Mo. 130 Donderdag 4 Maart 1015 29e Jaargang Uit de Pers. De Csroote Oorlog. Uitgave van de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO gevestigd te Goes. Hoofdbureau te Goes': LAN SE VOR5TSTRAAT 219. Bureau te Middelburg: FIRIV3A F. P. DHUIJ - L. BURG. Drukkers: Oosterbaan L© Cointre - Goes. Ve Zeeuw VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG. Abonnementsprijs Per 3 maanden fr. p. post1.25 Losse nummers0.05 Prijs der Advertentiën 15 regels /"0.50, iedere regel meer 10 ct. 3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend. Bij abonnement voordeelige voorwaarden. Familieberichten van 110 regels/l. iedere regel meer 10 ct. Stuurloos. Onder dit kopje schrijft „De Maasbode" Mr. Troelstra ,(lc leider der Nederland- sche sociaal-democratie, heeft, zooals reeds gemeld, een brochure geschreven, om de verhouding zijner partij tegenover den wereldoorlog te schetsen. Bedoeld als brochure, werd het ge schrift al schrijvende een boek van 130 pagina's. Geen wonder, de leiding der partij, zoowel vóór het uitbreken van den wereldbrand als gedurende de verstre ken zeven oorlogsmaanden is een dus danige geweest, dat de Nederlandsche so ciaal-democratie voor een dreigende scheu ring staat. H.et boek van den heer Troel stra is dan ook niet anders dan een laatste poging om te redden wat nog te redden valt. Bij het lezen van de uiteenzettingen des heeren Troelstra over de wording van de huidige misverstanden tusschen de le den der partij' en de verdediging' van de gegeven leiding' gedurende de verloopen oorlogsmaanden, kwamen er eenige herin neringen bij ons op van uitingen der partijleiders, die al zeer moeilijk te rij men vallen met wat het hoofd der Ne derlandsche socialisten thans schrijft. Den 31 Juli, den dag onzer algemeene mobilisatie, waren te Amsterdam de le der der roode partij in duizenden bij een gekomen. Vanaf zes tribunes werd het proletariaat toegesproken en opgezweept „tegen den oorlog". Onder de sprekers was ook de heer Troelstra zelf, die het jam merlijk belachelijke van den oorlog be sprak, de dwaasheid, dat. de arbeiders nu tegen elkander moesten optrekken, de hoop uitsprak, dat het nu ook voor het laatst Zou zijn, immers de „Internationale" de heerlijke schepping der sociaal-demo cratie, zou door de gruwelijke moordpar tij, welke thans'ging aanvangen, haar nog ontbrekende krachten krijgen en een vol gende maal een oorlog onmogelijk maken. Hoe dwaas het militaire gedoe ook was, de proletaren moesten thans het „apen- pakje" maar aantrekken; het kapitalisme wilde dit nu eenmaal en weigerden de jongens, zij zouden met den sterken arm naar de kazerne worden gesleurd. Op een andere plaats van het meeting- terrein stond de heer Kleerekoper te1 sma len op den godsdienst, die zich kwasi als vredesapostel voordeed. Het zou wat. De Paus in Rome was een stumperd, die thans hang was zijn handen te bran den aan het oorlogsvuur. Wat kwamen de geloovigen met al hun bidden en hun vertrouwen in hun godsdienstige lei ders nu bedrogen uit. Eén was er maar die een einde kon maken aan toekomstige oorlogende I n- temationale Toen echter de menschheid van alle rangen en standen, van de landen, waar de oorlog reeds woedde, of waar hij dreig de, ondanks den heer Kleerekoper de be vende handen en harten ten hemel hieven en bij het zien van al het vergankelijke en brooze om zich 'heen, hulp en troost van omhoog afsmeekten, toen verscheen er in het „Volk" een nijdig artikel over „Volle kerken, leege hoofden!" Wat moes ten die menschen ook met hun bidden; begrepen zij nu nog niet, dat de Inter nationale het eenige redmiddel was Mr. Troelstra heeft thans de balans m. de sociaal-democratische leiding, zoo- ,^'el van