A o. 115
Maandag 15 Februari 1915
29e «laargang
De Groote Oorlog.
Uitgave van
de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO
gevestigd te Goes.
Hoofdbureau te Goes:
LAN *E VORSTSTRAAT 219.
Bureau te Middelburg:
FIRMA F. P. DHUIJ - L. BURG.
Drukkers:
Oosterbaan Le Cointre Goes.
(Oostenrijk.)
Oostenrijk-IIongarije is op oen na de
grootste der Europeesche mogendheden. Zij
bestaat uit het keizerrijk Oostenrijk en
het koninkrijk Hongarije. Dit land grenst
ten Noorden aan het Duitsche rijk (Sak
sen en Pruisisch Silezië) en Rusland; in
het. Oosten aan Rusland en Roemenië; in
't Zuiden aan Roemenië, Servië, Monte
negro. de Adriatische Zee en Italië; en
ten Westen aan Italië, Zwitserland, Liech
tenstein en het Duitsche Rijk (Beijeren).
Het is een vastlandstaat hij uitnemend
heid; want het grenst slechts voor een
zeer klein deel aan de zee, en dan nog
slechts aan een ver landwaarts indrin
gend gedeelte van een binnenzee. Met
dit laatste bedoelen wij Triest, een belang
rijke zeehandelsstad aan de golf van Triest
en aan den N.-O. hoek der Ad'riatisohci
Zee,, tegenover Venetië, dat vroeger ook
aan Oostenrijk had behoord, doöh in 1866,
gedwongen, aan Frankrijk, en terstond
daarop aan Italië was overgegaan.
Het is duidelijk, dat deze kleine land
tong met Triest als hoofdplaats, wel lang
nog in 't bezit van het land zal zijn;
want de bevolking is over 't geheel niet
Italiaansch gezind. Italië doet zijn best
om neutraal te zijn; doch, wanneer Triëst
een teeken gaf, zou het zeer te bezien
staan, of het bij die neutraliteit zou vol
harden.
Hierop bestaat editor, gelukkig vodr
Oostenrijk geen kans. Wel is er ook daar
een „TYiëstiner irredenta'openbaar ge
worden; doch de overgroot© meerderheid
der kustlanders zijn aan de monarchie
trouw en nemen deze kleine oproerige be
weging beelemaal niet ernstig op. Immers
Triëst is nooit een zuiveiE Italia,ansche
stad geweest, en bezit naast een sterke
Sloweensdhe arbddersbievolking een be
langrijk aantal Duitschers als inwoners.
Alleen de bestuurstaal is er Italiaansch.
Wij danken deze wetenschap aan een
hier te lande wenenden Oostenrijker van
Italiaansche afkomst, die in Het Han
delsblad er onder meer aan herinnert
dat bet 97e regiment, uit Triëst gerecru-
teerd, zich in den oorlog bijzonder onder
scheiden heeft, en het volle vertrouweh
van het Oostenrijksche legerbestuur ge
niet.
Oostenrijk heeft anders van zijn door
staatkunde of langs anderen weg verkregen
bezit altijd verdriet gehad. Denk slechts
aan Lombardije, sinds de middeleeuwen
een bezetting der Duitsche keizers, die
er zich op den duur evenwel niet konden
handhaven. Later kwam het als hertog
dom Milaan aan Oostenrijk, daarna aan
Spanje, en kwam in 1714 weer aan Oos
tenrijk terug onder den ouden naam Lom
bardije. Het werd tijdens den eersten veld
tocht van Bonaparte in Italië door dezen
veroverd, bij den vrede van Campo For-
mio in 1797 met andere streken vergroot
tot Cisalpijnsche Republiek gemaakt. In
1814 werd het met Venetië vergroot aan
Oostenrijk afgestaan, en vormde toen het
Lombardisch-Venetiaansch Koninkrijk. In
1859 evenwel was Keizer Frans Jozef
genoodzaakt Lombardije aan Italië (dat
toen Sardinië heette) terug te geven. Oos
tenrijk behield derhalve Venetië.
