Binnenland. Leestafel landsche vaikundigen, nog verscherpt bij het eventueel oprichten van de 48 land weerbataljons zonder ©enigen artillerie- steun. Ook vindt de schrijver het ver keerd, dat in vredestijd van de 3400 paarden op elke divisie 2200 afgedankt worden, zoodat b.v. bij mobilisatie het grootste deel der benoodigde artillerie- paarden eerst ingereden moet worden. Na vervolgens de taak van ons leger, de waterlinie, haar forten en versterkin gen enz. besproken te hebben, vervolgt de heer Ritter: Voor ons zijn op 't oogenblik van bij zonder belang de verdedigingsmiddelen van Holland tegen een vijand, die van uit de zee zijn neutraliteit en onafhankelijk heid bedreigen wil, eer het toevlucht achter de waterlinie zoeken moet. Na tuurlijk is er weinig van de sterkte en den staat van deze vestingwerken en Vlootsteunpunten bekend, doch men kan er van zeggen, dat zij met oordeel zijn aangelegd en door vier goed geoefende regimenten vestingartillerie en corps pant serfort-artillerie reeds in vredestijd ver dedigd worden. Opgenoemd worden dan de stellingen van Den Helder, Hoek van Holland, Hellevoetsluis, Willemstad en Vlissingen, welke werken, naar de schrij ver vermoedt, de laatste maanden nog bijzonder versterkt gijn. Eindelijk trekt de schrijver het volgen de besluit: In ieder geval zal geen enkele groote mogendheid met een licht hart tot een aanval op Nederland besluiten, om het te dwingen zijn neutraliteit op te geven. Het veldleger van Holland vormt een niet te verachten tegenstander. Het Neder- landsche volk, hoe geringe militaire nei gingen het tot dusver ook aan den dag legde, zal, zonder twijfel, wanneer het tot verdediging gedwongen wordt, alle oorlogseigenschappen van een krachtig ras vertoonen. Daarbij bieden ook de na tuurlijke gesteldheid van het land, zijn ontelbare waterloopen met de overstroo- mingsterreinen moeilijkheden, welke in den strijd met een gezeten schippervolk, buitengewoon moeilijk te overwinnen zul len zijn. De veroordeelde Duitsche patrouille. De Berliner Lokal-Anzeiger schreef blijkens het ,,Vad.": Den 6en September werd een Duit sche cavalerie-patrouille, onder de luite nants Von Schierstadt van de garde kw rassiers en graaf Strachwitz van het re giment garde du corps en verder bestaan de ujt de onderofficieren Pelz, Jenkisch, Sauer en Botger van het tweede reigi- nient, met een opdracht tegen Fontaine- bleau, tachtig kilometer voor het front uitgezonden. Toen deze patrouille na haar opdracht volbracht te hebben terug wilde, zag zij zich, daar de terugtocht van de Duitsche troepen van de Marne naar de Aisne reeds begonnen was, in den rug van het Fransche leger. In voort durende botsingen met den vijand verloor de patrouille spoedig al haar paarden. Drie weken lang trachtte de patrouille nu vergeefs het Duitsche leger te bereiken. „Wij kwamen, zoo heet het in den brief van een der beide officieren, aan de Marne, konden er echter niet over heen komen. Wij hoopten echter voort durend, dat de Duitschers de Marne weer zouden oversteken. Zoo leefden wij! drie weken lang. Overdag verschuilden wij ons in de bosschen en 's nachts marcheerden wij. Vaak dachten we, dat het niet meer ging, daar de meesten van ons reeds barvoets liepen, geen droge draad meer aan het lichaam, en niets te eten hadden. Dagen lang leefden we van vruchten en water, dat we aan den weg vonden. Vaak gingen wij ook de huizen binnen, waar de lieden, die ons voor Engelschen hiel den, ons brood en vaak ook aardappels gaven. In de laatste dagen werd ik ziek en had ik iederen avond koorts. Maar wrij moesten voorwaarts. Vaak vervolg den ons de