Donderdag 31 Januari 1915
39e Jaargang
No. 94
ONBEWUST 1 DE GEVOLGEN.
De Groote Oorlog.
Feuilleton.
De Zeeuw
Zer tarieven, behoeft den nadenkenen
lezer niet te verwonderen. Hierin toch
is geen inconsekwentie.
De heer Kuiper wijst alleen op de gel
delijke en zedelijke voordeelen dezer op
heffing, bij hein spreekt derhalve de utili-
tedtsvraag. Doch bij de antirevolutionairen
spreekt ook het beginsel mee. De anti
revolutionaire partij heeft in het afge
trokken© steeds den vrijhandel verdedigd.
Voorstander der vrijheid heeft zij het
steeds opgenomen voor de vrijheid van
handel en van nationaal verkeer. Tegen
stander van protectie heeft zij het pleit
voor tariefsherziening, al van 1888 af,
alleen gevoerd „in verband met' de han
delspolitiek van andere mogendheden".
Terwijl zij een enkele maal, in 1897, op
het voetspoor van liberalen als Zijlima,
Tydens, Vorsterman van Oyen, v. Assen
delft de Coningh, en anderen op een
tijdelijke heffing van graan- of schaal-
rechten heeft aangedrongen.
Dn ze instemming met 's hoeren Kui
pers wensch is derhalve niets nieuws of
bijzonders. Zij strijdt ook niet mei, onzen
aandrang voor verhoogde invoerrechten
veel minder zelfs dan der liberalen vast
houden aan het bestaande Tarief, met
hun dogma van den vrijhandel.
Zoolang de omliggende mogendhederi
onzen handel door protectionistische maat
regelen belemmeren, is het onnooziel een
vrijhandelspolitiek te drijven, onze ha
vens open te stellen voor den invoer,
terwijl de buitenlander de zijne afsluit
voor onze producten. Daarom bestendi
gen ook -alle liberale regeeringen tot nog
toe sinds 1850 ons „beschermend" ta
rief, en dringt de antirevolutionaire partij
aan op uitbreiding van dat tarief. Doch
beiden zullen gelijkelijk het uur zegenen
dat het buitenland de vlag van den vrij
handel in top hijsoht. Beiden; dit wil
zeggen hij die verscherping van het (be
schermend) tarief vraagt en tegelijk
hoopt op vrijhandel; en de ander die
daar roept: vrijhandelI vrijhandel 1 rioch
tegelijk het (beschermend) tarief van in
voerrechten aan de hand houdt en met
terdaad verscherpt.
Beknopt overzicht van den toestand.
Duitsche vliegers hebben zooals men
heeft kunnen lezen weer eensj leen be
zoek gebracht aan Albion's kusten, om
daar 'dood en verderf te zaaietql©n schrik
en ontzetting te verspreiden. Het doel is
bereikt. Verscheidene memschenlevens
heeft Engeland weer te betreuren en
wederom is het uit zijn zoete rust opge
schrikt. Vooral dit laatste is het voor
naamste.
Van alle oorlogvoerend© naties in Euro
pa lijdt Engeland wel het minst. Zijn
schepen kruisen ongehinderd over de groo
te Oceanen sinds de „Emden" opgedoekt
het „Scharnhornst"-eskader, op- de „Nurn-
fcerg" na, vernietigd werd. liet zet zijin
handel ongestoord voort, zijin nijverheid
en industrie Moeien, tenminste volgens
de Engelsche pers zelf, en Mjha^zou men
kunnen spreken van de veilige eilandbe
woners, als de Duitsche vliegeniers ©n
luchtvaarders zich niet uitputten in het
afleggen van meesterstukken van vlieg
kunst en de Engelschen niet nu en dan
op een bommenregen vergast werden.
Ditmaal was het een Zeppelin-eskader,
dat den bewoners van de Engelsch© (kust
plaatsen Yarmouth, Sheringham, Cromer
en King's Lynn schrik op het i lijf gejaagd
heeft.
Zooals men weet bevindt zich te
Sheringham het landhuis van Koning
George „York Cott" en eveneens het land
huis van Koning Haakon „Appfeton Hall".
Nietwaar, als het Duitschlattd's bedoe
ling is om den Engelschen het (gevoel van
veiligheid te ontnemen, dan voldoet de
uitkomst ongetwijfeld aan de verwachtin
gen.
