Donderdag 35 Februari 1915 39e «laargang J\ó. 134 Be OoipmiÉ hpAeden. De Uroote Oorlog, Een Zendingslied van Da Costa. Uitgave van de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO gevestigd te Goes. Hoofdbureau te Goes: LAN nE VORSTSTRAAT 219. Bureau te Middelburg: F1 R Rfl A F. P. DHUIJ - L. BURG. Drukkers: Oosferbaan Le Cosrttre Goes. Z e n din gs lie d.x) In nachtelijke droomen Werd eens de stem gehoord: „Wil tot ons overkomen en help ons met het Woord!" En uit Euroop vernomen, toen nog in nacht gehuld, heeft d'overzij der stroomen den nooddruft straks vervuld. lil Thans komt in alle richting de noodkreet tot Euroop, En 't woord der Godsrijkstichting neemt uit het West zijn loop naar de Africaansche zanden, naar Groenlands langen nacht, ja, naar die morgenlanden, Wier kroost het tot ons bracht. D'ie 'talles kunt vervullen, O, Trooster vol gena, help Gij, die helpen zullen, En met wie G'uitzendt, ga! Opdat men 's hemels wolken Zijn weerkomst word' verbeid, die 't Licht is aller volken en Isrels heerlijkheid. J) W ie een lijke fonkeling van Zendingspoëzie verwacht hij Da Oqsta, den toegebrachte uit het Jodendom, die wordt teleurgesteld. Het boven staande heet Zendingslhd. Miet opdat de Zen deling bet zingen zou, maar de zendende ge meente. Wij onrleeneu dit en het volgende aan een artikel van wijlen dr. Wagenaar, met op en aanmerkingen van Z Et-rw. Servië. (Slot.) Koning Peter heeft behalve de hervor ming der strijdkrachten ook de verbetering der geldmiddelen tot stand gebracht. Zijn zoon Alexander, een jonge man van nau welijks vijf en twintig jaren, naar men wil verloofd met prinses Eudoxia Van Bul garije, stond hem daarbij krachtig ter zijde, ontpopte zich in den jongsten Balkan oorlog als een. uitstekend veldheer, en kwam in den laatsten tijd, nu hij de teu gels van het bewind feitelijk in handen heeft, ook uit als een uitstekend vorst, in alles berekend voor de grootsche taak Servië te maken tot een rijk dat in het koor der kleine mogendheden van den Balkan de boventoon,, toekomt. Oostenrijk heeft echter behalve met de inlijving van Bosnië, nog op een andere wijze dwars gezeten. Het scheen aan/'zijne staatslieden steeds vanzelf te spreken dat Saloniki met den weg daarheen aan Oostenrijk behoorde te komen. Het stroom gebied van de Vardar met de belangrijke stad Usküb biedt daartoe een schoone gelegenheid. Edoch het ligt in'Albanië. En nu kwamen de Balkanoorlog en de overwinning door dc Serviërs behaald aan deze verwachting den bodem inslaan. Ser vië bezette dit deel van het aan Turkije ontnomen gebied, mot het doel om zich een haven te stichten aan de Adria. Doch dit zou Oostenrijk beletten. Het minder waardige Servië oen havenplaats aan de Adria om daarmee Italië en Oostenrijk beiden te dupeeren, dat mocht niet. Dit zou een dwarsboom kunnen zijn van alle Slavisch© tegenstanders van Oostenrijk, en nadeel toebrengen aan Oostenrijks handel, wanneer straks de Trans-Balkanspoorweg klaar zou zijn. Servië moest derhalve ge weerd worden uit het Albaneesohe kust land. Wederom rekende Servië tevergeefs op de tusschenkomst van Rusland tot fnui king van Oostenrijks onhebbelijke inmen ging. Vandaar Servië's toegeven aan Oostenrijks eisch; het liet zijn plannen los, en nam genoegen met de toezegging van een internationale haven bij de'gratie van Oostenrijk. De Serviërs lieten hierop de met hun bloed gekochte veroveringen los, doch met een wrok in het hart. Minder genadig lie ten zij er evenwel de Bulgaren afkomen, niettegenstaande