boeren, die met hagel op ons schoten. Zoo ging het tot den 26en September, toen wij in het bosch lagen en door de Franschen overrompeld werden, die ook onmiddellijk hevig op ons schoten. Wij hadden juist ons gekoesterd in de zon en onze kleeding laten drogen. Schier stadt werd gewond. Zonder schoenen en een van ons slechts in zijJn hemd, dwaal den wij door het bosch, daar wij geen kaarten en kompas meer hadden. Schier stadt kon echter spoedig niet meer en wilde of liever moest zich overgeven. Maar aan wien? In de dorpen kon het niet, want de opgewonden bevolking zou hem» met stokken doodgeslagen hebben. Hij moest dus verder. Wij namen een wagen en paarden voor hem, om hem naar den naastbijzijnden post te rijden. Kort te voren stegen we af. We waren echter toch reeds aan de Marne, te mid den van de vijandelijke reserve en wer den, daar we niet meer voorwaarts kon den, gevangen genomen en met den wa gen naar Chalons gebracht. De andere officier schrijft: Wij probeerden, nadat wij reeds twee dagen geleden al onze paarden verloren hadden, vergeefs te voet onze troepen te tereiken. Drie weken lang marcheerden we 's nachts onder groote inspanning, vaak honger en dorst lijdende en tij re gen. Ik zelf was ten slotte gewond en door een ongelukkig toeval van mijn uniform beroofd. De meesten van ons waren reeds zonder schoenen. We zagen ons gedwongen ons over te geven. Zelf niet meer in staat te loopen en eenigen van de anderen evenmin, wilden wij ons natuurlijk niet in handen geven van de zeer opgewonden bevolking, maar liefst aan Fransche troepen en officieren. Daar om namen wij een wagen en reden daarmee ,t!ot we Fransche troepen ont moetten. Verder meldt luitenant Von Schier stadt: Men bracht ons voor den krijgs raad en veroordeelde ons wegens plun dering en vernieling van hindernissen tot vijf jaar gevangenisstraf. Luitenant Stracwitz voegt daaraan toe: Wij had den onzen plicht tot het laatste oogen blik gedaan. Joffre. Hij was generaal op zijn 49ste jaar, en zijn commando's behooren tot de ge schiedenis. Maar toch, als hij te Rivesal- tes kwam om zijn ouden vader te zien, in wiens omgeving de dood al te veel leegten gemaakt had, als luitenant, kapi tein of commandant, bleef Joseph Joffre altijd de eenvoudige, vriendelijke goeie jongen van vroeger, gereserveerd en in gedachten verdiept. Onder zijn haren, die van jaar tot jaar witter geworden zijm, is zijn voorhoofd wellicht wat zwaarder geworden van de ernstige gedachten en de gewichtige verantwoordelijkheden, en zijn hand, waannee hij met een hem eigen gebaar over zijn slapen pleegt te strijken, schijnt de problemen te willen wegvagen die zich daar ophoopen. Welk een aangename ontspanning waren dan ook voor hem zijn spelletjes kaart met zijn vader, zijn ooms of zijn vrienden. Men spreekt Catalaansch, daar is hij: op gesteld, en geen kameraad van vroeger komt voorbij of hij richt een vriendelijk woord tot hem en herinnert aan een of andere gebeurtenis uit het verleden. Het was onder een van die kaartspelletjes dat kolonel Joffre zijln vader den raad gaf schuine greppels te laten graven in zijn stukje grond te Bompas, om het water weg te laten loopen en de overstroomingen in het voorjaar tegen te gaan. „Wat drom mel zei hij toen ik heb toch verstand van loopgraven, zou ik zeggen; 't is mijn vak." Hij wist niet hoezeer hij de waar heid sprak. Eens op een dag zag Rivesaltes den jongen' Joffre tot generaal bevorderd. Tot op dat oogenblik heeft een oude kame raad uit zijn jeugd mij toevertrouwd had ik hem altijd getutoyeerd. Toen hij generaal was durfde ik niet meer, en zei ik u tegen hem. Maar