stbode.
No. 93
Woensdag 30 Januari 1915
39e Jaargang
TOEBES.
De Groofe Oorlog.
sknecht
Uit de Pers.
la art
in de 17 jaar, bij
iod- en Banketbak-
ei
NELISSE,
Segeersweg.
itenmarkt D 118,
dienst
1LB.-R0TTERD.
de plaatsen.
|915.
uitgezonderd des
vm 6.20 van
n van Rotterdam
3S Maandags van
geen dienst.
it op de Wester-
Breskens-Neuzen.
stregeling
ider aankondiging,
s:
Ireskens vm. 7.05,
3.43.
issingen vm. 7.45,
10.
Neuzen vm. 7.05,
3.
ssingen vm. 7.15,
>g-
riskerke rnn. 1.45.
Neuzen nm. 2.15.
trein 12.02 kan
ten hoogste 5
naar Neuzen kan
■halve des Woens-
ij stipt om 12.10
Borsselen aan.
300TDIENST OP
CHELDE.
Kantoor te Mid-
oort G 150.
stregeling
ere aankondiging.
werkdagen vm.
ïdagen vm. 7.30,
nderdagen vm. 7,
kdagen vm. 7.30,
vm. 7.30, nm.
-WALSOORDEN
r d e nV lake.
Tijd.
member 1914.
(Station) vm.
.25, 5.25 en 8 u.
rZande (Dorp)
m. 3.15, 6.15 en
den (Dijk) vm.
3.25, 6.•25 en
I
lsoorden naar
2.25 en 3.45 u.
geveer) rm. 9.55,
naar Walsoorden
50 u.
d e n (ongeveer
l 3.40 u.
e n (dijk) vm'.
3.45, 6.40, 9.05.
nde (dorp) vm.
3.55, 6.50 en'
I 11 11
atioa) vm. 7.05,
7.40 en 10.05 u.
recht, maar voor
n we all 'veel be
de stad Utrecht
nde, die met mij
erne aanvaardde,
-is alleen te on-
of ik echter be-
k werd dan ook
nomen. Hef ging
de kazerne los.
al afdeelingen
plaats maakten,
mist waren. We
l'aehterzijde der
erne in 't zicht
.nnen, waarmede
vandaar dat de
an ook terecht
nen, dat ik nog
ad, welke ik in
daar had ik nu
e zaten in m'n
larde loopen en
mooie Augustus-
ien. Dat waren
rs van m'n mo
rlot volgt.)
Uitgave van
de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO
gevestigd te Goes.
Hoofdbureau te Goes:
LAN iE VORSTSTRAAT 219.
Bureau te Middelburg:
FIRNIA F. P. DHUIJ - L. BURG.
Drukkers:
Oosteirbaan Le Cointro - Goes.
De aar dbeving.
De Standaard driestart:
Zoo mot beslistheid sprak Jezus het
uit, dat er ontzettende tijden aanstaande
waren, waarin /nen hooren zou „van
oorlogen en beroerten, dat het ééne volk
tegen het andere zou opstaan, en het ééne
Koninkrijk tegen het andere Koninkrijk,
en dat er zullen Wezen groote
aardbevingen" (Luk. 21:9—11).
Die bange combinatie van hangen oor
log en groote aardbeving is alzoó geen
fantasie, maar stellige voorzegging van
den Christus. En zie, nu waren de oor
logen en beroerten op zoo zeldzaam uit
gebreide schaal gekomen, alleen de aard
beving was er nog' niet.
Totdat ook die ons nu plotseling in
Italië verschrikken kwam, en dat wel met
een fataliteit, die dertig duizend personen
bezwijken deed. Zelfs de geologen van
Italië erkennen, dat de ramp van Messina,
die nog ieder heugt, er klein bij1 lijkt.
De beving en ontsluiting Van de aar
de moet bij Avezzona zoo verrassend
in een enkele seconde den bodem heb
ben doen wegzinken, dat aan geen red
den meer te denken viel. Een natuur
ramp die reeds op ziich zelf verbijts terend
zou geweest'zijn, maar die thans, te mid
den van dezen hartverscheurenden oor
logstoestand, ons nog te dieper gevoelen
doet, hoe de ontzettendste levensernst van
allen kant op ons aandringt.
