ft 0.148
Donderdag' $5 Maart 1915
39e Jaargang
De Groote Oorlog.
Zeeuwsche Stemmen.
Uit de Pers,
Uitgave van
de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO
gevestigd te Goes.
Hoofdbureau te Goes:
LAN «E VORST STRAAT 219.
Bureau te Middelburg:
FIRMA F. P. DKUIJ - L. BURG.
Drukkers:
Oosterbaan Le Coïntre - Goes.
Zij, die zich met ingang van 1
April a. s. op „De Zeeuw" abon-
neeren, ontvangen de tot dien datum
verschijnende nummers GRATIS.
XXXVI.
Het deed mij genoegen naar aanleiding
van de laatste Zeeuwsche stem van een
lezer een uitvoerigen brief te ontvangen.
Dat deed me om meer dan een rieden
genoegen, ook al 'zou een ander het wel
licht minder- op prijs stellen beschuldigd
te wotrden van „bezijden de waarheid"
gegaan te zijn.
Doch daar kan ik legen. Trouwens, als
je in kranten schrijft, loop je wondieirj
gaufw gevaar op de vingers getikt te
worden.
Indien dal ghij genegen zijt,
In rust te leven Uwen tijt.
En segt, en schrijft en oordeelt niet,
Al watje weet, en watje ziet;
Want noyt soo rnoyen sonneschijn
Daer 't al dient uyt-geseyt te zijn.
S. I
Als 'k zeg, «kat ik m'n schrijverij met
deze wijze woorden van vader Cats be
gon, dan begrijpt de lezer, dat ik volstrekt
niet met de handen in 't haar zit, doch
dankbaar de gelegenheid aangrijp, nog
btens op een geliefd onderwerp, het be
lang van onzen soldaat, terug te komen.
Nu Aan, een milicien-soldaat uit onze
provincie heeft aanleiding gevonden aan
zijn geprangd soldatengemoed lucht te ge
ven, en een hoekje open te doteln over de
iroitt© (toestanden, die er nog onder den
militairen stand heerschen. Op mijn beurt
grijp ik gretig de gelegenheid aan ejen
en ander nog eens onder de oogen van
het publiek mogelijk ook de autoritei
ten te brengen, opdat met vereende,
krachten getracht worde het militaire be
staan menschwaardig te maken overal
waiatr hiet dit thans niet is.
Nu sta op den voorgrond, dat ik nim
mer beweerd heb, dat het onder dienst
alles koek en ei is, dat het leven eï|
hoog staat of dat het in geestelijk op
zicht een frissche oase is.
Integendeel! Doch wel, dat den laat-
sten tijd weinig klachten gehooid werden,
althans in vergelijking met de eerste,
maanden, toen schier overal steen en
been (geklaagd werd.
Als oorzaak van deze ingetogenheid
heb ik 'toch niet genoemd het volmaakte
leven onder dienst. Ik prees de stille
berusting en de zelfbeheeTsching van
onze gemobiliseerden, en waarschuwde de
achterblijvenden hen nu v'ooral niet te
vergeten. Immers daarvoor bestond ge
vaar.
M'n geachte opponent echter 't is
jammer, dat hij ni,et met meer optimisme
gewapend i s zegt, dat hij nog altijd ver
geten is. 't Gaat hem „de keel uithan
gen". Bivakmutsen heeft hij wel eens ge
zien, doch huikgordels en slobkousen
nimmer. Van „begraven" onder lectuur
merkt hij niets. Hij vleit zich met de
hoop, dat de worst, de sigaren en de
kwatta nog onderweg zijn. Tot heden
heeft hij er zelfs nog niets van geroken.
iDeize vriend heeft het dus al heel
slecht getroffen, dat hij van alles, wat er
in hot belang van den militair gedaan
is, niets genoten heeft. Als het zijn po
sitie kon verbeteren, zou ik hem diep
beklagen. Doch m'n medelijden zal hem
weinig baten.
Toch begrijp ik iets van z'n zwaar-
op-de-bandsche stemming.
Als ik zoo eens een vergelijking maak,
lusschen verschillende soldatennesten
detachementen, garnizoenen, kampen, enz.
dan moet erkend, dat het milieu,
waarin hij vetrkeert, in sommige opzi' h-
ten ongunstig afsteekt hij dat, waarin,
anderen zich geplaatst zien.