Doch ook van dit bezit heeft Oostenrijk
gieen genoegen beleefd. Gelijk wij leeds
zeiden was Frans Jozef door de omstan
digheden genoodzaakt het aan Frankrijk
af te staan, in 1866. Er was toen tus-
sehen Pruisen en Oostenrijk een oorlog
uitgebroken, wegens geschil over de ver
deeling van het op Denemarken in 1864
veroverd grondgebied. Italië schaarde zich
aan de zijde van Pruisen, omdat de toen
malige eerste minister C'avour
meende langs dien weg zijn ideaal: één
ondeelbaar Italië spoediger ie kunnen be
reiken, door de verkrijging van Lombar
disch Venetië met het overige Mantua.
Ofschoon de Italianen in dien oorlog
geen enkele overwinning behaalden
zij werden toch bij Custozza te land,
en bij Lissa ter zee door de Oostenrijkeirs
verslagen verkregen zij hun wensch:
Venetië werd Italiaansch, Oostenrijk ver
loor zijn aanspraken op Hodstein en zijn
positie als hoofd van den Duitschen
Hond, en mocht zich vergenoegen met
zrjn ©enig overgebleven weg naar de zee,
in Triëst, hetwelk tegelijk met zijn om
liggend gebied van den Duitschen Bpnd
werd losgemaakt.
tl'iUIUMlSOaBBB!
Dat is zijn ©enig overgebleven weg,
maai' het is dan ook een goede. Immers
Triëst is een van de grootste handelsste
den der aarde; zij is voor Zuid-Duitsch-
land wat Hamburg voor Noord-Duitsch-
land is, en wordt daarom niet ten on
rechte het Hamburg der Middellandsche
Zee genoemd.
In de veertiende eeuw stelde Triëst
zich onder de bescherming van Oosten
rijk. Van 1797 tot 1805 was zij door
Franschen bezet die haai' in 1809 in
bezit kregen, en haar tot hoofdstad der
Illyrische provincie maakten, waarna het
in 1814 weer in het bezit van Oostenrijk
kwam. Van 1818 tot 1866 behoorde het
tot den Duitschen Bond.
Ook Triëst heeft aan den Keizer me
nig hoofdbrekens gekost, vooral na 1866.
Zijn poging om van do verschillende brok
stukken waaruit zijn land is samengesteld,
een mechanisch geheel te maken mislukte.
De Tsjechen in Bohemen en Moravië, de
Slowenen in Stiermarken en Hongarije,
en de Polen in Galicië wenschten een
zelfstandige positie tegenover de overige
deelen der monarchie in te nemen; doch
hun verzoek werd afgewezen. Hierom tra
den de afgevaardigden van genoemde
landsdoelen uti den Rijksraad, de afge
vaardigden van Triëst volgden.
Moeilijke jaren doorleefde de Keizer
van toen af. Doch onder de bekwame
leiding van zijn eersten minister Andras-
sy trad er een vriendschappelijke ver
houding tot Duitschland in, welke in 1872
leidde tot een driebond Duitschland,
Oostenrijk, Rusland de Driekedzersbond
geheeten, welke te Berlijn tot stand kwam.
De bedoeling was om gemeenschappelijk
op te treden in de Europeesche aange
legenheden. Niettegenstaande dat brak in
1875 tengevolge der panslavistische woe
lingen in Bosnië en Bulgarije de Oos
tenrijksche crisis uit, welke tijdelijk op
gelost werd door de bezetting Van Bos
nië, Ilerzegowina en Novibazar door Oos
tenrijk.
Rusland trad dientengevolge uit den
bond, waarop een nauwere aaneenslui
ting tussdhen Duitschland en Oostenrijk
tot stand kwam. Zoowel Bismarck aJs
Andrassy hadden hierop hunne staatkunde
steeds gericht gehouden; zeker als bei
den waren dat zoowel Duitschland als
Oostenrijk gevaar te duchten hadden van
den Oosterbuurman, en Duitschland daar
enboven nog te vreezen had voor Frank-
rijks revanche-politiek, en de verovterings-
staatkundo van Rusland in den Balkan
tot verzet prikkelde. Servië en Roeme
nië sloten zich dan ook nauwer bij Oos
tenrijk aan. Ook met Italië werden Vriend
schappelijke betrekkingen aangeknoopt om
het streven van het Italia Irredenta (het
nog niet vereenigd Italië) tegen te gaan
dat er op uit is de nog met Oostenrijk
vereenigde Italiaansche landen Istrië en
Dalmatië, met de hoofdsteden Triëst en
Zara, vrij te maken.