Zeker, op zich zelf behoeft er geen
verband te bestaan. Een stuk historie in
onze menschenwereld kan geheel alge
scheiden blijven van wat in de natuur
tot een catastrophe leidt. Maar vast staat
desniettemin, dat er, blijkens stellige aan
wijzing in Gods Woord, meer dan eens
verband tusschen zulk een natuurramp
en de heilige historie bestaan heeft, en
even beslist sprak Jezus het uit, dat dit
ook bij het naderen der Voleinding zoo
zijn zon.
Vandaar de geheel natuurlijke indruk,
die in geloovige kringen ook nu weer
door deze aardbeving gemaakt is.
Het is opnieuw een sterk-sprekend tee-
ken, dat ons uit onzte valsche ruste op
doet schrikken.
Mogen ook de sprake die van dit
teeken uitgaat, onder ons worden ver
staan.
Beknopt overzicht van den toestand.
Eindelijk is een licht opgegaan.
N.l. over de reuzenworsteling bij Sois-
sons.
Het water onze trouwe bondgenoot
is daar ook den Duitschers terwille ge
weest en den Franschen tot een ernstigen
vijand.
Uit de levendige verhalen van de Engel-
sche bladen valt op te maken, dat het
werkelijk alleen het hooge water geweest
is, dat den Franschen noodlottig is ge
worden.
Behalve van de bruggen bij Soissons
hing de Fransche linie ai van twee pon
tonbruggen, een te Missy en een te Ve-
nizel, tusschen Missy en Soissons.
Het was Dinsdagmiddag 4 uur, terwijl
de Franschen nog met voordeel op het
plateau vochten, dat de Venizel-brug plot
seling losraakte; een uur later dreef ook
de Missy-brug weg. De infanterie en ar
tillerie hadden den heelen dag gevuurd,
zoo snel ze maai- konden laden en de
ammunitie begon op te raken. Alle voor
raden moesten nu door Soissons gezon
den worden.
Tegenover Missy waren versterkingen
bijeengebracht en den heelen nacht wor
stelden de Fransche ingenieurs met het
ijskoude water, om de brug weer vast te
krijgen. Woensdagochtend was de nieuwe
brug weer klaar. Doch nadat twee com
pagnieën reserve-infanterie en wagens met
100 granaten erover gegaan waren, dreven
de pontons weer weg en konden de inge
nieurs opnieuw beginnen.
Dat was 20 minuten later.
Ondertusschen hadden de Duitsche ka
nonnen Crouy onhoudbaar gemaakt. En
naarmate de Franschen zwakker werden,
namen de Duitschers in sterkte toe, zoodat
weldra de terugtocht noodwendig was.
Over de bruggen bij Missy en Soissons,
met ontzaggelijke inspanning intact ge
houden, kon de Fransche infanterie juist
bijtijds ontkomen.
Met dat al komen de Duitsche en de
Fransche lezing van het geval steeds dich
ter hij elkaar en naar we vertrou
wen dichter bij de waarheid.
Wat de Engelsche bladen thans schrij
ven, leert thans duidelijk, welk 'n neder
laag de Franschen bij Soissons hebben
geleden, door welke omstandigheden dan
ook.
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG.
Abonnementsprijs
Per 3 maanden fr. p. post.
Losse nummers
ƒ1.25
„0.05
Prijs der Advertentiën
15 regels ƒ0.50, iedere regel meer 10 ct.
3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend.
Bij abonnement voordeelige voorwaarden.
Familieberichten van 110 regels ƒ1.
iedere regel meer 10 ct.
