stbode. No. 93 Woensdag 30 Januari 1915 39e Jaargang TOEBES. De Groofe Oorlog. sknecht Uit de Pers. la art in de 17 jaar, bij iod- en Banketbak- ei NELISSE, Segeersweg. itenmarkt D 118, dienst 1LB.-R0TTERD. de plaatsen. |915. uitgezonderd des vm 6.20 van n van Rotterdam 3S Maandags van geen dienst. it op de Wester- Breskens-Neuzen. stregeling ider aankondiging, s: Ireskens vm. 7.05, 3.43. issingen vm. 7.45, 10. Neuzen vm. 7.05, 3. ssingen vm. 7.15, >g- riskerke rnn. 1.45. Neuzen nm. 2.15. trein 12.02 kan ten hoogste 5 naar Neuzen kan ■halve des Woens- ij stipt om 12.10 Borsselen aan. 300TDIENST OP CHELDE. Kantoor te Mid- oort G 150. stregeling ere aankondiging. werkdagen vm. ïdagen vm. 7.30, nderdagen vm. 7, kdagen vm. 7.30, vm. 7.30, nm. -WALSOORDEN r d e nV lake. Tijd. member 1914. (Station) vm. .25, 5.25 en 8 u. rZande (Dorp) m. 3.15, 6.15 en den (Dijk) vm. 3.25, 6.•25 en I lsoorden naar 2.25 en 3.45 u. geveer) rm. 9.55, naar Walsoorden 50 u. d e n (ongeveer l 3.40 u. e n (dijk) vm'. 3.45, 6.40, 9.05. nde (dorp) vm. 3.55, 6.50 en' I 11 11 atioa) vm. 7.05, 7.40 en 10.05 u. recht, maar voor n we all 'veel be de stad Utrecht nde, die met mij erne aanvaardde, -is alleen te on- of ik echter be- k werd dan ook nomen. Hef ging de kazerne los. al afdeelingen plaats maakten, mist waren. We l'aehterzijde der erne in 't zicht .nnen, waarmede vandaar dat de an ook terecht nen, dat ik nog ad, welke ik in daar had ik nu e zaten in m'n larde loopen en mooie Augustus- ien. Dat waren rs van m'n mo rlot volgt.) Uitgave van de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO gevestigd te Goes. Hoofdbureau te Goes: LAN iE VORSTSTRAAT 219. Bureau te Middelburg: FIRNIA F. P. DHUIJ - L. BURG. Drukkers: Oosteirbaan Le Cointro - Goes. De aar dbeving. De Standaard driestart: Zoo mot beslistheid sprak Jezus het uit, dat er ontzettende tijden aanstaande waren, waarin /nen hooren zou „van oorlogen en beroerten, dat het ééne volk tegen het andere zou opstaan, en het ééne Koninkrijk tegen het andere Koninkrijk, en dat er zullen Wezen groote aardbevingen" (Luk. 21:9—11). Die bange combinatie van hangen oor log en groote aardbeving is alzoó geen fantasie, maar stellige voorzegging van den Christus. En zie, nu waren de oor logen en beroerten op zoo zeldzaam uit gebreide schaal gekomen, alleen de aard beving was er nog' niet. Totdat ook die ons nu plotseling in Italië verschrikken kwam, en dat wel met een fataliteit, die dertig duizend personen bezwijken deed. Zelfs de geologen van Italië erkennen, dat de ramp van Messina, die nog ieder heugt, er klein bij1 lijkt. De beving en ontsluiting Van de aar de moet bij Avezzona zoo verrassend in een enkele seconde den bodem heb ben doen wegzinken, dat aan geen red den meer te denken viel. Een natuur ramp die reeds op ziich zelf verbijts terend zou geweest'zijn, maar die thans, te mid den van dezen hartverscheurenden oor logstoestand, ons nog te dieper gevoelen doet, hoe de ontzettendste levensernst van allen kant op ons aandringt. Zeker, op zich zelf behoeft er geen verband te bestaan. Een stuk historie in onze menschenwereld kan geheel alge scheiden blijven van wat in de natuur tot een catastrophe leidt. Maar vast staat desniettemin, dat er, blijkens stellige aan wijzing in Gods Woord, meer dan eens verband tusschen zulk een natuurramp en de heilige historie bestaan heeft, en even beslist sprak Jezus het uit, dat dit ook bij het naderen der Voleinding zoo zijn zon. Vandaar de geheel natuurlijke indruk, die in geloovige kringen ook nu weer door deze aardbeving gemaakt is. Het is opnieuw een sterk-sprekend tee- ken, dat ons uit onzte valsche ruste op doet schrikken. Mogen ook de sprake die van dit teeken uitgaat, onder ons worden ver staan. Beknopt overzicht van den toestand. Eindelijk is een licht opgegaan. N.l. over de reuzenworsteling