Nieuwe gevaren brachten de opstand
in Oost-Roemelië in 1885 en de oorlog
tusschen Bulgaren en Serviërs, in welke
Oostenrijk de zijde van laatstgenoemden
koos, en na het verdrijven van Alexaiir
der uit Bulgarije verklaarde niet te zul
len dulden dat dit land door de Russen
bezet werd. Sedert dien tijd is de Oos
tenrijksche 'regeering er steeds op uit bij
eiken ommekeer in den Balkan zicih te
doen gelden. Hierdoor heeft dan ook Oos
tenrijk zich Rusland ten erfvijand ge
maakt. Hiertegenover hebben de opeen
volgende staatslieden zich steeds Jieijverd
het drievoudig verbond Duitschland,
Oostenrijk, Italië hechter te maken.
De Keizer heeft door de loslating van
Lombardije en Venetië proeven van groote
staatsmanswijsheid afgelegd. Hij ontwa
pende er de Italiaansche patriotten mee.
Trouwens Venetië het vaderland der
Dogen had zich niet uit eigen heiwer
ging gegeven aan Oostenrijk, zooals Hon
garije en Bohemen. Daarom zal het
ook niet zoo gemakkelijk gaan Istrië en
Dalmatië af te staan. Immers daar is
het Italiaansch, uitgezonderd te Zara, bui
ten de landpalen gezet, en ook alle Ita
lianen zijn er Zoo goed als verdrongen.
Trouwens, het zijn Kroonlanden.
Het valt mee dat de gansche bevol
king van Oostenrijk-Hongarije, in haar
veelkleurige scbakeering en veeltalige
spraakverwarring zich om den ouden Kei-
zer-Koning schaart. Dat zal Italië allicht
afhouden van een poging om te breken
met zijn staatkunde van neutraliteit.
■■I IHII IIP 11
De tijden zijn wel veranderd.
In 1813 Duitschland met Engeland cn
Oostenrijk en Rusland tegen Frankrijk;
in 1915 Duitschland met Oostenrijk te
gen Engeland, Rusland en Frankrijk. In
1876 Rusland met Oostenrijk ééns, in
1878 Oostenrijk met Rusland in conflict;
Oostenrijk de beschermer van Servië en
Roemenië; Rusland de xriend van Bul
garije. Thans Bulgarije op Oosten
rijks hand. Roemenië tegen Oostenrijk en
voor Rusland; Servië, de oude bescher
meling, oorzaak v'an allo ellende, een
bitteren verdelgingskrijg voerende tegen
zijn ouden beschermer.
Ook Nederland volgt den grijzen Keizer,
in al diens leed, met diep medegevoel,
en wenscht hem en zijn volk olies goeds
too, meer en onverdeeld dan het dit ecnig
Vorst der oorlogvoerende mogendheden
doet.
Overigens zij in herinnering gebracht
dat wij bij alle sympathie voor den grijL
zen Keizer van den beginne ten zeerste
hebben moeten afkeuren den eisch door
hem en zijn kabinet gesteld aan de Ser
vische regeering in zake een in te stel
len onderzoek naar de moordenaars van
den troonopvolger. (Oostenrijk wilde na
melijk Oostenrijksche rechters in de Ser
vische rechtbank doen plaats nemen en
oordeel vellen!) Deze eisch had Oosten
rijk aan -een souvereinen staat nimmer
mogen stellen, en de regeering van Ser
vië kon en mocht daarom dan otok dien
eisch niet inwilligen. Dat Oostenrijk hien-
o m den oorlog verklaarde, doet vreezen
dat althans een oorlog met Servië hete
niet onwelkom was. Na de ongerechtige
inlijving van Bosnië, c.a. door Oostenrijk
kwam dan ook voor kenners van "hef
terrein de absurde eisch van Oostenrijk
aan Servië niet onverwachts, en viel daar
om ook de oorlogsverklaring hun niet
al te rauw op het lijf.
Een en ander is door ons begin Augus
tus van het vorige jaar voor de eerste
maal uitvoeriger uiteengezet. Wij hopen
er nog op terug te komen.
