kocht.
aai.
No. 138
Dinsdag 3 Maart 1915
39e Jaargang
sill Mi
d
De Groote Oorlog.
ENDING
T
|or Rokken,
)or Rokken
^kengoed
1 eston)tie
re Zijden
k). Nieuwe
s en
te koop,
6 koop,
ieiten
erdershond,
evraagd,
ster
Binnenland.
Uit d8 Pers.
»n oorlog
|s prijzen,
geboden.
ISODEN
t6 Vlissingen.
I esthoek.
WILLEMSE,
ein.
eersclie Singel
sweg, Middel-
tsingvoor een
bureau van
sche weg Mlb.
gen Mei
L. GELDOF,
igenwoordige
meden de 30
in van twee
S, Bathpolder
Uitgave van
de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO
gevestigd te Goes.
Hoofdbureau te Goes:
LAN sE VORSTSTRAAT 219.
Bureau te Middelburg:
FIRMA F. P. DHIIIJ - L. BURG.
Drukkers:
Oosterbaan Le Cointre - Goes.
De Zeeuw
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG.
Abonnementsprijs
Per 3 maanden fr. p. post. f 1.25
Losse nummers0.05
Prijs der Advertentiën
15 regels /"0.50, iedere regel meer 10 ct.
8-maal plaatsing wordt 2-maal berekend.
Bij abonnement voordeelige voorwaarden.
Familieberichten van 110 regels f 1.
iedere regel meer 10 ct.
Japan.
I.
Japan heet liet Oost-Aziatisch eilanden
rijk dat in Oost-Azië door de Oost-Chi-
neesche Zee, de Japansche Ze© en de
Zeo van Ochotsk en door den Grooten
Oceaan bespoeld wordt, en een volk her-
borgt dat tot de dappersten van den jong-
sten tijd geleld wordt. De Japanners noe
men het Nipon (land van de opgaande
zen). Van de circa vierduizend eilanden
tot Japan behoorende is Nipon het groot
ste. Ton noorden daarvan ligt Jesso; Ver
der heeft men de Koerielen (do naam be
duidt duizendeilanden) en ten zuiden
van Nipon Kioesioe. Voor de kennis van
do overige kleine eilanden verwijzen wij
den lezer naar den atlas.
De voornaamste steden ziijïn Tokio (de
hoofdstad) met anderhalf millioen inwo
ners; Osaka met een half millioen, Kioto
met 350 duizend zielen, en Yokohama.
De bevolking is Heidensch: meest
Boeddhisten of Sintoïsten (leer van Con
fucius). Het staatswezen berust op een
erfelijke monarchie, waarin de opvolging
tot do mannelijke linie beperkt is on aan
wier hoofd een M i k a do (Keizer) staat.
Het krijgswezen werd na 1870 met be
hulp Van Franscho officieren naar Fransch
model hervormd, maar na 1879 heeft men
het moer op Duitsohen voet ingericht.
Do geschiedenis van Japan klimt op
tot het jaar 600 voor onze Christelijke
jaartelling. De eerst© alleenheersoher (Mi
kado) vereonigde het geestelijk en het
wereldlijk gezag in zich. Onder zijn op
volgors kwam die macht allengs onder
de opperbevelhebbers, ofschoon zij aan
den Mikado de goddelijke eere lieten,
welke hij in stille afzondering zich moest
laten welgevallen.
Vreeselijke burgeroorlogen verwoestten
dikwijls hel land. Toch wist Japan- de
vreemde volken zich gedurig van het lijf
te houden. Vloten die Dsjengiskhan, hoofd
der mongolen, op Japan afstuurde, ver
gingen of werden door de Japanners ver
slagen. Onder de heerschappij dor Shio-
goens (bevelhebbers) ontwikkelde zich de
macht der Daimio's (adel) die steeds in
onmin leefden met den vorst. In de 16e
eeuw kregen de Portugeezen verlof om
met Japan handel to drijven, in de 17e
eeuw viel dit geluk ook den Hollan
ders jen deel; en zij verwierven daarbij
het vertrouwen in die mate, dat toen
ons huid in de negentiende eeuw door
Napoleon ingelijfd werd, do Nederland-
sche vlag alleen nog ran een Japansch
eilandjo Deoima wapperde. De Portugee
zen waren dan ook al spoedig uit Japan
verdreven, ten gevolge van hun dwaze
pogen om de verbreiding van het Christen
dom met zelfzuchtige en roofzuchtige
praktijken, be vereenigen. Zoo werd ten
slotto hel. Christendom in bloed gesmoord,
waarbij de Hollanders de Japanners uit
haat tegen, de Portugeezen steunden.
