I\o. 87
Woensdag 13 Januari 1915
39e Jaargang
De Groote Oorlog.
OORLOG EN VREDE.
Uitgave van
de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO
gevestigd te Goes.
Hoofdbureau te Goes:
LAN »E VORSTSTRAAT 219.
Bureau te Middelburg:
FIRMA F. P. OHUIJ - L. BURG.
Drukkers:
Oosterbaan Le Colntre Goes.
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG.
Abonnementsprijs
Per 3 maanden fr. p. post
Losse nummers
ƒ1.25
„0.05
Prijs der Advertentiën
15 regels ƒ0.50, iedere regel meer 10 et.
3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend,
Bij abonnement voordeelige voorwaarden.
Familieberichten van 110 regels ƒ1.
iedere regel meer 10 ct.
Tweeërlei.
Lie tweeërlei meening in de S. D. A. P.
ten aanzien van den oorlog, en hetgeen
daarmede verband houdt, als met name
de partijleiding, het eigenlijke „zijn" of
„niet-zijn" der partij! komt ook uit in de
nieuwjaarswenschen in „Het Volk" van
2 Januari, dus zelfs in de advertentieko
lommen.
Wij lezen daar, dat Neeleman te Rot
terdam zijn partijgenooten toewenscht een
jaar van voorspoed. 'Hermans te Arnhem
wenscht hun een jaar' vol strijdlust.
Ovetbecke te Tilburg, wenscht zelfs aan
alle bekenden een jaar van strijd. Van
Beek te Utrecht daarentegen wenscht zijn
cliëntèle een jaar van vrede. Donker al
daar wenscht zelfs zijn „partijgenooten
en geestverwanten" een jaar van blij
vende vrede. Schaftenaar te Apeldoorn
wenscht „veel moed" aan hen „die op
genomen zijn in den barbarenstrijd" om
„het militair-isme te verslaan". Vogel te
Den Haag wenscht allen een goede toe
komst.
Het is een aangename verscheidenheid
te midden van den strijd tusschen natio-
nalen en internationalen, militairisten en
anti-militairisten, partijleiders en derzelver
tegenstanders.
Wat 'n wonderlijke toekomst dat zijn
zou, gingen al deze wenschen in ver
vulling! f
Volkomen bevestigd.
In zijne rede op 17 Dec. j.l. zeido
de heer Lohmart ten betooge dat wel
degelijk ook bij internationale verhoudin
gen met recht wordt gerekend:
In staatsrechtelijken zin, zou het 't
meest oprecht en meest duidelijk ge
weest Zijn, indien Engeland eenvoudig
gezegd had: Ik trek tegen Duitschland
partij, omdat mijn eigen belang dat
medebrengt, maar uit psychologisch
oogpunt heeft Engeland, te recht, een
ander standpunt ingenomen, door te
zeggen: Ik kom pp voor de kleine
Staten. En dat is de reden, waarom
de geheele wereld met Engeland mede-
gaat. En dat zou ziji niet gedaan heb
ben wanneer Engeland zeiHet is mijn
belang om België in stand te houden,
omdat dit niet de geheele wereld in
teresseert, Maar nu de geheele wereld
tot de overtuiging komt, dat het gaat
om het recht van België, gaat men met
Engeland mede.
Deze eenvoudige, geen enkel geheim
onthullende en evenmin eenige beoordee-
liag inhoudende woorden, hebben den
Voorzitter aanleiding gegeven tot eene
vermaning, den Minister van Buitenland-
sche Zaken tot een protest en enkele
bladen tot aanmerkingen.
in een Time s-telegram uit Washing
ton de ontstemming in de Unie over de
aanhouding van schepen door .Engeland
behandelende, lezen we thans:
„Indien men de Amerikaansche sym
pathie (voor de bondgenooten) ,tot op
den bodem peilt, dan blijkt die sym
pathie, bij den grooten hoop, veroor
zaakt te zijn door België. Ziji is sen
timenteel, veeleer dan verstandelijk. De
invloed, dien een overwinning van
Duitschland zou hebben op de toekomst
van de instellingen der wereld, gaat
ten spijt van al wat daarover ge
zegd is door de leiders van het intel
lect in de- Vereenigde Staten boven
de bevatting van de massa. Wat feite
lijk weegt is, dat Diuitschland arbi
trair en op onmeedoogende wijze Bel
gië heeft geschonden. Evenals in de
Vereenigde Staten oudtijds de zaak van
Hongarije werd voorgestaan, en korter
geleden de zaak van de Iersche natio
nalisten hier alom verdedigers vond,
bezitten thans de bondgenooten de sym
pathie van Amerika hoofdzakelijk
omdat zij opkomen voor het mishan
delde België. Slechts op die manier
is het machtige omgaan van de publieke
opinie in de Vereenigde Staten ten voor-
deele van Engeland te verklaren.
