it te koop, HOEFJE, stroo, Ie koop, iris X©. 89 Vrijdag 15 Januari 1915 29e Jaargang Meid instbode De Groote Oorlog. TE KOOP: en TESTROO, te koop, ;alfde Koe, AARS, foop URY, fas Zetter •-Drukker akirsknecht, Dienstbode, [dienstmeid ister (P. G.), huis, Schuur en ÏO Aren, en teven? MER (MEIS) en lies zoo goed als onder letter J. S., w" te Goes. >OP rijpskerke. OP: :apelle. 4 en 14 Februari lf, bij A. LUTEIJN, bij J. C. MAAS te id. OP: BOOGAARD, Meliskerke. bij C. WISSE Sz., OOP j J. GESCHIERE Jz., OOP |s. AdresHötel Ylissingen. |OOP biji P. DE KAM, ien staat zijnde IFF, Wagenmakerij, Bist- en Handelsdruk- ISIEPMAN te Goes, fast, iagd: M. STURM, Veere. lei ÜTTE, Zoutelande. gevraagd Veer weg, te Wol der tegenwoordige i 1EEUWSE te Oude- s. gevraagd vader en zoon). Als lelkerij. Br. fr. onder Hulppostkantoor te lei a. s. JIJDWEG, Landbou- Mei VERLARE Jz., rabbendijke, Oostdijk» Uitgave van de Naaml: Venn. LUCTOR ET EMERGO gevestigd te Goes. Hoofdbureau te Goes: LAN vE VORSTSTRAAT 219. Bureau te Middelburg: FIRMA F. P. DHUIJ - L. BURG. Drukkers: Oosierbaan Le Cointre - Goes. VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG. Abonnementsprijs Per 3 maanden fr. p. post. ƒ1.25 Losse nummers,0.05 Prijs der Advertentiën 15 regels ƒ0.50, iedere regel meer 10 ct. 3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend. Bij abonnement voordeelige voorwaarden. Familieberichten van 110 regels ƒ1. iedere regel meer 10 ct. Het koninklijk voorbeeld. H. M. de Koningin geeft een goed voor beeld met het, woord doch ook met de daad. Zij is blijkbaar geen vriend van bot pKuit-Christendom, dat wil zeggen van een Christendom dat wel mooi praat doch 'veimg mooi doet. Zij belijdt een Chris tendom dat tot leus heeft spreek alzoo, en doe alzoo. Gelijk de Heiland zégt: iitliien gij deze dingen weet, zalig rtjjit Eg -zoo gij dezelve doet. Onze Koningin heeft in September 1913 aanMevrouw Da Costa uit Argentinië, 4 aan het Haa gse he Vredespaleis het CyRnisbeeld van de Andes namens een Aigentijnsch Vredesgenootscbap verleende h«ar portret gezonden, met daarop in h«t -jFransch de woorden geschreven Cristas vóór alles. Mi was een w oord. tater, hij het graf van haar gr ooien v&irvader Admiraal de Coligny, sprak zij evtneeins schoone woorden. l)»ch ook de daden zijn niet achter weg ^gebleven. Zij 'schaamde zich niet in de Fran sch; stad, waar- zij gelogeerd was, naar een krotestantsche pTediking te gaan. Zij getuigde ook bij inspecties over de troe pen lezer dagen telkens weer van het geloof dat in haar is. Zij zong met de soldaten uit den 33en Psalm. Anderen maande, zij aan tot gebed. Ook Verhaalt men dat de Koningin zelf iederen morgen de Bijbellezing met het personeel van het Hof waarneemt en zel ve daarbij voorgaat. Altegaai" zeer prijselijke geruchten. Doch het meest tastbane bewijs van de godsvrucht die onze Landsvrouwe drijft is wel gelegen in den Kerstgroet, waarin zij allen oproept om het heil te zoeken bij het Kind van Bethlehem. Later hopen wij in de gelegenheid te zijn voor;, wie uit verkeerde zuinigheid verzuimde dezen Kerstgroet te koopen, dezen in j.onze kolommen af te drukken. Voorate» blijft dit echter verboden. Deze Mstgcoet was een daad, een daad van grootè beteekenis. Iminers de Koningin zal het ook wel weten, dat een groot deel harer onder danen van den Heiland, van het Chris tendom, van den Godsdienst zelfs niet meer weten wil. Weten wel, hoevelen, maar de sociaal democraten Vooral, met brutalen trots van hun ongeloof gewagen. Las men niet op een vorig Kerstfeest in de „Nieuwe Tijd", het orgaan der S. D. A. P. in Twente: „Ons Algemeen Kiesrecht, dat is thans de ware Christus, Het is do Verlosser. En de eenige die' thans liet menschdom verlossen kan"? En ook zal het Hare Majesteit nog heugen hoe een oud-minister, cle vrij zinnige