Maar toen in Augustus de legers van de generaals Brudermann en Auffenberg ver slagen werden, verloren zij hun legertros en hunne voorraden, zoodat, toen deze half millioen uitgehongerde soldaten zich op Przemysl moesten terugtrekken, zij uit de magazijnen gevoed moesten worden. Die legers werden haast door de Russen op den voet gevolgd. Zij sloegen het be leg om de stad en toen die weer ontzet werd, was de tijd veel te kort. om Przemysl opnieuw van levensmiddelen te voorzien. Daar de Russen verschillende tunnels had den opgeblazen en de spoorlijn hadden vernield, verstreek er geruime tijd voordat de lijn weder half klaar was. En toen moest in de eerste plaats voor ammunitie gezorgd worden. Later was het slechte weer oorzaak, dat de operaties tegen de Russen vertraging ondervonden en dat het leger, dat de stad moest ontzetten, niet vooruit kwam. Men heeft mij, gezegd dat als de vesting het nog een week langer had kunnen uithouden, de Oosten rijkers haar ontzet hadden". Przemysl, met 56,000 inwoners en 10,000 man garnizoen, was de grootste vesting van Oostenrijk. De stad ligt in een mooie streek aan de San en is ge deeltelijk tegen een heuvel gebouwd. Ze was inde 7deeeuw door vorst Przemyslaw gesticht en kwam onder koning Kasimir de Groote in 1370 aan Polen. De hond. In den nacht kwam een groot, grof dier, een smerigb hond, de loopgraven binnengeslopen, schuw, wantrouwend, blijkbaar door honger gekweld. Een der soldaten trok zich het dier aan; hij gaf het wat van zijin brood, en een 6tuk worst bovendien; ook de helft van zijn dek. Daarmee verwierf hiji zich de volslagen overgave en de blinde trouw van den hond. Tegenover de Duitschers lagen de Engelschen ingegraven, achter draadver sperringen en versterkingen. Eindelijk, na lang wachten, waren de Duitschers blij, toen het bevel kwam, tegen de En gelsche loopgraaf storm te loopen. In het nachtelijk duister slopen een paar man vooruit, om de draadversperring door te knippen; doch midden in hun werk ste gen er licht-raketten omhoog, hun zilver licht uitstortend over de donkere aarde; en dadelijk knetterde een salvo-vuur los, en dreef de soldaten terug.. Allen bereikten Weder de eigen loop graaf, op- 'één na, de baas van den vreem den hond; hij lag zwaar gewond midden op het veld. Reeds begon de nacht te verbleekan; er was geen denken aan, hem onder de oogen van den waakzamen vijiand weg te halen. Daar sprong plotse ling de hond te voorschijln, nadat hij al een tijld lang vergeefs zijn meester in de loopgraven gezocht had. Met één wip was hijl uit den diepen kuil, joeg het 'terrein daarvoor af, tot hij! den gewonde gévonden had; dan legde hijl zich naast hem neer, den kop gericht naar den rood achtig kleurenden ochtendstond, en ving aan jammerlijk te janken. De soldaten, die reeds aan heel wat gewend waren ge raakt, huiverden bij het droevige huilen( van den hondeen Engelsche schild wacht joeg een kogel naar het dier. Toen stond de hond op; keek naar zijn be- wuisteloozen meester, begon hem naar de loopgraven te sleepen. Bijl den vijand had men dit gezien; er sisten nui telkens kogels langs den hond, maar als door een wonder bleef hij! ongedeerd. De hond stoorde zich aan niets; hij sjorde en sjouwde, en steeds wist hij het bloedige lichaam van zijta baas iets dichter bij de loopgraaf te brengen. Maar telkens moest hij wel stil staan, nieuwe krachten schep pend; even jankte hij den dagenden dag tegen, maar sloeg sterk zijh tanden in de uniform-jas van den beweegloozen man, om hem weer een eindje verder te trekken. Als dan de bleeke zon aan den horizon te voorschijn steeg, was het geen smerige verloopen straathond meer; maar de zonnestralen hielden hem met gouden pulver omweven. De hond had zijh vracht nu bijna tot den rand van de loopgraaf gebracht. Hij wachtte voor het laatst; en het was, nu hij weer den kop omhoog stak en zijn geblaf liet klinken, alsof het ditmaal haat en schimp was, wat hij den vijand daar ginds toe-gromde. Zoo begreep die het ook. De geweren uit de vijandelijke loop graven hadden even gezwegen, maar daar knalde weer een salvo. Ditmaal was het