Precies hetzelfde wat de heer Lohman
heeft beweerd. Waarom mocht dit dan
niet worden uitgesproken? vragen wij
met „De Nederlander".
Over dit onderwerp sprak gisterenavond
in de groote Schutters hofzaal de heer
Prof. Mr. P. A. Diepenhorst uit Amster
dam. Op verzoek van de commissie, die
den spreker had uitgenoodigd herwaarts
te komen, opende de heer J. F. Heems
kerk de vergadering met gebed en heette
daarop den heer prof. Diepenhorst en
de aanwezigen welkom.
Prof. Diepenhorst, zijn rede aanvangen
de, schetste den bouw en de opening van
het vredespaleis, hoe alles in beweging!
is voor wereldvrede, maar ook hoe alles
in botsing kwam met anderer denk
beelden, maar niet minder met de werke
lijkheid, en wees er op, hoe men met
bloed bevlekte handen van den Balkan
die opening kwam bijwonen. Spreker
wees er op, hoe er na den oorlog tus
schen Argentina en Chili, op de grens
dier landen een reusachtig Christus
beeld was opgericht, waar mede die vol
keren zich uitspraken, dat ze den vrede
aan Christus dankten, hoe door een
mevr. da Costa een afbeelding van dat
monument aan het Vredespaleis was ge
schonken, en hoe wederom jkvr. de Sa-
vornin Lohman daarover toomde door
te zeggen: „Als Christus tegenwoordig
geweest ware, Hij zou het er Uitgegeesehl
hebben". Maar onder al dien arbeid voor
den wereldvrede wapendon zich de vol
ken tot een vreeselijken strijd./ Spr.
schetste, wat er al voor den vrede ge
daan is en wordt. Vredesprofeten treden
overal op, vredebals, vredeconcerlen, op
het tooneel jubelt de wereldvrede. Zoo
ging het alle eeuwen door. Alexander
de Groote was voor den oorlog in het
belang van den vrede. Napoleon evenaoo.
Schilders, dichters eveneens. En dan de
Vredebond, die machtige factor, die het
laatste kanon naar een museum wil ver
plaatsen, waar we het onzen kinderen
kunnen aanwijzen als een gruweltuig v'an
het voorgeslacht, evenals we de pijn
banken doen. Ook de oproep van den
Czaar tot een Vredesconferentie behandel
de spr. Maar wat baat een Vredesconfe
rentie. Partijen kunnen zich onder
werpen aan het Haagsche scheidsgerecht,
maar verplicht zijn ze het niet. En
wat ijvert niet voor vrede? Vrijhandel,
algemeen kiesrechtbewonderaars, socialis
ten, allen roepen: volgt ons en de we
reldvrede is verzekerd. Weer anderen ver
wachten ffet van den Godsdienst, als de
rabijnen, pastoors en dominé's maar saam
gingen, dan kwam de wereldvrede.
Zal die wereldvrede dan niet eemnaal
komen? Ja, zeide spr., maar onder deze
bedeeling niet.
Vervolgens doet spr. de vraagAls
het zoo met den Vrede staat, zijn er
dan nog die den krijg willen? Van Moltke
noemde den oorlog ook een schakel in
het Godsbestuur, maar niet alleen door
snorrebaarden, ook door mannen der we
tenschap wordt de oorlog Verdedigd. Een
Amsterdamsche geleerde zegt: zonder oor
log waren de hxenschen apen gebleven.
Deze meent: het Voordeel van den oorlog
is grooter dan het nadeel, al wat klein
en zwak is valt in den oorlog weg, het
sterke wint in kracht, het geeft heer
schappij aan de vgrooten. Een onzer mi
nisters van oorlog wierp den vrede boud
den handschoen toe, weer een ander ztegt:
de oorlog maakt van menschen roofdieren,
maar een langdurige vrede maakt er last
dieren van. Maar, toont spr. aan, Chris
tus beschermt de zwakken en de Heere
is tegen alle hoogen en verhevenen en
zegt: Gerechtigheid verhoogt éen
land, maar de zonde is de schande der
natiën. Toch heeft de oorlog dit goede,
hij brengt den mensch tot God terug;.
