ft 0.148 Donderdag' $5 Maart 1915 39e Jaargang De Groote Oorlog. Zeeuwsche Stemmen. Uit de Pers, Uitgave van de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO gevestigd te Goes. Hoofdbureau te Goes: LAN «E VORST STRAAT 219. Bureau te Middelburg: FIRMA F. P. DKUIJ - L. BURG. Drukkers: Oosterbaan Le Coïntre - Goes. Zij, die zich met ingang van 1 April a. s. op „De Zeeuw" abon- neeren, ontvangen de tot dien datum verschijnende nummers GRATIS. XXXVI. Het deed mij genoegen naar aanleiding van de laatste Zeeuwsche stem van een lezer een uitvoerigen brief te ontvangen. Dat deed me om meer dan een rieden genoegen, ook al 'zou een ander het wel licht minder- op prijs stellen beschuldigd te wotrden van „bezijden de waarheid" gegaan te zijn. Doch daar kan ik legen. Trouwens, als je in kranten schrijft, loop je wondieirj gaufw gevaar op de vingers getikt te worden. Indien dal ghij genegen zijt, In rust te leven Uwen tijt. En segt, en schrijft en oordeelt niet, Al watje weet, en watje ziet; Want noyt soo rnoyen sonneschijn Daer 't al dient uyt-geseyt te zijn. S. I Als 'k zeg, «kat ik m'n schrijverij met deze wijze woorden van vader Cats be gon, dan begrijpt de lezer, dat ik volstrekt niet met de handen in 't haar zit, doch dankbaar de gelegenheid aangrijp, nog btens op een geliefd onderwerp, het be lang van onzen soldaat, terug te komen. Nu Aan, een milicien-soldaat uit onze provincie heeft aanleiding gevonden aan zijn geprangd soldatengemoed lucht te ge ven, en een hoekje open te doteln over de iroitt© (toestanden, die er nog onder den militairen stand heerschen. Op mijn beurt grijp ik gretig de gelegenheid aan ejen en ander nog eens onder de oogen van het publiek mogelijk ook de autoritei ten te brengen, opdat met vereende, krachten getracht worde het militaire be staan menschwaardig te maken overal waiatr hiet dit thans niet is. Nu sta op den voorgrond, dat ik nim mer beweerd heb, dat het onder dienst alles koek en ei is, dat het leven eï| hoog staat of dat het in geestelijk op zicht een frissche oase is. Integendeel! Doch wel, dat den laat- sten tijd weinig klachten gehooid werden, althans in vergelijking met de eerste, maanden, toen schier overal steen en been (geklaagd werd. Als oorzaak van deze ingetogenheid heb ik 'toch niet genoemd het volmaakte leven onder dienst. Ik prees de stille berusting en de zelfbeheeTsching van onze gemobiliseerden, en waarschuwde de achterblijvenden hen nu v'ooral niet te vergeten. Immers daarvoor bestond ge vaar. M'n geachte opponent echter 't is jammer, dat hij ni,et met meer optimisme gewapend i s zegt, dat hij nog altijd ver geten is. 't Gaat hem „de keel uithan gen". Bivakmutsen heeft hij wel eens ge zien, doch huikgordels en slobkousen nimmer. Van „begraven" onder lectuur merkt hij niets. Hij vleit zich met de hoop, dat de worst, de sigaren en de kwatta nog onderweg zijn. Tot heden heeft hij er zelfs nog niets van geroken. iDeize vriend heeft het dus al heel slecht getroffen, dat hij van alles, wat er in hot belang van den militair gedaan is, niets genoten heeft. Als het zijn po sitie kon verbeteren, zou ik hem diep beklagen. Doch m'n medelijden zal hem weinig baten. Toch begrijp ik iets van z'n zwaar- op-de-bandsche stemming. Als ik zoo eens een vergelijking maak, lusschen verschillende soldatennesten detachementen, garnizoenen, kampen, enz. dan moet erkend, dat het milieu, waarin hij vetrkeert, in sommige opzi' h- ten ongunstig afsteekt hij dat, waarin, anderen zich geplaatst zien. 