Mo. 130
Donderdag 4 Maart 1015
29e Jaargang
Uit de Pers.
De Csroote Oorlog.
Uitgave van
de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO
gevestigd te Goes.
Hoofdbureau te Goes':
LAN SE VOR5TSTRAAT 219.
Bureau te Middelburg:
FIRIV3A F. P. DHUIJ - L. BURG.
Drukkers:
Oosterbaan L© Cointre - Goes.
Ve Zeeuw
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG.
Abonnementsprijs
Per 3 maanden fr. p. post1.25
Losse nummers0.05
Prijs der Advertentiën
15 regels /"0.50, iedere regel meer 10 ct.
3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend.
Bij abonnement voordeelige voorwaarden.
Familieberichten van 110 regels/l.
iedere regel meer 10 ct.
Stuurloos.
Onder dit kopje schrijft „De Maasbode"
Mr. Troelstra ,(lc leider der Nederland-
sche sociaal-democratie, heeft, zooals
reeds gemeld, een brochure geschreven,
om de verhouding zijner partij tegenover
den wereldoorlog te schetsen.
Bedoeld als brochure, werd het ge
schrift al schrijvende een boek van 130
pagina's. Geen wonder, de leiding der
partij, zoowel vóór het uitbreken van
den wereldbrand als gedurende de verstre
ken zeven oorlogsmaanden is een dus
danige geweest, dat de Nederlandsche so
ciaal-democratie voor een dreigende scheu
ring staat. H.et boek van den heer Troel
stra is dan ook niet anders dan een
laatste poging om te redden wat nog te
redden valt.
Bij het lezen van de uiteenzettingen des
heeren Troelstra over de wording van
de huidige misverstanden tusschen de le
den der partij' en de verdediging' van de
gegeven leiding' gedurende de verloopen
oorlogsmaanden, kwamen er eenige herin
neringen bij ons op van uitingen der
partijleiders, die al zeer moeilijk te rij
men vallen met wat het hoofd der Ne
derlandsche socialisten thans schrijft.
Den 31 Juli, den dag onzer algemeene
mobilisatie, waren te Amsterdam de le
der der roode partij in duizenden bij
een gekomen. Vanaf zes tribunes werd het
proletariaat toegesproken en opgezweept
„tegen den oorlog". Onder de sprekers was
ook de heer Troelstra zelf, die het jam
merlijk belachelijke van den oorlog be
sprak, de dwaasheid, dat. de arbeiders
nu tegen elkander moesten optrekken, de
hoop uitsprak, dat het nu ook voor het
laatst Zou zijn, immers de „Internationale"
de heerlijke schepping der sociaal-demo
cratie, zou door de gruwelijke moordpar
tij, welke thans'ging aanvangen, haar nog
ontbrekende krachten krijgen en een vol
gende maal een oorlog onmogelijk maken.
Hoe dwaas het militaire gedoe ook was,
de proletaren moesten thans het „apen-
pakje" maar aantrekken; het kapitalisme
wilde dit nu eenmaal en weigerden de
jongens, zij zouden met den sterken arm
naar de kazerne worden gesleurd.
Op een andere plaats van het meeting-
terrein stond de heer Kleerekoper te1 sma
len op den godsdienst, die zich kwasi
als vredesapostel voordeed. Het zou wat.
De Paus in Rome was een stumperd,
die thans hang was zijn handen te bran
den aan het oorlogsvuur. Wat kwamen de
geloovigen met al hun bidden en hun
vertrouwen in hun godsdienstige lei
ders nu bedrogen uit.
Eén was er maar die een einde kon
maken aan toekomstige oorlogende I n-
temationale
Toen echter de menschheid van alle
rangen en standen, van de landen, waar
de oorlog reeds woedde, of waar hij dreig
de, ondanks den heer Kleerekoper de be
vende handen en harten ten hemel hieven
en bij het zien van al het vergankelijke
en brooze om zich 'heen, hulp en troost
van omhoog afsmeekten, toen verscheen
er in het „Volk" een nijdig artikel over
„Volle kerken, leege hoofden!" Wat moes
ten die menschen ook met hun bidden;
begrepen zij nu nog niet, dat de Inter
nationale het eenige redmiddel was
Mr. Troelstra heeft thans de balans
m. de sociaal-democratische leiding, zoo-
,^'el van binnen als buiten de landsgren
zen, zoowel van vóór als na den oorlog
opgemaakt. En wat blijkt nu o.a.?
