it te koop,
HOEFJE,
stroo,
Ie koop,
iris
X©. 89
Vrijdag 15 Januari 1915
29e Jaargang
Meid
instbode
De Groote Oorlog.
TE KOOP:
en
TESTROO,
te koop,
;alfde Koe,
AARS,
foop
URY,
fas Zetter
•-Drukker
akirsknecht,
Dienstbode,
[dienstmeid
ister (P. G.),
huis, Schuur en
ÏO Aren, en teven?
MER (MEIS) en
lies zoo goed als
onder letter J. S.,
w" te Goes.
>OP
rijpskerke.
OP:
:apelle.
4 en 14 Februari
lf, bij A. LUTEIJN,
bij J. C. MAAS te
id.
OP:
BOOGAARD,
Meliskerke.
bij C. WISSE Sz.,
OOP
j J. GESCHIERE Jz.,
OOP
|s. AdresHötel
Ylissingen.
|OOP
biji P. DE KAM,
ien staat zijnde
IFF, Wagenmakerij,
Bist- en Handelsdruk-
ISIEPMAN te Goes,
fast,
iagd:
M. STURM, Veere.
lei
ÜTTE, Zoutelande.
gevraagd
Veer weg, te Wol
der tegenwoordige
i
1EEUWSE te Oude-
s. gevraagd
vader en zoon). Als
lelkerij. Br. fr. onder
Hulppostkantoor te
lei a. s.
JIJDWEG, Landbou-
Mei
VERLARE Jz.,
rabbendijke, Oostdijk»
Uitgave van
de Naaml: Venn. LUCTOR ET EMERGO
gevestigd te Goes.
Hoofdbureau te Goes:
LAN vE VORSTSTRAAT 219.
Bureau te Middelburg:
FIRMA F. P. DHUIJ - L. BURG.
Drukkers:
Oosierbaan Le Cointre - Goes.
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG.
Abonnementsprijs
Per 3 maanden fr. p. post. ƒ1.25
Losse nummers,0.05
Prijs der Advertentiën
15 regels ƒ0.50, iedere regel meer 10 ct.
3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend.
Bij abonnement voordeelige voorwaarden.
Familieberichten van 110 regels ƒ1.
iedere regel meer 10 ct.
Het koninklijk voorbeeld.
H. M. de Koningin geeft een goed voor
beeld met het, woord doch ook met de
daad. Zij is blijkbaar geen vriend van
bot pKuit-Christendom, dat wil zeggen van
een Christendom dat wel mooi praat doch
'veimg mooi doet. Zij belijdt een Chris
tendom dat tot leus heeft spreek alzoo,
en doe alzoo. Gelijk de Heiland zégt:
iitliien gij deze dingen weet, zalig rtjjit
Eg -zoo gij dezelve doet.
Onze Koningin heeft in September 1913
aanMevrouw Da Costa uit Argentinië,
4 aan het Haa gse he Vredespaleis het
CyRnisbeeld van de Andes namens een
Aigentijnsch Vredesgenootscbap verleende
h«ar portret gezonden, met daarop in
h«t -jFransch de woorden geschreven
Cristas vóór alles.
Mi was een w oord.
tater, hij het graf van haar gr ooien
v&irvader Admiraal de Coligny, sprak zij
evtneeins schoone woorden.
l)»ch ook de daden zijn niet achter
weg ^gebleven.
Zij 'schaamde zich niet in de Fran
sch; stad, waar- zij gelogeerd was, naar
een krotestantsche pTediking te gaan. Zij
getuigde ook bij inspecties over de troe
pen lezer dagen telkens weer van het
geloof dat in haar is. Zij zong met de
soldaten uit den 33en Psalm. Anderen
maande, zij aan tot gebed.
Ook Verhaalt men dat de Koningin zelf
iederen morgen de Bijbellezing met het
personeel van het Hof waarneemt en zel
ve daarbij voorgaat.
Altegaai" zeer prijselijke geruchten.