De Hollanders mochten van dien tijd
af slechts twee schepen in de vaart op
Japan hebben, terwijl hun als anker
plaats hot evengenoemde Decima werd
aangewezen. Deze deemoedige verhouding
bleef tot 1854 voortduren, toen het den
Noord-Amerikanen, onder Commodore
Peary, gelukte een verdrag met de Ja
pannors aan te gaan, waarbij hun meerdere
havens werden opengesteld. Weldra volg
den meerdere dergelijke verdragen met
Europeesche mogendheden. In 1862 werd
aan vreemdelingen zelfs het oponthoud
in Jedo (toegestaan. In 1863, toen een
beroep op de tusschenkomst der re
geering tot fnuiking van de brutalitei
ten der zeeroovers vruchteloos bleek
zonden de Europeesche mogendheden, ook
Nederland, elk een oorlogsschip naar Ja
pan, en beschoten de haven van Si-
monoseki. Vice-admiraal De Casembroot
maakte zich daarbij onzerzijds verdienste
lijk. De aldaar uitgeoefende tuchtiging had
een mildere stemming der Japanners je
gens de „vreemdelingen" ten gevolge.
In 1867 weiden de „opperbevelheb
bers" door de „adellijke geslachten" ver
dreven; en in 1869 legde de laatste van
deze zijn macht in handen van den toen
malige» mikado Mudsoe-hito neer.
Dit is ongeveer een halve eeuw geleden.
Japan heeft derhalve een halve eeuw noo-
dig gehad om op ieder gebied zich op te
werken tot de hoogte van de Westersche
beschaving.
Wat aan de Europeesche mogendheden
pas na drie of vier eeuwen gelukte, was
aan dit Aziatische eilandenrijk reeds na
een halve eeuw mogelijk. Niet zoodra trad
Japan naar vören om zijn kracht te too-
nen of het verbaasde Europa door zijh
militaire en staatkundige meerderheid.
In 1894 begon de verjongde staat zijn
kracht te beproeven. Hij -maakte aan
spraak op China en stelde dit ongeluk
kige land, dat te gronde dreigde to gaan
onder een willekeurig mandarijnenbe-
stuur, een reeks eischen, die de toenma
lige onderkoning Petsjiki de slimme
Li Hung Tsjang afwees. Hierop brak
de oorlog tusschen Japan en China uit.
Een oorlog waarin Japan overwinnaar
bleef. Bij den vrede van Simonoseki
stond Japan op het punt zich enkele
belangrijke punten op Chineesoh grond
gebied toe te bedoelen, toen onverwachts
Rusland lusschenbeide trad, om dit te
beletten. Duitsohland en Frankrijk sloten
zich bij Rusland aan, en zoo zag Japan
zich gedwongen aan do eischen der Eu
ropeesche ooines toe te geven. Nog' ster
ker: Japan moest het aanzien dat datgene
hetwelk hij voor zich meende veroverd te
hebben door China aan Rusland en Enge
land werd afgestaan. Port Arthur,1 de
door Japan geëischte haven, kwam aan
Rusland, en Wei-hai-wei aan Engeland;
terwijl de ontginningen die Japan wenschte
door dezen werden overgenomen.
Japan zou echter Rusland in 't oog hou
den, nu het ten tweeden male door Rus
land benadeeld was geworden. De eerste
maal, in 1875, door den gedwongen ver
koop van het ongezonde eiland Sachalin
aan Rusland, die dit eiland noodig had
voor verbanningsplaats zijner vele, meest
politieke, misdadigers. Dia tweede maal/
in 1895, door het inpalmen van Port
Arthur, de schoon© haven die Japan voor
de ontwikkeling van zijn handel meende
noodig te hebben.
(Slot volgt.)
Beknopt overzicht van den toestand.
Dat Duitschland nagenoeg zwijgt over
't verloop van den krijg op 't 0. front,
terwijl Petrograd ons als 'tware begraaft
onder lange stafrapporten voorspelt
reeds niet veel goeds voor het leger van
von Hindenburg.
Op meerdere punten zijn de Russen
tot den verdedigenden aanval overgegaan.