Want een panische schrik heeft de
menigte in de aangevallen plaatsen be
vangen.
De menschen te Londen hadden lang
zamerhand het geloof verloren, dat de
Zeppelins werkelijk nog eens zouden ko
men. Maar nu zijn zij er,dan toch geweest
en zijl hebben hun hommen geworpen
ook.
Het gerucht, dat te Hunstanton een Zep
pelin -naar beneden is geschoten, is van
Central' News (naar men fluistert een
min vertrouwbaar nieuwsbureau en
het is tot dusver nog niet bevestigd.
De nacht was donker en stil. De men
schen vertelden, dat terwijl Yarmouth
trilde van de ontploffingen, niemand het
luchtschip heeft kunnen zien.
Mag men de Engelsch© bladen gieloo-
ven, dan hebben de getroffen kuststeden
him gewone aanzien Weer hernomen, en
ging ieder weer aan zijh werk. Alle bla
den geven hun verontwaardiging tie ken-
nen over den „moorddadigen aanval op
weerlooze menschen", zonder dat hij ©eni
ge krijgskundige waarde heeft.
D© ©enige uitwerking, schrijven zij, zal'
zijn, dat het Engelsche volk vastberadener
dan ooit wordt.
Dat hét gevolg niet alleen vastberaden
heid maar ook (bange vrees is, bewijlze
de verdubbelde voorzorgsmaatregelen, die
te Londen getroffen worden, en die op
eene onmiskenbare zenuwachtige span
ning duiden. Bijzonder daarvoor aange
wezen politieagenten werden bij het ver
nemen der schrikwekkende 'tijdingen uit
de kustplaatsen op den uitkijk gesteld,
doch geen Zeppelin verscheen, ofschoon
het gerucht hardnekkig standhoudt, dat
denzelfden avond een vliegtuig en ©en
Zeppelin boven Gravieseiid gezien zijn.
Van het oorlogsterrein ontbreekt zoo
goed als alle nieuws.
De communiuqés verliezen vaak aan
inhoud wat zij aan lengte winnen, tenzij
slechts gemeld wordt, dat ©r geen bijzon
dere dingen voorgevallen zijin. Dan is'het
een veelbeteekenend zwijgen.
Uit Calais wordt gemeld, dat de Duit-
scbers thans zeer bedrijvig aan de' Aisne
zijn geworden, wellicht tot afleiding, want
aan den Yser is het, naar iverluiijt, opval
lend kalm. De Duitschers staan bijj Missy
vlak aan de rivier, doch een I twin lig kilo
meter verder staan de Franschen óók
aan de rivier. Er is een gevecht geweest
bijl de welbekende suikerfabrieken van
Troyon en Berry-Au-Bac, doch zonder dat
i e©n beslissing viel.
In hetzelfde bericht beet het, dat zeer
waarschijnlijk binnenkort een groote actie
zal worden ingezet, aan beide zijden,',van
vliegeniers en luchtschepen.
Uitgave van
de Naomi. Venn. LUCTOR ET EMEERGO
gevestigd te Goes.
Hoofdbureau te Goes:
LAN iE VORSTSTRAAT 219.
Bureau te Middelburg:
FIRMA F. P. DHUIJ - L. BURG.
Drukkers:
Oosterbaan L© Cointre - Goes.
Nog eens „de beschuldiging".
De „Nieuwe Zeeuwsche Courant'' is niet
ingegaan op onze sommatie oim waar te
maken hare beschuldiging van ,,laffe(n)
bekeeringsijver, „dwang" op hulpeloozen,
armen en veriatenen en „proselieteuma-
kerij" volgens bewering van den aalmoe
zenier „op verschillende plaatsen" ge
pleegd.
Wij nemen haar dit niet kwalijk, indien
daarin de erkentenis ligt opgesloten dat zij
haar beschuldiging in dien vorm althans
niet kan volhouden.
De redactie maakt zich evenwel, zij
'took indirect, aan een nieuwe vergissing
schuldig door de overneming eener cor
respondentie, aan het eind, waarvan ge
meld staat, dat „te "EOewoudsdijk een
twaalftal Belgen tot het Protestantisme
(zijn) overgegaan", en door haar eigen
toevoeging„Bij dit laatste zal men vra
gen: waarom en waardoor?"
Aangezien de onkundig© lezer allicht
antwoorden zou opr den broode en door
dwang, welk antwoord al even foutief
zou zijn als de vraag en de mededee-
ling, veroorloven wij ons ook deze be
schuldiging even te belichten; een per
soonlijk onderzoek g©eft er ons aanleiding
toe.
