j\o. 113 Donderdag 11 Februari 1915 39e Jaargang: De Groote Oorlog. Uit de Pers. Staten-Generaal Zeeuwsche Stemmen. Uitgave van de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO gevestigd te Goes. Hoofdbureau te Goes: LAN aE VORSTSTRAAT 219. Bureau te Middelburg: FIRMA F. P. DHUIJ - L. BURG. Drukkers: Oosterbaan Le Colntre Goes. Kunst zonder religie een bedelkind Onder dit hoofd schrijft de Rotterdam mer: Vóór eenige dagen werd een jong, veel belovend kunstenaar begraven, die het Rotterdamsohe leven door en door kende. Wij bedoelen Willem Schürmann. Zijn roman „De Berkelmans", die ons met. talent de Rotterdamsahe midden- standskringen iteekent, maakte grooten op gang. V eel verwachtingen werden van hem gekoesterd, maar de dood sneed ze af. Bij! zijn graf stonden vele kunstbroeders en spraken voor do treurende nabe staanden woorden van troost. Maar niet van die „eenigen troost in leven >en in sterven", waarop de Catechis mus doelt. De kunst moet troosten. Die kunst had hij gediend, dat. werk verging' niet, daardoor zou lafenis worden geboden. Dit alles bracht den schrijver -van „Uit kijk" in het „Friesch Dagblad" tot de vraag: Wat geeft nu eigenlijk de kunst in hot leven? Hoe troost zij: Dij. den dood? En hij geeft het bescheid in dit pak kende stukje, waaraan we gaarne een plaats inruimen: „Do ware Kunst; zij doorvóélt het leed, zij lijdt en bezwijkt er schier on der, zij gaat weenende rond en zoekt naar troostmaar of zo buiten de ware Religie om, ook vindt? Zij voelt en doorvoelt het leed. i En weet het treffend uit te beelden. Zoo Jules Schürmann, die in de „Nieuwe Gids" den „doodentrein" voort- donderen laat: „Wat hijgt daar in den killen nacht, En dondert voort in volle kracht, Langs velden, dorpen, steden? Hot is de somb're doodentrein Waar lijken in gestapeld zijn, Lauw bloed lekt van de treden. Het is de donk're trein van dood, Visioen van grawb'ren oorlogsnood.... Do doodentrein. Maar is het leed vóélen, ook het leed verzachten, ook triomfeeren over het leed? Ziehier een klein .stuksken onopge smukt, kunsteloos proza, dat Ds. H. Jan sen, Chr. Geref. predikant, thans veldpre diker, opteekende uit den mond van een Dtuitsch predikant „Groet mijne ouders", zeide een sol daat, wiens oog begon te breken tot zijn onderofficier, „en zeg aan mijn moe der, dat ik sterf in dat geloof, waarin zij mij opgevoed heeft". Daarop vouw de hij de handen en lispelde: „Heere, neem hu mijne ziel in de eeuwige heer lijkheid op". Hemelsch licht gleed over des jongelings gelaat, een glimlach krul de even zijn lippen en toen was hij niet meer." Dat js het leed.... èn de troost! Hoe diep voelt niet Hélène Swarth bet leed van onzen tijd als ze een moeder teekent, wier zoon op het slagveld viel „Hij viel voor 'tland en op het veld [van eer, Gelijk een held! Doch nooit ziiet zij, [hem weer. Niet eens een graf, waarin zij hem bezit. Zij weet alleenhaar lieve zoon is dood, Haar bloem, haar zon, het wonder van [haar schoot, Haar kind, dat aan haar borst lag, blank [en bloot, Haar knaap, die speelde en zong .en [joelde en floot En plots kleurt tragisch 't marmer-aan- fsdhjjn rood De Weerschijn van zijn wreed vergoten t Jbioed." Maar bij het leed ook de troost, die over .dat leed triomfeeren doet? Maar oor deel zelf li'. „0 moederoogen zonder tranen meer! Gelaat'gelijk een marm'ren masker wit! Gesloten mond, die nooit meer [Godeb idt En nooit meer prevelt woorden warm en [teer!"1. „Die nooit meer Gode bidtDe dichteres moge diep kunnen peilen het nvensdiolijk leed het Zieleleven van het waarachtige kind Van God verstaat m nietl Hoe zou het kunnen, waar ^ze 'tzelf nog pas Zoo weemoedig-oprecht uit schreide „Zal ik de ontferming Gods nu prijzen [in mjjn pijn Wijl 'k niet verdragen kan het aanschijn [van den dood? Mijn ziel bleef onverzaad, gelijk een [bedelkind Zóózendt dan .de Kunst zonder Re ligie haar liefhebbers het leven door, den dood in? „Gelijk een bedelkind"? En voor mijn geest rees de gestalte van den man van Tarsen, die géén „bedel kind" bleef in dit leven: „Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus? Ver drukking, of benauwdheid, of vervolging, of honger, of naaktheid, of gevaar, of zWaard?" Van den man, die wél kon verdragen „het aanschijn van den dood", méér dan dat die er naar verlangde: „Want wij weten, dat zoo ons aardsohe huis dezes tabernakels gebroken wordt, wij een ge bouw van God hebben, een huis niet met handen gemaakt, maar eeuwig, in de hemelen." Het af m a a k-s t e 1 s el. Steeds (meer wordt in woord en geschrift uiting gegeven aan den weerzin, die in onze landbouwerskringen bestaat tegen' het afmaak-systeem, ter bestrijding vanf het mond- en klauwzeer. Men weet, dat bij dit systeem niet al leen de aangetaste, maai- ook de gezonde dieren worden afgemaakt, op grond hier van, dat men vermoedt, dat ze de smet stof reeds in zich dragen. De „Stichtsche Courant" zou zich hierbij kunnen neerleggen, mits vaststond, dat op deze wijs de verbreiding der ziektel kon worden tegengegaan; en indien daar bij bewezen ware, dat het tegengaan dier verbreiding op andere wijs niet mogelijk was. Maai- noch het een noch het ander Staat vast, schrijft het blad. I Hoe de verbreiding der mond- en klauw ziekte geschiedt, weet men blijk baar nog niet. Men weet daarom ook niet, dat men door het afmaken der dieren op elke boerderij, waar de ziek te uitbreekt, de verbreiding zal kunnen voorkomen. De ondervinding leert zelfs gedurig het tegendeel. En evenmin kan men duidelijk ma ken, waarom niet door strenge door voering van afzondering hetzelfde doel zou kunnen bereikt worden, dat men hoopt te bereiken door het afmaak- systeem. Zoowel de doelmatigheid als de nood zakelijkheid van dit afmaak-stelsel zijin dus zeer twijfelachtig. Hot Utrechtsche orgaan kan daarom zeer goed verstaan, dat de oppositie er tegen onder de veehouders grooter wordt. H) F lfe;! 'I i I I Vele veehouders zijn tien en twintig jaar bezig koeien of stieren, door het aanhouden van de beste kalvers en het opruimen van de minderwaardige exem plaren, hun vee te verbeteren. En als ze dan een prachtigen stal met vee hebben verkregen en mond- en klauwzeer breekt Uit, dan wordt de heelo kudde afge maakt, en ze kunnen van voren aan beginnen. Dit is zeer hard, vooral wan neer men de lang niet ongegronde over tuiging heeft, dat deze maatregel ge heel nutteloos is. En in een tijd als de tegenwoordige, nu het gevaar, dat er gebrek aan vee zal komen, niet denkbeeldig is, is de weerzin nog beter te begrijpen. Wat dien weerzin nog sterker maakt, merkt het blad verder op, is de wijze, waarop vele autoriteiten in zulke dingen vaak optreden. Dat optreden is niet ootmoedig, maar in den geest van: wij knappe, weten schappelijke mannen zullen door onze maatregelen nu eens een eind maken aan die ziekte. Nooit zouden de Re- geeringsmaatregelen bij de religieuse boerenbevolking zulk een afkeer heb ben gewekt, wanneer ze niet het oot moedig vroom besef hadden gekwetst door de wijze van uitvoering. De „Stichtsche Courant" eindigt met de vraag, of het niet beter zou zijn met het afmaak-systeem maar op te houden, temeer omdat hét resultaat niet anders dan on bevredigend kan heeten. Eerste Kamer. De Groningeche boeren, de missie bij den Paus, en wat verder ter sprake ge bracht werd. De Begrooting van Buitenlandsche Za ken was gisteren reeds spoedig afgehan deld. Over van alles en nog wat is het woord gevoerd, doch 't pleit was al gauw beslecht. Zooals men. reeds heeft kunnen lezen, had de heer Zijl ma (lib.)', minister Treub harde noten te kraken gegeven) Over zijn optreden tegenover de Groning- sche graanhandelaren. De heer Treub bleef echter op zijn stuk staan en zeide nadrukkelijk, gfeen. leedwezen te kunnen betuigbn over z'ijh afkeuring, uitgesproken over handelingen, als toen door hem gesignaleerd zijn. Na de redevoeringen van Reekes, Wa terschoot v. d. Gracht en van den Bergt die zich voor het herstel van de missie tij den Paus verklaarden, verklaarde de minister van buitenlandsche zaken niet vijandig gezind te zijh aan een herstel! van het gezantschap bij den Paus, doch liet in de gegeven omstandigheden onmo gelijk te achten. Behalve het debat lüsschen den a.