No. 98 Dinsdag 36 Januari 1915 39e Jaargang De Groote Oorlog. Zeeuwsche Stemmen. Staten-Oeneraal Uitgave v«n de Naam], Venn. LUCTOR ET EMERGO gevestigd te Goes. Hoofdbureau te Goes: LAN 3E VORSTSTRAAT 219. Bureau te Middelburg: FIRMA F. P. DHUIJ - L. BURG. Drukkers: Oosterbaan Le Colntre - Goes. VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG. Abonnementsprijs Per 3 maanden fr. p. postf 1.25 Losse nummers0.05 Prijs der Advertentiön 15 regels f 0.50, iedere regel meer 10 ct. 3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend. Bij abonnement voordeelige voorwaarden. Familieberichten van 110 regels f 1. iedere regel meer 10 ct. Edele wraak. Men herinnert zich hoe zöoals De gtandaard het eens met teekenachtige juistheid uitdrukte de Gereformeerden hier te lande tot zelfs met Dragonnades (ingelegerde soldaten), hoog© geldboeten en langdurige gevangenisstraffen vervolgd MP- Do eerste afgescheiden dominé ds. de Cock hoeft aan boetes en geleden, schade en verliezen hem van Regeerings- wege toegekomen, niet minder dan tach tigduizend gulden verloren. Wat onze .eigen omgeving aangaat, te Goes hebben ds. Budding, Bakker, De Jonge, Louwerse en anderen te zamen duizenden guldens aan boeten betaald, zoo voor zich als yoor hunne arme geestverwanten. Ditzelf de geldt ook van Van de Luister, landbou wer te Borssele. Toen deze met ds. C. v. d. Meulen uit Goes, J. Kaboord, Jan Steketee en hon derdvijftig andere Zuid-Bevelanders in 1847 in drie schepen den Atlantische®. Oceaan overstaken, werd een der schepen gepraaid en op de vraag wat de schipper (van de „Prinses Sophia" naar de gemalin van den toenmaligen Kroonprins, later Koning Willem III voor lading had, antwoordde deze, zoo hard dat al deze réfugiés het hoorden: „valsche munt, in Nederland niet meer gangbaar". Nederland had zijn beste burgers, als valsche munt, in Nederland niet meer gangbaar, uitgestooten. Thans gaat Nederland zoo God het niet verhoedt een tijdperk van ont bering tegemoet. En 'zïe, nu zijn het de' kinderen van deze uitgestootenen die, tot tweemaal toe, het oude vaderland komen verrassen met een bijdrage in dezen han gen nood. Zij [hebben (in de kerken van Michi gan) een som van dertig duizend dol lar ingezameld) en gezonden aan het (Nederlandsche) Koninklijk Nationaal Steuncomité. Anderen zonden de op brengst eener collecte aan de Geref. Ker ken in Nederland, om er arme diaconieën mee te helpen, die in deze droeve tijden, bjj deze drukkende mobilisatie, heel wat meerdere uitgaven zullen krijgen. Die 't meest verlegen zat, zal worden geholpen. Hier valt een edele wraakneming te hoe ken. De valsche munt brengt rente op, waar van een deel als echte munt het vader land nog weer ten goede komt. Be praktijk van 'sHeeren gebod: Ze gent ze die u vloeken! Dan houdt alius op. Het schijnt dat het legerbestuur niet rekent met de persoonlijke belangen van onze miliciens en landweermannen. Er is gevraagd om een eenigszins lang verlof met het oog op 't regelen van zla- ken ,het bijwerken der boeken en het schrijven der jaarrekeningen. Het ant woord luidt dat niét meer dan een week zal gegeven worden. Er is gevraagd dat den miliciens die ge moedsbezwaar hebben tegen het reizen op Zondag gelegenheid moge gegeven worden om des Zaterdags huistoe te gaan, en 's Maandags per eerste gelegenheid te rug te keeren. Dit is geweigerd. In de sectiën der Tweede Kamer is den minister van oorlog gevraagd om meerdere gemakkelijkheden; onder ande- ren het naar huis zenden der oudste landwleerlichting, voor de