Slechts op enkele punten pogen de Duit-
schers hun opmarsoh nog voort te zet
ten en door de krachtige vestinglinies
been te breken, o.a. bij1 Jedwabno, aan
de Bobr tusschen Lomza en Ossowiec.
Wat het eindresultaat zal zijn op dit
front is ©venwel nog niet te voorzien.
Ook in Oost-Galicic hebben de Russen
zich geheel hersteld, zoodat de Oostenrijk-
sche oorlogscorrespondenten met bezorgd
heid spreken van de groote versterkingen,
die do Russen hebben laten aanrukken bij
Stanislau en van de belemmering, die de
actie der Oostenrijkers daar weer, onder
vindt.
Op het Westelijk oorlogsterrein gaan de
Franschen voort met het behalen van
voordeelen in Champagne. Daartegenover
hebben de Duitschers bij' Malaneourt en
in de Vogezen tusschen Nanoy en Epinal
fortuinlijk gevochten.
Badonviller vroeger Duitsch
schijnt thans nog in handen der Franschen
te zijn.
Uit Londen seinde men ons, dat As-
quitli in het Parlement verklaard heeft -
gezien de Duitschie blokkade als re
presaille-maatregel te beletten, dat koop-
gansgoederen, van welk soort ook, naar
of van Duitschie. havens gaan.
Geen loopgraaf-verbroedering.
De Franscho troepen in den Montdidier-
sector ontvingen eenige dagen geleden een
legerbevel, waarbij vriendschapsbetuigin
gen met de vijandelijke loopgraven ten
strengste verboden worden. De order ein
digt met dezen teekenenden zin: „Alle
toeroepen of andere betuigingen moeten
beantwoord worden met kogels". Deze
older is dus een uitbreiding van het bevel
dat na de Kerstmisverbroedering tus-
ischen vrienden en vijanden uitgevaardigd
werd.
Aan het front tusschen Montdidier en
Rage, nabij het dorpje Ligniéres liggen
de loopgraven mpar een 35 meter van
elkaar verwijderd. Dezer dagen zag de
Fransche uitkijk zijn Duitsohen collega
krach(ig wuivende boven de borstwering.
Uit nieuwsgierigheid gaf hij een ant-
woord-signaal. Zeer voorzlch'.ig verscheen
toen een Duitsch hoofd, dat in goed
Fransch een overeenkomst voorstelde. Men
zou op denzelfden tijd herstellingen ver
richten en kleine wapenstilstandjes or-
ganiseeren.
De Franschman stemde dadelijk toe.
Hun werkzaamheden in eikaars nabijheid
leidden tot een gesprek. Een groote si
gaar werd uitgewisseld tegen een^pakje
Maryland-sigaretten en do Duitscher deel
de mee, dat hij' 8 jaar in Parjjs had ge
woond, dat zijn vrouw een Franc;aise was,
dat hij drie Zwagers bij Joffre's leger had
en dat hij den oorlog hartelijk moede was.
Toen beide mannen naar hun loopgra
ven terug zouden koeren, zeide de Duit
scher plotseling: Iloor eens, wil jij mor
genavond bij mij komen koffiedrinken,
indien tenminste niet een van ons beiden
voor dien tijd gesneuveld is? Dan kom ik
don volgenden avond bij u koffie drinken.
Het aanbod beviel aan het sportkarakter
van den Parijzenaar en hij nam het voor
stel aan.. Na hot bezoek aan de Duit-
sche loopgraaf den volgenden avond keer
de de Franschman met opgetogen verha
len over de hartelijkheid der ontvangsst
en do uitmuntende „Bochc"-koffie terug.
Ongelukkig kwam dcnzelfden dag het
strikte bevel, zoodat er geen Duitseh-
Fransche koffiepraatjes jticer plaats hpb-
ben aan het Westelijk front.
Da sufFragsttes-vrijwilllgers.