De bekende „ooggetuige" van het Weste
lijk gevechtsterrein, een handige baas, die
aan de zijde der bondgenooten de krijgs
verrichtingen gadeslaat, somt als volgt
de resultaten op van de operaties van
515 Januari
lo. Uitbreiding en consolidatie van ons
succes op den rechteroever van de Yser,
tusschen Saint Georges en de zee; het
het Duitsche offensief in deze streek ge
broken tegen den Yser. Daarentegen ver
overden wij een groote strook grond be
neden den Yser.
2o. Hij Soissons, waar ons offensief
schitterend begon, werd de strijd onder
broken door het wassen van de Aisne,
waardoor de bruggen werden vernield,
zoodat wij geen versterkingen konden zen
den. Zoo waren wij niet in staat om
onze posities te houden tegen den sterken
aanval, doch wij trokken slechts terug
over minder dan 1800 meter over een
front van nog geen 5 K.M. lengte.
3o. Nieuwe vorderingen in de buurt van
Perthes en mislukking van alle tegen
aanvallen.
4o. Het Duitsche offensief in Argonne
werd tot staan gebracht.
5o. Voortduring en handhaving onzer
successen in den Boven-Elzas.
Uit nadere berichten in het Fransche
communiqué zou op te maken zijn, dat
de Franschen alleen ten Noorden van Sois
sons over de Aisne zijn teruggetrokken,
maar ten Oosten van Soissons, waar, zoo
als men weet, de rivier een groote bocht
maakt, nog krachtig stand houden. Het
communiqué meldt immers, dat St. Paul,
juist midden in die bocht gelegen, ge
bombardeerd is. De Franschen schijnen
daar dus nog steeds stand te houden.
De gevechten hier waren belangrijk, maar
zij brachten zoo' goed als geen verandering
in den toestand.
Verder meldt het overzicht dan nog een
vooruitgang bij Perthes, waar alle tegen
aanvallen mislukten en ten s(otte een
voortzetting en handhaving der successen
in den Boven-Elzas, waarbij men in het
oog moet houden, dat de bezetting van
Steinbach door de Franschen, die op 3
Januari plaats had, feitelijk buiten dit
overzicht valt.
Alle particuliere berichten over eenige
belangrijke successen, door de verbonde-
nen in de tiendaagsche periode behaald,
zooals de ontruiming van Rijssel door de
Duitschers en nu weer de door de En-
gelschen bevochten voordeelen bij La Bas-
sée, zijn later tegengesproken en beslist
onwaar gebleken.
Op het Oostelijk oorlogterrein graven
de beide partijen zich langzamerhand in,
evenals dit in Frankrijk geschied is.
Ook hier wordt hot strijd om loopgraven.
Een berichtgever van de „Daily Tele
graph" te Petersburg heeft aan zijn blad
eenige bijzonderheden geseind over den
toestand, waarin hij zegt: Van de krijgs
verrichtingen in Oost-Pruisen en tegenover
Warschau kan ik geen hoogte krijgen.
Een luitenant-kolonel, die er vandaan
kwam, verzekerde mij, dat het Russische
noordelijke leger dat tegen Oost-Pruisen
ageert, langzaam maar zeker vooruitkomt
in dat schier onmogelijke land. De Duit
schers hebben de meeste spoorwegen nog
in hun bezit, waardoor Noord-Polen open
blijft voor een inval. Doch zoo de Duit
schers zich naar het zuiden een doortocht
willen verzekeren, zullen zij een verras
send groot aantal Russische legerkorpsen
op hun weg vinden.
De correspondent meent, dat de Duit
sche troepen hun voornaamsten aanval
niet in het noorden, maar in het zuiden
zullen ondernemen. Het leger, dat oprukte
langs de lijn CzentochowKielce is te
Kielce aangekomen. Dit punt is door de
Russen niet bezet, wijl het zeer onvoor-
deelig gelegen is; de Russische bevelheb
ber wil het leger in het zuiden, zoo de
Duitschers daar mochten aanvallen, sa
mentrekken om Radora, zooals hij het
in het noorden van Warschau heeft ge
daan.
Deze en dergelijke beschouwingen zijn
wel interessant, doch met het noodige
voorbehoud dienen ze aanvaard.