'k 'Wil iaan z'n uitvoerigen brief en
kele hij zonderheden ontleenen, die een in
druk (geven vian het militaire leven in
deze Zeeuwsche plaats. De meeste din
gen zijn misschien nog nieuw voor den
lezer.
Moge de publicatie iets bijdragen tot
verbetering van de onderlinge verhoudin
gen en verhooging van het geestelijk peil.
Want, zegt de briefschrijver, zooals 'tnu
toegaat, wordt het militaire leven ver
vloekt en verwenscht.
Hij klaagt dan over de onbenullige,
en zelfs God lasterende sprekers, die zijn
(Opgetreden. Woonde hij in de plaats zij
ner inwoning een dergelijk).; lezing bij,
hij zou er door z'n vader aan z'n ha
ren uitgetrokken worden.
Ja, ze hebben er ook Kerstfeest gevierd.
Maar ge moet niet vragen hoe. Met een
Kerstboom, mooi verlicht, en „toepasse
lijke" toespraken. Alles hol en ledig, de
i,spotternij aan 't kantje af".
„Tehuizen, ja, die zijn er ook. Daar
*De Zeeuw
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG.
Abonnementsprijs
Per 3 maanden fr. p. post
Losse nummers
f 1.25
,0.05
Prijs der Advertentiën
15 regels f 0.50, iedere regel meer 10 ct.
3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend.
Bij abonnement voordeelige voorwaarden.
Familieberichten van 110 regels f 1.
iedere regel meer 10 ct.
voor betuigt onze briefschrijver gaarne
dank. Doch ook hier een „maar".
Komt, laat ik hem even citeeren.
„Evenwel zou het niet schaden als er
eens een keer meer werd gesproken door
predikanten. Hier in X. met één militair
tehuis, waarvoor het woord „christe
lijk", heeft, vergis ik me niet, de Herv.
zoowel als de Geret'. predikant één maal
gesproken. Voor mij het bewijs, dat we
niet alleen door zoo goed als heel de
burgerij worden genegeerd, doch zelfs pre
dikanten „vies" zijn geworden van ons."
En dan wordt hij verbitterd:
„Dat ze van „onze jongens" kwatta-
soldaatjes zullen maken, daarvoor be
hoeft men heuseh niet bevreesd te zijn,
hoor. We worden zooveel uitgescholden
en uitgevloekt, dat we ten laatste zoo
hard worden als ijzer en staal."
„Als ik u zeg, dat er hier menschen
(althans zeker één) rondloopen met stre
pen (dus onze meerderen?!), die op een
dag meer vloeken uitbraken, dan ik soms
woorden spreek, kunt u zich wellicht
eenige voorstelling vormen van liet leven."
Haast iedereen vloekt er: korporaals,
onderofficieren, serg.-majoor, luitenants,
en de groote baas, de kapitein, misschien
wel het hardst van allen.
De schrijver vertelt dan nog een paar
stekelige woorden, die ik liever niet af
druk, daar ik z|e toeschrijf aan de wat
al tie groote prikkelbaarheid van onzen
vriend, die in een verbitterde stemming
naar de pen gegrepen heeft.
Overigens, iedereen voelt wel, dat daar
rotte toestanden heerschen, dat aan de
samenleving daar alle rechte collegialiteit
en hartelijkheid ontbreekt, ja sterker, dat
't er vaak een goddelooze bende is. En
dat terwijl het Harer Majesteits uitdruk
kelijke wensch is, dat de meerderen hun
ondergeschikten menschwaardig behande
len.
't. Is een treurig verschijnsel en we kun
nen niet vurig genoeg wenschen, dat aan
dergelijke wantoestanden, die het leven
tot een last maken, spoedig een einde
komt.
Doch laat de Christen-soldaat geen ver
bitterden toon aanslaan. Hem moet een
optimisme bezielen, dat hem in staat
stelt al de beproevingen, waaraan hij
blootgesteld is, met een zekere mate van
opgewektheid "te doorstaan. Daarin onder-
scheide hij zich van den vloeker en
spotter.
Verder geeft de brief van den milicien
soldaat mij aanleiding m'n vraag te her
halen: „Vergeten wij onze militairen
niet?"
Laten vooral onze predikanten de sol
daten niet vergeten, opdat er niet ge
zegd worde: ze zijn vies van ons!