N.B. In ons vorig hoofdartikel komit
ten gevolge van een zetfout de naam
van „den algemeen bekenden schrijver
over het volkenrecht Bluntschli" voor
als Buntsclhli. Men zie onder anderen de
jongste redevoering in de Eerste Kamer
zitting van j.l. Woensdag door het lid
professor v. d. Berg.
Beknopt overzicht van den toestand
Aan Duitsche zijde stijgen natuurlijk lui
de jubeltonen op over de schitterende
overwinning de laatste dagen op de Rus
sen behaald.
In vele steden is het heldenfeit met
groot gejuich en druk uiterlijk vertoon
gevierd.
Te Berlijn had de schooljeugd Zater
dag vaoanlie, heigeen haar natuurlijk naar
menige nieuwe overwinning zal doen ver
langen en mogelijk wel naar een lange
voortzetting van den krijg.
Heel de stad was in vlaggentooi.
De overwinning was dan ook een be-
teekenisvolle.
De cijfers bewijzen, dal de Duitschers
inderdaad succesvol zijn opgetreden, al
laten zij ook vermoeden, dat de Russen
er weer in geslaagd zijn „strategisch"
terug te trekken, zoodat men nog niet
van een beslissend feit kan spreken.
Op het front van Warschau heerscht
de stilte der uitputting.
Rechts van de Weichsel hebben de van
Thorn oprukkende Duitsche troepen, de
stad Serpez genomen en trachten nu Ra-
zionsh te bereiken.
In de Karpathen staat de strijd niet
stil, maar het gaat toch minder heftig:
De Oostenrijkers zetten hun succesvol-
len opmarsch in de Boekowina voort. Het
Weemsche communiqué meldt, dat de Oos
tenrijksche troepen de Sereth-linie reeds
bereikten. Dit is een belangrijke aandui
ding, daar do Sereth de laatste natuur
lijke barrière vormt voor Czernowitz, zoo
dat, wanneer de Russen ook hier geen
tegenstand bieden, voor de Oostenrijkers
gegronde hoop bestaat op een spoedige
bevrijding v'an de hoofdstad der Boeko
wina.
Van het Westen geen ander nieuws,
dan van den Engefechen hichtraid bo
ven verschillende Belgische kustplaatsen.
'tWas een grootsche onderneming van
die vier-en-dertig koene vliegers.
Volgens het Duitsche stafbericht heb
ben ziji geen „militaire" schade aange
richt.
M
Dus toch blijkbaar wel belangrijke „niet-
militaire" schade.
Met spannende ongerustheid wordt de
18e Februari tegemoet gezien. Welk een
ommekeer kan die dag in den wereld-
krijg veroorzaken 1
Engeland, zegt men, gaat zijn handels
schepen bewapenen, Zoodat ze het ka
rakter van oorlogsschepen verkrijgen en
Duitschland bereidt ons reeds voor op de
noodwendige gevolgen, die deZe maat
regel moet hebben voor al tc vrijmoedige
neutrale schepen.
Onzijdige vaartuigen, die zich (lam bin
nen het oorlogsgebied begeven, loopen der
halve de gevaren, welke zij zouden loo
pen, wanneer zij hun koers namen te
midden van zeegevechten tusschen de bei
de naties, gevechten waarvan de juiste
plaats en datum niet kunnen worden aan
gegeven en waarin de aangewende strijd
middelen voor ieder 'schip, hetwelk zich
in deze wateren bevindt, groote gevaren
zullen meebrengen.
En Duitschland zegt bij! voorbaat, dat
het elke verantwoordelijkheid van zich
schuift.
Een droef vooruitzicht dusl
'tls de vraag, of de maatregelen, die
onze scheepvaartmaatschappijen treffen,
op den duur de veiligheid waarborgen.
Tenslotte wordt met spanning tegemcet
gezien het antwoord op de ondubbelzin
nige en nog al krasse verklaring van
Amerika.
Wat zal het zijn, een antwoord in woor
den of i n daden
Amerika schijkit z.ich niet met een kluitjo
in het riet te laten sturen.
0a bestorming van loopgraven.
Een Rijnlandsch officier van de land
weer vertelt het volgende in de „Köl-
nische Volkszeitung"
„Twee dagen waren wij uit het front
terug en waren wij ergens rustig gele
gerd. Onbeschrijfelijk is het gevoel dat
men heeft, als men in een zacht, warm.
bed komt, nadat men vijftien weken lang
alleen in de klearen, op sfcroo in een
hol of .in een loopgraaf geslapen heeft.