binnen als buiten de landsgren zen, zoowel van vóór als na den oorlog opgemaakt. En wat blijkt nu o.a.? Het schelden der S. D. A. P. op het militarisme en nationalisme is steeds maar ©en praten en betoogen geweest, zonder ondergrond, zonder te weten wat men eigenlijk beweerde. En dat zeggen wij, nu niet, maar mr. Troelstra zelf in zijn brochure en wel in de volgende woor den: „De hoofdreden, dat deze partijcrisis thans is uitgebroken, ligt hierin, dat de S. D. A. P. zich tot heden de nationale gedachte, zooals die door de theorie en de politiek der sociaal-democratie steeds is aanvaard, niet is bewust geweest." De theorie en de roode politiek, die ■waren het ook, die den socialistischen leider op den' avond onzer schitterend geslaagde mobilisatie over het Nederland sche uniform smalend als over het „apenpakje" deden spreken. Thans moet hij van zijn partij erken nen, dat „de internationale positie, die Nederland als neutrale staat inneemt, met de verplichtingen, die hij ons oplegt, niet voldoende gekend, begrepen en in hare practische beteekenis schijnt gewaardeerd te worden." En de hoog geroemde, de alleen-zalig- luakende lntemati onale »De fout der Internationale, zegt mr. Troelstra, is, dat zij steeds de illusie heeft gehad, dat de komende wereldoorlog' al leen de zaak der regeeringen en der bour geoisie zou zijp en dat het proletariaat, dat de zwaarste lasten van den oorlog heeft te dragen en er bet meest van te lijden heeft, er niet het minste Irelang hij zou hebben." Zoowel de Nederlandsche partijleiding als de zoo hoog gevierde Internationale hebben dus 'leelijke fouten gemaakt, fou ten, waarvan de partij en het proletariaat nu de dupe worden. Maar bij een gebrek aan zorg voor de voornaamste materieele belangen der lagere klasse, en wel het hoogste mate- riëele belangde onafhankelijkheid van den geboortegrond, zijn ook de geeste lijke belangen deerlijk verwaarloosd. Het is wederom mr. Troelstra zelf, die dit zoo treffend juist in zijn brochure erkent.. De wereldbeschouwing dei- so ciaal-democratie is tot nog toe, zegt hij, het historisch materialisme geweest. Maar ook dat blijkt thans te beperkt en te eenzijdig. „De kosmische werking in het heelal en de diepere instincten en behoeften der mensehelijke persoonlijkheid vallen buiten zijn gebied. Het laat daarom de meer intieme roerselen der menschenziel on bevredigd en ziet de persoonlijkheid van den mensch slechts van één kant nl. in lucre functie van agens van maatsóhappe lijke krachten. Hel leidt gemakkelijk 'tot een zeker fatalisme, dat bevredigd is, als het bepaalde feiten socioloog heeft ver klaard. Ja, zegt Mr. Troelstra verder, het ma- terialisipe levert de proletarische beweging' wel „4iep sociologisch inzicht", maar het levert haar niet „wat zij mede noodig heeft: een krachtige, de persoonlijkheid vormende en verheffende, ideologie en onthoudt haar die wijding', die- het be sef van eenheid en verbinding met cos- anische krachten, boven het louter maat schappelijke ontstaat. Het kan dan ook op den duur den religieuzen aanleg der menschen niet bevredigen." Heeft men ooit scherper veroordeeling eener partij', eener beweging, gehoord dan van dezen partijleider? Maar dan rijst de vraag, welk be grip men dan toch in die kringen van leiding en van het gezond verstand van zijn leden heeft, om nu weer voor het a.s. Paasc-hcongres te komen met een pro gram, dat als eerste punt bevat: prin- cipieele goedkeuring van het beleid der partijleiding op grond van de theorie en het program der partij' In 1913 maakte Troelstra in enkele we ken tweemaal een reuzenzwaai, omdat zijn politieke leiding bij de plotseling opkomen de portefeuillekwestie fiasco leed. En thans veroordeelt hij de leiding der partij op haar voornaamste grondslagen: de nationale en materialistische idee en vraagt opnieuw goedkeuring van zijn be leid Maar heteekent leiding dan achteraf z-eg- gen, hoe het had moeten zijn, of te vo ren met vaste hand den weg en de rich ting aanwijzen? Wij' begrijpen, dat vele socialisten in dez-e dagen het hoofd kwijt raken. 