raak. De hond viel neer, bleef liggen. Maar de kameraden van den ge wonden soldaat konden dezen omlaag in hun loopgraaf trekken; hijl was gered'. De hond kreeg zijh graf; een krans werd daarop gelegd, alsof hiji een gesneuveld ■soldaat was. „Hand." Korte Oorlogsberichten. De machi n e g e weren. De „oog getuige" bij het Engelsche hoofdkwartier wijst ei' op, dat een machinegeweer ge woonlijk 500 kogels per minuut' kan af schieten. In den sector van Neuve-ChapeOe, waar de Duitschers 15 machinegeweren over een front van 250 Yards hadden opge steld, zouden dus 7500 kogels per minuut kunnen zijn afgevuurd zonder de kogels dei' mfanterie'-geweren mede te rekenen. Het is klaarblijkelijk, welk een uitwerking! zulk 'een regen van lood zou hebben gehad op aanvallende infanterie, die op gehouden wordt door versperringen of over open grond vooruittrekt op de lang zame wijze, die alleen voor zwaarbe1- pakte soldaten mogelijk is. De Duitsche machinegeweren zijn van het maxim-type en worden overal mee genomen waar de infanterie doordringen kan. De meeste wórden-vervaardigd door do „Deutsche Waffenfabrik", nabij Berlijn en andere fabrieken in Duitschland, doch sommige van anderen datum1 werden in Engeland gemaakt. Moclhonde n. Het volgende ver haal leest men in de „Augsburger Post- zeitung" Een hondendokter ten plattelande zou het gelukt zijn politiehonden in korten tijd ervoor af te richten om de ambtena ren, die toezicht moeten houden, op meel en koren ,bij te staan. Deze honden moeten instaat zijn meel en graan, zelfs al is het meters ver achter hooi weggestopt, te vinden. Zelfs de ingewikkeldste listen om het te verbergen moeten niet tegen den scherpen neus der dieren helpen. De overheid zal, volgens het genoemde blad, deze honden spoedig in gebruik ne men. Een ander blad merkt op, dat het ge makkelijker valt aan „worsthonden" te gelooven, dan aan deze „meelhonden". Zal de oorlog worden be kort door epidemieën? Dezevraag wordt in een artikel in de „Times" be handeld. Het antwoord is dat er gjeein reden is om te veronderstellen dat de oorlog hetzij belangrijk zal worden be kort, hetzij onbeslist zal worden gelaten, tengevolge van ziekte. Integendeel, da oorlog moge ziekten veroorzaken, nim mer zijln deze zoo gelukkig bestreden als in de veldtochten van dezen oorlog. Men heeft zich ©enigszins zenuwachtig ge maakt over de aanstaande lente, uit vrees dat het Warme weder epidemieën zal be vorderen. De toestand van het Servische volk, dat zoo zwaar bezocht wordt door typhuis, heeft die zenuwachtigheid aange wakkerd. Het lot van Servië is echter grootendeels te wijiten aan de „normale" ongezonde toestanden, die door den oor log eenvoudig zijln verergerd. Servië ver dient alle hulp, doch omdat de typhus nui epidemisch heerscht in Servië, be hoeft men niet te vreezen dat deze zich zal uitbreiden over het Westelijke front of zelfs tot de Russische liniën. De voor waarden voor ontwikkeling van typhus zijh daar niet in die mate voorhanden, terwijl de bestrijdingsmiddelen niet moei lijk zijn. De vrees voor cholera, is even eens voorbarig. E,u|ropa was feitelijk vrij van cholera, toen de oorlog uitbrak, en mocht de ziekte terugkecren, dan is er niet de minste reden te verwachten dat de ziekte naar het Westelijk oorlogster rein zou worden overgebracht, terwijl ze op 't Oostelijk oorlogstooneel een be trekkelijk goedaardig karakter blijkt te hebben aangenomen. Alleen een nieuwe cholera-epidemie in Bengalen, die men echter geen reden heeft te verwachten, zou de riekte in Europa een kwaadaardi- gen vorm kunnen geven, maar dan toch eerst na geruimen tijld. Het grootste gevaar in 't Westen is waarschijnlijk de vliegen plaag, die men tegen 't. einde van Mei kan verwachten. Het artikel gOeft wenkea omtrent de bestrijding van deze plaag. Van de troepen zeiven hangt intusscbeu voor een groot deel af of zijl door riekte* worden bezocht. In W os t-V 1 a and e j: e n. De oor logscorrespondent te Sluis van de Tijd. meldt het volgende: Veel ontroering is te Thielt door heel de stad gewekt, 'om de veroordeeling van den heer Henri Ide, een bekend