De „Nieuwe Zeeuwsche" Wet© dan dat
er te Ellewoudsdijk geen dwang of drang,
op wien ook, i$ uitgeoefend. Nu hebben
vele Belgen bij een door het Comité na
mens de regeering ingesteld onderzoek
verklaard geen godsdienst te hebben, tot
geen kerk te behooren, en in geen God
te :glelooven, omdat zij behoorden tot „den
Bond". Bij nader onderzoek bleken de
meesten wel Roomsch gedoopt te zijn,
doch heelemaal niets van godsdienst of
kerkgeschiedenis zich te herinnerein; er
waren er bij, die in geen tien jaar- een
kerk van binnen gezien hadden. Toch
heeft het Comité, evenals dat te 's Heer
Arendskerke en overal elders, getracht
deze menschen tot het vervullen vlan hun
godsdienstplichten te brengen. Den geeste
lijken van Ovezande werd het huis vian
den heer Van Hat turn aangeboden voor
den kerkdienst; de geestelijken kwamen,
doch geen der Belgen versoheen. Daarna
heeft het comité in overleg met de geeste
lijkheid rijtuigen beschikbaar gesteld om
de .menschen 's Zondags naar "Ovezande
te rijden. De rijtuigen stonden te wach
ten, doch niemand wenscht© mee te rijden;
de behoefte niaar „godsdienst" bleek ni
hil. En nu zijn er onder deze Vluchtelingen
een tiental die 's Zondags geregeld een
keer in de Hervormde Kerk komen. On
der hen zijn „niet-godsdienstigen", kinde
ren of echtgenooten uit een gemengd hu
welijk, en onverschilligen die te Mechelpn
nog slechts een enkele maal in de „Evan
gelisatie" kwamen. Nooit is te Ellewouds
dijk door wien ook ©enige rechtstreek'-
sohe of zijdelingsche „dwang" of drang
of invloed uitgeoefend om die menschen
in de kerk te krijgen of hen tot het Pro
testantisme over te doen gaan. Trouwens
van een „overgaan" en dat nog wel tot
het Protestantisme is geen sprake. De
mededeeling over Ellewoudsdijk in de
„N. Zeeuwsche Courant" is gelogen; en
voor het Comité is zij krenkend, dewijl
aan de beschuldiging hij wijze Van tegen
stelling de lof Voorafgaat van het Comité
te 'sHeer Arendskerke, dat eigenlijk niets
meer deed dan dat te Ellewoudsdijk, doch
(Naar heit Duitsch van Stefan Grossmann).
De verdediger van Gabriel Princip, den
moordenaar van Aartshertog Frans Fer
dinand, is een jong advocaat, die zic'h
niet vrijwillig voor deze moeilijke taak
heeft aangemeld, doch daartoe van ambts
wege is aangewezen.
Toen hem eenmaal deze taak opgelegd
was, legde hij zich hartstochtelijk op de
vervulling ervan toe, en onwillekeurig
ontstond er langzamerhand tusscihen hem
en den voorzitter .der Rechtbank een ge
spannen en kritieke toestand, als bij: een
echten strijd om het recht. Te meer was
de jonge advocaat verbaasd, toen de pre
sident van het Gerechtshof, zoodra het
onderzoek in de zaak aangevangen was,
alvorens hij met den beklaagde kon spre
ken, om een onderhoud Vroeg.
De verdediger kwam .precies op de se
conde af op het bureau van den rechter.
Hij liep met Vasten tred door de gang,
en toen hij den gelijkmatigen klank van
zijn stap hoorde, voelde hij zich, gesterkt
door zijn eigen zekerheid en vastberaden
heid. Zijn vinger klopte krachtig en zelf
bewust op de deur, snel werd ze geopelnd
en hij stevende recht op den presidejnt
toe.
„Goeden morgen", 'zeide hij kortaf.
het geluk had te doen te hebben mét
godsdienstige Roomschen, hetwelk te Elle
woudsdijk niet het geval was.
De „Nieuwe Zeeuwsche", in plaats van
een blaam te leggen op het Comité te
Ellewoudsdijk en de „Protestanten" aldaar
overigens geen menschen van, onze
kleur deed beter met eeTst te onder
zoeken, en zich de vraag, te stellen of
de geestelijkheid in België ook scihuld
kan hebben aan den afval van door haaT
bedoelde elementen.