De particuliere berichtgevers kijken soms
door zoo'n raren bril. Dat hebben we
ook gezien met de „Engelsche overwin
ningen bij La Bassée", die enkel hadden
plaats gehad in het fantastische brein van
een Engelsch journalist.
Kanongebulder en kruitdamp schijnen
de zintuigen van jieere'n berichtgevers lee-
lijk van streek te brengen.
Een eenigszins belangrijk wapenfeit is
het voordeel, dat de Oostenrijksche troe
pen 'ten O. van Zakliczyn hebben behaald.
De 'Russen zijn er verscheidene kilome
ters van het front teruggetrokken. Een
beslissende slag schijnt hier dus vermeden.
De balans maakt hier al kleiner en
kleiner schommelingen. Straks slaapt wel
licht de oorlog zijn winterslaap.
Met 'dat al zien we het einde steeds
verder van ons af.
Toch, laat het gebed om den vrede
niet verflauwen.
Juist nu dreigt het gevaar van ver
slapping.
De slag bij Soissons.
De bekende militaire medewerker van
het „Berl. Tag©bl. Morath" hecht zeer
groote beteekenis aan den slag bij Sois
sons, omdat de Leheersching van de spoor
wegen in het Aisne-dal uit Fransche han
den in Duitsche is overgegaan. Deze
spoorlijnen, welke van Parijs over Cou>
piègne, over 'Nautteuil en Meaux-Villetbs
allen naar .Soissons loopen, zijn om de
verdediging van het Fransche gevechfe-
front langs de Aisne van cie grootste
beteekenis.
Naast dit succes staat de totaal verbro
ken Verbinding tusschen het westelijk
Aisne-gebied tot Reims en Verder tot het
bij den dag duidelijker op den voorgrond
tredend dootrbraakgebied westelijk van de
Argonne, in de streek St. Ménehould. De
schrijver schat het verlies der Franschen
op 30.000 man en hij besluit aldusDe
overwinning bij Soissons heeft bereiktt,
wat op het oogenblik als het meest ge
wichtige moet beschouwd worden: een
aanzienlijke verzwakking van de Fransche
aanvalskracht. Dat zal verlammend op de
andere doorbraaklegeTs werken. Het zal
onzen onderbroken opmarsch in het Ar-
gonnerwoud misschien verhaasten, de om
singeling van Verdun bevorderen en heft
onderling verband van ons front van de
Maas tot de Vogezen versterken.
Soldaat Heinrich Heine
Het volgende verhaaltje van een officier
van 'gezondheid wordt verteld in de „Vos-
sisohe Zeitung", en loont de moeite om
te worden naverteld. j j' ja»;; |f
De sold aten dokter sqhjiijft:
„Onder de gewonden, die in het laza
ret lagen, bij den dienst „waarvan ik was
ingedeeld, werden op zekeren dag twee
gewonden binnengedragen, wier beroem
de namen voor ons allen bronnen van
groote vroolijkhead waren. De een was
onderofficier, Friedrioh Rückert, wien een
kogel in den buik was gedrongen. Ik
het» hem niet nader leeren kennen, want
hij kwam niet onder mijn behandelin|g.
De ander was Heinrich Heine en hij werd
mijn beste vriend.
In het dikke ziekenb'oek, 'dat ik trouw
bijhoud, staat onder den datum van den
zóóveelsten December aangieteekend
„Hedirricih Heiine, gebbren in Mei 1880,
te(volgt de naam van een klein
plaatsje in Thüringen), slager, van b|e-
roep, enzoovoorts.
Toen mij deiz© naam werd genoemd,
keek ik op en zag den gewonde aan
met verbaasden blik. Heinrich Heine,
dacht ik, wat je ook moogt zijnje
zult in elk geval wejj) liefelijke verzen
kunnen maken.