Doch het meest tastbane bewijs van
de godsvrucht die onze Landsvrouwe
drijft is wel gelegen in den Kerstgroet,
waarin zij allen oproept om het heil te
zoeken bij het Kind van Bethlehem.
Later hopen wij in de gelegenheid te
zijn voor;, wie uit verkeerde zuinigheid
verzuimde dezen Kerstgroet te koopen,
dezen in j.onze kolommen af te drukken.
Voorate» blijft dit echter verboden.
Deze Mstgcoet was een daad, een daad
van grootè beteekenis.
Iminers de Koningin zal het ook wel
weten, dat een groot deel harer onder
danen van den Heiland, van het Chris
tendom, van den Godsdienst zelfs niet
meer weten wil. Weten wel, hoevelen,
maar de sociaal democraten Vooral, met
brutalen trots van hun ongeloof gewagen.
Las men niet op een vorig Kerstfeest
in de „Nieuwe Tijd", het orgaan der
S. D. A. P. in Twente: „Ons Algemeen
Kiesrecht, dat is thans de ware Christus,
Het is do Verlosser. En de eenige die'
thans liet menschdom verlossen kan"?
En ook zal het Hare Majesteit nog
heugen hoe een oud-minister, cle vrij
zinnige atheïst mr. v. Houten, haar Ko
ninklijk woord (Christ avant tont
Christus voor alles) openlijk heeft ge
wraakt.
Toch zal zij niet zwijgen.
Vïnde dan haar koninklijk voorbeeld
navolging.
Het ïs waar, 't is nu zoo geen schande
meei", wanneer men openlijk voor deri
Heiland uitkomt. Men ziet het ook weer
in del ontvangst van den Koninklijketn
Kerstgroet. De vrijzinnige pers heeft dien
groet wel niet geprezen, maai" Zij heeift
heni toch ook niet gelaakt, veel minder
nog er mee gespot. Dat deed zij vfoege|r
wel, wjanneer Christelijke mannen voor
hunne gevoelens uitkwamen.
Thans gunt zij den Christen die tevens,
belijder is, dat genoegen zijner Christe-
lijke heli)denis wel.
Welnu, laten allen die een Christe
lijke opvoeding genoten hebben, dan nu
00fc voortaan uitkomen. Breken met den
sleur van stilzwijgen en toezien. Grijpen
den moed van getuigen en zoo nooflig
breri®-
Landweermannen en miliciens, die een
maal belijdenis deedt, en nu 'gevoelt ik
hen traag, ik ben aan het afzakkenkomt
tot 11 telf; keert weder; uw Koningin
jg met u
Of liever meer nog uw Koning
roept u, Hij zal u raad geven. Zijn oog
zal op u zijn.
Beknopt overzicht van den toestand.
In do laatste dagen hebben, ondanks
het sléchte weer en 'de vele regens, die
do operatics zeer bemoeilijkten, toch
voortdurend gevechten plaats gehad, van
de Noordzee af tot de Zwitsersche grens
toe-
Aan dit feit hebben we dan ook het
Duitse he communiqué van een halve ko
lom lang, te danken.
We knippen er een stuk uit:
4ti de duinen bij Nieuwpoort en Z.-O.
van Yperén hebben artillerie-gevechten
plaats. Een bijzonder sterk vuur richtte
de vijand op Westende-bad, dat hij wel1
spoedig geheel zal hebben verwoest.
De vijandelijke torpedobooten verdwe
nen zoodra zij onder vuur genomen
werden.
Als voortzetting van den aanval van
12 Jan. ten N.-O. van Soisson, vielen onze
troepen opnieuw op de hoogte van Vregny
aan 'en zuiverden ook deze hoogvlakte
van vijanden.
In den stroomenden regen en strijdend
op een geheel doorweekten aardbodem
werden in de duisternis loopgraaf op loop
graaf in storm genomen en de vijand
tot aan den rand der hoogvlakte terugge
dreven. 14 Fransche officieren en 1130
man werden gevangen genomen, 4 kanon
nen, 4 machinegeweien en een schijn
werper veroverd.