Ten slotte nog ééne opmerking.
Het R.-K. Kamerlid baron Van Wijn
bergen sprak dezer dagen, blijkens het
verslag zijner rede in „De Maasbode",
tot de R.-K. militairen te Oisterwijk:
„Zij (de militairen) moeten andersden
kenden laten zien welk een schat zij be
zitten in hun heilig Roomsch geloof.
Toont, zei Spr., welk een vreugd en troost
wij daaruit putten. Spreekt daarover eens
met uwe kameraden in eenvoudige taal.
Zegt hun ook wat onze priesters voor
ons zijn. Op die manier kunt ook jgjj
Veel doen in 't belang van de Kerk. Dan
kan door uw voorbeeld wellicht sommigen
de weg tot de ware Kerk, tot God ge
wezen worden, en ztilt ook gij er toe bij
gedragen hebben dat ons heerlijk Katho
liek geloof in ons vaderland bewaard
blijft".
Hier is een formeele aansporing tot
bekeeringsijver.
Wij hebben ons hieraan niet geërgerd,
gelijk wij ook steeds ons van critiek onthou
den hebben op iedere openbaar geworden
poging van Roomsch© zijde om de men
schen te winnen voor het Roomsch© g|e-
loof.
Wij beschouwden het tot nog toe als
eer<ï echt der Roomsche Kerk om zich
zooveel mogelijk uit te breiden; gelijk'
wij het dan ook voor een onvervreemd
baar recht der Protestanten hebben ge
houden om, „zaaiend aan alle wateren",
niet ©en kerkgeloof maar, het Evangelie
te brengen tot een iegelijk dien zij ach
ten het noodig te hebben.
Voor dat standpunt vragen wij eerbiedi-
ding, en van uit dit standpunt vragen'
wij ook van de „N. Zeeuwsche Courant"
dat zij hetgeen zij ,,laffe(n) bekeering:s<-
ijver" scheldt, niet te zeer ^op het tapijt
brenge", als ware. het iets ongeoorloofds,
of als zou het alleen aan haar en hare
geestverwanten zijn toegestaan.
Want meer nog dan de weg tot
„de ware Kerk" heeft voor den gieloo-
vigen „Protestant" de kennis van Hem
die-d© Weg is (Joh. 14:6) beteekenis;
aan deze kermis, en deze alleen, hangt
het Eeuwige Leven. En onze geachte, col
lega van de „N. Zeeuwsche Courant" zal
dan ook, overal waar zij tegen de ver
kondiging van dien ©enigen Weg, op de
wijze als dit te Middelburg geschied is,
bezwaar maakt, ons steeds vinden aan
de zijde van de door haar aangevalle
nen, en dat te eerder wanneer de aanval
is geschied onder toejuiching van libe
ralen en andere onbevoegde niet-geloce
vigen.
Nog eens de vrijhandel.
Onze instemming met de opmerking van
den heer Kuiper in zake opheffing der
protectie in alle landen, terwijl wij
toch voorstanders zijn van versterking on-
„Mag ik u Vragen, wat u van !mij wensdht,
mijnheer de president?"
De aangesprokene, een klein, ervaren
mannetje, keek met zijn mager gezicht
op, verwonderd over den beslisten toon
van den jongen man, zag hem snel over
zijn lorgnet heen aan en noodigde hem
toen tnet een elegante beweging uit plaats
te nemen.
„Natuurlijk", zeide d© president met
misschien Voorbedachte gelatenheid, „na
tuurlijk moet ik in dit gewichtige proces
eens met u spreken. Het spreekt vanzelf,
dat wij het geval volgens de grondslagen
van het recht behandelen zullen".
„Natuurlijk 1"
„Hoe ik tegenover dezen beklaagde sta?
Gij weet, de rechter kent .geen aan
zien des persoons, ik zal hem behandelen
als ieder ander, die van moord verdacht
wordt".
De Verdediger meende in deze woorden
eten gunstige wending' voor Gabriël Prin
cip te moeten zien en zfeide met naarstige
hoffelijkheid
„Ik heb er geen oogenblik aan gte'twij-
feld, dat mijnheer de president zich niet
door politieke motieven zou laten leiden".