en al gemeen gezien industrieel. In het huis van zijn schoonzoon, die een twintig mi nuten van hem afwoonde en thans met zijn vrouw in Frankrijk vertoeft, is een Duitsche uitrusting gevonden, als mantel, geweer, paardenzadel enz. Daar men dea bewoner nu zelf niet vatten kon, heeft men zijn schoonvader verantwoordelijk ge steld en dezen Zaterdag veroordeeld tot. 2 jaar gevangenisstraf. Rustig was het wel in Gent, waar alleen de militairen en nu en dan oen luchtschip aan den oorlog herinnerden. De vrijheid is hier van alle andere plaatsen het grootst en zelfs uit de gecensureerde bladen kan men nog al veel te weten komen. De redactiebureaux van „liet Volle" en „Gen tenaar" blijken ook nog „De Tijd"' machtig te kunnen worden, waaruit veel geciteerd wordt. De café's behoeven 's avonds eerst te 11 uur gesloten te .worden en ook daarna kan men zich nog vrij over de straten begeven. Op een heel enkele uitzondering na zijn de soldaten nergens bij burgers ingekwartierd. In Brugge blijft het gedrukt. Er worde* nu ook gewonden aangebracht, die opge nomen worden in de normaalschool en het Engelsche klooster. Dinsdagochtend in. de vroegte, het was ongeveer halfzes, bracht, een Engelsche vliegenier een bezoek en wierp zooals ik telegragisch reeds meldde, vijf bommen op het bassin aan de Kom vest. Als het in de haven van Zeebrugga minder veilig is, worden in dit bassin de onderzeeërs teruggebracht en ook wor den er de noodige herstellingswerken aan gedaan. Bovendien liggen er de groote havenmagazijnen en zou er een buiten gewoon zwaar kanon staan met den mond naar Zeebrugge, welk kanon algemieem voor een 42 c.M. gehouden wordt. Naar wij uit vertrouwbare bron ver namen, hadden verscheidene personen te Keulen van de arbeidende klasse papie ren voor hun vensters aangeplakt: „Gibt uns Brot und unsere Jungens wieder". Bij het verwijderen van deze papieren dooi de politie kwam het tot handtastelijkhe den, waarbij verscheidene personen ge arresteerd werden. (Vad.), Brief van een Duitsch ser geant.... „Ik verblijd mij altijd, als; ik moeders handschrift zie. Maar lieve moe der, gij moogt de dingen niet verkeerd verstaan. Het is zeker waar dat hem die God in het hart heeft, niets kan deren, maai- dit is naar de ziel bedoeld. Een kogel kan ons altijd troffen, maar dat kan ons door den Heiland geen schade doen. Ik wil eens aannemen dat de Rus sen mij dood schieten, dan moogt gij u nog niet van God verlaten wanen. „Ik las in de loopgraven onlangs een Duitsche courant. Een vrouw meldde den heldendood van haren man en wijdde hem een vers. Ik heb een regel ervan onthouden, die luidt: „en alle bidden was te vergeefsch". Dat klinkt als eon aan klacht tegen de wijsheid en goedheid van den Heere onzen God. Dat is een recht oppervlakkig geloof, alle bidden om eeu wig te blijven leven. Neen, dat kan niet juist zijn. Weet die vrouw, of die kogel welke den dood bracht, niet ten goede bedoeld was! In hare smart kan zij het ontzet tende wat haar trof, niet begrijpen, dat is menschelijk. Maar een kind van God moet zeggen: „Tot weerziens in een betere we reld". Wat is de mensch? Niets, nog minder dan stof, want dat blijft stof. Alleen zijne ziel maakt hem groot en die zal niemand in het stof vertreden. Alle bidden te vergeefschIk heb er veel over nagedacht en er met mijne mannen over gesproken. Ik wil eens aannemen, dat ik niet terugkwam; zou dan uw bidden te vergeefsch zijn geweest, wanneer gij weet dat mijne en uwe ziel zich in Jezus' gemeenschap wedervïnden? Ik geloof het niet. Zeker is het wederzien op aarde zoet, ongelooflijk schoon. Maai- nader zijn ons hier de gedachten des doods en daarmede de eeuwigheid. Den menschen in het va derland is dit kennelijk niet zoo helder, anders kwam in een courant niet de hopelooze uitdrukking voor: alle bidden, te vergeefsch". (Heraut.)' Een Duitse h-Z w i t s e r s c h oordeel. Het katholieke „Basfer Vollcs- blatt" schrijft: Wij zijn van oordeel dat geheel Zwit serland de partij moest opnemen van België. Meei' en meer verspreidt 'zich de

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1915 | | pagina 1