Een schitterend wapenfeit van onze
troepen, onder de oogen van den aller-
hoogsten veldheer.
Ete gezamenlijke buit van den strijd
van 12 op 13 Jan. ten O. van Soisson
heeft zich na nauwkeurige vaststelling
verhoogd tot 3150 gevangenen, 8 zware
kanonnen, 1 revolverkanon, 6 machine
geweren en verder materiaal.
Ten N.-O. van het legerkamp van Cha
lons vielen de Franschen gisteren gedu
rende den voor- en namiddag met zeer
sterke krachten Oostelijk van Perthes aan.
Op eenige plaatsen drongen zij in onze
loopgraven, doch werden door krachtige
tegenaanvallen daaruit verdreven en onder
zware verliezen in hun stellingen terug
gedreven. Ze lieten 160 gevangenen in
onze handen.
In de Argonnen en de Vogezen niets
van beteekenis."
Uit deze gegevens mag men de gevolg
trekking maken, -dat de Duitschers na
een periode, waarin aan de zijde der ver
bondenen het offensief gehandhaafd bleef,
thans weer met meer beslistheid gaan -op
treden.
Alleen bij Perthes mogten de Franschen
zich in him offensief beroemen. Blijkbaar
hebben de Duitschers hier met een kwaden
vijand te doen, al hechte men aan de
positie van de bondgenooten niet die be
teekenis, welke de Parijsche snorkende
overwinningsberichten er aan toekennen.
Het gevecht bleek wel tot de verovering
van enkele loopgraven te leiden, doch niet
tot de inneming van Perthes.
Daardoor wordt de beteekenis van dit
succes wel beduidend verminderd. Door
de verovering van enkele loopgraven op
de Duitschers is de stelling nog niet ge
nomen, want achter die loopgraven liggen
nieuwe ingravingen, artilleriestellingen en
posities voor zware artillerie, en zoolang
deze niet tot zwijgen gebracht is en de
aanvallers dus door het artillerievuur in
bedwang gehouden worden, is het in bezit
nemen van enkele loopgraven nog slechts
het begin van een succes.
Behalve op de hoogte van Vregny, waar
de Duitschers een mooi overwinninkje
om niet te overdrijven schijnen behaald
te hebben, hadden dus geen belangrijke
ontmoetingen plaats.
In de Vogezen kan trouwens niets uit
gevoerd worden vanwege de sneeuw en
den mist.
In het Oosten was de dag van gisteren
gelijk aan dien van eergisteren.
De operaties bleven er slechts beperkt
tot enkele verkenningen.
In diplomatieke kringen heeft men den
mond vol over de plannen van Roemenië
en Bulgarije.
Do Times weet er nog al een en an
der over te vertellen.
Ofschoon Roemenië, aldus het Engel-
sche blad, tot een besluit gekomen is
betrexfende de actie in Transsylvanië en
algemeen Verwacht wordt, dat de veld
tocht midden Februari beginnen zal, zal
waarschijnlijk de Roemeensche gezant in
Bulgarije, die thans.te Boekarest is, bij frijn
spoedigen terugkeer definitieve voorstel
len meebrengen die, naar gehoopt wordt,
een overeenkomst tusschen beide landen
zullen vergemakkelijken.
De teruggaaf Van de steden Dobritsj
en Baltsjik en de omliggende districten
zal, volgens de Times althans, waarschijn
lijk worden aangeboden. Doch ook indien
een overeenkomst niet zou kunnen wor
den tot stand gebracht, is er reden om!- te
gelooven, dat Roemenië deze eenige ge
legenheid niet zal laten voorbijgaan om
zijn nationale verlangens te verwezenlij
ken.
