I\o. 87 Woensdag 13 Januari 1915 39e Jaargang De Groote Oorlog. OORLOG EN VREDE. Uitgave van de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO gevestigd te Goes. Hoofdbureau te Goes: LAN »E VORSTSTRAAT 219. Bureau te Middelburg: FIRMA F. P. OHUIJ - L. BURG. Drukkers: Oosterbaan Le Colntre Goes. VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG. Abonnementsprijs Per 3 maanden fr. p. post Losse nummers ƒ1.25 „0.05 Prijs der Advertentiën 15 regels ƒ0.50, iedere regel meer 10 et. 3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend, Bij abonnement voordeelige voorwaarden. Familieberichten van 110 regels ƒ1. iedere regel meer 10 ct. Tweeërlei. Lie tweeërlei meening in de S. D. A. P. ten aanzien van den oorlog, en hetgeen daarmede verband houdt, als met name de partijleiding, het eigenlijke „zijn" of „niet-zijn" der partij! komt ook uit in de nieuwjaarswenschen in „Het Volk" van 2 Januari, dus zelfs in de advertentieko lommen. Wij lezen daar, dat Neeleman te Rot terdam zijn partijgenooten toewenscht een jaar van voorspoed. 'Hermans te Arnhem wenscht hun een jaar' vol strijdlust. Ovetbecke te Tilburg, wenscht zelfs aan alle bekenden een jaar van strijd. Van Beek te Utrecht daarentegen wenscht zijn cliëntèle een jaar van vrede. Donker al daar wenscht zelfs zijn „partijgenooten en geestverwanten" een jaar van blij vende vrede. Schaftenaar te Apeldoorn wenscht „veel moed" aan hen „die op genomen zijn in den barbarenstrijd" om „het militair-isme te verslaan". Vogel te Den Haag wenscht allen een goede toe komst. Het is een aangename verscheidenheid te midden van den strijd tusschen natio- nalen en internationalen, militairisten en anti-militairisten, partijleiders en derzelver tegenstanders. Wat 'n wonderlijke toekomst dat zijn zou, gingen al deze wenschen in ver vulling! f Volkomen bevestigd. In zijne rede op 17 Dec. j.l. zeido de heer Lohmart ten betooge dat wel degelijk ook bij internationale verhoudin gen met recht wordt gerekend: In staatsrechtelijken zin, zou het 't meest oprecht en meest duidelijk ge weest Zijn, indien Engeland eenvoudig gezegd had: Ik trek tegen Duitschland partij, omdat mijn eigen belang dat medebrengt, maar uit psychologisch oogpunt heeft Engeland, te recht, een ander standpunt ingenomen, door te zeggen: Ik kom pp voor de kleine Staten. En dat is de reden, waarom de geheele wereld met Engeland mede- gaat. En dat zou ziji niet gedaan heb ben wanneer Engeland zeiHet is mijn belang om België in stand te houden, omdat dit niet de geheele wereld in teresseert, Maar nu de geheele wereld tot de overtuiging komt, dat het gaat om het recht van België, gaat men met Engeland mede. Deze eenvoudige, geen enkel geheim onthullende en evenmin eenige beoordee- liag inhoudende woorden, hebben den Voorzitter aanleiding gegeven tot eene vermaning, den Minister van Buitenland- sche Zaken tot een protest en enkele bladen tot aanmerkingen. in een Time s-telegram uit Washing ton de ontstemming in de Unie over de aanhouding van schepen door .Engeland behandelende, lezen we thans: „Indien men de Amerikaansche sym pathie (voor de bondgenooten) ,tot op den bodem peilt, dan blijkt die sym pathie, bij den grooten hoop, veroor zaakt te zijn door België. Ziji is sen timenteel, veeleer dan verstandelijk. De invloed, dien een overwinning van Duitschland zou hebben op de toekomst van de instellingen der wereld, gaat ten spijt van al wat daarover ge zegd is door de leiders van het intel lect in de- Vereenigde Staten boven de bevatting van de massa. Wat feite lijk weegt is, dat Diuitschland arbi trair en op