bij Sois- sons. Het water onze trouwe bondgenoot is daar ook den Duitschers terwille ge weest en den Franschen tot een ernstigen vijand. Uit de levendige verhalen van de Engel- sche bladen valt op te maken, dat het werkelijk alleen het hooge water geweest is, dat den Franschen noodlottig is ge worden. Behalve van de bruggen bij Soissons hing de Fransche linie ai van twee pon tonbruggen, een te Missy en een te Ve- nizel, tusschen Missy en Soissons. Het was Dinsdagmiddag 4 uur, terwijl de Franschen nog met voordeel op het plateau vochten, dat de Venizel-brug plot seling losraakte; een uur later dreef ook de Missy-brug weg. De infanterie en ar tillerie hadden den heelen dag gevuurd, zoo snel ze maai- konden laden en de ammunitie begon op te raken. Alle voor raden moesten nu door Soissons gezon den worden. Tegenover Missy waren versterkingen bijeengebracht en den heelen nacht wor stelden de Fransche ingenieurs met het ijskoude water, om de brug weer vast te krijgen. Woensdagochtend was de nieuwe brug weer klaar. Doch nadat twee com pagnieën reserve-infanterie en wagens met 100 granaten erover gegaan waren, dreven de pontons weer weg en konden de inge nieurs opnieuw beginnen. Dat was 20 minuten later. Ondertusschen hadden de Duitsche ka nonnen Crouy onhoudbaar gemaakt. En naarmate de Franschen zwakker werden, namen de Duitschers in sterkte toe, zoodat weldra de terugtocht noodwendig was. Over de bruggen bij Missy en Soissons, met ontzaggelijke inspanning intact ge houden, kon de Fransche infanterie juist bijtijds ontkomen. Met dat al komen de Duitsche en de Fransche lezing van het geval steeds dich ter hij elkaar en naar we vertrou wen dichter bij de waarheid. Wat de Engelsche bladen thans schrij ven, leert thans duidelijk, welk 'n neder laag de Franschen bij Soissons hebben geleden, door welke omstandigheden dan ook. VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG. Abonnementsprijs Per 3 maanden fr. p. post. Losse nummers ƒ1.25 „0.05 Prijs der Advertentiën 15 regels ƒ0.50, iedere regel meer 10 ct. 3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend. Bij abonnement voordeelige voorwaarden. Familieberichten van 110 regels ƒ1. iedere regel meer 10 ct. De bekende „ooggetuige" van het Weste lijk gevechtsterrein, een handige baas, die aan de zijde der bondgenooten de krijgs verrichtingen gadeslaat, somt als volgt de resultaten op van de operaties van 515 Januari lo. Uitbreiding en consolidatie van ons succes op den rechteroever van de Yser, tusschen Saint Georges en de zee; het het Duitsche offensief in deze streek ge broken tegen den Yser. Daarentegen ver overden wij een groote strook grond be neden den Yser. 2o. Hij Soissons, waar ons offensief schitterend begon, werd de strijd onder broken door het wassen van de Aisne, waardoor de bruggen werden vernield, zoodat wij geen versterkingen konden zen den. Zoo waren wij niet in staat om onze posities te houden tegen den sterken aanval, doch wij trokken slechts terug over minder dan 1800 meter over een front van nog geen 5 K.M. lengte. 3o. Nieuwe vorderingen in de buurt van Perthes en mislukking van alle tegen aanvallen. 4o. Het Duitsche offensief in Argonne werd tot staan gebracht. 5o. Voortduring en handhaving onzer successen in den Boven-Elzas. Uit nadere berichten in het Fransche communiqué zou op te maken zijn, dat de Franschen alleen ten Noorden van Sois sons over de Aisne zijn teruggetrokken, maar ten Oosten van Soissons, waar, zoo als men weet, de rivier een groote bocht maakt, nog krachtig stand houden. Het communiqué meldt immers, dat St. Paul, juist midden in die bocht gelegen, ge bombardeerd is. De Franschen schijnen daar dus nog steeds stand te houden. De gevechten hier waren belangrijk, maar zij brachten zoo' goed als geen verandering in den toestand. Verder meldt het overzicht dan