Een reden tot Se tijdelijke aarzeling
Van Roemenië was de onzekerheid om
trent de politiek Van Italië. Gedurende
'de laatste maanden zijn de handen van
vriendschap tusschen de twee Latijnsche
staten nauwer aangehaald. De Italiaan-
sche bezetting van Valona werd in Roe
menië algemeen goedgekeurd, daar 'tde
risico der Roemeensche actie tot een mi
nimum terugbracht en den oorlog zeer zal
bekorten. Als een kleine staat is Roe
menië natuurlijk afkeerig van het voor
uitzicht van een lang conflict, dat de
uitputting zijner hulpbronnen na zich zou
sleepen.
De huidige Roemeensche manifestatie
van vriendschap voor Italië is uitsluitend
te danken aan de overtuiging, dat Italië
zich gereedmaakt om met de Entente-mo-
gendheden gezamenlijk op te treden. Wan
neer Italië echter ten slotte besluiten zou,
neutraal te blijven, dan zal het besluit
van Roemenië onveranderd blijven. Intus-
schen worden de militaire toebereidselen
haastig voortgezet. De omstandigheid, dat
geheel Roekowina, met de belangrijke we
gen, die naar Transsylvanië leiden, nu in
Russische handen is, zal de actie van
Roemenië verhaasten en het groote Rus
sische succes in den Kaukasus zal even
eens een aansporing zijn.
Tot zoover de Times.
Met belangstelling en spanning wordt
het verloop der diplomatieke onderhande
lingen verbeid.
Het aftreden van den minister van bui-
tenlandsclie zaken der Oostenrijfksch-IIon-
gaarsche monarchie, graaf Eerchtold is
een feit van groote beteekenis. Het wijst
er op, dat de toestand van het vader
land zeer ernstig wordt ingezien.
Keizer Frans Josef was diep onder den
indruk op het vernemen van 's heeren
Berchtold's besluit en Z. M. schreef hem
eigenhandig
„De motieven, die er u toe hebben
gebracht, mij te verzoeken om onthef
fing van het ambt van minister van mijn
huis en buitenlandsche zaken, erkennen
de, sta ik u genadig het gevraagde ontslag
toe.
Bij dezé gelegenheid betuig ik u Voor
de bij de waarneming Van dit ambt aan
mij, mijn huis en de monarchie in vrede,
alsook gedurende den huidigen grooten
oorlog met opofferende toewijding bewe
zen uitstekende diensten, alsmede voor de
gedurende uwe Vroegere loopbaan aan dan
dag gelegde buitengewone werkzaamheid
mijn hartelijken dank en mijne volle
dige hoogachting. Met droefheid zie ik
u uit uw ambt vertrekken. Als onder
pand mijner voortdurende genegenheid
schenk ik u de briljanten bij het grootkruis
mijner orde van St. Stephanus".
Verder wordt nog gepubliceerd een
eigenhandig schrijven van den keizer aan
vrijheer Burian, waarmede deze tot mi
nister van het keizerlijk huis en minis
ter van buitenlandsche zaken wordt be
noemd en hem het voorzitterschap in
den gemeenschappelijken ministerraad
wordt toevertrouwd.
De Duitsclwrs in België.
Door den gouverneur-generaal van Bel
gië, Freiherr von Bissing, is een procla
matie uitgevaardigd, bepalende dat uiter
lijk 15 Januari door de burgers alle vuur
wapenen, degens, sabels, kruit en patro
nen moeten worden ingeleverd ten raad-
huize bij de burgemeesters. De gouverneur
moedigt het inleveren aan door een pre
miestelsel; wie binnen den uitersten ter
mijn een geweer of bajonet inlevert ont
vangt eene belooning van 11/2 franc.
Een nieuwe Duitsche proclamatie in
Belgisch-Limburg verbiedt het zingen van
nationale liederen en het dragen der na
tionale kleuren. Ouders en voogden van
de jongelingen der lichting 1915 en 1916,
welke ontbreken op het appèl, worden
beboet van 500 tot 5000 francs. De Duit
sche grenswacht is zeer versterkt: Achel
met 180; Hamont met 100; Bree met 150
Duitsche landstormmannen.