onmeedoogende wijze Bel gië heeft geschonden. Evenals in de Vereenigde Staten oudtijds de zaak van Hongarije werd voorgestaan, en korter geleden de zaak van de Iersche natio nalisten hier alom verdedigers vond, bezitten thans de bondgenooten de sym pathie van Amerika hoofdzakelijk omdat zij opkomen voor het mishan delde België. Slechts op die manier is het machtige omgaan van de publieke opinie in de Vereenigde Staten ten voor- deele van Engeland te verklaren. Precies hetzelfde wat de heer Lohman heeft beweerd. Waarom mocht dit dan niet worden uitgesproken? vragen wij met „De Nederlander". Over dit onderwerp sprak gisterenavond in de groote Schutters hofzaal de heer Prof. Mr. P. A. Diepenhorst uit Amster dam. Op verzoek van de commissie, die den spreker had uitgenoodigd herwaarts te komen, opende de heer J. F. Heems kerk de vergadering met gebed en heette daarop den heer prof. Diepenhorst en de aanwezigen welkom. Prof. Diepenhorst, zijn rede aanvangen de, schetste den bouw en de opening van het vredespaleis, hoe alles in beweging! is voor wereldvrede, maar ook hoe alles in botsing kwam met anderer denk beelden, maar niet minder met de werke lijkheid, en wees er op, hoe men met bloed bevlekte handen van den Balkan die opening kwam bijwonen. Spreker wees er op, hoe er na den oorlog tus schen Argentina en Chili, op de grens dier landen een reusachtig Christus beeld was opgericht, waar mede die vol keren zich uitspraken, dat ze den vrede aan Christus dankten, hoe door een mevr. da Costa een afbeelding van dat monument aan het Vredespaleis was ge schonken, en hoe wederom jkvr. de Sa- vornin Lohman daarover toomde door te zeggen: „Als Christus tegenwoordig geweest ware, Hij zou het er Uitgegeesehl hebben". Maar onder al dien arbeid voor den wereldvrede wapendon zich de vol ken tot een vreeselijken strijd./ Spr. schetste, wat er al voor den vrede ge daan is en wordt. Vredesprofeten treden overal op, vredebals, vredeconcerlen, op het tooneel jubelt de wereldvrede. Zoo ging het alle eeuwen door. Alexander de Groote was voor den oorlog in het belang van den vrede. Napoleon evenaoo. Schilders, dichters eveneens. En dan de Vredebond, die machtige factor, die het laatste kanon naar een museum wil ver plaatsen, waar we het onzen kinderen kunnen aanwijzen als een gruweltuig v'an het voorgeslacht, evenals we de pijn banken doen. Ook de oproep van den Czaar tot een Vredesconferentie behandel de spr. Maar wat baat een Vredesconfe rentie. Partijen kunnen zich onder werpen aan het Haagsche scheidsgerecht, maar verplicht zijn ze het niet. En wat ijvert niet voor vrede? Vrijhandel, algemeen kiesrechtbewonderaars, socialis ten, allen roepen: volgt ons en de we reldvrede is verzekerd. Weer anderen ver wachten ffet van den Godsdienst, als de rabijnen, pastoors en dominé's maar saam gingen, dan kwam de wereldvrede. Zal die wereldvrede dan niet eemnaal komen? Ja, zeide spr., maar onder deze bedeeling niet. Vervolgens doet spr. de vraagAls het zoo met den Vrede staat, zijn er dan nog die den krijg willen? Van Moltke noemde den oorlog ook een schakel in het Godsbestuur, maar niet alleen door snorrebaarden, ook door mannen der we tenschap wordt de oorlog Verdedigd. Een Amsterdamsche geleerde zegt: zonder oor log waren de hxenschen apen gebleven. Deze meent: het Voordeel van den oorlog is grooter dan het nadeel, al wat klein en zwak is valt in den oorlog weg, het sterke wint in kracht, het geeft heer schappij aan de vgrooten. Een onzer mi nisters van oorlog wierp den vrede boud den handschoen toe, weer een ander ztegt: de oorlog maakt