atheïst mr. v. Houten, haar Ko ninklijk woord (Christ avant tont Christus voor alles) openlijk heeft ge wraakt. Toch zal zij niet zwijgen. Vïnde dan haar koninklijk voorbeeld navolging. Het ïs waar, 't is nu zoo geen schande meei", wanneer men openlijk voor deri Heiland uitkomt. Men ziet het ook weer in del ontvangst van den Koninklijketn Kerstgroet. De vrijzinnige pers heeft dien groet wel niet geprezen, maai" Zij heeift heni toch ook niet gelaakt, veel minder nog er mee gespot. Dat deed zij vfoege|r wel, wjanneer Christelijke mannen voor hunne gevoelens uitkwamen. Thans gunt zij den Christen die tevens, belijder is, dat genoegen zijner Christe- lijke heli)denis wel. Welnu, laten allen die een Christe lijke opvoeding genoten hebben, dan nu 00fc voortaan uitkomen. Breken met den sleur van stilzwijgen en toezien. Grijpen den moed van getuigen en zoo nooflig breri®- Landweermannen en miliciens, die een maal belijdenis deedt, en nu 'gevoelt ik hen traag, ik ben aan het afzakkenkomt tot 11 telf; keert weder; uw Koningin jg met u Of liever meer nog uw Koning roept u, Hij zal u raad geven. Zijn oog zal op u zijn. Beknopt overzicht van den toestand. In do laatste dagen hebben, ondanks het sléchte weer en 'de vele regens, die do operatics zeer bemoeilijkten, toch voortdurend gevechten plaats gehad, van de Noordzee af tot de Zwitsersche grens toe- Aan dit feit hebben we dan ook het Duitse he communiqué van een halve ko lom lang, te danken. We knippen er een stuk uit: 4ti de duinen bij Nieuwpoort en Z.-O. van Yperén hebben artillerie-gevechten plaats. Een bijzonder sterk vuur richtte de vijand op Westende-bad, dat hij wel1 spoedig geheel zal hebben verwoest. De vijandelijke torpedobooten verdwe nen zoodra zij onder vuur genomen werden. Als voortzetting van den aanval van 12 Jan. ten N.-O. van Soisson, vielen onze troepen opnieuw op de hoogte van Vregny aan 'en zuiverden ook deze hoogvlakte van vijanden. In den stroomenden regen en strijdend op een geheel doorweekten aardbodem werden in de duisternis loopgraaf op loop graaf in storm genomen en de vijand tot aan den rand der hoogvlakte terugge dreven. 14 Fransche officieren en 1130 man werden gevangen genomen, 4 kanon nen, 4 machinegeweien en een schijn werper veroverd. Een schitterend wapenfeit van onze troepen, onder de oogen van den aller- hoogsten veldheer. Ete gezamenlijke buit van den strijd van 12 op 13 Jan. ten O. van Soisson heeft zich na nauwkeurige vaststelling verhoogd tot 3150 gevangenen, 8 zware kanonnen, 1 revolverkanon, 6 machine geweren en verder materiaal. Ten N.-O. van het legerkamp van Cha lons vielen de Franschen gisteren gedu rende den voor- en namiddag met zeer sterke krachten Oostelijk van Perthes aan. Op eenige plaatsen drongen zij in onze loopgraven, doch werden door krachtige tegenaanvallen daaruit verdreven en onder zware verliezen in hun stellingen terug gedreven. Ze lieten 160 gevangenen in onze handen. In de Argonnen en de Vogezen niets van beteekenis." Uit deze gegevens mag men de gevolg trekking maken, -dat de Duitschers na een periode, waarin aan de zijde der ver bondenen het offensief gehandhaafd bleef, thans weer met meer beslistheid gaan -op treden. Alleen bij Perthes mogten de Franschen zich in him offensief beroemen. Blijkbaar hebben de Duitschers hier met een kwaden vijand te doen, al hechte men aan de positie van de bondgenooten niet die be teekenis, welke de Parijsche snorkende overwinningsberichten er aan toekennen. Het gevecht bleek wel tot de verovering van enkele loopgraven te leiden, doch niet tot de inneming van Perthes. Daardoor wordt de beteekenis van dit succes wel beduidend verminderd. Door de verovering van enkele loopgraven op de Duitschers is de stelling nog niet ge nomen, want achter die loopgraven liggen nieuwe ingravingen, artilleriestellingen