Naar men uit een Router-telegram
heeft kunnen lezen, zijn te Havre een
afdeeling suffragettes geland, ten einde
te werk gesteld te worden als telefonisten,
chauffeurs en dergelijke. Naar de Figaro
meldt, zijn er twee regimenten gevormd
uit dez|c vrouwelijke vrijwilligers, wier
leeftijd varieert tusschen 20 en 40 jaar. Elk
regiment telt 2 bataljons, elk bataljon 4
compagnies van 500 vrijwilligers elk. De
brigade telt 8000 „man". Aanvankelijk was
Lord Kitchener weinig geneigd, toen dezie
vrijwilligers zich, eigener gelegenheid, tot
een brigade gevormd hadden, haar naar
hot front to zenden; echter zwichtte hij1
voor den van vele kanten op hem uitge-
oefenden drang en gaf hij 'zijn toestem
ming. De brigade, die bij de etappen-
troepen is ingedeeld, wordt gecomman
deerd door mevrouw Castbreagh.
Korte Oorlogsberichten.
Een Fransch smaldeel heeft ter hoog
te van Marseille het Chileensch gouver-
nements-stoomschip Raucagua met een
lading salpeter van Iquique naar Venetië,
opgebracht.
Raas boven baas. Aan een der
Duitsche gymnasia was oen leeraar ver
tonden in de Duitsche taal, die zóó streng
was, dat verschillende leerlingen tij hun
slechte rappert-oijfers er de voorkeur aan!
gaven, naar naastbij-zijnde gymnasia te
verhuizen, waar een makkere leeraar zich
over hun vorderingen zou ontfeipnen.
Deze leeraar wandelde nu dezer dagen
door Berlijn, en zag eensklaps een jong
soldaat voor hem stil staan, die het mi
litaire saluut bracht, en hem vroeg1, of
hiji zich zijlner nog herinnerde. De leeraar
herkende daarop een van zijn vroegerel
leerlingen van heL gymnasium, een der
leerlingen, die van weg© zijn slechte
rapportcijfers in do Duitsche taal van,
school veranderd was.
„Well hoe gaat het je?" vroeg de
leeraar, en metoen liet hij daarop dd
vraag volgen: „En heb je indertijd betere
cijfers voor je Duitsch weten te krijgen
Vrijmoedig antwoordde de jonge soldaat:
„Jawel, meneer, toen ik hij u maar
geen goede cijfers voor m'n Duitsch kon
behalen, ben ik naar Gotha gegaan, en
daar heb ik mijn examen gedaan."
„En bij welk wapen ben je nu?" vroeg
de leeraar ontwijkend.
„Bij de vliegers; ik ben al haar Parijs
gevlogen, en ook boven Engeland heb ik
al gevlogen in dezen oorlog," antwoord
de de soldaat-vliegenier.
„Dan wensch ik je toe, dat je metter
tijd nog het ijzeren kruis zult verdienen."
Nu ontknoopte de jonge soldaat zijn
jas en liet zijn ouden leeraar het ijzeren
kruis, eerste en tweede klas zien.
De Duitsche leeraar ontblootte daarop
het hoofd, en zei eenvoudig:
„Ik zie, dat ik me indertijd op het
gymnasium in je vergist heb. Wat Duitsch
aangaat ben je me de baas!" „Hand."
Te Brussel hebben de Belgische brie
venbestellers den dienst hervat, 't gieeh
zij totnutoe op bevel van den minister
van posterijen en spoorwegen hadden ge
weigerd. In Brussel (stad en voorsteden)
wordt thans tweemaal daags besteld.
Een lezeres schrijft aan de „N.
R. Crt."
In de dagbladen de beschrijving van
de verpleging en het transport van de
gewonden van dezen oorlog lezende,
kwam mij de beschrijving, die mijn groot
moeder gaf van de verpleging van ge
wonden uit den slag van Waterloo mij
weder voor den geest. Mijn grootmoeder
woonde toen te Brussel. Zij vertelde dan
Vele burgers hadden ook eenige ge
wonden ter verpleging opgenomen; zoo
had mijn tante ook gedaan en er was
een jonge Engelschman bij de gekwetsten,
wien een kogel den arm verwond had.
Hij was reeds verbonden, 's Nachts kon
den mijn tante noch ik slapen, door het
kermen en steunen der gekwetsten, en
toen wij telkens, daar tusschendoor, Oh,
mother, mother! hoorden, besloten wij
naar hen te gaan zien! De Engelschman
leed hevige pijn; mijn tante maakte het
verband van den arm los, de wond leek
vreeselijk ontstoken. „Licht goed bij, Toi-
nette" zei mijn tante. Ik hield de kaars
stevig vast, mijn tranen verbijtende. Ik
zag hoe mijn tante met de beide duimen
en voorste vingers de wond zoo wijd
mogelijk opensperde, toen zich er over
bukte, en zich oprichtte, tusschen haar
tanden een rood laken vasthoudende, dat
zij zoo uit de wond getrokken had. De
wond werd weer naar den eisch verbon
den, en toen de chirurgijn vau 't geval
hoorde, verklaarde hij, dat de jongeman
het behoud van den arm aan deze be
handeling te danken had. Het roode la
ken van zijn buis was met den kogel
in de wond geperst geworden.