Ook brengt hij1 verbroedering. Denk aan
den terugkeer der Jezuïeten in Duitsch
land. Maar denkt ge aan den rouw en
de schade, die de oorlog brengt, dan
siddert ge. Wellington, de overwinnaar
van Waterloo, zeide: als ge één dag oorlog
gezien hebt, Verlangt ge naar geen twee
den. Spr. schetste verschillende oorlogen,
en terugkomende op de vredesconferentiën
deed hij de macht der sterksten ook daar
uitkomen door de vermelding, hoe men
Bulgarije ten believe van den Turk en
Transvaal ten genoegen van Engeland
weerde. En wat de vrijhandel tegen den
oorlog vermag, toonde spreker aan met
Engeland; met zijn vrijhandelspolitiek heeft
het in 32 oorlogen en expedities zijn
krijgsmacht uitgezonden. En wat we Van
het vrede stichtend socialisme te wach
ten hebben, zie naar den patroon en
werkman. Neen, zeide spr., de Vrede komt
in deze bedeeling niet Volkeren zullen
blijven bestaan, een wereldeenheid vindt
men in de Heilige Schrift niet, maar wel
vaderlandsliefde, wel een opkomen voor
het geschonden recht, waardoor het oor
logvoeren geoorloofd, ja zelfs verplicht is.
Als de oorlog lz!óó is kan de (handhaver van
het recht op Gods hulp rekenen.
Toen haalde ,spr. aan uit da Costa's
slag bij Nieuw poort:
f
De heer der legerscharen
Zij eeuwig lof en dank!
Dat velden, bergen, baren
Weergalmen dezen klank!
Die 'their doet zegepralen
Is Israëls God en Heer!
Met orgels en cymbalen
Verbreidt in 'trond Zijn eer
Van uit des Hemels glorie
Slaat hij de wereld ga
Geeft aan Zijn volk victorie
d' Ootmoedigen gena
Doet dan aan de volle wapenrusting
Gods, opdat gij den booze moogt weder-
staan.
De talrijke aanwezigen brachten door
applaus dank aan den spreker' Voor zijne
rede. Op Verzoek van den voorzitter sloot
prof. Diepenhorst de bijéénkomst met ge
bed.
Beknopt overzicht va» de?! toestand.
Gelijk wij reeds hebben mogen op
merken is de bewegings-oorlog' in Polen
met den vier-stroomen-slag in een positie-
strijd. overgegaan, al is deze dan ook
Van eenigszins ander karakter dan die
op het Westelijk oorlogsterrein, waar de
beie legedrs aan de eene zijde door de zee
en aan de andere zijde door neutraal
gebied geflankeerd worden, waartusschen
zij zich hebben vastgezet.
Op het Oostelijk front kan de ontwik
keling der gebeurtenissen in de Karpathen
en in Hongarije menige verrassing nog
brengen en haar invloed doen gelden op
den loop van den strijd in Polen.
Doch wanneer men met belangstelling
naar de dagelijksche conrmuniqué's grijpt
legt men ze aanstonds teleurgesteld ter
zijde, want wat ze inhouden is weinig
geschikt, om de belangstelling te verlioo-
gen.
De Russen krijgen dagelijks versterkin
gen, maar toch Vreetzen zij' klaarblijkelijk
voor den val van Warschau.
Ongetwijfeld zou deze uit een politiek
oogpunt wel eenigen indruk maken,
doch 'tis de vraag' of dit resultaat in
overeenstemming zou zijn met de offers,
die een doorgedreven bestorming van
Warschau zou eisehen.
Dit zal oorzaak zijn dat von Hinden
burg zich nog eens oen keer bedenkt, al
vorens een dergelijk stout plan te vol
voeren.
Joffre is ook karig met zijn gegevens
en wat Berlijn ons omtrent de krijgsv'er-
riohtingen op het Westelijk front weet
mede te deelen is niet veel meer impor
tantie.
Van beide kanten bereikten ons berich
ten van onbeteekenende aanvallen en par-
tieele Voordeelen.