De president mompelde nu: „Ja, ja",
hij klopte met zijn mager© vingers op
zijn kin; er was blijkbaar iets, dat hem
nog bezig hield
De verdediger zou gaarne gevraagd
hebben: „Wat wilt u dan eigenlijk?" Maar
dat zou een verbreking van de zoo juist
gesloten wapenstilstand beteekend heb
ben, daarom verbrak hij de pauze niet.
„Waarom zou ik een politiek sensatie-
geval van het'proces maken?... Natuur
lijk moeten sommige omstandigheden, die
met de zaak in verband staan, onder
zocht worden, maar ik geloof, dat u het
met mij eens zult zijn als ik zeg: We
zullen toch ook jwobeeren, de noodlottige
daad uit de psychologie van den 'student
te verklaren".
De verdediger zeide: „Zeker, zieker".
ik hen overtuigd, dat juist u
ons Veel vian de onbegrijpelijke ziel van
dezen jongeling zult kunnen ophelderen".
De vterdediger bloosde.
en daarom kunnen wij beter
deze motieven 'trachten te begrijpen, dan
door bij de behandeling de wereldpolitiek
in te halen. Als 't aan mij stond, zou ik
den beschuldigde van den grooten oor
log niets vertellen. Dat zou, hem. maar
hoogmoedswaanzin bezorgen, en dat zou
den loop van het geding zeer vertragen.
De verdediger, nog opgewonden door de
lofuitingen Van zooeven, stamelde slechts
„Zeker, zeker".
hef verheugt mij, heer doctor,
dat wij het hierover eens zijn. Dan verzloetk;
ik u, <met den beklaagde- niet over den
oorlog te spreken. Waarom ook! Als hij
kalm en handelbaar Mijft, zal hij: veeleer
bij de rechters den indruk van onvolwas
sen jongen wekken".
De verdediger stond verbaasd ovjer zoo
groote tegemoetkomendheid en mompelde
slechts: „Zeer zeker".
Drie maanden lang zat Gabriël Prin
cip in voorarrest. Zijn daad had den oor
log met Servië doen ontbranden, vervol
gens was de oorlogsverklaring! van
Duitschland aan Frankrijk gekomen en
de oorlogsbrand was al feller en feller
uitgelaaid
Doch in cel 83 van de militaire ge
vangenis te Serajewo drong geen ge
luid vian het hevige geraas door. v
In October volgde de openbpre behan
deling.
De verdediger had zich allerlei psy
chiatrische en andere gegevens over de
daad van Gabriël Princip verschaft en
hij had -ook het werk van Lombroso over
politieke misdrijven er, goed op nagezien.
Princip werd ju een gesloten wagen,
welks ruiten met papier beplakt waren,
naar het gerechtsgebouw gebracht. De
gendarmen hadden de straten ontruimd.
Een schoolkameraad, wien niemand
Voor een verrader zou houden, had zich
voorgenomen, den beklaagde een zorgvul
dig bewaarde krant uit de verte te la
ten zien, waarop met groote letters het
uitbreken van den oorlog vermeld stond.
Maar de gendarmen drongen het jong-
mensch, juist toen de celwagen aankwam,
snel uit de hoofdstraat in een verlaten
steegje terug.
In de gerechtszaal zat Princip stil en
in zich zelf gekeerd. Zelfs den verdedi
ger gaf bij nauwelijks antwoord. Nu en
dan richtte hij zijn oog naar de toe
schouwers en monsterde hij! de gezicih-
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG.
Abonnementsprijs
Per 3 maanden fr. p. post1.25
Losse nummers,0.05
Prijs der Advertentiën
15 regels ƒ0.50, iedere regel meer 10 ct.
3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend.
Bij abonnement voordeelige voorwaarden.
Familieberichten van 110 regels ƒ1.
iedere regel meer 10 ct.
Alle voorteekenen wijlzen daarop en men
steekt dit niet onder stoelen en banken,
trouwens het was en blijft onmogelijk om
de vele inrichtingen, loodsen enz. die hier
en daar zoowel aan Duitsche als Engel
sche zijde zijn gebouwd, voor het oog ver
borgen te houden, tevenals iedereen kan
zien de tallooze opstijgingen, proefnemin
gen enz. Reizigers uit Londen deelden1
mede, dit in aansluiting op wat we
hierboven over de raids schreven dat
daar nieuwe bepalingen en verordeningen
zijin uitgevaardigd door de politie in' ver
band met het mogelijke werpen van bom
men uit luchtschepen.