nog een vooruitgang bij Perthes, waar alle tegen aanvallen mislukten en ten s(otte een voortzetting en handhaving der successen in den Boven-Elzas, waarbij men in het oog moet houden, dat de bezetting van Steinbach door de Franschen, die op 3 Januari plaats had, feitelijk buiten dit overzicht valt. Alle particuliere berichten over eenige belangrijke successen, door de verbonde- nen in de tiendaagsche periode behaald, zooals de ontruiming van Rijssel door de Duitschers en nu weer de door de En- gelschen bevochten voordeelen bij La Bas- sée, zijn later tegengesproken en beslist onwaar gebleken. Op het Oostelijk oorlogterrein graven de beide partijen zich langzamerhand in, evenals dit in Frankrijk geschied is. Ook hier wordt hot strijd om loopgraven. Een berichtgever van de „Daily Tele graph" te Petersburg heeft aan zijn blad eenige bijzonderheden geseind over den toestand, waarin hij zegt: Van de krijgs verrichtingen in Oost-Pruisen en tegenover Warschau kan ik geen hoogte krijgen. Een luitenant-kolonel, die er vandaan kwam, verzekerde mij, dat het Russische noordelijke leger dat tegen Oost-Pruisen ageert, langzaam maar zeker vooruitkomt in dat schier onmogelijke land. De Duit schers hebben de meeste spoorwegen nog in hun bezit, waardoor Noord-Polen open blijft voor een inval. Doch zoo de Duit schers zich naar het zuiden een doortocht willen verzekeren, zullen zij een verras send groot aantal Russische legerkorpsen op hun weg vinden. De correspondent meent, dat de Duit sche troepen hun voornaamsten aanval niet in het noorden, maar in het zuiden zullen ondernemen. Het leger, dat oprukte langs de lijn CzentochowKielce is te Kielce aangekomen. Dit punt is door de Russen niet bezet, wijl het zeer onvoor- deelig gelegen is; de Russische bevelheb ber wil het leger in het zuiden, zoo de Duitschers daar mochten aanvallen, sa mentrekken om Radora, zooals hij het in het noorden van Warschau heeft ge daan. Deze en dergelijke beschouwingen zijn wel interessant, doch met het noodige voorbehoud dienen ze aanvaard. De particuliere berichtgevers kijken soms door zoo'n raren bril. Dat hebben we ook gezien met de „Engelsche overwin ningen bij La Bassée", die enkel hadden plaats gehad in het fantastische brein van een Engelsch journalist. Kanongebulder en kruitdamp schijnen de zintuigen van jieere'n berichtgevers lee- lijk van streek te brengen. Een eenigszins belangrijk wapenfeit is het voordeel, dat de Oostenrijksche troe pen 'ten O. van Zakliczyn hebben behaald. De 'Russen zijn er verscheidene kilome ters van het front teruggetrokken. Een beslissende slag schijnt hier dus vermeden. De balans maakt hier al kleiner en kleiner schommelingen. Straks slaapt wel licht de oorlog zijn winterslaap. Met 'dat al zien we het einde steeds verder van ons af. Toch, laat het gebed om den vrede niet verflauwen. Juist nu dreigt het gevaar van ver slapping. De slag bij Soissons. De bekende militaire medewerker van het „Berl. Tag©bl. Morath" hecht zeer groote beteekenis aan den slag bij Sois sons, omdat de Leheersching van de spoor wegen in het Aisne-dal uit Fransche han den in Duitsche is overgegaan. Deze spoorlijnen, welke van Parijs over Cou> piègne, over 'Nautteuil en Meaux-Villetbs allen naar .Soissons loopen, zijn om de verdediging van het Fransche gevechfe- front langs de Aisne van cie grootste beteekenis. Naast dit succes staat de totaal verbro ken Verbinding tusschen het westelijk Aisne-gebied tot Reims en Verder tot het bij den dag duidelijker op den voorgrond tredend dootrbraakgebied westelijk van de Argonne, in de streek St. Ménehould. De schrijver schat het verlies der Franschen op 30.000 man en hij besluit aldusDe overwinning bij Soissons heeft bereiktt, wat op het oogenblik als het meest ge wichtige moet beschouwd worden: een aanzienlijke verzwakking van de Fransche