overige oi.a. meelr en langer verlof en minder onnoodige oefeningen. Het schriftelijk antwoord van den minister van oorlog luidde afwijzend. Dit alles'te zamen zou allicht bij' den minder militair aangelegden milicien de klacht doen pijzen dat het legerbestuur niet rekent met de persoonlijke belangen van den uit zijn huis en zaken gerukten soldaat. Toch moeten wij tegen de klachten en te gen de gevolgtrekking opkomen. Be klacht is onbillijk, en de gevolgtrekking onjuist. Het legerbestuur rekent wel degelijk met de persoonlijke belangen van den mili cien en landweerman. Zooveel het maar kan. Gedurig kwam uit hoe het opper bestuur of de kapitein, waar het maar even kon aan de zeer ernstige bezwaren tegemoet kwam. En dit aal wel zoo ble ven. Alleen maar, men bedenke er is een grens. En die grens (wij citeeren hier B e Standaard) „ligt breed getrokken in 's lands veiligheid. Mobilisatie is geen spel, maar hooge ernst. Plot seling kan er een geweldige keer in den toestand komen, onze grenzen kun nen bedreigd worden; de oorlog kan ook ons meesleepen; en dan Zal 't er alles aan hangen of wij tot afweer, tot krachtigon afweer met geweld van wa penen in staat zijn. Daartoe nu is ge reedheid even noodzakelijk als ge oefendheid, -en het is dit tweeledig doel wdar de Mobilisatie op gemunt is." Be minister heeft dan ook geantwoord, dat wanneer tot afwijzing van een ver zoek besloten wordt, dat zijn grond vindt in de belangen van den dienst, den ge vaarlijken landstoestand, en de totale on mogelijkheid om te schikken. Welnu, dan hebben onze landszonen te gwjjgen, te berusten en, wat nog mooier is, de beschikking van het Opperbevel te prijzen. Zwijgen en berusten kan geheel nega tief zijn, de daad van een papzak. Is de berusting positief, dan is ziji al te vaak niets dan gecondenseerde wrok. Maar prij zen; het Opperbevel, dat het alleen we ten kan, gelijk geven, dat is een daad, een daad van den vaderlandslievenden soldaat Be commandant zegt: het kan niet, derhalve houdt alles op. Vooruit nu weer, met goeden moed, tot aan 'teinde! XXX. Als wij spreken van de veelbewogen fgdem, die er voor ons dierbaar vaderland zijin aangebroken, moet erkend, dat onze provincie wel in de eerste plaats gedeeld heeft èn nog deelt in de beroeringen van den dag. We leven hier op onzen archipel als 't ware „onder den rook" van den groo- ten wereldbrand. .Schier dagelijks doet het kanongebulder zich hooren, zoodat We niet eens meer opschrikken, als die ruften rinkelen. En het angstige gebrom van de vendetfzaaiende vuurmonden wordt gedurig afgewisseld door de ontzettende explosies van de mijnen, die helaas dik wijls niet eerder onschadelijk zijn dan na dat ze slachtoffers geëischt of enorme stoffelijke schade veroorzaakt hebben. Het eerst werden wij opgeschrikt door het vergaan van een Zweedsch koopvaar dijschip in den Scheldemond. Nog heugt ons het schrikkelijk onge luk, dat Walcheren deed sidderen en West- kapelle in rouwe dompelde en nog maar enkele dagen geleden bereikte ons de kwade mare van het ontzettende drama, dat zich voor Brcskens afspeelde. Alle feiten, die met zwarte letteren in Neerlands geschiedrollen zijn opge bee kend. Voorwaar, we mogen wel zeggen, dat Zeeland er steeds aan herinnerd wordt, dat 't veelbewogen tijden zijn, die wij doormaken. Of het beseft wordt, is 'n andere vraag. Baarover straks. Toen Antwerpen belegerd was, toen het gebombardeerd werd en een rossige vuur gloed aan den horizon ons de plaats des onheils aanwees, was Zeeland een van de eerste