van menschen roofdieren, maar een langdurige vrede maakt er last dieren van. Maar, toont spr. aan, Chris tus beschermt de zwakken en de Heere is tegen alle hoogen en verhevenen en zegt: Gerechtigheid verhoogt éen land, maar de zonde is de schande der natiën. Toch heeft de oorlog dit goede, hij brengt den mensch tot God terug;. Ook brengt hij1 verbroedering. Denk aan den terugkeer der Jezuïeten in Duitsch land. Maar denkt ge aan den rouw en de schade, die de oorlog brengt, dan siddert ge. Wellington, de overwinnaar van Waterloo, zeide: als ge één dag oorlog gezien hebt, Verlangt ge naar geen twee den. Spr. schetste verschillende oorlogen, en terugkomende op de vredesconferentiën deed hij de macht der sterksten ook daar uitkomen door de vermelding, hoe men Bulgarije ten believe van den Turk en Transvaal ten genoegen van Engeland weerde. En wat de vrijhandel tegen den oorlog vermag, toonde spreker aan met Engeland; met zijn vrijhandelspolitiek heeft het in 32 oorlogen en expedities zijn krijgsmacht uitgezonden. En wat we Van het vrede stichtend socialisme te wach ten hebben, zie naar den patroon en werkman. Neen, zeide spr., de Vrede komt in deze bedeeling niet Volkeren zullen blijven bestaan, een wereldeenheid vindt men in de Heilige Schrift niet, maar wel vaderlandsliefde, wel een opkomen voor het geschonden recht, waardoor het oor logvoeren geoorloofd, ja zelfs verplicht is. Als de oorlog lz!óó is kan de (handhaver van het recht op Gods hulp rekenen. Toen haalde ,spr. aan uit da Costa's slag bij Nieuw poort: f De heer der legerscharen Zij eeuwig lof en dank! Dat velden, bergen, baren Weergalmen dezen klank! Die 'their doet zegepralen Is Israëls God en Heer! Met orgels en cymbalen Verbreidt in 'trond Zijn eer Van uit des Hemels glorie Slaat hij de wereld ga Geeft aan Zijn volk victorie d' Ootmoedigen gena Doet dan aan de volle wapenrusting Gods, opdat gij den booze moogt weder- staan. De talrijke aanwezigen brachten door applaus dank aan den spreker' Voor zijne rede. Op Verzoek van den voorzitter sloot prof. Diepenhorst de bijéénkomst met ge bed. Beknopt overzicht va» de?! toestand. Gelijk wij reeds hebben mogen op merken is de bewegings-oorlog' in Polen met den vier-stroomen-slag in een positie- strijd. overgegaan, al is deze dan ook Van eenigszins ander karakter dan die op het Westelijk oorlogsterrein, waar de beie legedrs aan de eene zijde door de zee en aan de andere zijde door neutraal gebied geflankeerd worden, waartusschen zij zich hebben vastgezet. Op het Oostelijk front kan de ontwik keling der gebeurtenissen in de Karpathen en in Hongarije menige verrassing nog brengen en haar invloed doen gelden op den loop van den strijd in Polen. Doch wanneer men met belangstelling naar de dagelijksche conrmuniqué's grijpt legt men ze aanstonds teleurgesteld ter zijde, want wat ze inhouden is weinig geschikt, om de belangstelling te verlioo- gen. De Russen krijgen dagelijks versterkin gen, maar toch Vreetzen zij' klaarblijkelijk voor den val van Warschau. Ongetwijfeld zou deze uit een politiek oogpunt wel eenigen indruk maken, doch 'tis de vraag' of dit resultaat in overeenstemming zou zijn met de offers, die een doorgedreven bestorming van Warschau zou eisehen. Dit zal oorzaak zijn dat von Hinden burg zich nog eens oen keer bedenkt, al vorens een dergelijk stout plan te vol voeren. Joffre is ook karig met zijn gegevens en wat Berlijn ons omtrent de krijgsv'er- riohtingen op het Westelijk front weet mede te deelen is niet veel meer impor tantie. Van beide kanten bereikten ons berich ten van onbeteekenende