Dit is een scherpe aanklacht, die ik
noode publiceer. Doch misschien kan het
leiden tot veraangenaming van de positie
en verdieping van het geestelijk leven
van den soldaat.
Nogmaals, het was me een genoegen,
een schrijven als het boven besprokene
te ontvangen.
'k Houd me gaarne aanbevolen voor
meer „stemmen", van wie dan ook. 't
Kan zoowel den lezers als mijzelf tot voor
deel strekken.
Moge er een hechte band lusschen ons
gelegd worden.
Als men dus iets op z'n hart heeft,
schrijve men gerust aan
KEES VAN DER MEER
p.a. Bureau „De Zeeuw", Goes.
Bedenk el ijke mi s gire e p.
„'De .Standaard" driestart:
In zake het Volkerenrecht staan thans
al meer twee overtuigingen tegenover el
kander. (Van de ééne zijde wijst men,
op een gebrek er in schuilend, dat zijn
zegen vaak te niet doet; en van den,
anderen kant hemelt men het Volkeren
recht op, alsof het heilige Schutsengel
wiare.
Is het nu niet vrij zeker, dat juist
de ophemelaars het Volkenrecht verzwak
ken?
In steeds breeder kring voelt men, dat
de grondhaseffen waarop het Volkenrecht
veelszins rust, in de vorige eeuw bittelr
schade leden, en dat er op alle wijs
moet gepoogd worden, lom wat lek is
op te kalefateren. (Vandaar de Conferenties
zonder eind, en de reeks Van declaraties
en manifesten, die in den chaos orde
poogden te scheppen.
'Doch wat dient nu de zoo gewensehte
en noodige heerschappij van het Volken
recht beter: dat men zijn leemten onher
kenbaar bemantelt, dan wel dat men ze
aanwijst, en zelfs nadruk op legt, en
zoo duideljjk 'tkan gevoelen doet, dat,
gelijk 'tnu staat, het Volkenrecht aan
een doodelijke tering lijdt, in stee van
vooruit te komen?
Men kan veilig zeggen, dat eerst na
1870 de eigenlijke actie voor de vredes-
conferentiën en voor de vaster regeling
van het volkenrecht is opgekomen. Men
waande dan ook tot voor korten tijd,
geruster dan ooit vroeger, het opkomen
van een eventueelen ooirlog tegemotet te
kunnen gaan. Althans het internationale
oorlogsrecht was thans zooveel béter in
zijn voegen gezet dan voorheen.
En wat is nu de bittere uitkomst?
Wat anders, dan dat men thans van allen
kant inziet, hoe uitermate gebrekkig, on
volledig en weinig secuur het geleverde
werk was, zoodat de chaos eer won,
dan in ordie verkeerde.
Ziet men dit nu ook zelf wel in. maar
durft men er niet voor uitkomen; veltft
men over de uit zijn verband geschoven
plekken, purper heen; en blijft men roe
pen, dat het toch o< zoo> mooi en zoo
treffelijk is, dan blijft 't al zitten zooals
't zat, en zal men, als er nogmaals oo'b
log uitbreekt, geen stap gevorderd zijn.
Heeft, men daarentegen den moed, om
met den vinger op de zeere plekken te
wijzen, wat onvast is los te noemen,
ten .het uit té spreken, dat, gelijk nu
de zaken staan, het Volkenrecht ons zijn
volien zegen noch spelled noch brengen
kan, dan kan er een ernstig pogen wori
dien ingezet, om wat nu waggelt vast
te zetten, of althans deugdelijke stoun-
krukken te geven aan wie nog te zwak
in de boenen is, om zonder steun kaars
recht te loopen.
Beknopt overzicht van den toestand.
Zullen de krijgsoperaties op liet Weste
lijk front ooit tot een beslissing leiden?
De Engelsche hevelhebber, John French,
daarover ondervraagd, bleek den standi
van zaken zeer optimistisch in te zien,
doch de algemeene opinie van den buiten
staander is, dat hier geen beslissing zal
vallen.
't Spreekt vanzelf, dat de strijdende)
generaals deze meening niet kunnen z'ij'n
toegedaan.
Eenige weken zijn nu sedert het succes
der Engelschen bijl Nouve-Chapelle ver-
loopen en nog steeds is de toestand daar
ongewijzigd. Er is zelfs niet de minste
aanwijzing, dat eenige beslissing uit
het behaalde voordeel kan volgen.