daar wilde hij niets van weten, en ik moest weer tu zeggen net als vroeger. Heel zijn omge ving, waar men van hem houdt, weet dat er maar één ding is dat hij niet velen kan:» men moet niemand aan hem recomman- deeren, want dan betrekt dadelijk zijn voorhoofd. Hij heeft immers zelf zijn car rière, heelemaal zelf gemaakt, door zijn werk, zijn volharding, zijn energie. Dat is da ware manier, en dat moeten ze hem maar nadoen. Dat antwoordt hij aan iedereen, en men acht hem er des te meer om. Korte Oorlogsberichten. Het borstbeeld van generaal Léman, den verdediger van Luik, het werk van den Belgischen beeldhouwer Gallo is te Parijs in het Trocadère plechtig onthuld, in tegenwoordigheid van 5000 personen. In het kamp van Beverloo zijn de laatste dagen ruim 10.000 soldaten van alle wapenen, komende van het westelijk front, aangekomen. In verband hiermede nemen de requisities van voedsel voor mensch en dier, toe. In tal van gemeenten komen troepen van de Yserlini© aan om wat op hun verhaal te komen. De spoor wegen in Limburg en in de Kempen wor den door de Duitschers buitengewoon streng bewaakt. De houten brug over de Maas bij Lixhe, (Visé) door de Duitschers begin Augustus gemaakt, en waarover het Duit sche leger grootendeels in België is ge trokken, is, wegens den plotselingen was der Maas, die een zeer snellen stroom heeft, gedeeltelijk uit elkaar geslagen. Do zijnen zware boomen en balken, met bandijzer sterk aan elkaar geklonken, drijven als wrakstukken de Maas af, en worden niet zonder gevaar, door perso nen, tuk op eenige verdienste, naar den Maasoever getrokken. In het dorp Peer (België) zijln reeds vele ouders gestraft, wier dienstplichtige zonen zich niet op tijd hebbben gemeld, en van wie ondersteld wordt met grond, dat zij naar Holland zijn gevlucht. Een dozijn ouders zijn reeds tot gevangenis straf veroordeeld, terwijl op hun meube len beslag is gelegd. De Duitschers gra ven overal zooveel mogelijk de gesneuvel den op, en begraven de gevallenen in een gemeenschappelijk graf. In Thienen hebben de suikerfabrieken heur campag ne weer begonnen. In den nacht rijden uitsluitend treinen voor het vervoeren van dooden, het verroer van militairen van en naar het westelijk front blijft steeds aanhouden. Rijssel door de Duitschers ontruimd? De correspondent van de „Daily Express" seint d.d. 9 Januari uit Boulogne, dat de Duitschers de stad Rijssel niet meer in hun bezit hebben De geruchten, volgens welke zij de stad ontruimd hebben, zijn bevestigd door een Rijsselschen handelaar, wiens vrouw to Rijssel, tijdens de Duitsche bezetting, werd vastgehouden. In den brief, dien zijn vrouw hem schreef, verklaart zij, dat het garnizoen van 5 tot 6000 Duit schers, in zijn geheel tot op een afstand van zes mijlen is teruggetrokken, in de richting van Roubaix. De Engelsche troepen staan onder de muren van Rijssel. Met wie hebben wij oorlog? De „Nottingham Gardian" deelt mede, dat de commandant van een afgelegen plaatsje in Engelsch-Afrika einde Augustus de volgende order ontving: „De oorlog is ver klaard, laat alle onderdanen van vijande lijke mogendheden in hechtenis nemen." 