aanvallen en par- tieele Voordeelen. Aan het Berlijnsche bericht ontleenen we het volgende: „Op het westelijk oorlogstooneel vin den ten zuiden van het kanaal van La Bassée onbeteekenende gevechten plaats, die tot dusver tot geen resultaten hebben geleid. Bij Crouy deden de Franschen gisterenavond een aanval, werden ech ter onder z'ware verliezen teruggeworpen. Hedenochtend vroeg zijh de gevechten daar hervat. Een aanval gisterennamid dag in de streek ten oosten van Perthes door de Franschen gedaan, werd door ons vuur verijdeld. De vijand leed zeer zware verliezen. In de Argonnen werd aan den Ro- meinschen straatweg een Fransch steun punt door ons veroverd. Twee officieren en 140 manschappen vielen daarbij in onze handen. Bij de gevechten in het oostelijk deel der Argonnen hebben de Duitsehers sedert den 8en dezer (met inbe- gri pder reeds ge melden) een majoor ,drie kapiteins, 13 luitenants en 1600 man krijgsgevangen gemaakt, zoodat het to taal verlies der Fransdien met inbegrip van dooden en gewonden in dit beperkte gebied op 3500 man wordt geschat. De Fransche aanvalspogingen bij Ailly, ten zuiden van St. Mihiel mislukten." Zooals men ziet wagen de Duitsehers zich niet aan een beslissing brengenden aanval. Trouwens, dit acht de Köln. Zeitung dwaasheid, omdat tegen de aan beide zijden aangelegde versterkingen, met ar tillerie-stellingen en versperringen, met loopgraven, eenvotdig niet op te tornen valt. Maar dat te eeniger tijd aan dezen toestand een einde moet komen, is dui delijk. Zoo blijven kan het niet. In welingelichte kringen verwacht men dat een doorbraak zal worden beproefd in de Argonnen, aan den stompen hoek van de Duitsohe linies, tusschen Souain en Verdun. In de kringen van den Franschen Ge- neralen Staf meent men, dat Zoo het geluk de operaties der geallieerden be gunstigt, de Rijn in Juli kan worden be reikt, en dat, Voordat aan verder oprukken in Duitschland kan worden gedacht, eerst de vestingen Straatsburg, Metz, en Mainz moeten worden genomen. Of het echter ooit zoover zal komen? De Times denkt er nog al nuchter over. Het blad gelooft, dat zelfs met de nieuw uitgezonden versterkingen geen nieuwe phase in den strijd zal kunnen worden begonnen, waar iedere duimbreed gronds door d e Duitsehers hardnekkig wórdt Ver dedigd. En een overgang van het defensief tot het offensief brengt niet voor de Duit sehers den moeilijken tijd., maar Voor de bondgenooten, die hunne troepen tot den aanval moeten leiden. Van een Belgisch soldaat. Uit een particulier schrijven van een Belgisch soldaat aan het front, ontleent de „Maasbode" de volgende passages: Het weer is zoo slecht en koud en de toestand, waarin we leven is zoo, dat zonder trui, dubbel paar kousen en waterdichte schoenen het niet vol te hou den zou zijn. Eiken dag regent het; als we buiten zijn worden we door en door nat en er is geen kwestie van de klee- ren te drogen. Hoe zou men het ook moeten doen Ik heb den dood al van zoo nabij' ge zien; ik ben al door zulke kleine gaatjes gevlucht, dat ik werkelijk hoop heb, het er nog levend af te brengen. U vraagt mij om zoo uitvoerig mogelijk over den toestand te schrijven. Het is een lastig geval, want ik mag ook geen geheimen verraden; dat zou ons het leven kunnen kosten. Ik zal zooveel mogelijk over die dingen schrijven, die gèen invloed heb ben op de krijgsbedrijven. De algemeene toestand aan den linker vleugel is als volgt: wij gaan niet meer achteruit, wij' gaan ztelfs vooruit, maar heel langzaam, want elke loopgraaf: wordt fel verdedigd zoowel van den eenen als van den anderen kant. Zóó fel, dat