Het schelden der S. D. A. P. op het
militarisme en nationalisme is steeds maar
©en praten en betoogen geweest, zonder
ondergrond, zonder te weten wat men
eigenlijk beweerde. En dat zeggen wij, nu
niet, maar mr. Troelstra zelf in zijn
brochure en wel in de volgende woor
den:
„De hoofdreden, dat deze partijcrisis
thans is uitgebroken, ligt hierin, dat de
S. D. A. P. zich tot heden de nationale
gedachte, zooals die door de theorie en
de politiek der sociaal-democratie steeds
is aanvaard, niet is bewust geweest."
De theorie en de roode politiek, die
■waren het ook, die den socialistischen
leider op den' avond onzer schitterend
geslaagde mobilisatie over het Nederland
sche uniform smalend als over het
„apenpakje" deden spreken.
Thans moet hij van zijn partij erken
nen, dat „de internationale positie, die
Nederland als neutrale staat inneemt, met
de verplichtingen, die hij ons oplegt, niet
voldoende gekend, begrepen en in hare
practische beteekenis schijnt gewaardeerd
te worden."
En de hoog geroemde, de alleen-zalig-
luakende lntemati onale
»De fout der Internationale, zegt mr.
Troelstra, is, dat zij steeds de illusie heeft
gehad, dat de komende wereldoorlog' al
leen de zaak der regeeringen en der bour
geoisie zou zijp en dat het proletariaat,
dat de zwaarste lasten van den oorlog
heeft te dragen en er bet meest van te
lijden heeft, er niet het minste Irelang hij
zou hebben."
Zoowel de Nederlandsche partijleiding
als de zoo hoog gevierde Internationale
hebben dus 'leelijke fouten gemaakt, fou
ten, waarvan de partij en het proletariaat
nu de dupe worden.
Maar bij een gebrek aan zorg voor
de voornaamste materieele belangen der
lagere klasse, en wel het hoogste mate-
riëele belangde onafhankelijkheid van
den geboortegrond, zijn ook de geeste
lijke belangen deerlijk verwaarloosd.
Het is wederom mr. Troelstra zelf, die
dit zoo treffend juist in zijn brochure
erkent.. De wereldbeschouwing dei- so
ciaal-democratie is tot nog toe, zegt hij,
het historisch materialisme geweest. Maar
ook dat blijkt thans te beperkt en te
eenzijdig.
„De kosmische werking in het heelal
en de diepere instincten en behoeften der
mensehelijke persoonlijkheid vallen buiten
zijn gebied. Het laat daarom de meer
intieme roerselen der menschenziel on
bevredigd en ziet de persoonlijkheid van
den mensch slechts van één kant nl. in
lucre functie van agens van maatsóhappe
lijke krachten. Hel leidt gemakkelijk 'tot
een zeker fatalisme, dat bevredigd is, als
het bepaalde feiten socioloog heeft ver
klaard.
Ja, zegt Mr. Troelstra verder, het ma-
terialisipe levert de proletarische beweging'
wel „4iep sociologisch inzicht", maar het
levert haar niet „wat zij mede noodig
heeft: een krachtige, de persoonlijkheid
vormende en verheffende, ideologie en
onthoudt haar die wijding', die- het be
sef van eenheid en verbinding met cos-
anische krachten, boven het louter maat
schappelijke ontstaat. Het kan dan ook
op den duur den religieuzen aanleg der
menschen niet bevredigen."
Heeft men ooit scherper veroordeeling
eener partij', eener beweging, gehoord dan
van dezen partijleider?
Maar dan rijst de vraag, welk be
grip men dan toch in die kringen van
leiding en van het gezond verstand van
zijn leden heeft, om nu weer voor het
a.s. Paasc-hcongres te komen met een pro
gram, dat als eerste punt bevat: prin-
cipieele goedkeuring van het beleid der
partijleiding op grond van de theorie en
het program der partij'
In 1913 maakte Troelstra in enkele we
ken tweemaal een reuzenzwaai, omdat zijn
politieke leiding bij de plotseling opkomen
de portefeuillekwestie fiasco leed.