provincies, die als een gast vrije gastvrouwe de woningen openzetten, om de van have en goed en familie be rooide slachtoffers een stuk brood en on derdak te verschaffen. En vraagt maar aan de leden der „Vluchtelingencomité's" of er niet veel ellende verzacht is, smart geheeld en honger gestild, maar ook of daaronder door onze. eigen menschen niet geleden is, meer dan men oppervlakkig zoui ver moeden. Bezer dagen las ik een treffende medie- deeling, die getuigt van opofferingsgezind heid en stil lijden. Een redacteur van het „Bbld. van Noord-Brabant" maakte een tochtje door de sterk door water bezette streek aan de Mark. Hij rustte wat uit brj een boe renfamilie en verhaalt nu van een ont moeting aldaar: ,,'t Was er, als in elk- hoerenhuis, ge zellig en vriendelijk; in een aangrenzend vertrek joelde een kinderbent. Ge schijnt er vele te hebben, moeder? Maar drie. Die maken dan veel lawaai. Jawel, maar er zijn vijf Belgische vluchtelingen bij- Die heb ik hier sinds drie maanden gehuisvest. Met de moeder. Dat is krasl Hier in het binnenland!" En betalen ze? Neen. Dat wil nog al Wat zeggen. Tsja, men is er eenmaal mee be gonnen hè? En wie kan zulke arme stak kers nu wegsturen? Neen, dat is erg. Maar de regeering onderhoudt vluchtelingenkampn. Daar stuur ik de bloedjes van kin deren nimmer heen. Krijgt gij geen steun of vergoeding? Geen cent. Nu wilde deze journalist vragen: of de Regeering die nu al vijf millioen aan de behoeftige vluchtelingen beeft besteed jen nog duizenden ten koste legt aan de voeding en kleeding der Belgen in de kampen, geen geld beschikbaar kan stel len voor de uitgewekenen, welke in de gezinnen worden verpleegd. 'k Heb deze vraag niet te beantwoorden, doch ik wil er maan op wijzen hoe vele lasten door den oorlog ons direct of indirect opgelegd in stilte gedragen worden. En ook hoe de invloeden van den wereldkrijg tot in den versten uithoek van ons vaderland zich doen gelden. Of over 't algemeen do ellende diepen indruk op ons heeft gemaakt, meen ik te moeten betwijfelen. Be rampen mogen elkaar met verrassende snelheid opvolgen en toenemen in ontzetting, onze menschen schijnen met den dag meer gevoelloos te worden. De groote mate van zorgeloos heid, die er te constateeren valt, niet in sommige, maar in zeer vele kringen, stemt inderdaad bedroevend, want ligt niet op den bodem verregaande onverschilligheid, lichtzinnigheid. 'k Eisch niet, dat ziji dag in dag uit blijven lamenteeren over den harden slag, die ons trof, dat zou al heel weinig Christenzin verraden, doch wel ware het te wenschen, dat iedere catastrophe meer en meer het bewustzijn versterkte, dat wij inenschen van een dag, van een uur zijn, en ons steeds nader bracht tot Hem, vjan Wien alle heil is, ook in dagerf van druk en benauwdheid. Ln plaats van ons uit te putten in klachten en klaagliederen zouden wijl in toenemende afhankelijkheid van den Heer der Hoeren moedig en onverschrokken de toekomst tegengaan, met een gerust hart, doch zonder die kwasi-gemoedelijkhiead, die het gemis aan lèvensernst tracht te ver bergen. Zijl, die in de overtuiging leefden, dat Zeeland beter was dan ©enige andere provincie, moeten dus wel teleurgesteld zijn. Inderdaad, 't mag niet verheeld, men leeft hier maar van den ieenen dag in den anderen z'n gewone laag'-bij-den- grondsche leven, zonder zich om 's lands toestand veel te hekommeren en zondier zich door geruchtmakende gebeurtenissen langer dan twee uur van streek te laten brengen. 