over dag er niet aan te denken valt een loop graaf aan te vallen. Dit gebeurt altijd 's nachts. Zoo probeert men den geheelen nacht van beide zijden om eikaars waak zaamheid te bedriegen, zoodat men er niet aan kan denken, om te slapeni, want des nachts worden we altijd meer dere malen door een aanval bezig gehou den. Deze oogenblikken worden altijd met groote vreugde afgewacht, want dan kun nen we altijd eenige Duitsehers in het stof doen bijten. Dit gebeurt echter we- derkeerig ook met ons. De loopgraven zijn ongeveer 1.10 M. diep met pl.m. 10 o.M. water of 50 o.M. modder op den bodem. Daarin brengen we dan een Zekeren tijd door en worden dan ofgelost, want wij kunnen in die nattigheid niet slapen en krijgen bovendien nog regenwater in overvloed op ons hoofcl. Overdag is er ook geen sprake Van slapen, le. wegens de modder, 2e. door dat overdag de artillerie vreeselijk werkt, bijv. 80 a 90 schoten per minuut. Nieuwpoort, eén stad zooals Nijmegen, ligt heelemaal platgeschoten door de Duit- sche obussen. Aan shrapnels zijn we al gewend, die doen zooveel kwaad niet. Om nu in die loopgraven te komen, moeten we door een gevaarlijke zóne, daar we dan ongedekt zijn; er vallen er dan ook bijna altijd onder het aflossen. Voordat we weggaan krijgen we een do sis vleesch, dat heel goecl zou smaken gebraden met uien, maar koud oneetbaar is. Nu is er geen kwestie van vuur ma ken in onze loopgraven, zoodat we dan ellendig eten. Die blikken noemen we „du singe" of wel apenvleesoh. In taaiheid is het ongeveer gelijk aan het kameelen- vleesch vroeger op school. Wat heel interessant is om te zien, is het enorm aantal uniformen. Er zijn zouaven, goumiers, negens, half negers, Indiërs, Canadeezen, enz. enz. alles door elkaar. Tegenwoordig kan ik een auto besturen, dat is dan ook de reden, dat ik uit mijn vorig regiment ben weggegaan. Er was een auto zonder chauffeur. Ik bood mij aan, daar ik de behandeling kende. Op goed geluk deed ik het en heb er een week lang mee gereden en het ging best. Toen heb ik den wagen weer af moeten geven aan den oorspronkelijken chauffeur, die ziek was geweest. Toen ben ik gezet in het 10e reg. de ligne, 2e bat., 4e comp. De toestand te Luik. Uit Maastricht, d.d. 12 Jan. aan de „Msb."Ta Luik kwamen uit da Streek van Atrecht verscheidene treinen met zwaar gewonde Duitsche militairen aan, op wieg naai' Duitschland. Naar ik vernam, wordt de laatste dagen te Atrecht verwoed gevoch ten. Verscheden© diienstplichtige Belgen uit Luik trachten over de grens te komen, daar zij in den waan verkeeren dat Duitschland hem tegen hun eigen vader land zal laten vechten. Verscheidene per sonen, die dagbladen binnen Luik tracht ten te smokkelen, zijn gearresteerd. Verscheidene Duitsche werklieden kwa men langs Luik. Zij zullen aan het her stel' der forten rondom Mauibeuge en Gent werken. Drie Duitsche soldaten werden door de Duitsche grenswacht aangehouden: zij waren van het front bij Middelkerke ge vlucht en poogden thans in burgerkleeding op Hollandsch grondgebied te komen. Zij zullen waarschijnlijk worden doodgescho ten. Uit de omgeving van Atrecht kwam ben goederentrein met krijgsgevangen En- gelschen on Franschen aan. Ziji waren van onder tot boven met slijlk bedekt, maar zagen er overigens goed uit. Naar ik van vertrouwbare zijde ver neem, liggen er in het hospitaal te Luik 120 Duitsche militairen van de Yserlinie, die aan typhus lijden. Te St. Truyen (bij Hasselt) mogen sinds 8 Januari personen boven de 14 jaar zich niet meer op straat vertoon en of hun huis verlaten, tenzij zij voorzien zijn van een