en posities voor zware artillerie, en zoolang deze niet tot zwijgen gebracht is en de aanvallers dus door het artillerievuur in bedwang gehouden worden, is het in bezit nemen van enkele loopgraven nog slechts het begin van een succes. Behalve op de hoogte van Vregny, waar de Duitschers een mooi overwinninkje om niet te overdrijven schijnen behaald te hebben, hadden dus geen belangrijke ontmoetingen plaats. In de Vogezen kan trouwens niets uit gevoerd worden vanwege de sneeuw en den mist. In het Oosten was de dag van gisteren gelijk aan dien van eergisteren. De operaties bleven er slechts beperkt tot enkele verkenningen. In diplomatieke kringen heeft men den mond vol over de plannen van Roemenië en Bulgarije. Do Times weet er nog al een en an der over te vertellen. Ofschoon Roemenië, aldus het Engel- sche blad, tot een besluit gekomen is betrexfende de actie in Transsylvanië en algemeen Verwacht wordt, dat de veld tocht midden Februari beginnen zal, zal waarschijnlijk de Roemeensche gezant in Bulgarije, die thans.te Boekarest is, bij frijn spoedigen terugkeer definitieve voorstel len meebrengen die, naar gehoopt wordt, een overeenkomst tusschen beide landen zullen vergemakkelijken. De teruggaaf Van de steden Dobritsj en Baltsjik en de omliggende districten zal, volgens de Times althans, waarschijn lijk worden aangeboden. Doch ook indien een overeenkomst niet zou kunnen wor den tot stand gebracht, is er reden om!- te gelooven, dat Roemenië deze eenige ge legenheid niet zal laten voorbijgaan om zijn nationale verlangens te verwezenlij ken. Een reden tot Se tijdelijke aarzeling Van Roemenië was de onzekerheid om trent de politiek Van Italië. Gedurende 'de laatste maanden zijn de handen van vriendschap tusschen de twee Latijnsche staten nauwer aangehaald. De Italiaan- sche bezetting van Valona werd in Roe menië algemeen goedgekeurd, daar 'tde risico der Roemeensche actie tot een mi nimum terugbracht en den oorlog zeer zal bekorten. Als een kleine staat is Roe menië natuurlijk afkeerig van het voor uitzicht van een lang conflict, dat de uitputting zijner hulpbronnen na zich zou sleepen. De huidige Roemeensche manifestatie van vriendschap voor Italië is uitsluitend te danken aan de overtuiging, dat Italië zich gereedmaakt om met de Entente-mo- gendheden gezamenlijk op te treden. Wan neer Italië echter ten slotte besluiten zou, neutraal te blijven, dan zal het besluit van Roemenië onveranderd blijven. Intus- schen worden de militaire toebereidselen haastig voortgezet. De omstandigheid, dat geheel Roekowina, met de belangrijke we gen, die naar Transsylvanië leiden, nu in Russische handen is, zal de actie van Roemenië verhaasten en het groote Rus sische succes in den Kaukasus zal even eens een aansporing zijn. Tot zoover de Times. Met belangstelling en spanning wordt het verloop der diplomatieke onderhande lingen verbeid. Het aftreden van den minister van bui- tenlandsclie zaken der Oostenrijfksch-IIon- gaarsche monarchie, graaf Eerchtold is een feit van groote beteekenis. Het wijst er op, dat de toestand van het vader land zeer ernstig wordt ingezien. Keizer Frans Josef was diep onder den indruk op het vernemen van 's heeren Berchtold's besluit en Z. M. schreef hem eigenhandig „De motieven, die er u toe hebben gebracht, mij te verzoeken om onthef fing van het ambt van minister van mijn huis en buitenlandsche zaken, erkennen de, sta ik u genadig het gevraagde ontslag toe. Bij dezé gelegenheid betuig ik u Voor de bij de waarneming Van dit ambt aan mij, mijn huis en de monarchie in vrede, alsook gedurende den huidigen grooten oorlog met opofferende toewijding bewe zen uitstekende diensten, alsmede voor de gedurende uwe Vroegere loopbaan aan dan dag gelegde buitengewone werkzaamheid mijn hartelijken dank en mijne volle