'Of er in Italië een ontzettende aard beving plaats vindt, die tienduizenden menschen in eenige oogenblikken een graf bereidt, of dat elders droeve oorlogsram pen het leven van honderden onzer me- demenschen plotseling afsnijden, het gaat. het leven der meesten voorbij; als hadden die gebeurtenissen hun niets te zeggen. Over den toestand, waarin ons land verkeert, bekreunt men zich al heel wei nig. Nu ja, onze militairen moeten nog steeds op hun post blijven, maar zoo redeneert men is dit geen overdreven dienstijver en al te gemaakte bezorgdheid van onze nieuwbakken ministers? 't Was daarom goed, dat de minister eens duidelijk te kennen gegeven heeft, dat het gevaar voor ons land op 't oogen- blilc nog even groot is als in de maand Augustus, zoodat de regeering nog steeds de onmiddellijke beschikking van de vol ledige strijdkrachten eischt. 't Blijft evenwel de vraag, of men dit gelooft, want men wil nu eenmaal elke gedachte aan gevaar verbannen, om, zich des te geruster te kunnen vermeien in oppervlakkige zorgeloosheid. Hoe lang nog zullen wij dien luchthar- tigen toon kunnen beluisteren? Och, leere ons volk eindelijk eens ern stig zijn 1 KEES VAN DER MEER. Tweede Kamer. Het naadje van de kons* Wantrouwig. Storm van vragen. Buiten de orde. Ruimer Verlof. Ver trouwen uitgesproken, 'tWas de Kamer gisteren aan te zien, dat de wrevel over het langer indienst- houden van onze militairen die ook het groote publiek sinds vele weken ver vult haar parten gespeeld had. Niet zoozeer het feit zelf, als wel de omstan digheid, dat de regeering meent zelfs in comité-generaal geen mededeelingen te moeten doen, had vele leden van ons Parlement geprikkeld. Vandaar dan ook, dat de heer De Jong, de unie-liberale afgevaardigde voor Hoorn, door teleur stelling schier overmand, op Denemarken wéés, waar de Regeering wel mededee lingen heeft gedaan aan de volksvertegen woordiging. Nu moet toegegeven, dat ons parle ment meer aanspraken mag doen gelden dan het groote publiek, dat evenzeer er naar haakt het naadje van de kous te weten te komen, doch anderzijds is er toch wel iets voor te zeggen, vooral als men wil beseffen dat de toestand voor ons land inderdaad nog critiek is, dat ook den leden 'der Tweede Kamer niet alles aan deu neus gehangen wordt. Intusschen, vragen staat vrij. De heer Duymaer van Twist mocht indertijd gerust vtragen of er niet een gedeelte onzer militaire lichtingen naap huis gestuurd kon worden, al is hem dit ook van zekere zijde euvel geduid, en 't was dan ook te voorzien, dat men thans met allerlei Vragen op den minister zou losstormen. Te betreuren valt het echter, dat som mige leden zichzelf niet dermate meester waren, dat zij hun wantrouwen in het beleid der regeering konden verborgen houden, dat bet niet slechts bleef bij vragen, doch dat men op prikkelende wijze den staat van zaken meende te moeten bekritiseeren. Zoo begon de heer Ter Laan (s.-d.) met te wijzen op de „weinig tegemoetko mende houding van den minister, die blind vertrouwen van de Kamer vraagt door zich te beroepen op de verantwoor delijkheid van de Regeering", terwijl hij verklaarde den indruk te hebben, dat de minister te weinig let op de hoogetel belangen, die bij de militaire geheel en al worden achtergesteld. In zijn kregeligheid vergat hij; zich zoozeer, dat hij tot twee keer toe te veel 'in détails afdaalde, zoodat de voorzitter het debat weder in goede banen moest lei den. Eerst besprak hij de maatregelen genomen in het belang der gezinnen, een zaak die natuurlijk thuishoort bij de be handeling der credietwet, en even later kwam