'k 'Wil iaan z'n uitvoerigen brief en kele hij zonderheden ontleenen, die een in druk (geven vian het militaire leven in deze Zeeuwsche plaats. De meeste din gen zijn misschien nog nieuw voor den lezer. Moge de publicatie iets bijdragen tot verbetering van de onderlinge verhoudin gen en verhooging van het geestelijk peil. Want, zegt de briefschrijver, zooals 'tnu toegaat, wordt het militaire leven ver vloekt en verwenscht. Hij klaagt dan over de onbenullige, en zelfs God lasterende sprekers, die zijn (Opgetreden. Woonde hij in de plaats zij ner inwoning een dergelijk).; lezing bij, hij zou er door z'n vader aan z'n ha ren uitgetrokken worden. Ja, ze hebben er ook Kerstfeest gevierd. Maar ge moet niet vragen hoe. Met een Kerstboom, mooi verlicht, en „toepasse lijke" toespraken. Alles hol en ledig, de i,spotternij aan 't kantje af". „Tehuizen, ja, die zijn er ook. Daar *De Zeeuw VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG. Abonnementsprijs Per 3 maanden fr. p. post Losse nummers f 1.25 ,0.05 Prijs der Advertentiën 15 regels f 0.50, iedere regel meer 10 ct. 3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend. Bij abonnement voordeelige voorwaarden. Familieberichten van 110 regels f 1. iedere regel meer 10 ct. voor betuigt onze briefschrijver gaarne dank. Doch ook hier een „maar". Komt, laat ik hem even citeeren. „Evenwel zou het niet schaden als er eens een keer meer werd gesproken door predikanten. Hier in X. met één militair tehuis, waarvoor het woord „christe lijk", heeft, vergis ik me niet, de Herv. zoowel als de Geret'. predikant één maal gesproken. Voor mij het bewijs, dat we niet alleen door zoo goed als heel de burgerij worden genegeerd, doch zelfs pre dikanten „vies" zijn geworden van ons." En dan wordt hij verbitterd: „Dat ze van „onze jongens" kwatta- soldaatjes zullen maken, daarvoor be hoeft men heuseh niet bevreesd te zijn, hoor. We worden zooveel uitgescholden en uitgevloekt, dat we ten laatste zoo hard worden als ijzer en staal." „Als ik u zeg, dat er hier menschen (althans zeker één) rondloopen met stre pen (dus onze meerderen?!), die op een dag meer vloeken uitbraken, dan ik soms woorden spreek, kunt u zich wellicht eenige voorstelling vormen van liet leven." Haast iedereen vloekt er: korporaals, onderofficieren, serg.-majoor, luitenants, en de groote baas, de kapitein, misschien wel het hardst van allen. De schrijver vertelt dan nog een paar stekelige woorden, die ik liever niet af druk, daar ik z|e toeschrijf aan de wat al tie groote prikkelbaarheid van onzen vriend, die in een verbitterde stemming naar de pen gegrepen heeft. Overigens, iedereen voelt wel, dat daar rotte toestanden heerschen, dat aan de samenleving daar alle rechte collegialiteit en hartelijkheid ontbreekt, ja sterker, dat 't er vaak een goddelooze bende is. En dat terwijl het Harer Majesteits uitdruk kelijke wensch is, dat de meerderen hun ondergeschikten menschwaardig behande len. 't. Is een treurig verschijnsel en we kun nen niet vurig genoeg wenschen, dat aan dergelijke wantoestanden, die het leven tot een last maken, spoedig een einde komt. Doch laat de Christen-soldaat geen ver bitterden toon aanslaan. Hem moet een optimisme bezielen, dat hem in staat stelt al de beproevingen, waaraan hij blootgesteld is, met een zekere mate van opgewektheid "te doorstaan. Daarin onder- scheide hij zich van den vloeker en spotter. Verder geeft de brief van den milicien soldaat mij aanleiding m'n vraag te her halen: „Vergeten wij onze militairen niet?" Laten vooral onze predikanten de sol daten niet vergeten, opdat er niet ge zegd worde: ze zijn vies van ons! Dit is een scherpe aanklacht, die ik noode publiceer. Doch misschien kan het leiden tot veraangenaming van de positie en verdieping van het geestelijk leven van den soldaat. Nogmaals, het was me een genoegen, een schrijven als het boven besprokene te ontvangen. 