'Twee weken later kregen cte autoriteiten het volgende antwoord: „Ik heb zeven Duitschers, vier Russen, twee Franschen, vijf Italianen, twee Roe- meniërs en één Amerikaan gearresteerd. Gelieve mij mede te deelen, met wie wij in oorlog zijn." De toestand te Belgrado. De correspondent van de „Daily Chro nicle", die Belgrado bekocht, geeft een beschrijving van de verwoesting, die daar is aangericht en welke veel gelijkheid vertoont met die in België heeft plaats gehad. Van vele gehouwen is niet veel meer dan een geraamte overgebleven, of schoon de gevels onbeschadigd bleven. De projectielen zijn klaarblijkelijk op groo- ten afstand op de stad afgeschoten. De neergevallen daken hebben veel schade aangericht. De vensters van het paleis zijn beschadigd, het metselwerk heeft echter van binnen niet geleden. Het mu seum is verwoest, en het universiteits gebouw is in zulk een toestand, dat het wel van den grond af zal moeten opge bouwd worden. Het station is letterlijk in elkaar geschoten en in de omgeving en het hoogere gedeelte van de stad is een groote verwoesting aangericht. De gaten in het plaveisel wijzen er op, dat hier bommen werden gebruikt van ont zettend ontploffingsvermogen. Een groot warenhuis in de Prins Michaelstraat is totaal vernield. Uit België. „De Tijd" verneemt uit Aardenburg d.d. gisteren: Dezen morgen is er in de buurt van Zeebrugge zeer hevig geschoten. Volgens sommigen waren het Engelsche schepen, die op Duitsche onderzeeërs vuurden, waarschijnlijk is het ©venwel, dat de Duit schers zelf hunne groote kanonnen, die geplaatst zijn op de pas klaar gemaakte betonvloeren, hebben ingeschoten. Dat er gebrek aan petroleum in België is, blijkt wel uit het feit, dat een vat petroleum, dat in Holland met ongeveer f 20 betaald wordt, in België f 50 tot f 60 kost. Uit Sas van Gent wordt aan „De Tijd" medegedeeld, dat de postdienst met Gent en Oost-Vlaanderen, door middel van het Nederlandsche consulaat te Gent vandaag, waarschijnlijk voorloopig, opgeheven is. Volgens geruchten zou het Duitsche be stuur in België zelf een postdienst in stellen voor Oost-Vlaanderen. Naar men verneemt, bestaat er uitsluitend voor han delsbrieven nog eenige mogelijkheid om in België besteld te worden. Naar Zaterdag uit Pretoria aan de Times werd gemeld, is er officieel mede gedeeld, dat een kleine troep opstande lingen, die vergeefs hadden getracht naar Duitsch Zuidwest-Afrika te ontsnappen, bijl de grens van Betsjoeana-land gevangen genomen is. Waarmee, volgens den be richtgever van het Engelsche blad, inet het laatste overschot der opstandelingen is afgerekend. Uit Venetië wordt aan de Times gemeld, dat het, volgens telegrammen uit Boedapest, met de voorbereiding van een nieuwe expeditie tegen Servië vlug op schiet. Aartshertog Eugenius houdt per soonlijk toezicht op de toebereidselen en moedigt door herhaalde bezoeken de troepen aan. Tot Weenen moet het jong ste ongunstige nieuws van het Oostelijke oorlogsterrein een zeer gedrukt© stem ming veroorzaakt hebben. Het verkeer met België. Men meldt ons uit Vlissingen: Door de Duitsche Kommandantur te Antwerpen is bepaald, dat niemand meer met de stoomboot „.Administrateur de Badts" naar Antwerpen mag worden ver voerd, die niet voorzien is van een Duit- schen pas. Deze bepaling zal zoo streng mogelijk worden gehandhaafd. Tot nu toe werden personen, die niet in het bezit waren van pen Duitschen pas oogluikend toegelaten. Daar de meeste passagiers, welke he den naar Antwerpen vertrekken zouden, niet in het bezit waren van .een Duit schen pas, is de „Administrateur de Badts" heden niet van hier vertrokken. Passen om uit Antwerpen terug te kee- ren worden geheel niet afgegeven. De laatste maanden is herhaaldelijk geschreven over de slechte kwaliteit der Duitsche artillerie-projectielen. Inderdaad is het getal projectielen, die niet sprin gen, zeer groot en noodzakelijk is het vaak voor de bondgenooten, na een artil lerieduel hun eigen terrein te zuiveren van de niet gesprongen Duitsche granaat kartetsen. Maar ook in ander opzicht is de Duit sche artillerie in kracht verminderd. Werd