dige hoogachting. Met droefheid zie ik u uit uw ambt vertrekken. Als onder pand mijner voortdurende genegenheid schenk ik u de briljanten bij het grootkruis mijner orde van St. Stephanus". Verder wordt nog gepubliceerd een eigenhandig schrijven van den keizer aan vrijheer Burian, waarmede deze tot mi nister van het keizerlijk huis en minis ter van buitenlandsche zaken wordt be noemd en hem het voorzitterschap in den gemeenschappelijken ministerraad wordt toevertrouwd. De Duitsclwrs in België. Door den gouverneur-generaal van Bel gië, Freiherr von Bissing, is een procla matie uitgevaardigd, bepalende dat uiter lijk 15 Januari door de burgers alle vuur wapenen, degens, sabels, kruit en patro nen moeten worden ingeleverd ten raad- huize bij de burgemeesters. De gouverneur moedigt het inleveren aan door een pre miestelsel; wie binnen den uitersten ter mijn een geweer of bajonet inlevert ont vangt eene belooning van 11/2 franc. Een nieuwe Duitsche proclamatie in Belgisch-Limburg verbiedt het zingen van nationale liederen en het dragen der na tionale kleuren. Ouders en voogden van de jongelingen der lichting 1915 en 1916, welke ontbreken op het appèl, worden beboet van 500 tot 5000 francs. De Duit sche grenswacht is zeer versterkt: Achel met 180; Hamont met 100; Bree met 150 Duitsche landstormmannen. De buskruitfabriek te Gaulille werkt met circa 100 man Duitsch personeel' en circa 20 Belgen. Van het vroeger personeel was er niemand voor te vinden. De direc tie is reeds lang naar Nederland. De opefschingen zijn zwaar. Het dorpje Caulille moest 30; het veel kleinere Bro- gel 50 stuks vet rundvee leveren. De scheepvaart op de Zuid-Willemsvaart her leeft. Leege of geladen schepen moeten echter, behalve de hooge Belgische kanaal rechten, aan de Duitschers bij het binnen komen 20 franken betalen. In de Belgische Kempen zijn door de Duitschers in verschillende gemeenten in den grond gestopte hoeveelheden wijn op gegraven. De burgers weigeren hier en daar het opgelegde aantal flesschem wijn te leveren; zooveel mogelijk verdeelen de burgemeesters de leveringen ponds-ponds- gewijze onder de bevolking. Wie geen wijnkelder bezit, wordt voor geld aange slagen. De dorpen die niet het bepaalde aantal flesschen wirjln hebben opgebracht, kregen een extra zware belasting van andere artikelen. Waar de Duitschers ver moeden, dat wijn in voorraad is, hoewel hiervan geen aangifte is geschied, wor den door hen strenge huis-(kelder) zoe kingen verricht. Op de eventueel gevon den wijn wordt beslag gelegd; de burger hoort dan wel nader van de Duitsche overheid. Te Genck, het centrum van het nieuwe in ontginning zijnde kolenbekken, werden 3000 flesschen opgevorderd en zonder dwang ingeleverd; Sutendael bij Hasselt moet 500 flesschen wijn leveren. De Belgen In ballingschap. Cyriel Buysse schrijft over zijn land- genooten hoe zij zich voelen in den vreemde. In Frankrijk wel thuis, maar toch onder den indruk van het zweempje geringschatting dat de Franschen jegens hen maar niet kunnen verhelen. In Enge land is het onthaal prachtig, maar men behandelt ze er een beetje als onmondige kinderen. In Nederland Wat Holland betreft..., o, over Hol land zijn veel Belgen nog van hun ver- teedering en verbazing niet bekomen I Een land, dat daar zoo heel dicht bij1 lag en dat de meesten absoluut niet kenden I Een land waar je je tram- of treinkaartje, je maaltijd in de restaurant, je plaats in den schouwburg, waar je alles met één woord in het Nederlandsch in het Vlaamsch zeggen veel Belgen, bestelt, en waar dat heel natuurlijk schijnt, alsof 't niet andere kon of hoorde. In België, zelfs in Vlaandoren, doe je dat toch im mers in 't Fransch, als je tot een zekeren kring behoort. En 't wonderbaarste is, dat dit alles in 't Nederlandsch niet alleen mogelijk, maar bovendien