Ik was, na goed gerust te hebben, een
wandeling gaan doen en werd terugkee-
rende tot mijn verbazing met alarm be
giet. De compagnieën stonden n.l. reeds
gereed. -Er was een loopgraaf verloren)
en wij moesten medehelpen ze te her
overen.
Wij gingen naar beneden, het begroeide
dal in, dat door de X-rivier izijn wa
ter naar de Moezel zendt. Op een steile
helling hielden wij stil. Drie compag)-
nieën waren reeds naar voren, wij wer
den nog achtergehouden. De sneeuw valt,
wij wachten en wachten, 's Avonds laat
kwam het bevel, in het dichtst bijgele
gene plaatsje «noodkwartier te betrekken.
Wij brengen daar een kouden nacht door.
In den vroegen morgen trokken wij door
een nauwe boschkloof naar de bedreigde
stelling. Onze compagnieën bezetten haar.
Een ervan is gisteren tot dicht bij de
loopgraven van de Franschen doorgedron
gen, is echter hevig beschoten en moest
terugtrekken. Twee luitenants zijn geval
len.
Een onrustige nacht in een loopgraaf.
Vijftig meter van den vijand, die ach
ter takkebosch-verspemngen' gedekt ligt.
Tweemaal ontzettend geweervuur. De dag
verloopt kalm. Een nieuw regiment rukt
aan. Het moet de loopgraaf bestormen.
Wiji blijven in reserve. Den nacht brengen
wij in de schuilplaats door. Er brandt
een kacheltje, waarop koffie gezet wordt.
Wie geen vier-en-twintig uur of langer
kou geleden heeft, beseft niet wat een
kroes warme koffie waard is.
Den middag van den 20 Januari hoort
men het gedreun van onze mijnwerpers.
De storm wordt voorbereid. De grond
beeft. De splinters vliegen tot vlak bij
ons. Men ziet de projectielen door de
lucht vliegen, de lichten recht de hoogte
ingaan en naar beneden vallen, die zwaar
waggelend hun baan beschrijven. Uit zwa
re veldkanonnen koml de wedergroet. Ver
volgens snelvuur van onze artillerie en
ten slotte 'het „hoera" van de bestor
mers.
Wij liggen in bet bosch otnder zware
beuken, waarvan de takken versplinteren
onder den kogelregen. Wij zenden am
munitie naar voren, naar de bestormende
troepen, die reeds onmiddellijk twee loop
graven genomen hebben. Om onze ooien
spektakel! bet fluiten en dreunen van de
artillerie, het snorren van infanteriekor
gels. Diit allermodernste conceit, waarvan
de klank dengene, die het eens gehoord
heeft, altijd in de ooren zal blijven. De
zware artillerie van den vijand strooit
over 'het geheele bosch granaten. De rook
zuilen ziet men tot in de boomtoppen.
Een adjudant komt naar ons toe. „Wij
hebben u niet meer noodig, wij spelen
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG.
Abonnementsprijs
Per 3 maanden fr. p. postf 1.25
Losse nummers„0.05
Prijs der Advertenttën
15 regels f 0.50, iedere regel meer 10 ct.
3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend.
Bij abonnement voordeelige voorwaarden.
Familieberichten van 110 regels f 1.
iedere regel meer 10 ct.
het alleen klaar. Gaat terug, maar houdt
u ieder oogenblik gereed"-.
Wij kruipen in onze schuilplaatsen; het
vuur verstomt.
Den volgenden morgen lossen wij <4©
vermoeide bestormingstroepen af. Weefl
liggen wij in de voorste linie, zeshonderd
meter van den vijand af, die zich opt-
nieuw verschanst. Tegen den avond weel
hevig artillerievuur. Een paai' graszoden
vliegen me tegen den helm. Een andere
bezeert mijn neus. Een geweerkogel vliegt
Langs mijn slapen, schroeit mijn haar en
zet mijn trommelvel in onstuimige bewe
ging. Om twee uur begint het infanlerie-
vuur weer. De beide liniën schieten te
gen elkaar. Het klettert tegen de boo men,
de schilden en de zandzakken. Eindelijk
houdt het op.