0mmxxuxjmm3imr.Trtli 11ii iiiiiiarxavi»aw:twragwc'xmo'M*aM»u.'.uuan«Ki»,MTig«CCT?:N Zeeuwsche Stemmen. XXXIV. Wie van politiek houdt en wie houdt er ,niet van, vooral als 't om een vinnig debat gaat heeft gisteravond z'n hart kunnen ophalen. Als hij iets in zich heeft van den min naar van een bloedig hanengevecht, die er verzot op is als een.ja helaas een Hollander op de bioscoop, dan zal hij genoten hebben, want er is gedebat teerd, dat de stukken eraf vlogen. 'k Had het twijfelachtige genoegen er getuige van te zijn. 't Was echter te ver leidelijk, om niet te gaan hooren, hoe men de stemmen cijfers der beide candi- daten voor de Raadsverkiezing te Goes zou trachten op te jagen. Men behoefde er anders waarlijk niet heen te -gaan, om een verheffenden indruk mee naar- huis te nemen o neen - 't begon en 't bleef laag-bij-den-grond. Trouwens, wat zou men anders van pro pagandisten als Lindeijer den met veel geschreeuw naderenden baanbreker en van Santen den scheid-starren schrij ver van heb liberale orgaan te dezer plaatse verwachten. 't Spreekt haast vanzelf, dat het per soonlijk element nu en dan om den hoek kwam gluren, 't Is ook zoo aan trekkelijk, niet waar, zoo'n speculatie op de belangstelling-voor-veelbesproken-per- sonen bij liet publiek. Zoo'n persoonlijk piekje kittelt niet alleen de aandacht, doch het brengt er een wanne stemming in, vooral hij Jan Boezeroen en z'n maat, die er anders niks aan hebben, en het brengt allicht een twintigtal lachers op 's spre kers hand en bemoedigender is er voor hem niet. De Prins was bijkans vol. Men schen van allerlei slag, van beiderlei kunne. Er waren socialistische arbeiders, die hun afdeelingsvergadering niet mochten verzuimen, deftige kantoorheeren, onder- wijzere, raadsleden, en werklieden van allerlei slag, die na afloop van hun dag taak kwamen aangerend, om toch vooral het debat niet te missen. Zelfs, geloof ik, dat de gansche Goesche adel vertegen woordigd was, waarop de heer Lindeijer zoo'n smalende zinspeling maakte, wat 'm eerder vergeven ware, indien Goes werkelijk een broeinest van hoog-adellijke heeren was. Doch Jan Boezeroen vooral gaf den toon aan. De conversatie-plekjes bij kaai en brug moeten bepaald vacant geweest zijn Alles wat pet en das had was present, 't Was 'n echte „rooie" vergadering met 'n belangstelling, als gaf ze- morgen aan den dag een ongekend Eldorado, werk niet alleen voor de werkloozen, maar voor al loonsverhooging voor de werklieden. En zoo slecht zijn de tijdsomstandig heden niet, of ze komen nog op z'n Zondagsch en met een sigaar in 't hoofd, zoodat men den rook kon snijden als 't ware, en bestuurstafel met omzittenden, en podium met spreker incluis wegdoezel den in den dikken rooknevel, die oog en keel een niet zeer aangename prikkeling bezorgde. Doch men gnuifde bij het onbloedige hanengevecht. Zelfs de „heeren met twee namen" vielen uit hun stijf-liberale rol en lieten zich door den politieken droog komiek in een vroolijke stemming brengen. Want, och, gevaar was er niet bij. Die raadszetel, wel geen erfelijk bezit van de liberale partij, was haar voorhands echter verzekerd. Daar viel niet aan te twijfelen. Een onschuldig beroep op de werkezels, de „minderwaardige veldarbeiders" incluis kon geen kwaad. Als men nog een goeden dunk heeft van de Goesche welvaart, zou men dien