uitstekend inge richt blijkt. Is 't Nederlandsch dan wer kelijk een beschaafde taal, een taal waar mee je kunt leven, zooals met Fransch en Engelsch Een der grootste gebreken van ons Bel gisch volk was de onwetendheid. Wij kwamen nergens goed terecht, omdat wij te weinig kennis hadden. Wat konden wij ook, onzelfstandig volk met twee talen, waarvan geen enkele goed gesproken werd? België was steeds een abstractie; maar door den oorlog is die abstractie, helaas, vleesch en bloed geworden. Nog nooit heeft België, als volk, zoo sterk op de wereld gestaan, als het nu staat, terwijl het, als grondgebied, bijna niet meer bestaat. Niemand kan op dit oogenblik voor spellen wat de toekomst voor ons bren gen zal. Alleen dit: dat de afgrijselijke, onverdiende ramp toch ook haar goede zijde hebben zal. België zal zijn op voeding als volk voltooid hebben. Die duizenden en duizenden, hier, in Holland, zijn nu tot het besef gekomen, dat hun taal, de gemeenschappelijke Nederland- scbe een werktuig van beschaving is, evengoed als alle andere bestaande talen. Wat geen congressen, oproepingen tot toe nadering, enz. ooit vermochten, dat zal' hét wreede noodlot van den oorlog be werken. Uit don slag. Een veldtocht legt eiken deelnemer ont beringen op, waarin hij zich moet schik ken. Maar, Eet maakt verschil, of een meer dan' bescheiden vertrek 'den jon gen, van huis uit niet aan een beter leven gewenden soldaat als tijdelijke wo ning dient, of dat oudere officieren, in verantwoordelijke posities daar dagen, misschien weken lang verblijf houden en ingespannen met den geest arbeiden moe ren. De Duitsche officieren stellen geen. groote eischen, en ipen mag er zijn be wondering voor uitspreken, dat zij onder d© ongunstigste uiterlijke omstandigheden hun werkkracht en goed humeur niet verloren. Daar hebt go b.v. in het Rawka-deel van het Zuid-Foolsche slagveld een lage, met stroo bedekte hut, met vier kleinpl vertrekken. In een daarvan woont de bevelvoerende generaal van het Duitsche leger zelf. Het tweede dient den chef van den generalen staf als slaap- en werkkamer. Daar worden ook de rap porten uitgebracht en vinden de bespre kingen plaats. Deze beide heeiten kunnen tenminste nog over bedden beschikken: In het derde kamertje sliepen echter vijf stafofficieren, waaronder een Duitsche vorst, op stroo, en overdag arbeiden daar nog de tweede en derde officier van den generalen staf. In (het vierde vertüejkj© is de telefoon, die de snelste vterbindinjg met andere autoriteiten of bevelhebbers, alsmede met alle ondergeschikte troepen- afdeelingen mogelijk maakt. Dat dit armoedige boerenhuisje tot kwartier van den staf werd gemaakt, vindt zijn reden in de ligging bijna mid den achter het front ivan het strijdende legerkorps en de daaraan toegevoegde troepen. De met rijp bedekte ivelden glinsteren in het licht van de middagzon en een blauwe hemel welft zich over een land, dat men voor volkomen vreedzaam zou kunnen houden, wanneer niet met korte tusschenpoozen het gebulder der kanon nen weerklonk en niet duidelijk eenige duizenden meters verder het springen van vijandelijke granaten en 't zweven van kleine shrapnelwolken in de heldere win terlucht was waar te nemen. Overigens was er niets te zien. Geen troepenbewegingen, geen heen en weer snellen van officieren en ordonnansen. Wat men zag of eigenlijk niet Zag was het typische beeld van den moderne» stelling-oorlog. De infanterie graaft zich als een mol in. De zware batterijen, die zoo verdekt mogelijk opgesteld zijn, en de voor deze geplaatste veldartillerie,, trachten door haai' vuur 'de vijandelijke stellingen bij dag te 'teisteren, en de in fanterie bij haar nachtelijken aanval het werk te vergemakkelijken, dat toch al tijd moeilijk genoeg blijft. De silhouet van een ballon captif toe kende zich scherp