hij met dramatische onthullingen van mannen, die gestorven zijn als gevolg van gebrek aan geneeskundige behande ling. Gverigens bleef het gelukkig bij be leefde vragen en parlementair gestelde adviezen. Eerdmans zou de oudste land weerlichting naar den landstorm willen doen overgaan of naar huis sturen, op grond van het beginsel van de Land- weerwet, dat ide oudst© lichting het laatst wordt opgeroepen en het eerst naar huis wordt gezonden. Duymaer vraagt, waar om de lichting 1915 nog niet geheel is ingedeeld, onder de opmerking, dat de oudste landweer-lichting eerst huis-toe kan gaan, wanneer de jongste lichting onder de wapenen is. Deze afgevaardigde, zoo wel als Knobel. Nolens en Van Nispen tot Sevenaer, de Rhedensche, hebben ver der in bezadigde termen de verlofsrege ling in de aandacht van den minister aanbevolen. Ruimer verlof ter tegemoetkoming aan onze oeconomische belangen. Ruimer verlof voor den landbouwenden stand, voor dien winkelstand, ruimer ver lof, als hiet gezinsleven dit vraagt, als de zaken op het doode punt dreigen te komen. Ja, minister, als aan dit verlangen kan worden tegemoetgekomen, zou reeds veel ellende voorkomen worden. De minister, die het vertrouwen heeft van het meerendeel der leden merk waardig, dat aan de Rechterzijde het sterkst van dit vertrouwen is blijk gege ven! zal zeker niet nalaten de zaak aan een ernstig onderzoek te onderwerpen, indien hij het niet reeds gedaan heeft. Vandaag of morgen zullen we reeds antwoord hebben. Beknopt overzicht van den toestand. Een loopgravengevecht hier, een artille rieduel daar. Dat is al, wat onze aandacht vraagt. In het Oosten is men thans vastgeloo- pen, in het Westen was men reeds lang op het 'doode punt. Wie had dit kunnen denken, toen Joffre in zijn geestdriftig gestelde legerorder zijn mannen tot een laatste, beslissend offen sief aanspoorde. 't Was veel geschreeuw en weinig wol, want de daden bleven uit. Men wacht er nog op. Joffre is dus eigenlijk niet de man, dien Frankrijk noodig heeft. Neen, zegt dr. Kuyper in „De Standaard", Frankrijk zag zich in hem gedupeerd. „Diens eerste zet was meesterlijk. Zonder zich ook maar iets aan den schijn te storen, aldus gaat „De Standaard" verder, trok hij eerst tot dicht bij Parijs terug, en reeds waande men in Duitschland dat een tweede Sedan voor de deur stond. Doch toen wierp hij op eenmaal den boeg om, dreef de Duitschers naar de Belgische grenzen te rug, en schroefde ziqh zoo meesterlijk vast in zijn positie, dat het Duitsche leger tegen wil en dank terug moest, en hij nu met zijn rechtervleugel aan de kust leunt. Doch natuurlijk, hierbij kon Joffre het niet laten. Hem stond ten dienste heel het Fran- sche leger, plus de Engelsche en de In dische troepen, en de Spahi's, behalve nog een Belgisch corps van 40.000 man. Italië tastte niet door. Dit maakte voor Frankrijk ten minste vier Anneecorpsem vrij. En tegenover deze overmacht wist men, dat de Duitsche Armee niet meer dan 3/6 van haar legermacht kon stel len, genoodzaakt als ze was om tegelijk aan den Weichsel en in Oost-Pruisen slag te leveren. Joffre kon dus niet op zijn defensief blijven. Dit ware beneden de waardigheid, van het machtige Fransche leger geweest. Althans, geen duimbreed Fransch grond gebied mocht bij zulk een stand van zaken in Duitsche handen worden gelaten. Het offensief te nemen, was voor Joffre plicht. Dit heeft Joffre dan ook zelf ten slotte gevoeld, en men kent de proclamatie, waarin hij dit komende offensief aan zijn. troepen heeft meegedeeld. De