ze aanvankelijk zeer stelselmatig aange wend, wist ze werkelijk al haar kracht productief te maken, thans is dit ver anderd en de wijze waarop de Duitsche artillerie haar (volgens verschillende be richten schaarschen) munitievoorraad ver spilt, is in de hoogste mate verbazend. Zonder doel van beteekenis, zendt zij soms urenlang haar projectielen in de richting van de tegenstanders. Enkele dagen geleden bombardeerde zij1 b.v. een reeds grootendeels verwoeste, door nie mand meer bewoonde kleine groep hui zen. Een anderen dag sloegen haar pro jectielen alle in het weiland, veroorzaak ten groote gaten, maar hadden anders niet de minste uitwerking. Men meldt uit Luik, dat aldaar een trein met 600 paarden aankwam, die ge wond waren. Zij zullen in België ver kocht worden: Ook kwamen te Luik 40 krijgsgevangen Turco's aan. Naar ik ver nam, zullen deze naar Turkije worden gestuurd, daar zij hun voornemen te ken nen hebben gegeven aan den Heiligen Oorlog deel te nemen. Men schrijft uit Koewacht aan de „N. R. Ct.": In de laatste dagen van het vorige jaar kwamen 'dagelijks tal van Belgische meisjes en ook jongens over de grens om hier een of ander te koopen of brie ven af te halen. Uit voorzorg werden dan die paden uitgekozen, waar het toezicht het minst streng was. Thans echter, nu de bezetting met een kleine 100 man is vermeerderd en de schildwachten dich ter bij elkander geplaatst zijn, gaat het zoo gemakkelijk niet er tusschen door te slui pen. De Nederlandsche katholieken mo gen nog des Zondags naar hunne kerk gaan, die op Belgisch grondgebied staat; doch de geheele weg is met militairen afgezet en 'al de huizen zijn gesloten, zoodat geen enkele Belg met een Neder lander in aanraking kan komen. De pa stoor mag thans éénmaal per dag op Hollandsch grondgebied komen om zijne parochianen te bezoeken. Besloten is, zoodra de oorlog geëindigd is, eene nieuwe kerk op Hollandsch grondgebied te bou wen. De grond is reeds aangekocht en de plannen worden in gereedheid ge bracht. In den Elzas. De „StrassLurger Post" schrijft: Reeds bij de eerste be richten over den nieuwen strijd in den Elzas hebben wij er op gewezen, dat de Franschen als heheerschers van de hoog te in veel gunstiger positie zijn dan wij, daar wij van uit de vlakte moeten aan vallen, vooral daar zij ook in het Wesser- linger dal over goede verbindingen be schikken en op den oorlog in het gebergte waren voorbereid. Het bezit van de positie is strategisch van weinig beteeke. nis, want groote gebeurtenissen zullen zich in den hoek van de Sundgau, in den Elzas, hij den tegenwoordigen stand van den oorlog niet afspelen. Men vul natuurlijk het Duitsche gebied en daar mede ook de Vogezen van den vijand bevrijden, maar dat is voorloopig ook alles. De hoogte 425 vormde sedert half December oen voortdurend aanvalspunt voor de Franschen. Het is een kleine uit- iooper van de Vogezen, die den ingang van het Wesserlinger dal beheerscht en tegelijk Sennheim, dat Oostelijk daarvan ligt. Bij het voordeel, dat zij de hoogste stellingen bezitten, kwam voor de Fran schen nog, dat het bosch tot aan de hoogte reikt. Den 14 December hadden zij het dorp Steinbach genomen en de hoogte veroverd. Den 15en heroverden onze troepen het plaatsje en maakten 300 gevangenen. Den volgenden dag na men zij ook de hoogte ten Westen van Steinbach, dat was deze hoogte 425. Eenige dagen hoort men niets meer van den Elzas in de dagelijksche berichten. Den 25en vonden, naar wij vernamen, weer kleine gevechten plaats, de toe stand bleef echter onveranderd. Ook den 28en werden aanvallen afgeslagen, maar er wordt verder gevochten. De