dezen' hun bondgenoot waren geweest bij de verovering van den buit. Immers toen Bulgarije weigerde het verdrag te herzien dat aan Bulgarije te veel voordeelen bood in vergelijking met Servië, zette Servië zich schrap, gereed om zijn ouden vriend den oorlog te verklaren, hetgeen Bulgarije tot toegeven dwong. Servië is dan ook als handelsstaat" zeer onvoordeelig gelegen. Het ligt ingesloten. De Donau biedt geen kansen, dewijl Bel grado te ver van de monding ligt, om met voordeel te kunnen concurreeren met Bulgarije. De producten die Servië aan bieden kan, zijn dezelfde als die van de haar omringende staten, namelijk vee, granen en vruchten. Do weg naar 't Zuiden (Saloniki) is veel te lang, en bovendien is aan die zijde voor dc Servische pro ducten niet do plaats van aftrek. Van daar dat Servië moot zoeken een uit weg naar zee in Zuidelijke richting. Door de uitbreiding van hun gebied is het nu dichter bij de Adria gekomen, zoodat van Prizren tot San Giovanni di Medua in de Adriatische Zee een afstand van slechts honderd vijf kilometer bedraagt. Er ligt voor Servië derhalve nog een schoone toekomst te wachten. Voor den aanleg van spoorwegen ter aansluiting aan de Adria zou worden gezorgd. Doch nu komt op het onverwachtst de oorlog een spaak in het wiel steken. Do aanleiding tot den oorlog is bekend, alsmede, de loop dien deze nam voor Servië. De Serviërs zijn ook in dezen oorlog een dapper volk gebleken, hel leger, onder aanvoering van knappe officieren, en bezield door Koning Alexander, een der best gebleken veld- heeren van zijn Lijd, verricht wonderen. Reeds zijn er in dc vestingen van Servië 75 duizend krijgsgevangen Oostenrijkers geborgen. En nog staan de Serviërs niet ongerepte reputatie aan hel front om den vijand van hunne erve te weren.,'Belgrado was wel, na maandenlang beleg den vijand in handen gevallen; doch niet zoovele dagen daarna was zij reeds weder vrij, en het gansche land van vijanden ge zuiverd. Omtrent den loop van den oorlog valt niets zekers te voorspellen. Maar dat Ser vië, de eigenlijke aanleiding tot den oor log, er slecht mee af zal zijn, is haast niet te denken. Evenmin als dat het do vredesperiodp niet onder de gunstigste vooruitzichten voor zijnen oeconomiscihen bloei zou ingaan! Beknopt overzicht ven den toestand. Op het Westelijk gevochtsterrein ge beurt niets bijzonders. Beide partijen roe ren zich flink, doch het evenwicht is nog niet verbroken kunnen worden. Straks worden naar gemeld wordt, de Duitsche rijen weer aangevuld met troe pen uit het Oosten. Is dit bericht juist, dan is 't niet twij felachtig, wat er over enkele wekten ge beuren gaat. Vernieuwde pogingen om de beide eind punten van de linie der bondgenooten om te trekken, of elders hun positie te for- ceeren. Dan moet een beslissing vallen. De (berichten van het Oostelijk front zijn weer van het oude karakter, weinig zeggend. Dikwijls nietszeggend. Een ;nieuwe strijd is weer ontbrand voor de versterkingen aan de NjemenBobr Naref-linie. Hier worden hardnekkige ge vechten geleverd. Tot Ossowiec zijn de Duitschers zoover doorgedrongen, dat zij door het geschut van die veste 'bestookt en tegenhouden worden. Voordeelen van eenige beslissende be- teekenis zijn de laatste dagen niet behaald,, noch door de Russen, noch door de Duit schers. In de Karpathen woedt de strijd even eens nog steeds, in hoofdzaak om dezelf de istellingen voort. De bezetting van Sta nislau is nog steeds niet van Oostenrijk- sche zijde officieel bevestigd, van