Vóór mij zag ik een stevige, breed©
figuur; op den ronden kop een dichte,
rossige haardos, en een kerngezond volle
maansgezicht met kleinen neus en gewel
dige, hoogblonde Nietzsche-snoïtren, die
echter niets sombers aan het gielaat ga
ven, als hij ze naar boven streek. En
zijn oogen keken Zoo helderblauw en z.oo
zielsvergenoegdneen, niets aan de
zen soldaat wees op eenige lichamelijke of
geestelijke verwantschap met dien groo-
ten schepper van den „Weltschmerz".
Daarbij sprak de zware, goedige kerel
een Thüringsch dialect, zooals ik het mijn
heele leven nooit gemoedelijker hoorde
konten.
Toen ik hem. lang genoeg bekeken had,
zei ik:
„Heinrich Heineik had me u eigen
lijk héél anders voorgesteld".
„Och ja", antwoordde hij, en hij lachte
eens, „ik moet toch wel iets bijzonders
hebben. Want wat u nou beweert, heeft
de professor óók al gezegd, toen hjj mij
den shrapnellkogel uit het been hacl ge
haald en later zei "dat ook de dokter
en gisteren weer de overste".
Ik was dus in goed gezelschap en was-»
al heel spoedig tot de overtuiging geko
men, dat mijn nieuwe vriend Heinrich
Heine niets wist van den dichter, die
eens zijn naam had gedragen.
Later, toen hij aan de beterhand was,
sprak hij vaak met mij en eens vertelde,
hij mij in enthousiaste woorden, dat hij'
vroeger zoo vaak naar Weimar was ge
reisd. Vroeger vóór den oorlog.
Weimar; en ik dacht aan Goedhe-
Schiller....
„Wel, Heinrich Heine", viel ik in, „weet
jij wel, wie in Weimar heeft gewoond?"
„Natuurlijk", grijnsde hij; en z'n breed
gezicht straalde en werd, zoo mogelijk,
nog ronder en genoegelijker, „daar heeft
de tante van mijn vrouw gewoond. Daarom
reisden we er vroeger zoo dikwijls
heen
Maar toch meende ik eindelijk tot de
ontdekking te zijn gekomen, dat hij ons
allemaal zoo'n beetje voor den gek had
gehouden.
Het hondje van een der artsen, kleine,
zwart-harige Fidel, was de turnzaal bin
nengeslopen en ik hoor, dat mijn vriend
hem bij zich lokt:
„Komt hier, Lorelei, hier! Dan krijg
je oen klontje suikert"
Ik geloofde mijn ooren niet. Dus tóch...
„Hoe kom je aan dien naam?" vorsoh-
te ik.
„Maar dokter, dat is toch een honden
naam I"
„Zóó?" vroeg ik verbaasd.
„Ja", verbelde mijn .vriend. „Thuis heb
ik een hond. Ze heet Lize! Als ik een
straatje met haar om ga, dan zegt onze
apotheker altijd als hij ons ziet: „Kijk,
daar komt Heinrich Heine aan met z'n
Lorelei!"
Ik lachte.
„Weet je dan niet Heine waarom jullie
apotheker dat zegt?"
„Natuurlijk", antwoordde hij goedig,
,,'tklinkt veel mooier....
Hfct Sambre-fjal.
Ce oorlogscorrespondent van de Lokal
Anzeiger schrijft aan zijn bladEen der
meest interessante industriegebieden van
België, vooral nu, is het dal der Sam-
bre, waar in een onoverzienbare menigte
van groote en kleine steden de Belgische
industrie bloeit. Hier is, om Charleroi
heen, de eene vleugel van. het Izware
land waarin door rusteloozen arbeid, de
stëenkool, het dagelijksch brood der in
dustrie, te voorschijn gebracht wordt. De
andere vleugel is Mons en zijn omgeving.
Het is een feit ,dat de kolenontginning
't eerst begon in de velden bij Luik. Maar
de mijnbouw in de provincie Luik, die
de Europeesche leermeester was,, werd
spoedig overvleugeld door den mijnbouw
in Henegouwen en aan de Roer, hoe
wel men in Luik slechts 300 Meter diep
behoefde te gaan en in Henegouwen
schachten van 700 tot 1000, ja tot 1200 en
1500 meter diep gemaakt moesten worden,
om tot de kostbare grondstof te komen.