Franschen schieten daarbij systematisch de huizen van het door ons bezette dorp in elkaar. Do jongste gebeurtenissen zijn nog in versche herinnering. Het dorp werd ver loren, terug genomen en weer verloren. Een beslissing is nog niet gevallen, f M ij n e n. Er zijn weder verschillende mijnen aan gespoeld of 'drijvende gevonden in de laatste dagen, na de stormachtige nach ten. Zoo zijn er op de noordelijke eijanden Texel, Terschelling en Vlieland een tien tal aangespoeld en een Duitsche mijn drij vende gevonden. In het zuiden zijn ook een vijftal aan gespoeld en een achttal door de schepen onzer marine tot zinken gebracht. Onder cle in het zuiden aangespoelde mijnen was een Duitsche, de andere wa ren Engelsche of Fransche. Intrekking tijdelijke heffing uitvoerrechten. De minister van financiën heeft na be komen machtiging van H. M. de Koningin, ingetrokken het wetsontwerp tot tijdelijke heffing van uitvoerrechten. Langer in dienst houden van in ge lijf den bij de militie. De ministers van oorlog en marine heb ben een wetsontwerp ingediend om den termijn voor het langer in dienst houden van ingelijfden bij de militie te veifiengefci tot 31 Juli 1915. Ter toelichting wordt het volgende op gemerkt In de buitengewone omstandigheden, die aanleiding gaven, tot de dienstvorlen- ging, aanvankelijk tot uiterlijk 31 Januari 1915, is ook nu nog geen verandering gekomen van dien aard, dat met deze verlenging zou kunnen worden volstaan. Ten einde tegemoet te komen aan het van de zijde der Tweede Kamer geopperde bezwaar, dat als uiterste tijdstip voor de verlenging werd aangewezen de datum waarop het oorlogsgevaar niet meer aan wezig wordt geacht, is thans de datum van 31 Juli 1915 in het ontwerp opgeno men. Deze datum is gekozen omdat, mocht voor dien tijd nog niet tot demobilisatie zijn overgegaan, het vraagstuk der ver lenging dan toch aan de orde moet won den gebracht met het oog op de op één na oudste lichting, welker diensttijd op dien datum zou eindigen. De thans ontworpen bepaling sluit geenszins in zich, dat de dienstplichtigen gedurende hun geheelen verderen dienst tijd onder de wapenen zullen worden ge houden. Zoodra' toch de omstandigheden het veroorloven, zal tot geheele of ge deeltelijke demobilisatie worden overge gaan en met het naar huis zenden van de dienstplichtigen zal geen oogenblik langer worden gewacht dan strikt noodig is. Langer in dienst houden van dienstplichtigen bij de L a n dw eer. Een wetsontwerp van gelijke strekking is ingediend met betrekking tot het langer in dienst houden van dienstplichtigen bij de Landweer'. Ter toelichting Wordt daarom naar het w. o. betreffende de Militie verwezen. De Oorlogsleening. Het totaal der inschrijvingen bleek gis termiddag omstreeks 5 uur reeds 402 millioen te bedragen. Minister Treub ont ving reeds talrijke gelukwenschen met dit succes. Uitvoer van erwtensoep. Nu de uitvoer van erwten en boonm naar Duitschland uit ons land is verbo den, worden, zoo meldt men aan de „N. Crt.", heele wagons erwtensoep over Gro- nau Duitschland ingevoerd. De soep is verpakt in bussen van 5 K.G. elk. Belgische vluchtelingen. Uit Budel (N.-Br.) wordt aan de „N. R. Crt." gemeld: In het cantinegebouw van de zinkwit- fabriek huizen tal van uit België gevluch te dienstplichtige jongelingen, meestal af komstig uit Hamont. Er waren te Ilamont ongeveer 100 jongelingen van de .lich tingen 1914, 1915 en 1916, die zich moes ten melden aan de Kommandanteur. Op het laatst gehouden appèl verschenen er van de ruim 100 slechts 8. Aangezien ouders en voogden verantwoordelijk wor den gesteld voor de jongelingen, zijn vele ouders, uit vrees voor de Duitsche straf fen, eveneens naar Nederland gevlucht. Van Dale's Groot Woordenboek der Nederlandsche Taal. Uitgave van Mar- tinus Nij'hoff te 's Gravenhage en A. W. Sijthoff's Uitgevers-Mij. te Lei den. 