'k Houd me gaarne aanbevolen voor meer „stemmen", van wie dan ook. 't Kan zoowel den lezers als mijzelf tot voor deel strekken. Moge er een hechte band lusschen ons gelegd worden. Als men dus iets op z'n hart heeft, schrijve men gerust aan KEES VAN DER MEER p.a. Bureau „De Zeeuw", Goes. Bedenk el ijke mi s gire e p. „'De .Standaard" driestart: In zake het Volkerenrecht staan thans al meer twee overtuigingen tegenover el kander. (Van de ééne zijde wijst men, op een gebrek er in schuilend, dat zijn zegen vaak te niet doet; en van den, anderen kant hemelt men het Volkeren recht op, alsof het heilige Schutsengel wiare. Is het nu niet vrij zeker, dat juist de ophemelaars het Volkenrecht verzwak ken? In steeds breeder kring voelt men, dat de grondhaseffen waarop het Volkenrecht veelszins rust, in de vorige eeuw bittelr schade leden, en dat er op alle wijs moet gepoogd worden, lom wat lek is op te kalefateren. (Vandaar de Conferenties zonder eind, en de reeks Van declaraties en manifesten, die in den chaos orde poogden te scheppen. 'Doch wat dient nu de zoo gewensehte en noodige heerschappij van het Volken recht beter: dat men zijn leemten onher kenbaar bemantelt, dan wel dat men ze aanwijst, en zelfs nadruk op legt, en zoo duideljjk 'tkan gevoelen doet, dat, gelijk 'tnu staat, het Volkenrecht aan een doodelijke tering lijdt, in stee van vooruit te komen? Men kan veilig zeggen, dat eerst na 1870 de eigenlijke actie voor de vredes- conferentiën en voor de vaster regeling van het volkenrecht is opgekomen. Men waande dan ook tot voor korten tijd, geruster dan ooit vroeger, het opkomen van een eventueelen ooirlog tegemotet te kunnen gaan. Althans het internationale oorlogsrecht was thans zooveel béter in zijn voegen gezet dan voorheen. En wat is nu de bittere uitkomst? Wat anders, dan dat men thans van allen kant inziet, hoe uitermate gebrekkig, on volledig en weinig secuur het geleverde werk was, zoodat de chaos eer won, dan in ordie verkeerde. Ziet men dit nu ook zelf wel in. maar durft men er niet voor uitkomen; veltft men over de uit zijn verband geschoven plekken, purper heen; en blijft men roe pen, dat het toch o< zoo> mooi en zoo treffelijk is, dan blijft 't al zitten zooals 't zat, en zal men, als er nogmaals oo'b log uitbreekt, geen stap gevorderd zijn. Heeft, men daarentegen den moed, om met den vinger op de zeere plekken te wijzen, wat onvast is los te noemen, ten .het uit té spreken, dat, gelijk nu de zaken staan, het Volkenrecht ons zijn volien zegen noch spelled noch brengen kan, dan kan er een ernstig pogen wori dien ingezet, om wat nu waggelt vast te zetten, of althans deugdelijke stoun- krukken te geven aan wie nog te zwak in de boenen is, om zonder steun kaars recht te loopen. Beknopt overzicht van den toestand. Zullen de krijgsoperaties op liet Weste lijk front ooit tot een beslissing leiden? De Engelsche hevelhebber, John French, daarover ondervraagd, bleek den standi van zaken zeer optimistisch in te zien, doch de algemeene opinie van den buiten staander is, dat hier geen beslissing zal vallen. 't Spreekt vanzelf, dat de strijdende) generaals deze meening niet kunnen z'ij'n toegedaan. Eenige weken zijn nu sedert het succes der Engelschen bijl Nouve-Chapelle ver- loopen en nog steeds is de toestand daar ongewijzigd. Er is zelfs niet de minste aanwijzing, dat eenige beslissing uit het behaalde voordeel kan volgen. 