-r. afgevaardigde van den Berg en den socia list Polak, over de vraag of de oorlog een volkenkrijg is dan wel een uitvloeisel van het kapitalisme, heeft B. Z. geen nieuwe gezichtspunten geopend. De heer v. d. Berg had n.l. betoogd, dat de oorlog een volkenoorlog en geen dynastieke oorlog is, waarop de hepr Polak meende het kapitalisme nog eens een fermen steek te moeten gteven. Ook „Justitie" maakte de tongen dei- Senaatsleden los. Wat al klaagtonen! Do heer Franssen (A.-IL) klaagde over het uitgeven van wetten op Zondag. Dia beer Verheijen (R.K.) wilde een betere wijze van toeschatting van getui- gegeld. De heer van Waterschoot v. d. Gracht vroeg een beroepsinstantie ter zake van de uitspraken van den raad van beroep voor notarissen. De heer Bergsina bepleitte invoering' van snel en kort recht, waarschuwde tegen een Weder vrijlaten van den totalisator en klaagde over slechte toepassing van de Motor- en Rijwielwet, welke hij toeschrijft aan gebrekkige instructie van de politie. De heer Polak klaagde over slapte in de toepassing van de Arbeidswet door al de Nederlandsche rechters. De Minister van Justitie, de heer Ort, heeft den sprekers nog van antwoord kun nen dienen. Den heer Franssen werd opgemerkt, dat de afkondiging van de wetten regelmatig plaats heeft. Uitzondering wordt alleen gemaakt indien een wet spoedeischend is en onmiddellijk moet verschijnen. De toescihatting van getuigengeld is moeilijk; weinig klachten worden er over vernomen. Een nieuwe regeling zal nieuwe moeilijkheden scheppen. Over de quaestie van hooger beroep van de Kamer van toezicht op de no tarissen, heeft de Min. verleden jaar uit voerig gesproken. De helft der Kamer achtte hooger beroep gewenscht. De an dere helft niet. Naar het oordeel van den Min. bestaat er echter geen noodzakelijk heid voor. Met den heer Bergsma is de Min. het op verschillende punten eens, een snelle berechting is echter niet altijd mogelijk, al geeft de Min. toe, dat in dit.op zicht veel valt te verbeteren. Daaraan zal hij zich gaarne wijden. Inzake den totalisator heeft hij zich „op de vlakte" gehouden. Wanneer het om de een of andere reden noodig zou zijn aan de eischen van de paardenfokkerij te voldoen, dan acht de Min. den totali sator nog het minst nadeelige. Nogal „oppervlakkig" dus. De organisatie van de rijksveldwaoht acht de Min. zóó, als ze thans is, wel het beste. Natuurlijk zou uitbreiding den dienst verbeteren, doch dat zou zeer veel geld kosten. De heer Polak kon den Min. niet toe geven, dat de rechtbanken niet serieus zijn ten aanzien van overtredingen van ar beidswetten. Het is moeilijk de straffen te beoordeelen. In het afgeloopen jaar zijn vele gevallen van gratie-verzoek voorge komen, wat wel bewijst dat de straffen niet licht zijn. Na replieken werd dit hoofdstuk goed gekeurd. De vergadering' is daarop verdaagd tot hedenmorgen elf uur. „Financiën" belooft uitgebreider en heftiger? debatten. XXXII. De Vredesbewegingen maken thans goe de zaken. Geen wonder! Onder den rook van de slagvelden, met een ontzettend beeld der ellende voor oogen, neigen de harten der menschen voor zoover niet verblind door bitteren, haat jegens den vijand spoedig tot den vrede. Wie wil niet den vrede? Voor velen is 't op 't oogenblik de hoogste wensch des harten. En wie hoopt niet vuriglijk;, dat het spook van den oorlog spoedig vef- dwijne om plaats te maken voor den geest van vrede en welvaart? 't Was dus een gewoon verschijnsel, dat de vredesvereenigingen, die aanstonds na het uitbreken van den gruwel ijken volkerenkrijg als paddestoelen uit den grond verrezen, niet over bet aantal ad- haesiebetuigjngen te klagen hadden. Elke poging, om het kwaad te stuiten, werd met gejuich begroet en ieder wilde ee«i steentje bijdragen tot den bouw van het vredesbolwerk. Onder de corporaties, die in de laat ste weken in het leven geroepen zijn, bekleedt de Ned. Anti-Oorlog Raad een voorname plaats. Dank zij het vertrou wen, hem van zijn geboorte af van ver schillende zijden zoo ruimschoots geschon ken, heeft bij reeds een en ander ter bereiking van het schoone en verheven doel mogen doen. 