't Is weer dezelfde deun: loopgraven-
gevechten, afgeslagen aanvallen, partieete
voordeelen.
Ook in liet Oosten zal niet spoedig
een beslissing vallen. De successen ien!
do verliezen wisselen elkander te vaak
af, dan idat een der partijen spoedig de
eind-overwinning zou behalen.
De omstreken van Memel schijnen weer
van Russen gezuiverd te zijii. De Noor
delijk van Memel den vijand vervolgende
troepen namen hij Polangen (het Duitsch-
Russische front, is dus weer ettelijke
K.M. uitgebreid!) 500 Russen gevangen
en maakten 3 kanonnen ten 3 machinege
weren buit. Voorts ontnamen zij1 den vij
and voel geroofd vee, paarden en ander
goed. Bij! Lauigzargen, zuidwestelijk van
Tauroggen en noordoostelijk van Mariam-
pol werden de Russische aanvallen on
der zware verliezen voor den vijand af
geslagen. Noordwestelijk van Ostrolen'ka
mislukten eenige Russische aanvallen.
Het Duitsche leger betuigt zïjln harte-
lijfcen dank aan de dappere bezetting van
Przemysl, die piider groote opofferingen
4 maanden zich verdedigde en alleen
door den honger overwonnen kon wor
den.
Omtrent Italië Blijft het bij gissingen.
Wat de diplomatie uitgewerkt heeft, ié
nog niet te zeggen.
Dat er wat broeit, is intusschen zeker.
Central News verneemt, dat de Italiaan-
sche regeering alle goederenverkeer per
spoor over Zwitserland naar Duitschland
stil hoeft gezet. 1
Volgens den correspondent van de
„Daily Mail" te Venetië, was de politie
ke loestanid in Italië Dinsdag in de laatste
vierentwintig uur volkomen veranderd.
Zaterdag leek een vergelijk tqsschen Oos
tenrijk en Italië nog mogelijk, maai- Zon
dag heeft de Italiaanscho regeering eed
zet gedaan.
De lang dreigende uitzetting van Duit-
sche en Oostenrijksche onderdanen in
menigte werd voorbereid. Dertig Duit-
schers en Oostenrijkers te Venetië kré
gen ook aanzegging, dat zij den volgenden
dag naar de grens gebracht zouden wor
den.
Verschillende Wijzigingen in den spoor
wegdienst naar de Oostenrijksche grens
schijnen er op te duiden, dat de sporen
voor troepenvervoer gebezigd zullen
worden.
Men heeft aan officieren sedert Maan
dag geen verlof meer toegestaan, zelfs
niet van enkele uren, en een aantal man
schappen van de marine zijn naar Ta
rente geroepen, om aan boord van hun
schepen te gaan.
Te Cardiff verluidt, dat de Italiaanscho
reigeering twintig Engelsche stoomsche
pen gecharterd heeft, om kolen voor de
vloot en de sporen te vervoeren. Er
wordt geïnformeerd, of er nog meet
schepen te krijgen zijn.
„Vliegende Duitschers".
Hel verdwijnen van de drie Duitsche
kruisers „Karlsruhe", „Bremen" en
„Strassburg" wordt .een geheimzinnige
geschiedenis in dezen oorlog. Het her
innert aan de vroegere romantische zee
verhalen. Deze drie schepen maakten bij
de opening van de vijandelijk he de n jacht
op koopvaarders en thans zijn ze ver
dwenen, maar hoe en wanneer en waar
heen is een raadsel. De 'zeelieden uit den
ouden tijd waren daaraan gewoon en
menige oude hark zeilde uit, en kwam
nooit weer terug. In den tegenwoordigen'
tijd is het echter wel wat vreemd, dat
deze kruisers, evenals het spookschip
„De vliegende Hollander", verdwenen zijln.