En thans veroordeelt hij de leiding der
partij op haar voornaamste grondslagen:
de nationale en materialistische idee en
vraagt opnieuw goedkeuring van zijn be
leid
Maar heteekent leiding dan achteraf z-eg-
gen, hoe het had moeten zijn, of te vo
ren met vaste hand den weg en de rich
ting aanwijzen?
Wij' begrijpen, dat vele socialisten in
dez-e dagen het hoofd kwijt raken.
0mmxxuxjmm3imr.Trtli 11ii iiiiiiarxavi»aw:twragwc'xmo'M*aM»u.'.uuan«Ki»,MTig«CCT?:N
Zeeuwsche Stemmen.
XXXIV.
Wie van politiek houdt en wie houdt
er ,niet van, vooral als 't om een vinnig
debat gaat heeft gisteravond z'n hart
kunnen ophalen.
Als hij iets in zich heeft van den min
naar van een bloedig hanengevecht, die
er verzot op is als een.ja helaas
een Hollander op de bioscoop, dan zal
hij genoten hebben, want er is gedebat
teerd, dat de stukken eraf vlogen.
'k Had het twijfelachtige genoegen er
getuige van te zijn. 't Was echter te ver
leidelijk, om niet te gaan hooren, hoe
men de stemmen cijfers der beide candi-
daten voor de Raadsverkiezing te Goes
zou trachten op te jagen.
Men behoefde er anders waarlijk niet
heen te -gaan, om een verheffenden indruk
mee naar- huis te nemen o neen -
't begon en 't bleef laag-bij-den-grond.
Trouwens, wat zou men anders van pro
pagandisten als Lindeijer den met veel
geschreeuw naderenden baanbreker en
van Santen den scheid-starren schrij
ver van heb liberale orgaan te dezer
plaatse verwachten.
't Spreekt haast vanzelf, dat het per
soonlijk element nu en dan om den
hoek kwam gluren, 't Is ook zoo aan
trekkelijk, niet waar, zoo'n speculatie op
de belangstelling-voor-veelbesproken-per-
sonen bij liet publiek. Zoo'n persoonlijk
piekje kittelt niet alleen de aandacht, doch
het brengt er een wanne stemming in,
vooral hij Jan Boezeroen en z'n maat, die er
anders niks aan hebben, en het brengt
allicht een twintigtal lachers op 's spre
kers hand en bemoedigender is er voor
hem niet. De Prins was bijkans vol. Men
schen van allerlei slag, van beiderlei
kunne.
Er waren socialistische arbeiders, die
hun afdeelingsvergadering niet mochten
verzuimen, deftige kantoorheeren, onder-
wijzere, raadsleden, en werklieden van
allerlei slag, die na afloop van hun dag
taak kwamen aangerend, om toch vooral
het debat niet te missen. Zelfs, geloof ik,
dat de gansche Goesche adel vertegen
woordigd was, waarop de heer Lindeijer
zoo'n smalende zinspeling maakte, wat
'm eerder vergeven ware, indien Goes
werkelijk een broeinest van hoog-adellijke
heeren was.
Doch Jan Boezeroen vooral gaf den
toon aan. De conversatie-plekjes bij kaai
en brug moeten bepaald vacant geweest
zijn
Alles wat pet en das had was present,
't Was 'n echte „rooie" vergadering met
'n belangstelling, als gaf ze- morgen aan
den dag een ongekend Eldorado, werk
niet alleen voor de werkloozen, maar voor
al loonsverhooging voor de werklieden.
En zoo slecht zijn de tijdsomstandig
heden niet, of ze komen nog op z'n
Zondagsch en met een sigaar in 't hoofd,
zoodat men den rook kon snijden als
't ware, en bestuurstafel met omzittenden,
en podium met spreker incluis wegdoezel
den in den dikken rooknevel, die
oog en keel een niet zeer aangename
prikkeling bezorgde.
Doch men gnuifde bij het onbloedige
hanengevecht. Zelfs de „heeren met twee
namen" vielen uit hun stijf-liberale rol en
lieten zich door den politieken droog
komiek in een vroolijke stemming brengen.
Want, och, gevaar was er niet bij. Die
raadszetel, wel geen erfelijk bezit van
de liberale partij, was haar voorhands
echter verzekerd. Daar viel niet aan te
twijfelen.
Een onschuldig beroep op de werkezels,
de „minderwaardige veldarbeiders" incluis
kon geen kwaad.
Als men nog een goeden dunk heeft
van de Goesche welvaart, zou men dien
onder de 'speech van een Lindeijer zeker
verliezen.