De buskruitfabriek te Gaulille werkt
met circa 100 man Duitsch personeel' en
circa 20 Belgen. Van het vroeger personeel
was er niemand voor te vinden. De direc
tie is reeds lang naar Nederland.
De opefschingen zijn zwaar. Het dorpje
Caulille moest 30; het veel kleinere Bro-
gel 50 stuks vet rundvee leveren. De
scheepvaart op de Zuid-Willemsvaart her
leeft. Leege of geladen schepen moeten
echter, behalve de hooge Belgische kanaal
rechten, aan de Duitschers bij het binnen
komen 20 franken betalen.
In de Belgische Kempen zijn door de
Duitschers in verschillende gemeenten in
den grond gestopte hoeveelheden wijn op
gegraven. De burgers weigeren hier en
daar het opgelegde aantal flesschem wijn
te leveren; zooveel mogelijk verdeelen de
burgemeesters de leveringen ponds-ponds-
gewijze onder de bevolking. Wie geen
wijnkelder bezit, wordt voor geld aange
slagen. De dorpen die niet het bepaalde
aantal flesschen wirjln hebben opgebracht,
kregen een extra zware belasting van
andere artikelen. Waar de Duitschers ver
moeden, dat wijn in voorraad is, hoewel
hiervan geen aangifte is geschied, wor
den door hen strenge huis-(kelder) zoe
kingen verricht. Op de eventueel gevon
den wijn wordt beslag gelegd; de burger
hoort dan wel nader van de Duitsche
overheid. Te Genck, het centrum van het
nieuwe in ontginning zijnde kolenbekken,
werden 3000 flesschen opgevorderd en
zonder dwang ingeleverd; Sutendael bij
Hasselt moet 500 flesschen wijn leveren.
De Belgen In ballingschap.
Cyriel Buysse schrijft over zijn land-
genooten hoe zij zich voelen in den
vreemde. In Frankrijk wel thuis, maar
toch onder den indruk van het zweempje
geringschatting dat de Franschen jegens
hen maar niet kunnen verhelen. In Enge
land is het onthaal prachtig, maar men
behandelt ze er een beetje als onmondige
kinderen. In Nederland
Wat Holland betreft..., o, over Hol
land zijn veel Belgen nog van hun ver-
teedering en verbazing niet bekomen I Een
land, dat daar zoo heel dicht bij1 lag
en dat de meesten absoluut niet kenden I
Een land waar je je tram- of treinkaartje,
je maaltijd in de restaurant, je plaats in
den schouwburg, waar je alles met één
woord in het Nederlandsch in het
Vlaamsch zeggen veel Belgen, bestelt,
en waar dat heel natuurlijk schijnt, alsof
't niet andere kon of hoorde. In België,
zelfs in Vlaandoren, doe je dat toch im
mers in 't Fransch, als je tot een zekeren
kring behoort. En 't wonderbaarste is,
dat dit alles in 't Nederlandsch niet alleen
mogelijk, maar bovendien uitstekend inge
richt blijkt. Is 't Nederlandsch dan wer
kelijk een beschaafde taal, een taal waar
mee je kunt leven, zooals met Fransch en
Engelsch
Een der grootste gebreken van ons Bel
gisch volk was de onwetendheid. Wij
kwamen nergens goed terecht, omdat wij
te weinig kennis hadden. Wat konden wij
ook, onzelfstandig volk met twee talen,
waarvan geen enkele goed gesproken
werd? België was steeds een abstractie;
maar door den oorlog is die abstractie,
helaas, vleesch en bloed geworden.
Nog nooit heeft België, als volk, zoo
sterk op de wereld gestaan, als het nu
staat, terwijl het, als grondgebied, bijna
niet meer bestaat.