aanvalskracht. Dat zal verlammend op de andere doorbraaklegeTs werken. Het zal onzen onderbroken opmarsch in het Ar- gonnerwoud misschien verhaasten, de om singeling van Verdun bevorderen en heft onderling verband van ons front van de Maas tot de Vogezen versterken. Soldaat Heinrich Heine Het volgende verhaaltje van een officier van 'gezondheid wordt verteld in de „Vos- sisohe Zeitung", en loont de moeite om te worden naverteld. j j' ja»;; |f De sold aten dokter sqhjiijft: „Onder de gewonden, die in het laza ret lagen, bij den dienst „waarvan ik was ingedeeld, werden op zekeren dag twee gewonden binnengedragen, wier beroem de namen voor ons allen bronnen van groote vroolijkhead waren. De een was onderofficier, Friedrioh Rückert, wien een kogel in den buik was gedrongen. Ik het» hem niet nader leeren kennen, want hij kwam niet onder mijn behandelin|g. De ander was Heinrich Heine en hij werd mijn beste vriend. In het dikke ziekenb'oek, 'dat ik trouw bijhoud, staat onder den datum van den zóóveelsten December aangieteekend „Hedirricih Heiine, gebbren in Mei 1880, te(volgt de naam van een klein plaatsje in Thüringen), slager, van b|e- roep, enzoovoorts. Toen mij deiz© naam werd genoemd, keek ik op en zag den gewonde aan met verbaasden blik. Heinrich Heine, dacht ik, wat je ook moogt zijnje zult in elk geval wejj) liefelijke verzen kunnen maken. Vóór mij zag ik een stevige, breed© figuur; op den ronden kop een dichte, rossige haardos, en een kerngezond volle maansgezicht met kleinen neus en gewel dige, hoogblonde Nietzsche-snoïtren, die echter niets sombers aan het gielaat ga ven, als hij ze naar boven streek. En zijn oogen keken Zoo helderblauw en z.oo zielsvergenoegdneen, niets aan de zen soldaat wees op eenige lichamelijke of geestelijke verwantschap met dien groo- ten schepper van den „Weltschmerz". Daarbij sprak de zware, goedige kerel een Thüringsch dialect, zooals ik het mijn heele leven nooit gemoedelijker hoorde konten. Toen ik hem. lang genoeg bekeken had, zei ik: „Heinrich Heineik had me u eigen lijk héél anders voorgesteld". „Och ja", antwoordde hij, en hij lachte eens, „ik moet toch wel iets bijzonders hebben. Want wat u nou beweert, heeft de professor óók al gezegd, toen hjj mij den shrapnellkogel uit het been hacl ge haald en later zei "dat ook de dokter en gisteren weer de overste". Ik was dus in goed gezelschap en was-» al heel spoedig tot de overtuiging geko men, dat mijn nieuwe vriend Heinrich Heine niets wist van den dichter, die eens zijn naam had gedragen. Later, toen hij aan de beterhand was, sprak hij vaak met mij en eens vertelde, hij mij in enthousiaste woorden, dat hij' vroeger zoo vaak naar Weimar was ge reisd. Vroeger vóór den oorlog. Weimar; en ik dacht aan Goedhe- Schiller.... „Wel, Heinrich Heine", viel ik in, „weet jij wel, wie in Weimar heeft gewoond?" „Natuurlijk", grijnsde hij; en z'n breed gezicht straalde en werd, zoo mogelijk, nog ronder en genoegelijker, „daar heeft de tante van mijn vrouw gewoond. Daarom reisden we er vroeger zoo dikwijls heen Maar toch meende ik eindelijk tot de ontdekking te zijn gekomen, dat hij ons allemaal zoo'n beetje voor den gek had gehouden. Het hondje van een der artsen, kleine, zwart-harige Fidel, was de turnzaal bin nengeslopen en ik hoor, dat mijn vriend hem bij zich lokt: „Komt hier, Lorelei, hier! Dan krijg je oen klontje suikert" Ik geloofde mijn ooren niet. Dus tóch... „Hoe kom je aan dien naam?" vorsoh- te ik. „Maar dokter, dat is toch een honden naam I" „Zóó?" vroeg ik verbaasd. „Ja", verbelde mijn .vriend. „Thuis heb ik een hond. Ze heet Lize! Als ik een straatje met haar om ga, dan zegt onze apotheker altijd als hij ons ziet: „Kijk, daar komt Heinrich Heine aan met z'n Lorelei!" Ik lachte. „Weet je dan niet Heine waarom jullie apotheker dat zegt?" „Natuurlijk", antwoordde hij