onder de 'speech van een Lindeijer zeker verliezen. Het beeld, dat hij wist op te hangen van de ellendige woningtoestanden in ver band ook met de voornaamste huisin dustrie, het erwten zoeken; dit beeld, zeg ik, was wel geschikt, om den onwetenden buitenstaander z'n neus te doen ophalen voor de Goesche huisjesmel kers en voor de volksbuurten, doch zelfs de bewoners van bedoelde „krotten" er waren er toch zeker ter vergadering moeten paf gestaan hebben bij het hooren van al die dingen, die ze zeiven nimmer aanschouwd hadden. Ze wisten echter wel beter en lieten dien vreemden meneer uit Vlissingen, die wel meer dingen scheef voorstelde, maar praten. Over het systematisch woningonderzoek van de Gezondheidscommissie gedurende 1914 zweeg de spr. als een mof. De particuliere liefdadigheid kreeg ook nog een mep. Nu, dat was uit dien hoek te verwachten. Van 'n gehaten kapitalist iets te moeten aannemen is 'n doorn in 't oog van den rooie. Men geeft er de voorkeur aan z'n wekelijksche staatsuitkeering door het lo ketje op te strijken, niet als een fooi, maar op grond Van een den werkman toekomend onaantastbaar recht. Pols zou bepaald een weldoener voor de ambtenaren van de secretarie en voor de gemeentewerklieden worden. Hun loo- nen raken kant noch wal, zegt Lindeijer. 'k Dacht zoo, waar bemoeit de man zich feitelijk mee. Die salarisregelingen zijn onzen Raad toch waarlijk wel toever trouwd. En betoont het liberalisme in den Raad zich te conservatief, dan zijn er nog wel anti-revolutionairen, die zich de belangen van den gemeente-ambtenaar aantrekken. Daartoe behoeven ze heusch niet de hulp van een Pols. Onze mannen weten wat er in de arbeiderswereld omgaat, ze kennen haar nooden en ze laten geen gelegenheid ongebruikt om de positie van alle ambtenaren en werklieden te verbe teren. En daarvoor alleen zou Pols nu op het kussen moeten komen. 't Ware al te dwaas. 'tWas intusschen goed eens te wijzen op de „verdiensten" van den liberalen candidaat. Welke zijn deze? Lach niet, 't is zoo'n beste man, zoo'n. humane man, en 't is er een, die ieder gaarne met raad en daad ter zijde staat. Nu, ik moet zeggen, 't was verleidelijk genoeg voor den socialist, om daarmede eens den draak te steken. Wij vragen ons met hem af, of dat nu redenen zijn, om den heer van Dissel in den Raad te brengen. Als wij, anti-revolutionairen, van onze candidaten niet meer zouden kunnen vertellen, waren ze niet waard gekozen te worden. En werd er niet meer verlangd dan een bepaalde dosis humaniteit en inschikkelijk heid, dan zonden we ons nog wel een gang naar de stembus getroosten, om den heer van Dissel met vlag en wimpel bin nen te halen. Doch we blijven lekker thuis, niet omdat notaris van Dissel niet humaan en goed is, maar omdat hij krachtens zijn begin sel niet voor ons kan zijn, wat we wen- schen, dat een raadslid voor ons is. De ervaring hg eft ons veel geleerd. Van plooi baarheid hij de heeren van dat soort is nimmer gebleken. Als 't tegen rechts ging, was men altijd eensgezind en maar zel den durfde een liberaal zich tegen den kliekgeest aan zijn zijde te verzetten en een billijk voorstel van de overzijde in bescherming nemen. Hoe dit alles te rijmen met den gods vrede! zult ge zeggen. Van liberale zijde is er scherp tegen geprotesteerd, dat de S. D. A. P. doorging met candidaat stellen en deed alsof er nimmer over een be stand gerept was. Nu hecht ik> al even min aan de smoesjes van de liberalen in dit opzicht, als aan het standpunt van de socialisten en de meest gangbare mee ning in eigen kringen. De eersten speelden hier het „bestand" uit, doch_x>f dit wel serieus mocht heeten, betwijfel ik zeer. Wat zouden zij doen, als ze den socialisten of