Aan het Berlijnsche bericht ontleenen
we het volgende:
„Op het westelijk oorlogstooneel vin
den ten zuiden van het kanaal van La
Bassée onbeteekenende gevechten plaats,
die tot dusver tot geen resultaten hebben
geleid. Bij Crouy deden de Franschen
gisterenavond een aanval, werden ech
ter onder z'ware verliezen teruggeworpen.
Hedenochtend vroeg zijh de gevechten
daar hervat. Een aanval gisterennamid
dag in de streek ten oosten van Perthes
door de Franschen gedaan, werd door ons
vuur verijdeld. De vijand leed zeer zware
verliezen.
In de Argonnen werd aan den Ro-
meinschen straatweg een Fransch steun
punt door ons veroverd. Twee officieren
en 140 manschappen vielen daarbij in
onze handen. Bij de gevechten in het
oostelijk deel der Argonnen hebben de
Duitsehers sedert den 8en dezer (met inbe-
gri pder reeds ge melden) een majoor ,drie
kapiteins, 13 luitenants en 1600 man
krijgsgevangen gemaakt, zoodat het to
taal verlies der Fransdien met inbegrip
van dooden en gewonden in dit beperkte
gebied op 3500 man wordt geschat.
De Fransche aanvalspogingen bij Ailly,
ten zuiden van St. Mihiel mislukten."
Zooals men ziet wagen de Duitsehers
zich niet aan een beslissing brengenden
aanval.
Trouwens, dit acht de Köln. Zeitung
dwaasheid, omdat tegen de aan beide
zijden aangelegde versterkingen, met ar
tillerie-stellingen en versperringen, met
loopgraven, eenvotdig niet op te tornen
valt. Maar dat te eeniger tijd aan dezen
toestand een einde moet komen, is dui
delijk. Zoo blijven kan het niet.
In welingelichte kringen verwacht men
dat een doorbraak zal worden beproefd
in de Argonnen, aan den stompen hoek
van de Duitsohe linies, tusschen Souain
en Verdun.
In de kringen van den Franschen Ge-
neralen Staf meent men, dat Zoo het
geluk de operaties der geallieerden be
gunstigt, de Rijn in Juli kan worden be
reikt, en dat, Voordat aan verder oprukken
in Duitschland kan worden gedacht, eerst
de vestingen Straatsburg, Metz, en Mainz
moeten worden genomen.
Of het echter ooit zoover zal komen?
De Times denkt er nog al nuchter over.
Het blad gelooft, dat zelfs met de nieuw
uitgezonden versterkingen geen nieuwe
phase in den strijd zal kunnen worden
begonnen, waar iedere duimbreed gronds
door d e Duitsehers hardnekkig wórdt Ver
dedigd.
En een overgang van het defensief tot
het offensief brengt niet voor de Duit
sehers den moeilijken tijd., maar Voor de
bondgenooten, die hunne troepen tot den
aanval moeten leiden.
Van een Belgisch soldaat.
Uit een particulier schrijven van een
Belgisch soldaat aan het front, ontleent
de „Maasbode" de volgende passages:
Het weer is zoo slecht en koud en
de toestand, waarin we leven is zoo,
dat zonder trui, dubbel paar kousen en
waterdichte schoenen het niet vol te hou
den zou zijn. Eiken dag regent het; als
we buiten zijn worden we door en door
nat en er is geen kwestie van de klee-
ren te drogen. Hoe zou men het ook
moeten doen
Ik heb den dood al van zoo nabij' ge
zien; ik ben al door zulke kleine gaatjes
gevlucht, dat ik werkelijk hoop heb, het
er nog levend af te brengen. U vraagt
mij om zoo uitvoerig mogelijk over den
toestand te schrijven. Het is een lastig
geval, want ik mag ook geen geheimen
verraden; dat zou ons het leven kunnen
kosten. Ik zal zooveel mogelijk over die
dingen schrijven, die gèen invloed heb
ben op de krijgsbedrijven.