De „Karlsruhe" had in den Noordelïjl-
ken Atlantischen Oceaan gedurende dq
eerste vier maanden van den oorlog als
„raider" succes en haar record was hljlna
hetzelfde als dat van de „Einden". Zij
was vooral bekend door ,het feit, dat zij'
een aantal schepen, die zijl me eren deel si
zelf genomen had, rondom zich uit zond,
als een spinne-wéb, om te berichten,
wanneer er „vliegen" kwamen, of te
waarschuwen, als er gevaar dreigde. Ook
was bekend, dat zij: ternauwernood ont
snapt Was aan de Britsche kruisers. Togen
hel einde van November 'echter is zij
vergaan, evenals de „Bremten", de oud
ste en (minst snelle van de raiders, die
einde van November, haar bunkers met
kolen uit een onbekende boot bij Juan
Fernandez gevuld had. Tot 12 Januari
hoorde men niets van den kruiser, die
toen Wilhelmshaven was binnengeloopen,
door een mïjb beschadigd.
Wat er van de „Strassburg" geworden
is, is evenzeer duister. Zij! was een van
de nieuwe kleine kruisers, een zuster
schip van de „Karlsruhe" en even snel.
In begin Augustus werd gerapporteerd,
dat zïji te St. Thomas in West-Indië kolen
ingenomen had en volgens een rapport,
was zij gezien in gezelschap van de
„Karlsruhe". Maar zij heeft nooit sché
pen aangehouden, zoover bekend iis, erf
vermoedelijk is zij door een orkaan over
vallen, en gezonken.
Zijn inderdaad deze drie geheimzinnige
kruisers van de zeeën verdwenen, dan
blijven er niet veel Duitsche oorlogssche
pen op de zeeën (behalve de onderzeeërs
natuurlijk!) over, die den handel kunnen,
benadeelen, en zijin dat nog slechts twee
hulpkruisers, de „Kronprinz Wilhelm",
die onlangs nog eenige koopvaarders in,
den grond boorde, waarvan de equipage
te Buenos-Ayres aan land kwam en de
„Eitel Fritz", die nog te Newport-Nëwsl
ligt, opgewacht door Engelsche kruisers...
De Belgische „Afwezigheidsbelasting",
Nopens deze belasting verneemt een
oorrespondent van de „Maasbode" het
volgénde: Een 'eenvoudige tiijldelijke te
rugkomst, welke blijkbaar iniet het ge;
volg is van het voornemen duurzaam
verblijf te houden, kan niet worden be-
scliouwd als een terugkeer in de woon
plaats. In, géval meerdere woonplaatsen
in het land betrokken worden, wordt de
hoofdwoonplaats alleen in aanmerking
genomen en in geval van twijfel de win-
tjerwoonplaats. Niet als vrijwillige afwei-
zigOn worden beschouwd de militairen
en de staatsagfenteïi, die op' grond hunner
betrekking verplicht waren België te
verlaten, de gevangen gehouden Belgen,
of die welke hun woning moesten ont
ruimen, de belastingplichtige, wier woe
ning vernield, (onbewoonbaar of geheel
door burgerlijke agenten betrokken zijn.
De lijlsten der afwezige Belgen moesten
den 15en Maart gereed zijin en aan de
bevoegde ontvangers van belasting op
gezonden. De commissie, belast met liet
onderzoek der aangiften tot de personeelé
belasting, heslist, of 'de door de veror
dening gestelde belasting-voorwaarden
vervuld zijln.
Over het algemeen zullen redenen van
persoonlijken aard piet verschoonen en)
uit dien hoofde mag er geen vrijstelling
verleend worden. Uiterlijk den len April
a.s. zal het kohier tot invorderbaarmaking
door den ontvanger aan den provincialen
bestuurder der belastingten overgemaakt
worden. De bezwaren en klachten moeten
binnen de 'drie maanden na kennisgeving
van den aanslag ingediend wordep; in
diening van bezwaren schorsen de beta
ling der belasting niet.
Per auta van Lemberg naar Przemysl
Er is te Petrograd een aanschouwelijk
verhaal ontvangen van een autotocht van
Lemberg naar Przemysl, gedaan door een
Russisch correspondent, onmiddellijk na
de val van Przemysl.
Nadat d.e schrijver door een aantal
verwoeste dorpen was gereden, bereikte
hij Mosciak, waar hij troepen Oosten
rijksche krijgsgevangenen ontmoette, die
hem toeriepen, dat Przemysl in handen
der Russen was en dat men de vesting
in de lucht had laten vliegen. Bij Sohel-
ghinie zag hij het tooneel van den laatsten
uitval der Oostenrijkers: de grond lag
nog bezaaid met lijken. Verder op wees
een rookkolom de overblijfselen aan van
een der sterkste buitenforten. Na vier
wersten verder te hebben gereden, kwam
die correspondent aan de voorstad der
vtesting, vanwaar hij het cent mm der
stad duidelijk kon zien. Daar de bruggen
vernield waren, kon hij' echter de stad
niet binnenkomen.