Niemand kan op dit oogenblik voor
spellen wat de toekomst voor ons bren
gen zal. Alleen dit: dat de afgrijselijke,
onverdiende ramp toch ook haar goede
zijde hebben zal. België zal zijn op
voeding als volk voltooid hebben. Die
duizenden en duizenden, hier, in Holland,
zijn nu tot het besef gekomen, dat hun
taal, de gemeenschappelijke Nederland-
scbe een werktuig van beschaving is,
evengoed als alle andere bestaande talen.
Wat geen congressen, oproepingen tot toe
nadering, enz. ooit vermochten, dat zal'
hét wreede noodlot van den oorlog be
werken.
Uit don slag.
Een veldtocht legt eiken deelnemer ont
beringen op, waarin hij zich moet schik
ken. Maar, Eet maakt verschil, of een
meer dan' bescheiden vertrek 'den jon
gen, van huis uit niet aan een beter
leven gewenden soldaat als tijdelijke wo
ning dient, of dat oudere officieren, in
verantwoordelijke posities daar dagen,
misschien weken lang verblijf houden en
ingespannen met den geest arbeiden moe
ren. De Duitsche officieren stellen geen.
groote eischen, en ipen mag er zijn be
wondering voor uitspreken, dat zij onder
d© ongunstigste uiterlijke omstandigheden
hun werkkracht en goed humeur niet
verloren.
Daar hebt go b.v. in het Rawka-deel
van het Zuid-Foolsche slagveld een lage,
met stroo bedekte hut, met vier kleinpl
vertrekken. In een daarvan woont de
bevelvoerende generaal van het Duitsche
leger zelf. Het tweede dient den chef
van den generalen staf als slaap- en
werkkamer. Daar worden ook de rap
porten uitgebracht en vinden de bespre
kingen plaats. Deze beide heeiten kunnen
tenminste nog over bedden beschikken:
In het derde kamertje sliepen echter vijf
stafofficieren, waaronder een Duitsche
vorst, op stroo, en overdag arbeiden daar
nog de tweede en derde officier van den
generalen staf. In (het vierde vertüejkj©
is de telefoon, die de snelste vterbindinjg
met andere autoriteiten of bevelhebbers,
alsmede met alle ondergeschikte troepen-
afdeelingen mogelijk maakt.
Dat dit armoedige boerenhuisje tot
kwartier van den staf werd gemaakt,
vindt zijn reden in de ligging bijna mid
den achter het front ivan het strijdende
legerkorps en de daaraan toegevoegde
troepen.
De met rijp bedekte ivelden glinsteren
in het licht van de middagzon en een
blauwe hemel welft zich over een land,
dat men voor volkomen vreedzaam zou
kunnen houden, wanneer niet met korte
tusschenpoozen het gebulder der kanon
nen weerklonk en niet duidelijk eenige
duizenden meters verder het springen van
vijandelijke granaten en 't zweven van
kleine shrapnelwolken in de heldere win
terlucht was waar te nemen.
Overigens was er niets te zien. Geen
troepenbewegingen, geen heen en weer
snellen van officieren en ordonnansen.
Wat men zag of eigenlijk niet Zag
was het typische beeld van den moderne»
stelling-oorlog. De infanterie graaft zich
als een mol in. De zware batterijen, die
zoo verdekt mogelijk opgesteld zijn, en
de voor deze geplaatste veldartillerie,,
trachten door haai' vuur 'de vijandelijke
stellingen bij dag te 'teisteren, en de in
fanterie bij haar nachtelijken aanval het
werk te vergemakkelijken, dat toch al
tijd moeilijk genoeg blijft.
De silhouet van een ballon captif toe
kende zich scherp tegen den bijna wolk-
loozen hemel af en een Duitsche vlie
genier zweefde hoog in de lucht, het
vuur van onze artiHerie door bonte vuur
pijlsignalen beter te doen richten. In de
onmiddellijke nabijheid van zware batte
rijen, is de luchtdruk bij het schieten
nog £00 geweldig, dat men zelfs oip be
hoorlijken afstand nog het geheele lichaam
voelt beven en de dikke glasscherven
van de auto's, die honderd meter van het
geschut verwijderd zijn, in tallooze scher
ven uiteenspringen.