goedig, ,,'tklinkt veel mooier.... Hfct Sambre-fjal. Ce oorlogscorrespondent van de Lokal Anzeiger schrijft aan zijn bladEen der meest interessante industriegebieden van België, vooral nu, is het dal der Sam- bre, waar in een onoverzienbare menigte van groote en kleine steden de Belgische industrie bloeit. Hier is, om Charleroi heen, de eene vleugel van. het Izware land waarin door rusteloozen arbeid, de stëenkool, het dagelijksch brood der in dustrie, te voorschijn gebracht wordt. De andere vleugel is Mons en zijn omgeving. Het is een feit ,dat de kolenontginning 't eerst begon in de velden bij Luik. Maar de mijnbouw in de provincie Luik, die de Europeesche leermeester was,, werd spoedig overvleugeld door den mijnbouw in Henegouwen en aan de Roer, hoe wel men in Luik slechts 300 Meter diep behoefde te gaan en in Henegouwen schachten van 700 tot 1000, ja tot 1200 en 1500 meter diep gemaakt moesten worden, om tot de kostbare grondstof te komen. In het dal der Sainbre kreeg de industrie ook daardoor een eigenaardige ontwikke ling, omdat daar bijna de geheele gewon nen kolenhoeveelheid door die menigte van andere nijverheidstakken daar ter plaatse verbruikt wordt, zoodat voor in zekere groeven bij Charleroi gevonden, zeer goede en op de wereldmarkt goed betaalde anthracietkolen, die uitgevoerd worden, 'n gelijke hoeveelheid andere ko len voor lokaal gebruik moeten inge voerd worden. Vooral veel metaal en glas fabrieken vindt men tusschen Mons en Charleroi. En voor al deze bedrijven, wel ke met duizenden schoorsteenen het land men kan niet zeggen versieren, verschaffen tallooze kleine kolenmijnen het dagelijksch brood. Zoo heeft zich om het kolenbekken van Charleroi alleen in tallooze dorpen en stadjes, die met hun onopgesmukte een voudige baksteenen gevels alle volgens eenzelfde ontwerp opgetrokken schijnen te zijn en een uiterst gelijkvormigen indruk maken, een bevolking gevestigd, die meer dan 40.000 arbeiders van allerlei soort levert. Wat is van hen gedurende den oorlog geworden Ook hier werden gevechten ge leverd, vooral in het thans door cavalerie bezette, Charleroi zelf, die het geheele bloeiende industrieele leven van het zwar te land als met een woesten hamerslag troffen en behalve tamelijk uitgebreide vernielingen in de straten van Charle roi ook een verlamming der nijverheid teweeg brachten. De meeste bedrijven staan nog altijd stil. De arbeid wordt alleen met volle kracht voortgezet in de levensmiddelenbranche en wat met de kleeding en het schoeisel samenhangt. De kolenmijnen zijn voor een deel aan den gang, maar de heele metaalbeweging en de glasindustrie liggen stil. Een tweesnijdend zwaard voor de kolen mijnen zijn de bestellingen van de Duit sche regeering, die tot 10.000 ton bedra gen. Want wat de mijnen ten gevolge van den absoluten stilstand der bank- operaties noodig hebben, is baar geld. En de Duitsche regeering betaalt 80 pet. nu en 20 pet. na den. oorlog. Daarom zijn de mijnen niet bijzonder belust op de bestellingen der regeering. Eenige van hen, die bijna geheel zonder contanten zijn, hebben bons uitgegeven, die ook door de kooplieden van de streek aangenomen worden. De Duitsche Prinsen en Vorsten. De Duitsche bladen geven een volle» diige lijst Van de prinsen en vorsten, die in het Duitsche leger dienen. Het is een eerbiedwekkende stoet. De keizer vertoeft weer in het Westen en uit het bericht van gisteren weten we, dat Z. M. in de buurt van Soissons vertoeft. Het keizerlijk hoofdkwartier was elerst *tie Coblenz, toen in Luxemburg (waar de keizer zich wegens zijn dage- hjksche bloemenhulde .aan de groother togin den titel „Rosencavalier" verwierf) en thans in Frankrijk. Dei kroonprins voert het vijfde legieit aan. Generaal Von Kubelsdorf is zijn staf chef en generaal Von Bieberstein zijn kworfiermees ter. Prins Eitel Friedriich is