't Is weer dezelfde deun: loopgraven- gevechten, afgeslagen aanvallen, partieete voordeelen. Ook in liet Oosten zal niet spoedig een beslissing vallen. De successen ien! do verliezen wisselen elkander te vaak af, dan idat een der partijen spoedig de eind-overwinning zou behalen. De omstreken van Memel schijnen weer van Russen gezuiverd te zijii. De Noor delijk van Memel den vijand vervolgende troepen namen hij Polangen (het Duitsch- Russische front, is dus weer ettelijke K.M. uitgebreid!) 500 Russen gevangen en maakten 3 kanonnen ten 3 machinege weren buit. Voorts ontnamen zij1 den vij and voel geroofd vee, paarden en ander goed. Bij! Lauigzargen, zuidwestelijk van Tauroggen en noordoostelijk van Mariam- pol werden de Russische aanvallen on der zware verliezen voor den vijand af geslagen. Noordwestelijk van Ostrolen'ka mislukten eenige Russische aanvallen. Het Duitsche leger betuigt zïjln harte- lijfcen dank aan de dappere bezetting van Przemysl, die piider groote opofferingen 4 maanden zich verdedigde en alleen door den honger overwonnen kon wor den. Omtrent Italië Blijft het bij gissingen. Wat de diplomatie uitgewerkt heeft, ié nog niet te zeggen. Dat er wat broeit, is intusschen zeker. Central News verneemt, dat de Italiaan- sche regeering alle goederenverkeer per spoor over Zwitserland naar Duitschland stil hoeft gezet. 1 Volgens den correspondent van de „Daily Mail" te Venetië, was de politie ke loestanid in Italië Dinsdag in de laatste vierentwintig uur volkomen veranderd. Zaterdag leek een vergelijk tqsschen Oos tenrijk en Italië nog mogelijk, maai- Zon dag heeft de Italiaanscho regeering eed zet gedaan. De lang dreigende uitzetting van Duit- sche en Oostenrijksche onderdanen in menigte werd voorbereid. Dertig Duit- schers en Oostenrijkers te Venetië kré gen ook aanzegging, dat zij den volgenden dag naar de grens gebracht zouden wor den. Verschillende Wijzigingen in den spoor wegdienst naar de Oostenrijksche grens schijnen er op te duiden, dat de sporen voor troepenvervoer gebezigd zullen worden. Men heeft aan officieren sedert Maan dag geen verlof meer toegestaan, zelfs niet van enkele uren, en een aantal man schappen van de marine zijn naar Ta rente geroepen, om aan boord van hun schepen te gaan. Te Cardiff verluidt, dat de Italiaanscho reigeering twintig Engelsche stoomsche pen gecharterd heeft, om kolen voor de vloot en de sporen te vervoeren. Er wordt geïnformeerd, of er nog meet schepen te krijgen zijn. „Vliegende Duitschers". Hel verdwijnen van de drie Duitsche kruisers „Karlsruhe", „Bremen" en „Strassburg" wordt .een geheimzinnige geschiedenis in dezen oorlog. Het her innert aan de vroegere romantische zee verhalen. Deze drie schepen maakten bij de opening van de vijandelijk he de n jacht op koopvaarders en thans zijn ze ver dwenen, maar hoe en wanneer en waar heen is een raadsel. De 'zeelieden uit den ouden tijd waren daaraan gewoon en menige oude hark zeilde uit, en kwam nooit weer terug. In den tegenwoordigen' tijd is het echter wel wat vreemd, dat deze kruisers, evenals het spookschip „De vliegende Hollander", verdwenen zijln. De „Karlsruhe" had in den Noordelïjl- ken Atlantischen Oceaan gedurende dq eerste vier maanden van den oorlog als „raider" succes en haar record was hljlna hetzelfde als dat van de „Einden". Zij was vooral bekend door ,het feit, dat zij' een aantal schepen, die zijl me eren deel si zelf genomen had, rondom zich uit zond, als een spinne-wéb, om te berichten, wanneer er „vliegen" kwamen, of te waarschuwen, als er gevaar dreigde. Ook was bekend, dat zij: ternauwernood ont snapt Was aan de Britsche kruisers. Togen hel einde van November 'echter is zij vergaan, evenals de „Bremten", de oud ste en (minst snelle van de raiders, die einde van November, haar bunkers met kolen uit een onbekende boot bij Juan Fernandez gevuld had. Tot 12 Januari hoorde men niets van den kruiser, die toen Wilhelmshaven was binnengeloopen, door een mïjb beschadigd. Wat er van de „Strassburg" geworden is, is evenzeer duister. Zij! was een van de nieuwe kleine kruisers, een zuster schip van de „Karlsruhe" en even snel. In begin Augustus werd gerapporteerd, dat zïji te St. Thomas in West-Indië kolen ingenomen had en volgens een rapport, was zij gezien in gezelschap van de „Karlsruhe". Maar zij heeft nooit sché pen aangehouden, zoover bekend iis, erf vermoedelijk is zij door een orkaan over vallen, en gezonken. Zijn inderdaad deze drie geheimzinnige kruisers van de zeeën verdwenen, dan blijven er niet veel Duitsche oorlogssche pen op de zeeën (behalve de onderzeeërs natuurlijk!) over, die den handel kunnen, benadeelen, en zijin dat nog slechts twee hulpkruisers, de „Kronprinz Wilhelm", die onlangs nog eenige koopvaarders in, den grond boorde, waarvan de equipage te Buenos-Ayres aan land kwam en de „Eitel Fritz", die nog te Newport-Nëwsl ligt, opgewacht door Engelsche kruisers... De Belgische „Afwezigheidsbelasting", Nopens deze belasting verneemt een oorrespondent van de „Maasbode" het volgénde: Een 'eenvoudige tiijldelijke te rugkomst, welke blijkbaar iniet het ge; volg is van het voornemen duurzaam verblijf te houden, kan niet worden be- scliouwd als een terugkeer in de woon plaats. In, géval meerdere woonplaatsen in het land betrokken worden, wordt de hoofdwoonplaats alleen in aanmerking genomen en in geval van twijfel de win- tjerwoonplaats. Niet als vrijwillige afwei- zigOn worden beschouwd de militairen en de staatsagfenteïi, die op' grond hunner betrekking verplicht waren België te verlaten, de gevangen gehouden Belgen, of die welke hun woning moesten ont ruimen, de belastingplichtige, wier woe ning vernield, (onbewoonbaar of geheel door burgerlijke agenten betrokken zijn. De lijlsten der afwezige Belgen moesten den 15en Maart gereed zijin en aan de bevoegde ontvangers van belasting op gezonden. De commissie, belast met liet onderzoek der aangiften tot de personeelé belasting, heslist, of 'de door de veror dening gestelde belasting-voorwaarden vervuld zijln. Over het algemeen zullen redenen van persoonlijken aard piet verschoonen en) uit dien hoofde mag er geen vrijstelling verleend worden. Uiterlijk den len April a.s. zal het kohier tot invorderbaarmaking door den ontvanger aan den provincialen bestuurder der belastingten overgemaakt worden. De bezwaren en klachten moeten binnen de 'drie maanden na kennisgeving van den aanslag ingediend wordep; in diening van bezwaren schorsen de beta ling der belasting niet. Per auta van Lemberg naar Przemysl Er is te Petrograd een aanschouwelijk verhaal ontvangen van een autotocht van Lemberg naar Przemysl, gedaan door een Russisch correspondent, onmiddellijk na de val van Przemysl. Nadat d.e schrijver door een aantal verwoeste dorpen was gereden, bereikte hij Mosciak, waar hij troepen Oosten rijksche krijgsgevangenen ontmoette, die hem toeriepen, dat Przemysl in handen der Russen was en dat men de vesting in de lucht had laten vliegen. Bij Sohel- ghinie zag hij het tooneel van den laatsten uitval der Oostenrijkers: de grond lag nog bezaaid met lijken. Verder op wees een rookkolom de overblijfselen aan van een der sterkste buitenforten. Na vier