't Was de vredesbeweging, die oud en jong, arm en rijk, vroom en onvroom zou vereenigen om met vereende kracht een stem van protest over de gansoho aarde te laten hooren. Stroomcn papier verlieten het hoofd bureau, vertakten zich over het beele land en werden beantwoord met stroo'- men van kaartjes eq andersoortige sym pathiebetuigingen. Zoo traden in het tijdvak van 19 De cember tot 2 Januari 36 nieuwe vereeni- gingen tot den Ned. Anti-Oorlog Raad toe, zoodat het aantal klom tot 307. Het aantal personen, die hun naam aan den Raad verbonden wenschten te zien, steeg met 1685 en kwam reeds tot 8532. En weinige weken later bedroeg bet getal aangesloten vereenigirf|fen reeds 446, terwijl 'n tien duizend particulieren den Raad trouw "gezworen hebben. Ook Zeeland heeft hierin z'n aandeel, al is het in verhouding misschien klei ner dan dat van andere provincies. Waar nu het streven van den Raad is, het vormen van een krachtige1 open bare meening ten gunste van den vrede, verdient hij alleszins de sympathie van htet Nederlandsche volk. Toch kleven er fouten aan dit werk. Och, zult ge zeggen, welk menschelijk werk is nu eigenlijk volmaakt! Ge hebt gelijk, niets is hier volmaakt. Toch deed de Ned. Anti-Oorlog Raad Verstandiger op sommige punten een an deren weg inteslaan, dan hij nu deed. 't Is moeilijk het allen naar den zin te maken, voor-al in een corporatie, in een beweging, door personen geleid, die heele- maal niet eens geestes zijn. Het bestuur van den Raad bestaat uit allerlei ele menten en daarom is 't onmogelijk een actie in te stellen, die naar 't hart van den Christen is. Zeker, de Raad kan din gen doen, als waarover ik dezer dagen nog schreef, die ieder- Christen kan on derschrijven, doch daartegenover staan weer fouten, waarvoor wij niet gaarne verantwoordelijk zouden willen zijn. Om een voorbeeld te noemenDe Raad stelde zich in den beginne aan, alsof ons volk massa tot vredesgedachten ges bracht moest worden. Met zooveel onnoo- dige oftewel koue drukte, dat 't ons sche meren ging. Alsof 'bet nog noodig ware van Jan en alleman de verklaring af te persen, dat zij vöór den vrede zijn. Toen kregen we het kranige viertalig]©) manifest. Dat was een prachtwerk. Tien tallen knappe koppen hadden 't stuk ge- teekend. legen de internationale verbittering behoorde geprotesteerd, 't Was een mooie taak voor ons land, als neutrale mogend heid. Of het geholpen heeft is een andere vraag. Ik moet het helaas in twijfel trek ken, doch dat doet er niet toe. Dit ver andert niets aan de plichten, die ons opgelegd zijn. Hoevele terechtwijzingen zijn niet ver- geefsch en niettemin moet volhard in het vermanen. Weldra ging de Raad echter het ver keerde zijpad weer op. Trachtte hij aan vankelijk met de groote trom het volk' in massa tot aansluiting te bewegen, nu ging hij van het standpunt uit, dat allo ver- eenigingen, van kiesvereeniging tot ko- lenvereeniging, zich aan den Raad behoor den te verbinden. In een rondschrijven werd dit stand punt uitvoerig verdedigd. Iedere groep van personen, die zich in een vereeniging hebben samengevoegd, om een of ander zedelijk of maatschappelijk doel te berei ken, zou zich bij den Raad moeten aan sluiten. Geitenfokvereeniging en Debatingclub incluis. Wat de sociale vereenigingen betreft, dit kan er mee door, mits 'tde wensch der gansche vereen, is en niet slechts Van een paar bestuursleden. VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG. Abonnementsprijs Per 3 maanden fr. p. post1.35 Losse nummers0.05 Prijs der Advertentlën 15 regels /"0.50, iedere regel meer 10 ct. 3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend. Bij abonnement voordeelige voorwaarden. Familieberichten van 110 regels f 1. iedere regel meer 10 ct. Doch 'tis al te zot to meenen, dat Kerk en Kiesvereeniging b.v. hals over kop de gelederen van den Ned. Anti-Oor log Raad zouden moeten gaan versterken. De kerken zullen zich volstrekt niet leenen voor deze practijken. 