Bij de spoorwegbrug zag hij de over
blijfselen van een gepantserden Iroin, die
door de Russen vernield was. Terwijl
alle forten rondom de stad in brand
stonden en rookten als een kring van'
vulkanen, hadden voortdurend ontploffin
gen plaats, waarbij' zich zware massa's
rook ontwikkelden.
De rook kwam van het zuiden en het
westen, waar Oostenrijksche officieren am
munitie 'in de lucht lieten vliegen.
Russische officieren vertelden, dat 's
ochtends te 5 uur zkvare ontploffingen wa
ren gehoord, waarop de Russen naar de
forten snelden. Te zes uur kwam een
parlementair mededeelen, dat het garni
zoen capituleerde.
De stad zelf is niet beschadigd, alleen
de buitenwijken hebben geleden.
Korte Oorlogsberichten.
Weer pluksel? Nu de verband
watten krap worden, wil men in de hos
pitalen voor de gewonden weer het ge
bruik van (pluksel invoeren. Dit levert
echter 'bezwaar op. Daarom zal gewaakt
worden tegen besmetting.
In verhand hiermee doelen wij mee
dat reeds sinds lang in den oorlog ge
bruik gemaakt wprdt van „doekjes voor
't bloeien", gelijk de huismoeders die om
den vinger van haar kind legt, wanneer
het zoogtemaamid gewond is. Dan doet
zij er immers alleen maar een droog lapje
aan. Welnu, deze methode wordt op de
gewonden toegepast met wonderbaar suc
ces. Het blqed dat stolt sluit de luöht
af en bevordert zoo de genezing. Bijl
etterende wonden wordt alleen gezorgd
voor een lafvoergelegenheid. Er zijn ge
vallen bekend, dat gewonden, hij wie een
kogel dwars door het onderlijf gegaan)
was, reeds na iden tienden dag hersteld
weer naar het front konden gaan.
Rusland en Bulgarije. De
Corrière della Serra zeigt, dat liet niet
onwaarschijnlijk is, dat Rusland, Bulgarije
dén eisch heeft gësteld een landing van
Russische troepen in Boergas toe te
staan.
De Keizer en de Kroaat.
Enkele Kroatische bladen gteven een ver
haal van leen drietal Kroatische artille
risten, die te Berlijn voor hun wonden
Verpleegd werden. Ze hoorden tot de
Oostenrijksche motor-batterijen. Keizer
Wilhelm kw,am, volgens dit verhaal, dé
géwonden en zieke Oostenrijksche sol
daten bezoeken. Hij vroeg daarbij meer
malen: „is hier een Kroaat?" Toen zijn
vraag door ons bevestigd werd, gaf de
keizer ons de hand en zeide: „gij zijt
helden, ik betuig u mij'n waardeering".
En dan drukte hiji ons 20 of 30 mark in
de hand. De dapiperheid der Kroatische
soldaten moet in Duitschland veel waar
deering vinden.
7De be manui ng van de „Dres
den". De bemanning van den onlangs
in den grond geboorden DUtitschen oor
logsbodem: „Dresden" 'zal op een Chi-
leenschen kruiser naar de Quiriquina
eilanden (ten Noorden van Coronel) ge
bracht worden, waar zij tot einde van
den oorlog zal geïnterneerd blijven.
Het gebed van den Fran-
schen sergeant. Een Fransche ser
geant deelt in oen brief aan zijln moeder
de volgëmde treffende ervaring mede uit
de loopgraven in Noord-Frankrijk:
De nacht is gekomen. Een op de drie
mannen zet ik op' wacht. De 'anderen dom
melen in. Ik begin mijtn gebed. A
die rechts van m!gf ligt, hoort mij mompe
len en vraagt fluisterend: „Wat doet gij,
sergeant?" „Ik bid mijn avondgebéd,
vrind!" Dan zégt links van mij! P.
protestantsch leeraar aan 't lyceum Ua
N.„Bid dan lujider, dan hébben wij
ei' ook wat aan!" En twee andere stem
men zeggen: „ja, ja."
Ik begin het Onze Vader.Diepe stilte.