In het dal der Sainbre kreeg de industrie
ook daardoor een eigenaardige ontwikke
ling, omdat daar bijna de geheele gewon
nen kolenhoeveelheid door die menigte
van andere nijverheidstakken daar ter
plaatse verbruikt wordt, zoodat voor in
zekere groeven bij Charleroi gevonden,
zeer goede en op de wereldmarkt goed
betaalde anthracietkolen, die uitgevoerd
worden, 'n gelijke hoeveelheid andere ko
len voor lokaal gebruik moeten inge
voerd worden. Vooral veel metaal en glas
fabrieken vindt men tusschen Mons en
Charleroi. En voor al deze bedrijven, wel
ke met duizenden schoorsteenen het land
men kan niet zeggen versieren,
verschaffen tallooze kleine kolenmijnen
het dagelijksch brood.
Zoo heeft zich om het kolenbekken van
Charleroi alleen in tallooze dorpen en
stadjes, die met hun onopgesmukte een
voudige baksteenen gevels alle volgens
eenzelfde ontwerp opgetrokken schijnen
te zijn en een uiterst gelijkvormigen indruk
maken, een bevolking gevestigd, die meer
dan 40.000 arbeiders van allerlei soort
levert.
Wat is van hen gedurende den oorlog
geworden Ook hier werden gevechten ge
leverd, vooral in het thans door cavalerie
bezette, Charleroi zelf, die het geheele
bloeiende industrieele leven van het zwar
te land als met een woesten hamerslag
troffen en behalve tamelijk uitgebreide
vernielingen in de straten van Charle
roi ook een verlamming der nijverheid
teweeg brachten. De meeste bedrijven
staan nog altijd stil. De arbeid wordt
alleen met volle kracht voortgezet in de
levensmiddelenbranche en wat met de
kleeding en het schoeisel samenhangt. De
kolenmijnen zijn voor een deel aan den
gang, maar de heele metaalbeweging en
de glasindustrie liggen stil.
Een tweesnijdend zwaard voor de kolen
mijnen zijn de bestellingen van de Duit
sche regeering, die tot 10.000 ton bedra
gen. Want wat de mijnen ten gevolge
van den absoluten stilstand der bank-
operaties noodig hebben, is baar geld.
En de Duitsche regeering betaalt 80 pet.
nu en 20 pet. na den. oorlog. Daarom
zijn de mijnen niet bijzonder belust op de
bestellingen der regeering. Eenige van hen,
die bijna geheel zonder contanten zijn,
hebben bons uitgegeven, die ook door
de kooplieden van de streek aangenomen
worden.
De Duitsche Prinsen en Vorsten.
De Duitsche bladen geven een volle»
diige lijst Van de prinsen en vorsten, die
in het Duitsche leger dienen. Het is een
eerbiedwekkende stoet.
De keizer vertoeft weer in het Westen
en uit het bericht van gisteren weten
we, dat Z. M. in de buurt van Soissons
vertoeft. Het keizerlijk hoofdkwartier was
elerst *tie Coblenz, toen in Luxemburg
(waar de keizer zich wegens zijn dage-
hjksche bloemenhulde .aan de groother
togin den titel „Rosencavalier" verwierf)
en thans in Frankrijk.
Dei kroonprins voert het vijfde legieit
aan. Generaal Von Kubelsdorf is zijn staf
chef en generaal Von Bieberstein zijn
kworfiermees ter.
Prins Eitel Friedriich is commandant
van de eerste infanterie-brigade de(r(
Garde.
Prinsen Adalbert (marineman) en
August Wilhelm zijn toegevoegd aan het
Hoofdkwartier. Prins August Wilhelm, had
een motor-ongeluk, dat hem dwong huis
waarts te gaan.
Prins Joachim is toegevoegd aan den
staf van generaal Von Plueskow, com
mandant van het 11e legerkorps, waar
heen hij terugkeerde na zijn herstel van
de verwonding bij Schaetsels, in Oos't-
Pruisen.