Het beeld, dat hij wist op te hangen
van de ellendige woningtoestanden in ver
band ook met de voornaamste huisin
dustrie, het erwten zoeken; dit beeld,
zeg ik, was wel geschikt, om den
onwetenden buitenstaander z'n neus te
doen ophalen voor de Goesche huisjesmel
kers en voor de volksbuurten, doch zelfs
de bewoners van bedoelde „krotten"
er waren er toch zeker ter vergadering
moeten paf gestaan hebben bij het hooren
van al die dingen, die ze zeiven nimmer
aanschouwd hadden. Ze wisten echter wel
beter en lieten dien vreemden meneer uit
Vlissingen, die wel meer dingen scheef
voorstelde, maar praten.
Over het systematisch woningonderzoek
van de Gezondheidscommissie gedurende
1914 zweeg de spr. als een mof.
De particuliere liefdadigheid kreeg ook
nog een mep. Nu, dat was uit dien hoek
te verwachten.
Van 'n gehaten kapitalist iets te moeten
aannemen is 'n doorn in 't oog van den
rooie. Men geeft er de voorkeur aan z'n
wekelijksche staatsuitkeering door het lo
ketje op te strijken, niet als een fooi,
maar op grond Van een den werkman
toekomend onaantastbaar recht.
Pols zou bepaald een weldoener voor
de ambtenaren van de secretarie en voor
de gemeentewerklieden worden. Hun loo-
nen raken kant noch wal, zegt Lindeijer.
'k Dacht zoo, waar bemoeit de man zich
feitelijk mee. Die salarisregelingen zijn
onzen Raad toch waarlijk wel toever
trouwd. En betoont het liberalisme in den
Raad zich te conservatief, dan zijn er
nog wel anti-revolutionairen, die zich de
belangen van den gemeente-ambtenaar
aantrekken.
Daartoe behoeven ze heusch niet de
hulp van een Pols. Onze mannen weten
wat er in de arbeiderswereld omgaat, ze
kennen haar nooden en ze laten geen
gelegenheid ongebruikt om de positie van
alle ambtenaren en werklieden te verbe
teren. En daarvoor alleen zou Pols nu
op het kussen moeten komen.
't Ware al te dwaas.
'tWas intusschen goed eens te wijzen
op de „verdiensten" van den liberalen
candidaat. Welke zijn deze? Lach
niet, 't is zoo'n beste man, zoo'n.
humane man, en 't is er een, die ieder
gaarne met raad en daad ter zijde staat.
Nu, ik moet zeggen, 't was verleidelijk
genoeg voor den socialist, om daarmede
eens den draak te steken. Wij vragen
ons met hem af, of dat nu redenen zijn,
om den heer van Dissel in den Raad
te brengen. Als wij, anti-revolutionairen,
van onze candidaten niet meer zouden
kunnen vertellen, waren ze niet waard
gekozen te worden.
En werd er niet meer verlangd dan een
bepaalde dosis humaniteit en inschikkelijk
heid, dan zonden we ons nog wel een
gang naar de stembus getroosten, om den
heer van Dissel met vlag en wimpel bin
nen te halen.
Doch we blijven lekker thuis, niet omdat
notaris van Dissel niet humaan en goed
is, maar omdat hij krachtens zijn begin
sel niet voor ons kan zijn, wat we wen-
schen, dat een raadslid voor ons is. De
ervaring hg eft ons veel geleerd. Van plooi
baarheid hij de heeren van dat soort is
nimmer gebleken. Als 't tegen rechts ging,
was men altijd eensgezind en maar zel
den durfde een liberaal zich tegen den
kliekgeest aan zijn zijde te verzetten en
een billijk voorstel van de overzijde in
bescherming nemen.
Hoe dit alles te rijmen met den gods
vrede! zult ge zeggen. Van liberale zijde
is er scherp tegen geprotesteerd, dat de
S. D. A. P. doorging met candidaat stellen
en deed alsof er nimmer over een be
stand gerept was. Nu hecht ik> al even
min aan de smoesjes van de liberalen
in dit opzicht, als aan het standpunt van
de socialisten en de meest gangbare mee
ning in eigen kringen.