hoeveel belang die bevestiging dan ook voor de Oostenrijkers zelf zijn zou. Het Russisch communiqué zwijgt verder over het feit en maakt alleen melding van gevechten ten Zuiden van Stanislau, zoodat de Rus sen, ook al zouden de Oostenrijkers inder daad zich meester hebben gemaakt van het zoo belangrijke punt als Stanislau vooral voor de spoorwegverbindingen is, toch het verzet in deze streek niet heb ben opgegeven. In het Noord-Westelijk deel der Kar pathen vooral hij den Dukla- en den Lup- kow-pas houden de Russeiï nog steeds hun posities met ijzeren hardnekkigheid vast, waarbij zij den vijand niet onbe langrijke verliezen weten toe te brengen. De duikbooten-oorlog is in vollen gang. Voor bijzonderheden verwijzen we naai de losse berichten. Wat de gevolgen van dezen „meeslfc modernen" krijg zullen zijn, is voorals nog niet te overzien. Dat hij vreeselijk in zijn gevolgen zal zijn, is echter wol te overzien. Dat de algemeene toestand er niet gun stiger op wordt, bewijzen ook weer de maatregelen van onze Regeering, ami zoo noodig de beschikking over zooveel mo gelijk troepen te hebben. Oogenblikkelijk gevaar schijnt er niet te zijn, doch het spreekt, dat Ze op alle eventualiteiten dient voorbereid te zijn. Het bericht, indien het juist blijkt te zijn, ziet er zeker ernstig genoeg' uit, maar de inhoud heteekent niet dat de oude lichtingen en die van 1916 zullen worden opgeroepen. Wanneer bedoeld wetsontwerp door de Kamers wordt aan genomen, verkrijgt de Regeering de b e- voegdheid om eventueel tot een Ver vroegde oproeping van de Lichting 1916 en tot terugroeping van reeds afgedankte Landstorm-lichtingen over te gaan. Het eventuqel komend wetsontwerp is dus te beschouwen als een maatregel van uiterste voorzorg, natuurlijk door de omstandighe den geïnspireerd. Het lavemle Brugge. Tegenwoordig is het met „dood" Brugge uit,, want krijgsrumoer en logerlawaai klinkt er door de straten en veldig|rijzo uniformen maken de ledige weigen vol. Geen wonder, want per auto op een kwartier afstand maar ligt het groot© front tegen Engeland en daarachter de wijde zee. Üp het plein van den II al 1e-to ren; onder de booze ooigen van Breidel en de Goninck, rumoeren de leger auto's af en aan en in plaats van beenhouwers,, die ten Gulden Sporenslag gaan, verzame len zich daar thans Duitsche soldaten en commando's galmen door de lucht. Alles schijnt veranderd in Brugge, be halve de Halle-toren, de slanke reus, die zich van al dat ongewoon en onbehoor lijk gedoe aan zijn voet niets aantrekt en zijn wijsjes lustig weer doet twinkelen en, als hij kans er toe ziet, het bekende liedje van den beiaardier er ook tus schen strooit. Een Duitscher, die altijd graag in Brugge kwam, het nu als oorlogscorrespondent bezocht en van don commandant verlof kreeg bij dezelfde waardin van vroeg<e|r in kwartie'r te gaan, vertelt van een ty pisch gesprek met dit nog graag jong- doend oudvrouwtje. Die waardin heeft van haar droefheid over arm België gewaagd en de correspon dent heeft getracht, haar diploniatiek-poli- tiek, met verwijzing naar Luxemburg, te beleeren, dat België boet voor eigen schuld. Het vrouwtje wil naar Engeland en als dat niet gaat, naar Amerika. Daarover ontwikkelt zich het volgende gesprek Blijf prettig in uw land, madame, in Brugge, in uw driegevelig huis met roode pannen, waarbij u behoort. Wat ook uit België wordt, gelukkig zal het wederom zijn. Ziet ge onze soldalen? Zijn ze luw, gewelddadig, beschonken? Zijn ze niet veel meer vol