den „clericalen" een zeteltje konden afsnoepen? Vraag 't maar aan Lindeijer. In A en B en X gingen ze lekker hun gang, alsof er geen vuiltje aan de lucht was. De socialist praat nog over den gods vrede w;at 'n leelijk woord toch als over een reliquie uit de oorlogsdagen van weleer. Alsof het oorlogsgevaar niet meer dreigt en alsof de tijden zich ner gens anders voor 'leenen dan voor het op den voorgrond brengen van partijkwes ties, en dan nog wel van het gehalte, zooals Lindeijer en andere haanbrekers voor de revolutie zo believen op te dis- schen. Neen, daarvoor bedanken we stichtelijk. Overigens zou ik nog wel eens een juiste definitie van het begrip „godsvrede' willen zien. 't Ware in ieder geval wen- schelijk geweest, dat het wat duidelijker omschreven ware geweest, en dat de poli tieke overeenkomst stelde men ze wer kelijk op prijs wat ofïiciëeler was ge sloten. Nu is ze reeds duizend en een keer ver broken, en evenveel keeren is er 'al ge- 'ruzied -over het al of niet breken met het bestand. Bovendien is 't m. i. nog een open vraag, -of een verkiezing voor een gemeen teraad ook iets met een politieken wa penstilstand behoeft uitstaande te hebben. Met 't oog op de tijdsomstandigheden kan men kosten en moeite voorkomen wil len, doch kan men -een raadsverkiezing, waarhij verschillende partijen met hun candidaten komen, bij voorbaat voor een soort staatsgevaarlijke actie houden? Hoe het zij, onze kiezers mochten van daag thuis blijven, tenzij ze met alle ge weld blanco wenschten te stemmen. In de gegeven omstandigheden was deze han delwijze in ieder opzicht wel te prijzen, ofschoon we alleen reeds om het feit, dat men met Pols op de proppen kwam, een eigen candidaat hadden kunnen stel len, gelijk „de Standaard" dezer dagen opmerkte. Doch laat ik eindigen. Men heeft het ons al kwalijk genomen, dat we zooveel belangstelling toonden voor de stemming voor den Gemeenteraad. En toch, ze is maar matig, want de uitslag is niet twij felachtig en vooral na het sluiten van de gelegenheid tot candidaatstelling kon 't ons koud laten, wat er met 's heeren de Witt Hauler's zetel gebeuren zou. Of men door den hond of door de kat geheten wordt, zegt een oud spreekwoord, blijft hetzelfde. Nog één opmerking echter. De heer van Santen was heelemaal niet giftig tegen de clericalen. Althans z'n geschriften kunnen scherper zijn. 't Is opmerkelijk, doch behoeft het ver wondering te wekken? Immers neen! Openlijk hebben zij: niet om stemmen van rechts durven vragen dat moest er nog bijkomendoch het zwijgen over „der clericalen ondeugden" was gisteravond welsprekend genoeg. Van alle rechtsche kleuren mochten er nog eens enkele verdwaalden zijn, die neiging bezitten op den humanen meneer van Dissel te gaan stemmen! Die stemmen mogen door één onbedacht uitgesproken prikkelend woord niet ver loren gaan. „Niet om rechtsche stemmen gevraagd". Doch waarom den kiesvereenigingen van rechts dan mededeeling gedaan van de candidaatstelling door de liberalen? Alsof ze wilden zeggen: „Ziehier onzen candidaat. We twijfelen er niet aan, of z'n persoon zal n bevallen en al uw kiezers willen nu wel zoo goed zijn den goeden man op het kussen te helpen." Summa summarum 'k Heb heel wat moeten hooren over de liberale practijken, ook heel wat over der socialisten woorden en daden. 't Is zusje en broertje. Bij geeu van beiden voelt men zich behagelijk. Geef mij m'n gezonden anti-revolutio nairen kost -maar. Die voldoet beter, ook als men aan gemeente-politiek doet. De meeting werd geleid door.Pols. Als hij vandaag niet gekozen wordt, ligt 't niet aan 't aandeel dat hijzelf in den strijd om den zetel genomen heeft. KEES VAN DER MEER. Beknopt overzicht van don toestand. Het bombardement van Ossowiec- duurt nog voort. Met granaten van groot kallilxu. Straks breken hier de Dnitschers door. 