storm brak dan ook los. De aanval begon. Men kwam uit pijn loopgraven, en zou nu doorbreken. Maar, hoe onbe grijpelijk ook, Joffre is er niet in geslaagd. Elke poging om aan te vallen en door te breken, is nog den eersten dag ver ijdeld. En nu pas, bij Soissons, leek 'teer zelfs, alsof de Duitschers hém schaakmak zouden zetten. Hieruit is geen andere conclusie te trek ken, dan dat Joffre, hoe uitnemend veld heer ook toen 't aankwam op tijdelijk te rugtrekken, tekort schoot in militaire ge nialiteit, toen de eigenlijke slag te leveren was. Fabius-Cunctator moge in hem schuilen, een Moltke zit in hem niet". De zee- en de luchtoorlog vragen te genwoordig vaker onze aandacht. Thans weer de slag 'tusschen Engel sche en Duitsche kruisers op de Noord- zee. Zooals men weet hebben de Duit schers het verlies van de „Blüoher" te betreuren, een kruiser met een inhoud van 15550 ton. Het bericht van Duit sche zijde, dat een Engelsche slagkrui ser gezonken zou zijn, mag, na de be sliste verklaringen in de Engelsche com- muniqué's, onjuist genoemd worden. De toekomst zal echter leeren, .dat Duitschland nog lang niet afgedaan heeft, ook op zee niet. Een ander bedrijf ter zee heeft plaats gehad in de Zwarte Zee, waarbij de gp- heele Turksche luchtvloot vernietigd is. Turkije zal dit verlies zeker niet gauw- te hoven zijn. Paniekzaaiers. Het „Hbl. v. Antwerpen" schrijft: „Dagelijks hooren wij van menschen, die schielijk sterven, zelfmoord plegen uit radeloozen angst of als zinneloozen moe iten ingerekend worden. Een niet onaan zienlijk deel van die ellende komt op1 reke ning van de paniekzaaiers, die alle da gen de eene of andere jobstijding weten te verspreiden en de menschen voortdu rend angst en schrik op het lijf jagen. Zitten we er nu nog niet droevig ge noeg voor, dat die ongeluksprofeten maar altijd blijven voortgaan de bewoners te verontrusten door geruchten, de een© al ongegronder dan de andere, en die van iemand stalen zenuwen vergen, wil hij er niet onder den indruk van komen,? De laatste uitvinding van de paniek zaaiers is weer van aard om onder de lichtgeloovige menschen angst en schrik te strooien: al de leden der oude burger wacht, weten ze nu weer te verbellen, gaan krijgsgevangen genomen en wegge voerd worden 11 Wanneer men aan de verspreiders van dergelijke geruchten moest vragen, waar zij dit nieuws haalden en op welke wijze bewijsgronden zij zich steunen om ze in omloop te brengen, zouden ze niet weten wat antwoorden en met hunnen mond vol tanden staan. Voor de tiende maal zien wij ons ver plicht, die lieden op de strengste manier af te keuren, en tevens al onze medebur gers aan te raden, zich te onthouden van het voortvertellen van zulke berichten. Want komt er aan die ondermijning! van de volkszenuwen geen einde, dan brengen de paniekzaaiers ons gelijk in 't zothuis, eer we drie maanden ouder zijn." Gebrek aan metaal. In Duitschland kan, als de oorlog lang duurt, wel eens gebrek komen aan het metaal, waaruit men bommen, granaten, 42 c.M.-projectielen en dergelijk oorlogs tuig pleegt te slaan. Thans heeft het Duit-* sche legerbestuur laten nagaan, hoeveel lood enz. aanwezig is, niet onbewerkt, maar bewerkt, klaargemaakt voor het een of ander meer vredelievend doel. Men zegt, dat men een respectabel cijfer krijgt, waarmee de bommenmakers tevreden kun nen zijn. Als er werkelijk een metaal-nood zal gaan heerschen, zullen in de eerste plaats aangesproken worden de cliché's, die de

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1915 | | pagina 1