Keizers broeder, prins Heinrich, was
onlangs bij het Keizerlijk hoofdkwartier
en zijn oudsten zoon. prins Waldemar,
is commandant van het keizerlijk automo
bielcorps.
De zonen van prins Frederik Leopold
dienen bij de Garde-huzaren.
De koningen van Beyeren, Saksen en
Wunteimburg komen zoo nu en dan eens
hij hun legers kijken maar vertoeven ove
rigens in hun residenties.
Prins Frederik Karei van Hessen voert!
bevel over het 81e regiment infanterie,
hertog Ernst van Saksen-Altenburg oveflj
''t 153e, de Vorst van Schaumburg-Lippei
over het 14e huzaren.
De groothertog van Hessen, prins Wal
deck en de hertog van Bronswijk droe
gen het beheer over hun staten op aan
hun gemalinnen als regentessen.
De broer van de keizerin, hertog Ernsl
Guenther van Sleeswijk-Holsbein vertoeft
eveneens aan het front met den vorst
van Lippe, prins Max van Baden en prins
Karei Anton von Hohenzollern Sigmarin
gen.
Kroonprins Rupreoht van Beyetren, bé
kend om zijn anti-Engelsche legerorders,
voert het zesde leger aan.
Hertog Albert van Wuitemberg, die drié
zonen in het veld heeft, voert het vierde
leger aan. Ptrins Max van Saksen die
priester is, is zielverzorger van die 23e
divisie, Prins Koenraad van Beyeren werd
aan het hoofd van zijn cavalerieregimenjt
gewond. Eindelijk is nog prins Wilhelm
von Wied staf-majoor van een cavalerie
divisie.
Zeven prinsen zijn reeds, zooals men
weet, gesneuveldtwee prinsen van Lippe,
twee van Meiningen, 'een van Hessen,
een van Reuss en een van Waldeck.
Vechten In de Woestijn.
Een Engelsch infanterie-officier van het
Indische leger, die uit Perzië een brief
naar huis z,ond, geeft een beschrijving!
van een der gevechten aldaar. Wij ont-
leenen er het volgende aan:
„Wij zijn nu al een week in een ver
sterkt kamp en hebben als tijgers ge
vochten, om het onneembaar te maken,
en dat is het nu zeker. Het overgebleven
deel van de Divisie komt snel nader.
Wij hebben twee gevechten gehad, een
in den nacht of liever vroeg in den
morgen en een aanval Van den vijf-
and, dien wij afsloegen. Majoor Ducat,
de arme kerel; sneuvelde en twee In
dische officieren en vijf soldaten wer
den ernstig gewond en een man gedood.
Dat was op den llden. Op den 15en
hadden wij weer een gevecht in de
woestijn en verrasten een Turksch kamp.
De Dorsets deden hier het voornaamste
werk. Twee officieren werden gewond.
In beide gevechten, maar vooral in het
laatste, brachten wij den vijand een ge-
voeligen slag toe. Het is een eigenaar
dige gewaarwording onder granaatvuur
te zijn, men hoort ze zoo fluitend na
der komen en dan ontploffen ze in de
lucht.
Door de harde regens van de laatste
twee dagen, is de woestijn, welke zielfs
hier vlak bij1 de rivier gewoonlijk stevige
grond is, drassig en modderig geworden
en zijn onze bewegingen daardoor belem
merd. Maar binnenkort hopen wij op te
trekken en met onze nu vermeerderde
troepenmacht zullen wij den vijand spoe
dig tot terugtrekken nopen. Dan Zult ge
van groote feiten hooren en vaii het be
zetten van steden en het maken van
krij'gsgevangenen. Wij hebben er nu al
een vijftig, van de laatsten n.l., en veel
geweren en kogels. De machinegeweren
kregen een beurt op den Hen toen wij
in de flank van den terugttekkenden vij
and zaten. Den 15en werden wij als re
serve achtergehouden.
Tot nu toe is vooral door do 16o bri
gade gevochten. Iedereen is in goede con-