goedigheid en beleefdheid, geven ze den arme niet, koopen zie nheftl in uwe winkels, maken ze geen grapjes met uwe kinderen? Kijk hen in de hel dere oogen. Dat zijn allemaal lieden, die tehuis moeders, vrouwen en kinderen hebben* en toch bereid zijn, elk oogenblik hun leven te geven; opdat het vaderland leve. Wij1 voeren geen overmoedigen oorlog. Wiij vechten voor ons bestaan. En de Duit sche orde, madame. Wij openen de fabrie ken, wij bebouwen het land. Staat niet overal, niettegenstaande den oorlog, reeds weder nieuw leven in Belgic op?" Ja, dat is waar. Het vrouwtje keek op het met soldaten gevulde plein, en ging voortOok ik heb twee schoonzoons als officier in het Belgi sche leger. Wat vreeselijk, dat men geen tijdingen kan krijgen. Mijn zoon is als gevangene door Brugge gebracht. Ik mocht hem vijf minuten zien. Hoe het hem gaan zal in Duitschland? Goed, madame, wij zijn alleien in den strijd maar hard. Maai- gij komt niet in Parijs, ook niet in Londen. Wij hebben Rusland, Frankrijk en Engeland tegen ons en staan toch rechts en links in vijandelijk land. Dat is voorloopig voldoende, madame. Moet ge niet een beetje 'toegeven, dat wij een heerlijk, onversaagd en flink volk zijn? Ik zag aan haar, dat ze mij geen ongelijk kon geven. Wanneer vertrekt ge morgen? Om acht uur. O, dan slaap ik nog,, want ik ben al een oude vrouw. Goede reis mijnheer. Vaarwel, madame. Zij gaf mij de hand als aan een zoon. Ik hield haar hand even in de mijn© en trok haar zoo, geloof ik, een beetje naar Duitschland over. Tot weerziens, in vrede, madame. Dan ben ik in Amerika (zij zeida al niet meer Engeland) of ergens elders. Zij wenkte mij met de hand treurig toe, maar toch een beetje lachend. Muziek weerklonk. Ik snelde het plein op. Voor den Belfort, die, als men langer toekeek, wit en hoog en onwezenlijk door den nacht schemerde, blies de muziekka pel de taptoe, „Ich bete an die Macht der Liebe". Geen bespotting, want boven al len oorlog blijft de Liefde. Alle toehoor- dors, de Duitsche soldaten dichtbij, met afgenomen mutsen, de Belgen meer op een afstand, luisterden bewegingloos. Daar de taptoe precies op tijd was, begon boven tegelijk het klokkenspel zijn vroolijk, doarelkaar klinkend lied. Een overrompelde patrouille. Uit oen brief van een Duitsch soldaat: 'tWas eenige dagen Vóór den aanval op V-ailly, waarvan ge wel gelezen zult hebben, toen ik op 'n avond van m'n kapitein de opdracht kreeg, met een ster ke patrouille de molen van St. Pierre to onderzoeken, om te kijken of er ook be zetting was, en door de opening'der sluizen do molengracht, die ons bij den beraamden stormloop zou kunnen hinderen, leeg te laten loopen. „Als 'tgaat", zeide hij mij nog, ter wijl ik hem verliet, „breng je de 'bende uit den molen maar mee." Te 5 uur des namiddags ging ik met 6 uitgelezen patroujlleloopers op weg. Van het gevaar verbonden aan de uitvoering van m'n opdracht was ik mij volkomen bewust. Ik zei echter tot m'n mannen, dat 't niks erg was; natuurlijk moesten zij groote voorzichtigheid betrachten. Tusschen onze en de vijandelijke stelling bevond zich een naar "onze zijde lichte lijk alhellende en naar den kant van den vijand steil afloopende hoogte die door de Franschen bezet was. Onze loopgraven lagen 1500 M. van elkaar. Waar de molen stond, was de heuvel ook .vrij' steil. Stond, zeg ik, want thans is er niet meer dan een ruïne te zien. Toen wij den naar Soissons leidenden landweg be reikten, werden wij door een vijandelijke patrouille beschoten, spoedig