'sis ons een genoegen de laatste af levering van dit uitnemende standaard werk nu reeds te mogen aankondigen. Het was den uitgevers ernst dit werk, ondanks de tijdsomstandigheden, die zich ook daarbij wel hebben doen gevoelen, zooveel mogelijk op tijd het licht te doen zien. Een lijvig boek ter dikte van drie afleveringen, komt de „groote Van Dale" thans vollooien. Ware het geen overbo dig werk, wc zouden nog naar klinken- der woorden zoeken, om den lof van deze uitgave te verkondigen. Goede wijn be hoeft echter geen krans; wij kunnen dus volstaan met de enkele aankondiging, dat de vijfde druk compleet is. Gelijk we reeds vroeger opmerkten ver scheen de vierde druk van Van Dale's Groot Woordenboek in 1898. Seden dien tijd zijn honderden nieuwe woorden en uitdrukkingen, inz. op het gebied van wetenschap en techniek, opgekomen die in den nieuwen druk opgenomen werden. De verschillende bewerkers van het Woordenboek der Nederlandsche Taal, aldus het jongste voorbericht van de uitgevers, zijn met noeste vlijt voortgegaan den rijken schat onzer taal in hun mu seum te ordenen, te catalogiseeren en in het juiste licht te plaatsen. Vele anderen hebben in afzonderlijke werken voor een grooter of kleiner deel onzer taal hetzelfde gedaan. Daarvan kan bij dezen nieuwen druk een dankbaar gebruik gemaakt wor den. Veteer zullen velen met ingenomenheid zien, dat bij de plant- en diernamen de wetenschappelijke naam is gevoegd. Hun bijzondere aandacht hebben de be werkers geschonken aan de Verouderde woorden en uitdrukkingen,' daarvan zijn geschrapt die van geen beteekenis voor de hedendaagsche taal zijn. Die daarente gen een eigenaardig licht werpen op de beteekenis of het beteekenisverloop on zer huidige woorden en uitdrukkingen zijn gehouden of soms nieuwe toege voegd. Juister dan tot dusverre, is aangegeven wat verouderd is, wat veroudert, wat weinig gebruikt wordt, wat ongewoon of gewestelijk is, enz. Evenzoo werden gewestelijke woorden opgenomen, die een eigenaardigen blik vergunnen in do ontwikkeling der woord- beteekenissen of die in ruimen kring gebe zigd worden. Van verschillende zijiden werd de wsn- schelijkheid te kennen gegeven, meer Zuid- Nederlandsche woorden ,en uitdrukkingen op te nemen, inz. die welke daar overal of bijna overal in gebruik zijn. 'Evenzoo betreffende die woorden en uitdrukkingen welke de Nederlanders veel in Oost-Indië en Zuid-Afrika bezigen. Daaraan is in vrij ruime mate voldaan. Onjuiste omschrijvingen of verklaringen werden door meer juiste vervangen. Groote Mystieken, door dr. W. J. Aalders. Baarn, Hollandia-drukkc- rij (Novalis). Met Novalis (1772—1801) Von Harden- berg, den vriend van Schelling en Schlei- ermacher, die zoovele van innige gods vrucht getuigende verzen heeft nagelaten, een hoogst belangrijke biografie! is de tweede serie der groote mystieken voltooid. Ter waardeering van dez;e per sonen, ook al is men 'tnieL altijd.eens met hun richting, is deze serie een uitnemende wegwijzer en wegens do objectiviteit der beschrijving, een betrouwbare gids. Kalenders. Van de N.V. Drukke rij „De Standaard" voorheen de Roever Kröber en Bakels te Amsterdam ontvan gen wij een goed uitgevoerden Bureau kalender. In passende kleuren uitgevoerd en naai- een sober maar practisoh ont werp, maakt deze kalender een fermen indruk.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1915 | | pagina 2