Nog verscheidene malen ontvingen mijn
tante en ik de dankbetuigingen van on
zen herstelden Engelschman en later van
zijn familie.
Niet alleen honden, paarden en muil
dieren, maar ook katten bewijzen het le
ger belangrijke diensten. Zij' komen ech
ter niet aan het front, tenzij de Turco's
die als alle Mohammedanen groote vrien
den van katten zijn, hun lievelingen mee
te velde nemen, zooals in 1870 vaak is
voorgekomen. In de Februari-aflevering
van de Kosmos wordt verteld, dat in
alle militaire magazijnen met voorraden
van elk soort, volgens officieele bepaling
katten gehouden moeten worden om rat
ten en muizen uit te roeien en „den
oorlogsvoorraad daardoor in bruikbaren
toestand te houden", zOoals het in de
bepaling heet. Deze officieele katten dra
gen een sierlijken halsband met de let
ters K. M. K„ Kaiserliche Magazin Katze,
Voor vele van deze katten wordt maan
delijks twee mark onderhoudgeld uitge
trokken, die aan melk en broodjes be
steed worden. Ieder fort bezit ook zijn
van staatswege gesubsidieerde kat, de
zoogenaamde fort-kat.
Lichting 1915.
Van de lichting 1915 voor de vesting
artillerie zouden van 1-5 Maart 1060
miliciens opkomen, die bij de verschillende
infanterie-depots zullen word en ingedeeld,
daar geoefend worden en gekleed als in
fanterist en er blijvend bij overgaan.
Op de Staatsl eening
was tot en met 27 Feb'r. f260.825.460.42
gestort.
Goodkoopierhrood.
Aangezien het roggebrood thans ver
mengd met tarwe dat in het Noorden
des lands het volksvoedsel hij uitnemend
heid mag worden genoemd, sedert de
mobilisatie reeds van 32 ct. op 52 ct. per
4 K.G. is gestegen, heeft de Gezondheids
commissie te Veendam, proeven genomen
met het vermengen van rogge en ge
kookte ongeschilde aardappelen. Het daar
door verkregen brood is aangenaam van
smaak en van het andere haast niet te
onderscheiden.
Monsters zijn opgezonden naar het
station voor bakkerij en Maalderij te Wa
gen in gen, om het op voedingswaarde te
onderzoeken.
Gevangen genomen.
Zaterdagavond zijn te Tilburg aange
houden drie uit Bergen ontvluchte Duit
sche geïnterneerde onderofficieren. Zon->
dagmorgen zijn zij reeds terug gezonden.
Verkeer met België.
Het verkeer van Zeeuwsch-Vlaanderen
naar België is thans toegelaten langs Sas
van Gent, De Clinge, Kemseke en Water
vliet.
Nadat eerst uitsluitend aan de elders
benoemde beroepsconsuls de bevoegdheid
was toegekend, de daarvoor noodige docu
menten af te geven, is thans daarvoor
oók weer de noodige machtiging verleend
aan den heer Blankers, vice-consul te
Terneuzeii.
De Belgen, die naar het door de Duit
schers bezette gebied willen terugkeeren,,
moeten in het bezit zijn van een oud iden
titeitsbewijs, afgegeven in hun vroegere
woonplaats en bij de aanvrage een foto
grafie overleggen om op den pas aan te
brengen.
Do Nederlanders moeten hij het aan
vragen van een pas hun buitenlandsch
paspoort op het consulaat overleggen..
(N. B. C.)
Willem Hovy. f
„Do Standaard" getuigt van hem:
De geruststellende tijding van Dinsdag)
was dan toch misleidend. Geen verzach
ting, veeleer plotselinge verergering wasj
ingetreden, en nog eer de week ten «inde
liep, ging de smartelijk© mare het land
in, dat onze lieve vriend en broeder Hovy
tot hooger leven was opgeroepen.