echter trok ken de kerels zich terug. Onderwijl was het donker geworden. Steeds verder ging het, allen achter elkaar. Weldra bereikten wij de sluisdeur, waar het water ruischte, kropen er over en slopen zoo tot den molenmuur. Dia zich hier bevindende Fransche post was spoe dig in alle stilte ingerekend;'hij was wat blij, dat wb hem lieten leven. Maar nu kwam het voornaamste aan de beurt: het doorzoeken van het ge bouw. Ik nam de drie dapperste kerels mee en liet de anderen voor de zekerheid ach ter. Het woonhuis was gesloten. Toen gingen we een wagenhuis binnen. Er was niemand. Zachtjes opende ik de deur in den hoek: om een in den hoek brandend hout vuurtje lagen zes Fransche soldaten, in hun mantels gewikkeld. We traden alle vier geruischloos bin nen en hielden onze geweren gereed Waar wij op zoo korten afstand van de vij- andelijko stelling waren, was het echter geraden geen lawaai te maken, en zoo eenigszins mogelijk moesten we niet schieten. Ik sprak het gezelschap zoo goed en zoo kwaad als 't ging in 't Fransch aan „Asjeblieft, heeren, geef ons je gewe ren!" Ge kunt niet gelooven, hoe gauw de Franschen omhoog waren. Nadat ik hun beloofd had hen niets te doen, als ze rustig en zonder geluid te maken mee kwamen, verhelen wij ieder onzler' met twee geweren bijl zich het lokaal. M'n overige mannen, die buiten stonden te wachten, waren niet weinig verbaasd, toen ik met mijn buit aankwam. We namen nu met ons achten de ze ven Franschen in ons midden, en we to gen „naar huis". Toen wij buiten schot waren, staken wij' een sigaret op. De gevangenen kregen ook rookstof en we onderhielden ons ge zellig met hen. 's Avonds 7 uur vertelde ik m'n kapi tein, hoe ik zijn opdracht volvoerd had Hij betuigde mij z:'n erkentelijkheid en twee dagen later kreeg' ik het IJzeren Kruis. Hoe zij haten. De Duitschers haten; niet de Franschen of Belgen, dat zijn vijanden, teg'enovter welke men gaarne alle hoogere wetten; van krijgsmanseer toepastmaar de Engelschen, die haten zij1. Van dien haat geeft een brief van een Beiersch officier aan een kennis in Enge land een voorbeeld. Een Engelsch meisje kende een Beiersch officier; haar zuster is op het oogenblik in Beieren, en schreef haar een brief, om naar Engeland terug te keeren. De zuster zond den brief op naar den offi- VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG. Abonnementsprijs Per 3 maanden fr. p. post1.25 Losse nummers0.05 Prijs der Advertentiën 1—5 regels ƒ0.50, iedere regel meer 10 ct. 3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend. Bij abonnement voordeelige voorwaarden. Familieberichten van 110 regels ƒ1. iedere regel meer 10 ct. .uuraawiMi oier, die er op antwoordde uit ziij'n kwar tier, ergens in Reims. Een brief dus van het Duitsche front in Frankrijk aan een vriendin in Engeland; een pikante situ atie 1 Met nadruk dringt de Duitsche offi cier er op aan, dat het Engelsche jonge meisje in Beieren zal blijven; „te Mtin- chen" schrijft hij „zal zij niets zien van de verschrikkingen van den oor log. Omtrent zijn indrukken van den strijd en de verwoestingen, die hij betreurt, schrijft hij vervolgenspas wanneer hij op het thema haat komt, Wordt hot in teressant. „Voor België en Frankrijk gevoelen wij eerbied en sympathie voor hun: soldaten. Zij zijn dappere lieden, en iedere gevan gene wordt zioo goed mogelijk behandeld, als een der onzen. Voor Rusland, Servië en Montenegro en al die andere strijders voor de beschaving hebben wij! slechlsl minachting. Wat Engeland