pas van de Kom- mandantur. Een trein met 200 stuks vee kwam te Luik aan op weg naar het front in Noord- Frankrijk. Van betrouwbare zijd© verneem ik, dat de Duitsehers op het oogenbiik een groo te macht militairen concentreleren bij Spill- court en Briey. Ook moeten te Metz op het oogenbiik veel militairen zijn, men schat hun aantal' op 120.000 mande Duit sehers zouden namelijk bij Spincourt een doorbraak van de Franschen duchten. Do Duitsehers zullen, naar men zegt, de bruggen over de Maas bij Luik en Visé, die door de Belgen opgeblazen wer den, herstellen. Een mislukte vliegenierstocht. De bekende Engelsche „ooggetuige" doet een verhaal' van de Engelsche en Fransche vliegemierstexcursie naar St. Jo ris in den Kerstnacht. Het was dien nacht zeer helder en om 7 uur 's avonds stegen onze vliegeniers bij sterken wind op. Zij vlogen 1600 M. hoog over de vijandelijke linies en zagen een goed verlicht legerkamp, waarop zij bommen wierpen. Bij de eerste bom wer den alle lichten uitgedaan. Op den terug weg werden de vliegeniers door zoek lichten belicht en met kanonnen bescho ten. Onze vliegtuigen gingen toen hoogd en ontkwamen, op 2 Fransche vliegeniers na, die wegens een gebrek aan hun ma chine moesten dalen en gevangen genomen werden.i Een Duitsche vliegenier heeft een brief van hen op Duinkerken gewor pen, waarin zij meedeelen, dat op 2400 M. hoogte de machine 'een gebrek kreeg. Yperen was reeds in het zicht, doch met woede in het hart moesten ze landen. Men had getracht het vliegtuig onmiddellijk te vernielen, doch dit lukte niet, daar Duit sche soldaten onmiddellijk kwamen toege sneld en met schieten dreigden. „De ben zine", besluit de brief, „wou niet in brand gaan, hoewel' we in het reservoir schoten. Met mijn laatste lucifer kon ik einde lijk de benzine aan het branden krijgen, terwijl een kogel op ons neersuisde. Hoe we aan den dood ontkwamen, begj'ijip ik niet." Dat is ook eea standpunt! De gouverneur van de Engelsche Goud kust heeft, naar thans bekend is geworden, bij het uitbreken van den oorlog ©en op roep uitgevaardigd, waarin het heet: „In ons midden leven Duitsche onder danen, die getroffen worden door het grootste onheil, dat ©en krijgshaftig volk overkomen kanbij het uitbreken van (den oorlog niet in hun eigen land te kunnen zijn. Ik herinner 'er aan, dat velen van. hen, die verscheiden jaren aan de Goudkust woonden, voor het welzijn dei- bevolking als zendelingen, geneeskundigen kooplieden werkzaam waren, dat wij met menigeen onder hen persoonlijk bevriend zijn, en dat wij van allen bewïj'zen van goedheid en steun ontvingen. „Zij kunnen aanspraak maken op onze ridderlijkheid. De opperhoofden moeten aan onze onderhoorigen bekend maken, dat het zwaar gestraft zal worden, wan neer iemand van hen gelegenheid zoekt, om de menschen te beleedigen of lastig te vallen, die vele jaren als onze goede vrienden en gasten in ons midden ver toefden. „Laat ons de wisselvalligheden van den oorlog kalm, geduldig en vastberaden, op echt Engelsche wijze verdragen, zonder ijdele grootspraak of lafhartige vertwijfe ling. Wanneer gij u in tijden van beproe ving krachtig betoont, zal' uw faam groo ter zijn, dan zij door jaren van welvaart ooit zou kunnen worden. Korte Oorlogsberichten. Een koene vlucht. Een groot Duitsch vliegtuigeskader van minstens 16 vliegtuigen verscheen Zondag voormiddag in de buurt van de monding der Theems. Het weer was ongunstig en mistig. H'et eskader vloog langs de Engelsche 'zuid kust tot aan Dover, waar eenige bommen

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1915 | | pagina 1