commandant van de eerste infanterie-brigade de(r( Garde. Prinsen Adalbert (marineman) en August Wilhelm zijn toegevoegd aan het Hoofdkwartier. Prins August Wilhelm, had een motor-ongeluk, dat hem dwong huis waarts te gaan. Prins Joachim is toegevoegd aan den staf van generaal Von Plueskow, com mandant van het 11e legerkorps, waar heen hij terugkeerde na zijn herstel van de verwonding bij Schaetsels, in Oos't- Pruisen. Keizers broeder, prins Heinrich, was onlangs bij het Keizerlijk hoofdkwartier en zijn oudsten zoon. prins Waldemar, is commandant van het keizerlijk automo bielcorps. De zonen van prins Frederik Leopold dienen bij de Garde-huzaren. De koningen van Beyeren, Saksen en Wunteimburg komen zoo nu en dan eens hij hun legers kijken maar vertoeven ove rigens in hun residenties. Prins Frederik Karei van Hessen voert! bevel over het 81e regiment infanterie, hertog Ernst van Saksen-Altenburg oveflj ''t 153e, de Vorst van Schaumburg-Lippei over het 14e huzaren. De groothertog van Hessen, prins Wal deck en de hertog van Bronswijk droe gen het beheer over hun staten op aan hun gemalinnen als regentessen. De broer van de keizerin, hertog Ernsl Guenther van Sleeswijk-Holsbein vertoeft eveneens aan het front met den vorst van Lippe, prins Max van Baden en prins Karei Anton von Hohenzollern Sigmarin gen. Kroonprins Rupreoht van Beyetren, bé kend om zijn anti-Engelsche legerorders, voert het zesde leger aan. Hertog Albert van Wuitemberg, die drié zonen in het veld heeft, voert het vierde leger aan. Ptrins Max van Saksen die priester is, is zielverzorger van die 23e divisie, Prins Koenraad van Beyeren werd aan het hoofd van zijn cavalerieregimenjt gewond. Eindelijk is nog prins Wilhelm von Wied staf-majoor van een cavalerie divisie. Zeven prinsen zijn reeds, zooals men weet, gesneuveldtwee prinsen van Lippe, twee van Meiningen, 'een van Hessen, een van Reuss en een van Waldeck. Vechten In de Woestijn. Een Engelsch infanterie-officier van het Indische leger, die uit Perzië een brief naar huis z,ond, geeft een beschrijving! van een der gevechten aldaar. Wij ont- leenen er het volgende aan: „Wij zijn nu al een week in een ver sterkt kamp en hebben als tijgers ge vochten, om het onneembaar te maken, en dat is het nu zeker. Het overgebleven deel van de Divisie komt snel nader. Wij hebben twee gevechten gehad, een in den nacht of liever vroeg in den morgen en een aanval Van den vijf- and, dien wij afsloegen. Majoor Ducat, de arme kerel; sneuvelde en twee In dische officieren en vijf soldaten wer den ernstig gewond en een man gedood. Dat was op den llden. Op den 15en hadden wij weer een gevecht in de woestijn en verrasten een Turksch kamp. De Dorsets deden hier het voornaamste werk. Twee officieren werden gewond. In beide gevechten, maar vooral in het laatste, brachten wij den vijand een ge- voeligen slag toe. Het is een eigenaar dige gewaarwording onder granaatvuur te zijn, men hoort ze zoo fluitend na der komen en dan ontploffen ze in de lucht. Door de harde regens van de laatste twee dagen, is de woestijn, welke zielfs hier vlak bij1 de rivier gewoonlijk stevige grond is, drassig en modderig geworden en zijn onze bewegingen daardoor belem merd. Maar binnenkort hopen wij op te trekken en met onze nu vermeerderde troepenmacht zullen wij den vijand spoe dig tot terugtrekken nopen. Dan Zult ge van groote feiten hooren en vaii het be zetten van steden en het maken van krij'gsgevangenen. Wij hebben er nu al een vijftig, van de laatsten n.l., en veel geweren en kogels. De machinegeweren kregen een beurt op den Hen toen wij in de flank van den terugttekkenden vij and zaten. Den 15en werden wij als re serve achtergehouden. Tot nu toe is vooral door do 16o bri gade gevochten. Iedereen is in goede con-

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1915 | | pagina 1