betreft af keer en haat; een haat dien ik nooit mogelijk geacht heb, en dien Ik Zelf ook gevoel. Niet tegenover u, of eenig andere Engelsche kennis, maarlaat ik u een voorbeeld geven. „In België placht ik mijn soldaten het volgende voorschrift te geven: vijf francs gratificatie voor een Belgischen gevangene, maarvijf dagen provoost voor een Engelsche krijgsgevangene. Ik heb nooit kwartier gegeven aan een Engelschman, en zou geen kwartier van hem aannemen. Ge vraagt me Waarom? Laat ik u een klein voorval vertellen. Een Kameraad Was gedood, en ik vroeg' of hij getrouwd was. Ja, hij is eigenaar van een gtoote fabriek en vader Van vijf kinderen. Wie had hem gedood? Een menschelijk Wezén? Neen een wezen dat leeft als een dier, als een gevaarlijk dier, en dat nu voor beschaving vechlen moet, om onze mannen te dooden; ieder onzler heeft een positie thuis er zijn onderwijzers, pro fessoren, rijke boeren, allerlei soort men- sohen, rijk en arm, hoog en laag. En zij die hen voor zich la'en vechten? Dat is het ergste 1 Zij rijn onwetend, en We- ten niet Wat zij' doen. Maar uwe regee ring weet, welk een hoog'-besohaafd land Duitschland is; zij w'eet, wat wij op het gebied van kunst, wetenschap en handel tot stand gebracht hebben." „Daar onz'e gevoelens jegens Engeland! zoo beslist zijn, wensch ik, dat uw zus ter niet naar Engeland terugkeert. Ik wteet zéker, dat de oorlog ook uw land Zal he reiken, en daarvan wil ik haar verre hou den. v ij „De oorlog zal dan in een ontzettend stadium komen 1 De haat bij onze soldaten is zóó groot ,da.t ik niemand Zou willen toeWenschen de catastrophe, die dan vol gen Zal, bij té Wonen. „Wanneer ik na de overwinning terug keer, hoop ik u te Zien; en mij'n beste wenschen zlij'n voor u, wanneer wij niet slagen.... en ik hiet terug zial keeren." Korte Oorlogsberichten. Uit Colchester wordt gemeld: Dinsdagmiddag om 5 |U|ur zijn 7 Duit sche vliegmachines nabij de Oostkust waargenomen. Om half vijf werd een vij andelijk vliegtuig boven Maplin Sands ge zien, in Noordwestelijke richting' gaande. De correspondenties tusschen de Ne- derlandsche en Belgische Spoorwegen zal voorloopig /in de Duitsche taal worden ge voerd. Uit Luykgestel wordt gemeld: Nabij het Poppelsche klooster is Dinsdagmorgen door den grensposter een voorman met paard en kar aangehouden door de Bel gische kommiezen. De voerman, naar meni meent een Hollander, had groote hoeveel heden petroleum verborgen tusschen het meel, dat hij met bestemming naar Turn hout op de kar had. Men zegt dat het meel en de petroleum geheel afzonder lijk over de grens is gesmokkeld en eerst daar de lading werd opgeladen. Uit Budel: Tusschen de Belgische grensplaatsen en de Hollandsche wordt een geregelde communicatie onderhouden. Verschillende voor uitvoer toegestane pro ducten, worden door Belgische, maar voor al door Hollandsche mannon en vrouwen naar de noodlijdende grensgemeenten ge bracht. In België is men vol lof over het werk van do officieele Nederlandsche com- miteiten tot ondersteuning van de nood lijdende "bevolking in België. Uit Breo verneemt men, dat, volgens opgave van' de gemeentebesturen, meer dan 1500 Bel gische jongemannen zijn gearresteerd bij hun pogingen tot ontvluchten. Duitsche troepen naar het Westen? Uit Bern wordt aan de „Morning Post" gemeld, dat vol gens een telegram van Szatmar in Oost- Hongarije 120 a 130 duizend man Duit sche troepen van het oostelijk naar hef;

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1915 | | pagina 1