Zijn heengaqn spelt ons zoo veelzijdig
gemis. Hij was nog een der weinigen van
de voormannen dier bezielende periode,'
waarin, na Groen's sterven, ons' een nieu
we groep van nobele voorgangers: was
toebeschikt, en onder deze Voor
gangers nam Hovy een zoo geheel
eigenaardige plaats in. Nooit stelde hij
zich op den voorgrond en toch vond men
hem steeds in de voorste rijen van wie
moedig spreken dorsten, kloek de han
den uitstaken, met volle beslistheid hun
positie kozen, en mildelijk steunden met
het fortuin dat hun was toebeschikt.
Bij Hovy geen aarzeling in het vastelijk
belijden, en een zonder voorbehoud zich
afkeeren van al wat de belijdenis van
den Christus poogde te verflauwen. Rede
naar was hij niet, en toch zwoeg hij nim
mer, waar spreken plicht was; en juist
omdat in zijn eenvoudige taal 't hart
sprak, vond zijn woord zelfs bij den te
genstander gehoor. Of 't in den Gemeente
raad, in de Staten, of in de Kamer was,
nooit verloor Hovy zich in onbeduidend
heid, steeds nam hij een eigen positie
in, en de vrucht van zijn optreden bleefl
niet uit. i
Nog eer de sociale quaestie in het land
aan do orde kwam, had Hovy ze aan de
orde gesteld in zijn eigen fabriek, waar
hij met zijn arbeiders bad en zong en
uit Gods Woord las, en tegelijk op de
voorkomendste wijze in hun nooden voor
zag, zelfs in hun huiselijk leed deelend.
Uit hem is Patrimonium, want hij
had Poesiat en Kater gevormd.
Voor onze Christelijke school was hjj
een bezield getuige; hiji steunde haar
heel 't land door, en de Vrije Univer
siteit telde Hovy onder hare vrijgevigs te
stichters.
De Zending had zijn hart, en met
Christenbroeders uit alle land, ook buiten
onze eigen erve, kon men aan zijn gast
vrijen disch de missionaire belangen hoo
ien aanbevelen.
Op heel het terrein van onze Christe
lijke actie bewoog zich Hovy's belang
stellende geest. Hij waö overal bij. Aan
niets onttrok hij zich. En de bezielende
invloed, die heel 't land door van hem
uitging, wist vaak een geestdrift te wek
ken, die, eenmaal ontvonkt, niet meed
wegstierf.
Daarbij was Hovy een vereenigings-
punt voor wie anders op' 't Christelijk'
erf vaak afdoolden in verschillende rich
ting, en eenig was het in zij'n verschij
ning, hoe beslist en zonder" aarzelen hij
allerwegen optrad, zonder toch af te stoo-
ten of van zich te vervreemden. In schier
alle kringen bleef men hem welkom
heeten. Het hart van den Christenbroeder
werd door al wie zelf Christen was, in
hem gevoeld en gewaardeerd.
Hovy zal dan ook zoo ledige plaats
achterlaten. Niemand vervangt hem. Geen
ander kan als hij zijn. En dit speciale
in zijn karakter vooral brengt teweeg,
dat hij ons zoo veelzijdig zal ontbreken.
Gemist zal hij worden, niet het minst
door de nooddruft, die hij zoo vaak le
nigde, en door de pauvre honteux,
die hij staande hield.
In dankende herinnering zal ziijn nage
dachtenis blijven.
Mogen zij, die in gezin en familie zijn
heengaan zoo innig beweenen zullen, den
eanigen troost ervaren, die hijzelf bijl zoo
menig sterfbed voor wie achterbleef afbad.
B e 1 g i ë's verzet.
Prof. Fabius schrijft in zijn „Studiën
en Schetsen": België mocht aan
Duitschland niet toestaan de grens te over
schrijden. Het mocht dit niet tegenover
de andere garandeerende Mogendheden.
Ware het voor Duitschlands eisch ge-
z'wicht, dan waren Frankrijk en Engeland
in hun recht geweest ook hunne legerscha
ren op België's grondgebied over te bren
gen.
Ja, meer; dan had België groot gevaar
geloopen, 'in geval van een overwinning
door de geallieerden, door Frankrijk te
worden geannexeerd. En met recht. Wijl
België de traotaten had geschonden en een
ontrouwe nabuur was gebleken.
Duitsohland heeft erkend, onrecht tegen-