'tZou ten. eenenmale strijden met haar karakter en positie. Zij strijden onder eigen banier. En de Kiesvereenigingen Bij algeheele eenstemmigheid ware het te overwegen, doch vooraf diende men toch in ieder geval zich rekenschap te geven of 't met het karakter van een politieke organisatie strookt zich 'bij den Raad aan te sluiten. De N.A.O.R. vond dit echter muize nissen van minder belang en met grooten ijver roerde hij de groote trom om de Vereenigingen in ons Vaderland tot aan sluiting aan te sporen. 't Moest natuurlijk op een fiasco uit- loopen. De ernst ontbrak. Immers al ver bond heel ons volk zich aan den Raad, dan viel nog te betwijfelen of de in nerlijke kracht wel beantwoordde aan den uiterlijken omvang. Neen, zooiets hadden we van 't bestuur, waarin, toch ook mannen van Christe- lijken huize zitting hebben, niet gedacht. Of zitten dezen al in 't gedrang? Tever geefs worstelend tegen de materialistische elementen .-li Dat ze dan spoedig uittreden en zich aansluiten bij een vredesbeweging Van Christelijke zijde uitgaande. 'tZou jam mer zijn, als de eenheid niet bewaard kon blijven, doch gaat do Raad buiten zijn boekje1, dan moeten onze mannen, met hem breken. 'De lezer begrijpt dus, dat ik eenigszins gereserveerd sta tegenover den N.A.O.R. KEES VAN DER MEER. Beknopt overzicht van den toestand. 't Is de laatste dagen al heel treurig gesteld met den toevloed van nieuws. Treurig, tenzij men van de opvatting is, dat „geen tijding, goede tijding" is. Er was nu echter een bijzondere oor zaak, dat we van vele Reuter- en andetfle berichten verstoken bleven. Londen gaf onze telegrafisten geen ant woord meer. De 11 u ghes-toes tol Ie n zwe gen. Daaraan moet geweten worden het ontbreken, tot op gistermorgen toe, van alle telegrafische berichten, die uit en via Londen moeten komen. Zoo- als men weet is bij den huidigen stand van zaken Londen het centrale punt van bet. internationale telegrafische verkeejr. Alle Russische, Fransche en ook de Ame- rikaansche telegrammen bereiken Nedeïi- land via de wereldstad. Om onverklaar bare redenen is daar nu het doorseinen' stopgezet zonder dat de telegraaf ge stoord is. Men oppert de veronderstelling, dat de verklaring wellicht gezocht moet worden in de troepenti-ansportage van Engeland naar Frankrijk. Om dit voor de buiten wereld, maar in het bijzonder voor de Duitschers met hun duikbooten, verborgen, te houden, zou de Engelsche regeerin(g| het telegrafisch verkeer stopgezet heh- ben, daar een of ander spion de tegen partij door een geheimzinnig, onschuldig er uitziend telegrammetje, dat de censuur om den tuin leidt, heel gemakkelijk zou kunnen overbrengen wat er aan de hand is. Dus om dat gevaar te vermijden, heole- maal geen telegrammen meer. 't Is echter ook waarschijnlijk, dat eï iets anders achter zit. N.l. het feit, dat de-„Oriole" door een Duitschen onder zeeër is getorpedeerd en met man em muis vergaan. 't Klinkt ongelooflijk, dat Engeland hier om het telegrammenverkeer geheel zou hebben stop gezet, doch Albion heeft wel meer ongelooflijke dingen gedaan. Ook thans, nu het telegrafische ver keer weder hersteld is, is het nieuws nog schaarsch, zoodat er geen aanleiding is tot het geven van beschouwingen over het krijgsltooneel in 't Oosten of 't Westen. Was er gisteren weer een zeeslag gaan de op de Noordzee? Vermoedelijk wel. Althans te Winscho ten is kanongebulder gehoord uit die rich ting. We zullen er spoedig wel meer van hooren. Berichten uit New-Yörk wijzen er op, dat het feit, dat kapitein Dow van de Engelsche „Lusitania" de Amerikaansche vlag heesch toen zijn stoomschip de En gelsche kust en Liverpool naderde, in Amerika niet zeer kwalijk genomen zal worden om de eenvoudige reden, dat deze kapitein verantwoordelijk was voor het leven van zijn meer dan 2000 passagiers, waarvan de meesten Amerikanen waren. Ook was er een groote Amerikaansche

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1915 | | pagina 1