De eersten speelden hier het „bestand"
uit, doch_x>f dit wel serieus mocht heeten,
betwijfel ik zeer. Wat zouden zij doen,
als ze den socialisten of den „clericalen"
een zeteltje konden afsnoepen? Vraag
't maar aan Lindeijer. In A en B en X
gingen ze lekker hun gang, alsof er geen
vuiltje aan de lucht was.
De socialist praat nog over den gods
vrede w;at 'n leelijk woord toch
als over een reliquie uit de oorlogsdagen
van weleer. Alsof het oorlogsgevaar niet
meer dreigt en alsof de tijden zich ner
gens anders voor 'leenen dan voor het
op den voorgrond brengen van partijkwes
ties, en dan nog wel van het gehalte,
zooals Lindeijer en andere haanbrekers
voor de revolutie zo believen op te dis-
schen.
Neen, daarvoor bedanken we stichtelijk.
Overigens zou ik nog wel eens een
juiste definitie van het begrip „godsvrede'
willen zien. 't Ware in ieder geval wen-
schelijk geweest, dat het wat duidelijker
omschreven ware geweest, en dat de poli
tieke overeenkomst stelde men ze wer
kelijk op prijs wat ofïiciëeler was ge
sloten.
Nu is ze reeds duizend en een keer ver
broken, en evenveel keeren is er 'al ge-
'ruzied -over het al of niet breken met
het bestand.
Bovendien is 't m. i. nog een open
vraag, -of een verkiezing voor een gemeen
teraad ook iets met een politieken wa
penstilstand behoeft uitstaande te hebben.
Met 't oog op de tijdsomstandigheden
kan men kosten en moeite voorkomen wil
len, doch kan men -een raadsverkiezing,
waarhij verschillende partijen met hun
candidaten komen, bij voorbaat voor een
soort staatsgevaarlijke actie houden?
Hoe het zij, onze kiezers mochten van
daag thuis blijven, tenzij ze met alle ge
weld blanco wenschten te stemmen. In
de gegeven omstandigheden was deze han
delwijze in ieder opzicht wel te prijzen,
ofschoon we alleen reeds om het feit,
dat men met Pols op de proppen kwam,
een eigen candidaat hadden kunnen stel
len, gelijk „de Standaard" dezer dagen
opmerkte.
Doch laat ik eindigen. Men heeft het
ons al kwalijk genomen, dat we zooveel
belangstelling toonden voor de stemming
voor den Gemeenteraad. En toch, ze is
maar matig, want de uitslag is niet twij
felachtig en vooral na het sluiten van de
gelegenheid tot candidaatstelling kon 't ons
koud laten, wat er met 's heeren de Witt
Hauler's zetel gebeuren zou. Of men door
den hond of door de kat geheten wordt,
zegt een oud spreekwoord, blijft hetzelfde.
Nog één opmerking echter.
De heer van Santen was heelemaal
niet giftig tegen de clericalen. Althans z'n
geschriften kunnen scherper zijn.
't Is opmerkelijk, doch behoeft het ver
wondering te wekken?
Immers neen! Openlijk hebben zij: niet
om stemmen van rechts durven vragen
dat moest er nog bijkomendoch het
zwijgen over „der clericalen ondeugden"
was gisteravond welsprekend genoeg.
Van alle rechtsche kleuren mochten er
nog eens enkele verdwaalden zijn, die
neiging bezitten op den humanen meneer
van Dissel te gaan stemmen!
Die stemmen mogen door één onbedacht
uitgesproken prikkelend woord niet ver
loren gaan.
„Niet om rechtsche stemmen gevraagd".
Doch waarom den kiesvereenigingen
van rechts dan mededeeling gedaan van
de candidaatstelling door de liberalen?
Alsof ze wilden zeggen: „Ziehier onzen
candidaat. We twijfelen er niet aan, of
z'n persoon zal n bevallen en al uw
kiezers willen nu wel zoo goed zijn den
goeden man op het kussen te helpen."
Summa summarum
'k Heb heel wat moeten hooren over
de liberale practijken, ook heel wat over
der socialisten woorden en daden.
't Is zusje en broertje. Bij geeu van
beiden voelt men zich behagelijk.
Geef mij m'n gezonden anti-revolutio
nairen kost -maar. Die voldoet beter, ook
als men aan gemeente-politiek doet.
De meeting werd geleid door.Pols.
Als hij vandaag niet gekozen wordt, ligt
't niet aan 't aandeel dat hijzelf in den
strijd om den zetel genomen heeft.