wersten verder te hebben gereden, kwam die correspondent aan de voorstad der vtesting, vanwaar hij het cent mm der stad duidelijk kon zien. Daar de bruggen vernield waren, kon hij' echter de stad niet binnenkomen. Bij de spoorwegbrug zag hij de over blijfselen van een gepantserden Iroin, die door de Russen vernield was. Terwijl alle forten rondom de stad in brand stonden en rookten als een kring van' vulkanen, hadden voortdurend ontploffin gen plaats, waarbij' zich zware massa's rook ontwikkelden. De rook kwam van het zuiden en het westen, waar Oostenrijksche officieren am munitie 'in de lucht lieten vliegen. Russische officieren vertelden, dat 's ochtends te 5 uur zkvare ontploffingen wa ren gehoord, waarop de Russen naar de forten snelden. Te zes uur kwam een parlementair mededeelen, dat het garni zoen capituleerde. De stad zelf is niet beschadigd, alleen de buitenwijken hebben geleden. Korte Oorlogsberichten. Weer pluksel? Nu de verband watten krap worden, wil men in de hos pitalen voor de gewonden weer het ge bruik van (pluksel invoeren. Dit levert echter 'bezwaar op. Daarom zal gewaakt worden tegen besmetting. In verhand hiermee doelen wij mee dat reeds sinds lang in den oorlog ge bruik gemaakt wprdt van „doekjes voor 't bloeien", gelijk de huismoeders die om den vinger van haar kind legt, wanneer het zoogtemaamid gewond is. Dan doet zij er immers alleen maar een droog lapje aan. Welnu, deze methode wordt op de gewonden toegepast met wonderbaar suc ces. Het blqed dat stolt sluit de luöht af en bevordert zoo de genezing. Bijl etterende wonden wordt alleen gezorgd voor een lafvoergelegenheid. Er zijn ge vallen bekend, dat gewonden, hij wie een kogel dwars door het onderlijf gegaan) was, reeds na iden tienden dag hersteld weer naar het front konden gaan. Rusland en Bulgarije. De Corrière della Serra zeigt, dat liet niet onwaarschijnlijk is, dat Rusland, Bulgarije dén eisch heeft gësteld een landing van Russische troepen in Boergas toe te staan. De Keizer en de Kroaat. Enkele Kroatische bladen gteven een ver haal van leen drietal Kroatische artille risten, die te Berlijn voor hun wonden Verpleegd werden. Ze hoorden tot de Oostenrijksche motor-batterijen. Keizer Wilhelm kw,am, volgens dit verhaal, dé géwonden en zieke Oostenrijksche sol daten bezoeken. Hij vroeg daarbij meer malen: „is hier een Kroaat?" Toen zijn vraag door ons bevestigd werd, gaf de keizer ons de hand en zeide: „gij zijt helden, ik betuig u mij'n waardeering". En dan drukte hiji ons 20 of 30 mark in de hand. De dapiperheid der Kroatische soldaten moet in Duitschland veel waar deering vinden. 7De be manui ng van de „Dres den". De bemanning van den onlangs in den grond geboorden DUtitschen oor logsbodem: „Dresden" 'zal op een Chi- leenschen kruiser naar de Quiriquina eilanden (ten Noorden van Coronel) ge bracht worden, waar zij tot einde van den oorlog zal geïnterneerd blijven. Het gebed van den Fran- schen sergeant. Een Fransche ser geant deelt in oen brief aan zijln moeder de volgëmde treffende ervaring mede uit de loopgraven in Noord-Frankrijk: De nacht is gekomen. Een op de drie mannen zet ik op' wacht. De 'anderen dom melen in. Ik begin mijtn gebed. A die rechts van m!gf ligt, hoort mij mompe len en vraagt fluisterend: „Wat doet gij, sergeant?" „Ik bid mijn avondgebéd, vrind!" Dan zégt links van mij! P. protestantsch leeraar aan 't lyceum Ua N.„Bid dan lujider, dan hébben wij ei' ook wat aan!" En twee andere stem men zeggen: „ja, ja." Ik begin het Onze Vader.Diepe stilte.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1915 | | pagina 1