't Geldt een teer punt in de frontlinie. Overigens zetten de Russen met kracht hun offensieve beweging voort, die Deeds ten Noord-Western van Grodno tot een belangrijke opschuiving van het front geleid heeft, maar vooral in het gebied Noordelijk van de lijn LomzaPrasnyscjh, waarlangs eerst werd gestreden, geleid heeft tot een verplaatsing van den strijd tot dicht bij de Oost-Pruisische grens. Janow is zelfs vlak aan die grens ge legen. Men heeft nu af te wachten of dit succes aan beide zijden van de bedreig de veste 'Ossowieo door de Russen be haald, tot den terugtocht der Dnitschers ook op dat punt zal voeren. Zoolang dit niet het geval is, kan men nog niet van een beslissend succes der Russen spreken, maar heeft men de ontwikke ling van den strijd, voor zooiver die voor de Russen gunstig is, als van plaatselijk belang te oordeelen. Wat de Karpathen betreft, meldt het Weensche communiqué, dat de Oosten rijkse he troepen de veroveringen, die zij den vorigen dag in het Westelijk deel van het gebergte gemaakt hadden, konden handhaven en dat in het Oos telijk deel de vijandelijke aanvallen wer den afgeslagen en de Oostenrijkers hun stellingen konden behouden. Het Russische communiqué spreekt van uiterst bloedige gevechten, die in het meer Westelijk deel plaats gehad zouden hebben, waarbij uitvoeriger uit geweid wordt over de verliezen door de Oostenrijkers geleden dan over het resultaat van den strijd, terwijl hef in het meer Oostelijk deel spreekt van een nederlaag, den Oostenrijkers toegebracht. Op het Westelijk oorlogsterrein is op verschillende punten heftig gestreden, zonder dat echter de resultaten van be lang genoeg zijn om afzonderlijk te on derstrepen. Hoofdzakelijk werd de strijd gevoerd om 'het in de laatste dagen verloren gegane gebied weer te her winnen, zonder dat echter die pogingen succes hadden. Bovendien wisten de Fransehen in Champagne opnieuw nog eenig terrein te winnen. jDe bedoelingen van Casement. Eenige weken geleden verluidde dat de JBritsche gezant te Christiania een aanslag op het leven van Sir Roger Casement in 't schild voerde, doch dat deze wist te ontkomen. Wie is die Casement, en waaraan had hij dien aanslag indien Ziji werkelijk bedoeld was te danken? In een Eng-elsch blad wordt nu ver teld, dat Casement een Ier van vijandelijke plannen jegens Engeland zwanger ging. In de eerste plaats om Ierland zelfstandig te maken. Hij was toen hij zijn denkbeelden hieromtrent begon te ontwikkelen nog in Britsohen staatsdienst als consulair ambtenaar. Heit eerste artikel waarin hij zijn meenin gen ontvouwde, is duidelijk, dat hij reeds jaren lang complotteerde, met al dien ijver van fanatieken haat, om het land te vernietigen in welks dienst hij was. Hij bleef tot 1913 in Britsohen dienst en ontving sedert zijn pensioen, totdat dit nu kort geleden werd ingetrokken. Tusschen Augustus 1911 en Decem ber 1913 schreef Six Rogier artikelen voor zijn naaste vrienden, waarin liij den oorlog voorspelde, een oorlog dien hij beschreef als een tusschen de An gelsaksische wereldheerschappij en de Europeesche beschaving. „Ik acht Enge land den vijand van den Europeascihiein vréde", zei hij. En wat zijn opvatting verder eigenlijk was blijkt uit deze uit lating: „Een zegevierend Duitschland, zal, naast de voorwaarden die liet in eigen financieel en territoriaal belang zal meenen te moeten stellen, de vre desvoorwaarden aldus moeten opmaken, dat zijn groote tegenstander eens vooral belet wordt de vrijheid der zeeën in

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1915 | | pagina 1