KEES VAN DER MEER.
Beknopt overzicht van don toestand.
Het bombardement van Ossowiec- duurt
nog voort.
Met granaten van groot kallilxu.
Straks breken hier de Dnitschers door.
't Geldt een teer punt in de frontlinie.
Overigens zetten de Russen met kracht
hun offensieve beweging voort, die Deeds
ten Noord-Western van Grodno tot een
belangrijke opschuiving van het front
geleid heeft, maar vooral in het gebied
Noordelijk van de lijn LomzaPrasnyscjh,
waarlangs eerst werd gestreden, geleid
heeft tot een verplaatsing van den strijd
tot dicht bij de Oost-Pruisische grens.
Janow is zelfs vlak aan die grens ge
legen.
Men heeft nu af te wachten of dit
succes aan beide zijden van de bedreig
de veste 'Ossowieo door de Russen be
haald, tot den terugtocht der Dnitschers
ook op dat punt zal voeren. Zoolang
dit niet het geval is, kan men nog niet
van een beslissend succes der Russen
spreken, maar heeft men de ontwikke
ling van den strijd, voor zooiver die
voor de Russen gunstig is, als van
plaatselijk belang te oordeelen.
Wat de Karpathen betreft, meldt het
Weensche communiqué, dat de Oosten
rijkse he troepen de veroveringen, die
zij den vorigen dag in het Westelijk
deel van het gebergte gemaakt hadden,
konden handhaven en dat in het Oos
telijk deel de vijandelijke aanvallen wer
den afgeslagen en de Oostenrijkers hun
stellingen konden behouden.
Het Russische communiqué spreekt
van uiterst bloedige gevechten, die in
het meer Westelijk deel plaats gehad
zouden hebben, waarbij uitvoeriger uit
geweid wordt over de verliezen door
de Oostenrijkers geleden dan over het
resultaat van den strijd, terwijl hef in
het meer Oostelijk deel spreekt van een
nederlaag, den Oostenrijkers toegebracht.
Op het Westelijk oorlogsterrein is op
verschillende punten heftig gestreden,
zonder dat echter de resultaten van be
lang genoeg zijn om afzonderlijk te on
derstrepen. Hoofdzakelijk werd de strijd
gevoerd om 'het in de laatste dagen
verloren gegane gebied weer te her
winnen, zonder dat echter die pogingen
succes hadden. Bovendien wisten de
Fransehen in Champagne opnieuw nog
eenig terrein te winnen.
jDe bedoelingen van Casement.
Eenige weken geleden verluidde dat
de JBritsche gezant te Christiania een
aanslag op het leven van Sir Roger
Casement in 't schild voerde, doch dat
deze wist te ontkomen.
Wie is die Casement, en waaraan had
hij dien aanslag indien Ziji werkelijk
bedoeld was te danken?
In een Eng-elsch blad wordt nu ver
teld, dat Casement een Ier van
vijandelijke plannen jegens Engeland
zwanger ging. In de eerste plaats om
Ierland zelfstandig te maken. Hij was
toen hij zijn denkbeelden hieromtrent
begon te ontwikkelen nog in Britsohen
staatsdienst als consulair ambtenaar. Heit
eerste artikel waarin hij zijn meenin
gen ontvouwde, is duidelijk, dat hij reeds
jaren lang complotteerde, met al dien
ijver van fanatieken haat, om het land
te vernietigen in welks dienst hij was.
Hij bleef tot 1913 in Britsohen dienst
en ontving sedert zijn pensioen, totdat
dit nu kort geleden werd ingetrokken.
Tusschen Augustus 1911 en Decem
ber 1913 schreef Six Rogier artikelen
voor zijn naaste vrienden, waarin liij
den oorlog voorspelde, een oorlog dien
hij beschreef als een tusschen de An
gelsaksische wereldheerschappij en de
Europeesche beschaving. „Ik acht Enge
land den vijand van den Europeascihiein
vréde", zei hij. En wat zijn opvatting
verder eigenlijk was blijkt uit deze uit
lating: „Een zegevierend Duitschland,
zal, naast de voorwaarden die liet in
eigen financieel en territoriaal belang
zal meenen te moeten stellen, de vre
desvoorwaarden aldus moeten opmaken,
dat zijn groote tegenstander eens vooral
belet wordt de vrijheid der zeeën in