De algemeene toestand aan den linker
vleugel is als volgt: wij gaan niet meer
achteruit, wij' gaan ztelfs vooruit, maar
heel langzaam, want elke loopgraaf: wordt
fel verdedigd zoowel van den eenen als
van den anderen kant. Zóó fel, dat over
dag er niet aan te denken valt een loop
graaf aan te vallen. Dit gebeurt altijd
's nachts. Zoo probeert men den geheelen
nacht van beide zijden om eikaars waak
zaamheid te bedriegen, zoodat men er
niet aan kan denken, om te slapeni,
want des nachts worden we altijd meer
dere malen door een aanval bezig gehou
den. Deze oogenblikken worden altijd met
groote vreugde afgewacht, want dan kun
nen we altijd eenige Duitsehers in het
stof doen bijten. Dit gebeurt echter we-
derkeerig ook met ons.
De loopgraven zijn ongeveer 1.10 M.
diep met pl.m. 10 o.M. water of 50 o.M.
modder op den bodem. Daarin brengen we
dan een Zekeren tijd door en worden
dan ofgelost, want wij kunnen in die
nattigheid niet slapen en krijgen bovendien
nog regenwater in overvloed op ons hoofcl.
Overdag is er ook geen sprake Van
slapen, le. wegens de modder, 2e. door
dat overdag de artillerie vreeselijk werkt,
bijv. 80 a 90 schoten per minuut.
Nieuwpoort, eén stad zooals Nijmegen,
ligt heelemaal platgeschoten door de Duit-
sche obussen. Aan shrapnels zijn we al
gewend, die doen zooveel kwaad niet.
Om nu in die loopgraven te komen,
moeten we door een gevaarlijke zóne,
daar we dan ongedekt zijn; er vallen
er dan ook bijna altijd onder het aflossen.
Voordat we weggaan krijgen we een do
sis vleesch, dat heel goecl zou smaken
gebraden met uien, maar koud oneetbaar
is. Nu is er geen kwestie van vuur ma
ken in onze loopgraven, zoodat we dan
ellendig eten. Die blikken noemen we „du
singe" of wel apenvleesoh. In taaiheid
is het ongeveer gelijk aan het kameelen-
vleesch vroeger op school.
Wat heel interessant is om te zien,
is het enorm aantal uniformen. Er zijn
zouaven, goumiers, negens, half negers,
Indiërs, Canadeezen, enz. enz. alles door
elkaar.
Tegenwoordig kan ik een auto besturen,
dat is dan ook de reden, dat ik uit mijn
vorig regiment ben weggegaan. Er was
een auto zonder chauffeur. Ik bood mij
aan, daar ik de behandeling kende. Op
goed geluk deed ik het en heb er een
week lang mee gereden en het ging best.
Toen heb ik den wagen weer af moeten
geven aan den oorspronkelijken chauffeur,
die ziek was geweest. Toen ben ik gezet
in het 10e reg. de ligne, 2e bat., 4e
comp.
De toestand te Luik.
Uit Maastricht, d.d. 12 Jan. aan de
„Msb."Ta Luik kwamen uit da Streek van
Atrecht verscheidene treinen met zwaar
gewonde Duitsche militairen aan, op wieg
naai' Duitschland. Naar ik vernam, wordt
de laatste dagen te Atrecht verwoed gevoch
ten. Verscheden© diienstplichtige Belgen
uit Luik trachten over de grens te komen,
daar zij in den waan verkeeren dat
Duitschland hem tegen hun eigen vader
land zal laten vechten. Verscheidene per
sonen, die dagbladen binnen Luik tracht
ten te smokkelen, zijn gearresteerd.
Verscheidene Duitsche werklieden kwa
men langs Luik. Zij zullen aan het her
stel' der forten rondom Mauibeuge en Gent
werken.
Drie Duitsche soldaten werden door de
Duitsche grenswacht aangehouden: zij
waren van het front bij Middelkerke ge
vlucht en poogden thans in burgerkleeding
op Hollandsch grondgebied te komen. Zij
zullen waarschijnlijk worden doodgescho
ten.
Uit de omgeving van Atrecht kwam
ben goederentrein met krijgsgevangen En-
gelschen on Franschen aan. Ziji waren
van onder tot boven met slijlk bedekt,
maar zagen er overigens goed uit.
Naar ik van vertrouwbare zijde ver
neem, liggen er in het hospitaal te Luik
120 Duitsche militairen van de Yserlinie,
die aan typhus lijden. Te St. Truyen (bij
Hasselt) mogen sinds 8 Januari personen
boven de 14 jaar zich niet meer op straat
vertoon en of hun huis verlaten, tenzij zij
voorzien zijn van een pas van de Kom-
mandantur.