De Russen graven hun batterijen ook
met groote bekwaamheid diep in den
grond, overdekken ze zoo goed moge
lijk, om ze schotvrij te maken en verber
gen de standplaats door 'takken, die et*
overheen gelegd worden, voor de spie
dende blikken der vliegeniers. Meer naait"
voren leggen zij, om de misleiding volko
men te maken, schijnbatterijen aan.
Dc hygiëne in de loopgraven.
Bij de langdurige ophooping in de loop
graven van vele menschen, die daar dag
in dag uit onder ongunstige omstandig
heden leven, is het gevaar voor het ont
staan van besmettelijke ziekten hijzonder
groot. In een Duitsch geneeskundig week
blad heeft een officier van gezondheid,
nu geschreven over de hygiëne in de
loopgraven en daarhij verschillende nut
tige wenken gegeven.
In de eerste plaats moet er voor gezorgd!
worden, dat de schuilplaatsen door mid
del van "dakpannen en goten voor wa
ter ondoordringbaar gemaakt worden. De
vochtigheid wordt verdreven door ijze
ren kachels met lange pijpen die over
het dak geleid worden, terwijl andere
pijpen de luohtverversching mogelijk ma
ken. Een zeer belangrijke en tevens moei
lijke quaestie is die der slaapplaatsen:
Daar meestal niet gjenoeg planken voor
handen zijn om britsen te timmeren, moet
men zich met stroo behelpen, dat los
op den grond ligt en spoedig vertrapt
wordt of verrotten gaat. Om' dit te ver
mijden, moet men zooveel mogelijk stroo-
matten gebruiken, die onder toezicht van
de manschappen van den geneeskundi
gen dienst en ziekendragers vervaardigd:
kunnen worden. Deze arbeid w;ordt ruim
schoots vergoed' door de grootere rein
heid, daar de matten gelucht en uitge
klopt kunnen worden. Zeer praetisch is
het, om in den bodem der overdekjtfe
loopgraaf een ton neer te laten, waarin
bet zak water zich verzamelt.
Aan 'de voetbedekkhig moet de grootste
aandacht worden geschonken. Bij Voch
tig weer en vooral bij verblijf in het
bosch is het geheel onmogelijk, dat kou
sen en schoenen droigen zondert dat zé
uitgetrokken worden. Daarom moet, aLs
het ©enigszins mogelijk is, voor het dro
gen een afzonderlijke hut worden ge
bouwd, die door een kachel Verwarmd
wordt. Klompen, het wikkelen der voe
ten in gewast papier, alsmede stroohul-
Zen van flesschen kunnen tegen de voch
tigheid beschermen. Dok is het aan te
bevelen, om 's nacht een verwarmden;
steen in een kous gehuld, bij wijze van
voetenkruik te bezigen.
Lichamelijke reinheid is natuurlijk ook
hier een grondvoorwaarde van alle hy
giëne.
Sigaren als munt.
Een Duitsch blad ontleent het volgen
de aan den brief van een soldaat, die in
Frankrijk te velde staat:
Onder de soldaten is een eigenaardig
ruilmiddel ontstaan, waarvan de grondslag
de sigaar is. Daar men, vooral in de dor
pen achter het front, toch niets koopen
kan, heeft het gewone geld al zijtn waar
de verloren. Men kan er met den besten
wil1 van de wereld niets mee aanvangen,
en het wordt bijna allemaal naar- huis
gestuurd. Daarentegen is de sigaar in
waarde gestegen. Terwijl echter bij ons
muntstelsel een bepaald metaal, het goud,
de onbewegelijke kern vormt, waarnaar
al het andere zich richt, is het bij de
sigaren hetzelfde, van welk soort zij zijn.
Of men een Henry Clay heeft of een Stin-
kadores No. 2, het is alles hetzelfde. Hun
muntwaarde is niet verschillend. Zoo