Op het Oostelijk gevechtsterrein vraagt
het Poolsch© gebied ten Noorden van de
Weichsel' de meeste aandacht.
Op dit deel van het terrein bij Radza-
nowo, Bsjehun en Serpen moeten de Duit
schers de aanvallen der Russen met zware
verliezen hebben teruggeslagen.
Volgens deze laatsten is op drie punten
hevig gevochten, doch hun offensief heeft
blijkbaar niet veel succes gehad.
Zij, die wachten
Het Hbl. schrijft:
De rij groeide gestadig. Tegen tien uur
stond in de hal, grenzende aan dó voor
malige Effectenbeurs, een tiental vrou
wen. Maar het aantal steeg en steeg
Zoo bleven ze wachten, sommigen
met haar geleiders, en stevig hielden)
ze het bundeltje papieren vasteen
trouwboekje, briefkaarten en brieven, die
weinig of geen tijding hadden gebracht en,
enkelen, 'ook een portret
De consul-ge neraad van België te Am
sterdam had bericht, dat zou worden
overgegaan tot de uitbetaling van de
gelden, waarop de familiebetrekkingen van
bij het Belgische leger dienende miliciens
recht hebben ingevolge de wet van 30
Augustus 1913 en van de wet van 4
Augustus 1914. Rechthebbenden moesten
zich, ter verkrijging van de uitbetaling,
laten inschrijven in de daarvoor bestemde
registers, waartoe gisteren en heden de
gelegenheid was opengesteld.
Ze stonden er en wij' hebben met zie
gepraat. Ze hebben ons de briefkaarten
getoond, die ze hadden ontvangen van
het Geneefsche Roode Kruisciomité, het
Agence des prisonniers de güerre. Een
vrouwtje, dat in IJmuiden is onderge
bracht ,had nu, eindelijk, bericht ont
vangen, dat haar man, Joseph Bernaerts,
krijgsgevangen zit in Saksen. Zij was ge
lukkig met dat bericht, want nu had
ze zekerheid. De anderen lieten bijna al
lemaal brieven lezen met troostelooze tij
dingen.
„Ik had zoo gehoopt", zei het vrouw
tje, „dat mijn man zou zijn ingeschreven
op de lijsten der gekwesten in Enge
land. Och ja, ze schrijven, dat ze, zoo
haast ze nieuws hebben, mij daarvan
melding zullen maken. Hoe lang zal dat
nog duren? Op 15 Augustus was mij'n
man in Namen; na dien datum heb ik
niets meer van hem vernomen! Ik heb
naar Londen geschreven en naar Genève
ook naar Berlijn en naar Calais en naar
Bordeaux. Maar er komt geen bericht,
heelemaal niets. Ik blijf maar wachten.''
Dan was er een jong moedertje. Ze
vertelde: „Ik heb een kindje van drai
munde. Mijn man was politieagent, we
woonden in Borgerhout. Niets heb ik
sinds het begin van den oorlog van hem
ten van de vrouwen, den rechter, de bei
de verslaggevers van de krant, en de
zeven andere onbekenden. Een van dezen
zag hij voor een Serviër aan en door
groote oogen op te zetten en door bewe
gingen met het hoofd probeerde hij1 hém
iets te vragen.
D© voorzitter was rechtvaardig, doch
overigens zeer schappelijk.
Maar toen de verdediger van een mede-
beklaagde over den „grooten oorlogs
brand" wilde gaan spreken, werd hij' woe
dend en ontnam hij hem dadelijk het
woord.
Op den derden dag van de behandeling!
gebeurde het, dat des morgens een groot
lawaai van de straat in de gerechts
zaal doordrong. Er waren juist extra-
édities over de bevrijding van Przemysl
verschenen. Men hoorde een jongen dui
delijk roepen: „Extrablad, extrablad 1"
Princip zou wel naar het venster heb
ben willen snellen. Maar de president
had de hem Princip bewakende
soldaten reeds een wenk gegeven en
dadelijk een gerechtsdienaar naar beneden
gestuurd om stilte te gebieden.
Diepe stilte omringde nu het gerechts
gebouw. Telkens, als Princip onder de
behandeling er onverschillig bij' zat,
scheen het den president toe, alsof hij
naar iets anders luisterde, dan naar het
getuigenverhoornaar de wereldecho
van zijn daadMaar dat was mis
schien maar een gedachte van den pre
sident. .1 I