Een trein met 200 stuks vee kwam te
Luik aan op weg naar het front in Noord-
Frankrijk.
Van betrouwbare zijd© verneem ik, dat
de Duitsehers op het oogenbiik een groo
te macht militairen concentreleren bij Spill-
court en Briey. Ook moeten te Metz op
het oogenbiik veel militairen zijn, men
schat hun aantal' op 120.000 mande Duit
sehers zouden namelijk bij Spincourt een
doorbraak van de Franschen duchten.
Do Duitsehers zullen, naar men zegt,
de bruggen over de Maas bij Luik en
Visé, die door de Belgen opgeblazen wer
den, herstellen.
Een mislukte vliegenierstocht.
De bekende Engelsche „ooggetuige"
doet een verhaal' van de Engelsche en
Fransche vliegemierstexcursie naar St. Jo
ris in den Kerstnacht.
Het was dien nacht zeer helder en om
7 uur 's avonds stegen onze vliegeniers
bij sterken wind op. Zij vlogen 1600 M.
hoog over de vijandelijke linies en zagen
een goed verlicht legerkamp, waarop zij
bommen wierpen. Bij de eerste bom wer
den alle lichten uitgedaan. Op den terug
weg werden de vliegeniers door zoek
lichten belicht en met kanonnen bescho
ten.
Onze vliegtuigen gingen toen hoogd
en ontkwamen, op 2 Fransche vliegeniers
na, die wegens een gebrek aan hun ma
chine moesten dalen en gevangen genomen
werden.i Een Duitsche vliegenier heeft
een brief van hen op Duinkerken gewor
pen, waarin zij meedeelen, dat op 2400 M.
hoogte de machine 'een gebrek kreeg.
Yperen was reeds in het zicht, doch met
woede in het hart moesten ze landen. Men
had getracht het vliegtuig onmiddellijk te
vernielen, doch dit lukte niet, daar Duit
sche soldaten onmiddellijk kwamen toege
sneld en met schieten dreigden. „De ben
zine", besluit de brief, „wou niet in brand
gaan, hoewel' we in het reservoir schoten.
Met mijn laatste lucifer kon ik einde
lijk de benzine aan het branden krijgen,
terwijl een kogel op ons neersuisde. Hoe
we aan den dood ontkwamen, begj'ijip
ik niet."
Dat is ook eea standpunt!
De gouverneur van de Engelsche Goud
kust heeft, naar thans bekend is geworden,
bij het uitbreken van den oorlog ©en op
roep uitgevaardigd, waarin het heet:
„In ons midden leven Duitsche onder
danen, die getroffen worden door het
grootste onheil, dat ©en krijgshaftig volk
overkomen kanbij het uitbreken van
(den oorlog niet in hun eigen land te
kunnen zijn. Ik herinner 'er aan, dat velen
van. hen, die verscheiden jaren aan de
Goudkust woonden, voor het welzijn dei-
bevolking als zendelingen, geneeskundigen
kooplieden werkzaam waren, dat wij met
menigeen onder hen persoonlijk bevriend
zijn, en dat wij van allen bewïj'zen van
goedheid en steun ontvingen.
„Zij kunnen aanspraak maken op onze
ridderlijkheid. De opperhoofden moeten
aan onze onderhoorigen bekend maken,
dat het zwaar gestraft zal worden, wan
neer iemand van hen gelegenheid zoekt,
om de menschen te beleedigen of lastig
te vallen, die vele jaren als onze goede
vrienden en gasten in ons midden ver
toefden.
„Laat ons de wisselvalligheden van den
oorlog kalm, geduldig en vastberaden, op
echt Engelsche wijze verdragen, zonder
ijdele grootspraak of lafhartige vertwijfe
ling. Wanneer gij u in tijden van beproe
ving krachtig betoont, zal' uw faam groo
ter zijn, dan zij door jaren van welvaart
ooit zou kunnen worden.
Korte Oorlogsberichten.
Een koene vlucht. Een groot
Duitsch vliegtuigeskader van minstens 16
vliegtuigen verscheen Zondag voormiddag
in de buurt van de monding der Theems.
Het weer was ongunstig en mistig. H'et
eskader vloog langs de Engelsche 'zuid
kust tot aan Dover, waar eenige bommen