tegen den bijna wolk- loozen hemel af en een Duitsche vlie genier zweefde hoog in de lucht, het vuur van onze artiHerie door bonte vuur pijlsignalen beter te doen richten. In de onmiddellijke nabijheid van zware batte rijen, is de luchtdruk bij het schieten nog £00 geweldig, dat men zelfs oip be hoorlijken afstand nog het geheele lichaam voelt beven en de dikke glasscherven van de auto's, die honderd meter van het geschut verwijderd zijn, in tallooze scher ven uiteenspringen. De Russen graven hun batterijen ook met groote bekwaamheid diep in den grond, overdekken ze zoo goed moge lijk, om ze schotvrij te maken en verber gen de standplaats door 'takken, die et* overheen gelegd worden, voor de spie dende blikken der vliegeniers. Meer naait" voren leggen zij, om de misleiding volko men te maken, schijnbatterijen aan. Dc hygiëne in de loopgraven. Bij de langdurige ophooping in de loop graven van vele menschen, die daar dag in dag uit onder ongunstige omstandig heden leven, is het gevaar voor het ont staan van besmettelijke ziekten hijzonder groot. In een Duitsch geneeskundig week blad heeft een officier van gezondheid, nu geschreven over de hygiëne in de loopgraven en daarhij verschillende nut tige wenken gegeven. In de eerste plaats moet er voor gezorgd! worden, dat de schuilplaatsen door mid del van "dakpannen en goten voor wa ter ondoordringbaar gemaakt worden. De vochtigheid wordt verdreven door ijze ren kachels met lange pijpen die over het dak geleid worden, terwijl andere pijpen de luohtverversching mogelijk ma ken. Een zeer belangrijke en tevens moei lijke quaestie is die der slaapplaatsen: Daar meestal niet gjenoeg planken voor handen zijn om britsen te timmeren, moet men zich met stroo behelpen, dat los op den grond ligt en spoedig vertrapt wordt of verrotten gaat. Om' dit te ver mijden, moet men zooveel mogelijk stroo- matten gebruiken, die onder toezicht van de manschappen van den geneeskundi gen dienst en ziekendragers vervaardigd: kunnen worden. Deze arbeid w;ordt ruim schoots vergoed' door de grootere rein heid, daar de matten gelucht en uitge klopt kunnen worden. Zeer praetisch is het, om in den bodem der overdekjtfe loopgraaf een ton neer te laten, waarin bet zak water zich verzamelt. Aan 'de voetbedekkhig moet de grootste aandacht worden geschonken. Bij Voch tig weer en vooral bij verblijf in het bosch is het geheel onmogelijk, dat kou sen en schoenen droigen zondert dat zé uitgetrokken worden. Daarom moet, aLs het ©enigszins mogelijk is, voor het dro gen een afzonderlijke hut worden ge bouwd, die door een kachel Verwarmd wordt. Klompen, het wikkelen der voe ten in gewast papier, alsmede stroohul- Zen van flesschen kunnen tegen de voch tigheid beschermen. Dok is het aan te bevelen, om 's nacht een verwarmden; steen in een kous gehuld, bij wijze van voetenkruik te bezigen. Lichamelijke reinheid is natuurlijk ook hier een grondvoorwaarde van alle hy giëne. Sigaren als munt. Een Duitsch blad ontleent het volgen de aan den brief van een soldaat, die in Frankrijk te velde staat: Onder de soldaten is een eigenaardig ruilmiddel ontstaan, waarvan de grondslag de sigaar is. Daar men, vooral in de dor pen achter het front, toch niets koopen kan, heeft het gewone geld al zijtn waar de verloren. Men kan er met den besten wil1 van de wereld niets mee aanvangen, en het wordt bijna allemaal naar- huis gestuurd. Daarentegen is de sigaar in waarde gestegen. Terwijl echter bij ons muntstelsel een bepaald metaal, het goud, de onbewegelijke kern vormt, waarnaar al het andere zich richt, is het bij de sigaren hetzelfde, van welk soort zij zijn. Of men een Henry Clay heeft of een Stin- kadores No. 2, het is alles hetzelfde. Hun muntwaarde is niet verschillend. Zoo

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1915 | | pagina 1