Drie dagen houden wij de heroverde
loopgraaf bezet. Dan worden wij afge
lost, in een plaatsje achter het front zulr
len wij een paar dagen rust genieten.
Stil en gebogen verlaten wij de loopgraaf.
Daar liggen nog de lijken van gevallen
Franschen. Verder naar beneden gaat het,
langs de helling. De grond is doorwc&ehl
van granaten. Reusachtige hoornen zijn
versplinterd. Een stuk stam steekt nog|
omhoog, maar de kroon ligt togen den
grond.
0a Antwsrpscho Raadshdor.
Het te Antwerpen verschijnende dag
blad, Vlaamsche Nieuws, breekt den stal
over die Antwerpsche gemeenteraadste-
den, die de stad Antwerpen verlaten heb
ben, nadat de raad der gemeente op 4
October een motie had aangenomen, waar
in gezegd werd:
dat het do vaste wil was van de be
volking van Antwerpen, dat de verdedi
ging der stelling en der stad tot het uitere
ste zou worden voortgezet, met geene)
andere (bekommering dan wat het algle-
meen nut en de verdediging vergden, en
zonder zich dloor bet gevaar voor d'e
personen of eigendommen der ingezete
nen te laten weerhouden.
Het Vlaamsche Nieuws brengt hulde|
aan burgemeester, schepenen en de meer
derheid van de raadsleden der stad, dial
op hun post bleven onder den bommen
regen en zegt dan:
Des te schandiger is de houding van
de raadsleden, welke daags na hun stem
ming pak en zak maakten, met regeerings-
booten wegvaarden of naar Holland, vlucht
ten, en tot hiertoe nog niet zijn weer
gekeerd.
Het College heeft een paar honderd!
stadsbedienden, welke ook de vlucht na
men, en nog niet op hun post versche
nen, trots herhaalde oproeping, eenvou
dig afgesteld. Andera bedienden, wier
wegblijven de stad in moeilijkheden bracht,
maar.die toch terugkwamen, weirden min
of meer zwaar gestraft. Hoe kleiner de
bediening, hoe zwaarder de bestraffing!.'
Op het illogiek dezer verhouding zullen;
wij nu niet verder ingaan: maar 't blijft
toch een feit, dat minderen zwaarder zijn
getroffen dan lieden van hoogen Stand,
en dat er voor de eersten geen genade,
voor de anderen groote toegevendheid
wordt getoond1. (I
Het College kan tegenover de „déser
teurs" van den Gemeenteraad geen maat
regelen nemen. Immers, raadsleden zijp.
geen stadsfcedienden. Zij worden met aan
gesteld hij collegiaal besluit. Het is het
kiezerskorps, vertegenwoordigd door ver
schillende politieke lichamen, wlellre d|e,
menschen zijn vertrouwen dat zij thana
schandelijk hebben misbruikt.
Het Vlaamsche Nieuws stelt dan de
vraag wat de kiezers tegenover de „weg-
loopers" zulleai doen en het antwoordt:
De stad verwijdert uit haar dienst de
inederigen, welke geen verantwoording te
dragen hebben. Dat de kiezers nu een^
toonen, dat ook de kopstukken, die hun
plicht vergaten, 'met den bezem moteten;
worden behandeld.
Het geteisterde Polen.
Sienkiewicz, de bekende Poolsche schrij
ver van „Quo Vadis?" en zijn landge
noot, de beroemde pianist Paderewski heb
ben een beroep op de wereld gedaan
ten bate van het lijdende Polen, en wel
uit Lausanne, dat het Pöolsche hoofd
kwartier in Europa gedurende dein oor
log geworden is.
De Zwitsersche president ontving kort
geleden de beide vermaarde Polen te Bern
en verleende hun alle faciliteiten vooa
hun groot werk.
In den oproep wordt o.a. gezegd: „Twee
landen vooral vroegeir bloeiend, nu
woestijnen zijn. de voornaamste slacht
offers van den oorlog geworden België
en Polen. De hulp, aan België gegeven,
strekt de menschheid tot eer. Mijn land
vraagt op zijn beurt dezelfde hulp.
„Ons land, zevenmaal grootar dan hef
heldhaftige België, is door den oorlog
geteisterd. Onze zonen, gedwongen om