Binnenland.
Leestafel
landsche vaikundigen, nog verscherpt bij
het eventueel oprichten van de 48 land
weerbataljons zonder ©enigen artillerie-
steun. Ook vindt de schrijver het ver
keerd, dat in vredestijd van de 3400
paarden op elke divisie 2200 afgedankt
worden, zoodat b.v. bij mobilisatie het
grootste deel der benoodigde artillerie-
paarden eerst ingereden moet worden.
Na vervolgens de taak van ons leger,
de waterlinie, haar forten en versterkin
gen enz. besproken te hebben, vervolgt
de heer Ritter:
Voor ons zijn op 't oogenblik van bij
zonder belang de verdedigingsmiddelen
van Holland tegen een vijand, die van uit
de zee zijn neutraliteit en onafhankelijk
heid bedreigen wil, eer het toevlucht
achter de waterlinie zoeken moet. Na
tuurlijk is er weinig van de sterkte en
den staat van deze vestingwerken en
Vlootsteunpunten bekend, doch men kan
er van zeggen, dat zij met oordeel zijn
aangelegd en door vier goed geoefende
regimenten vestingartillerie en corps pant
serfort-artillerie reeds in vredestijd ver
dedigd worden. Opgenoemd worden dan
de stellingen van Den Helder, Hoek van
Holland, Hellevoetsluis, Willemstad en
Vlissingen, welke werken, naar de schrij
ver vermoedt, de laatste maanden nog
bijzonder versterkt gijn.
Eindelijk trekt de schrijver het volgen
de besluit:
In ieder geval zal geen enkele groote
mogendheid met een licht hart tot een
aanval op Nederland besluiten, om het
te dwingen zijn neutraliteit op te geven.
Het veldleger van Holland vormt een niet
te verachten tegenstander. Het Neder-
landsche volk, hoe geringe militaire nei
gingen het tot dusver ook aan den dag
legde, zal, zonder twijfel, wanneer het
tot verdediging gedwongen wordt, alle
oorlogseigenschappen van een krachtig
ras vertoonen. Daarbij bieden ook de na
tuurlijke gesteldheid van het land, zijn
ontelbare waterloopen met de overstroo-
mingsterreinen moeilijkheden, welke in
den strijd met een gezeten schippervolk,
buitengewoon moeilijk te overwinnen zul
len zijn.
De veroordeelde Duitsche patrouille.
De Berliner Lokal-Anzeiger schreef
blijkens het ,,Vad.":
Den 6en September werd een Duit
sche cavalerie-patrouille, onder de luite
nants Von Schierstadt van de garde kw
rassiers en graaf Strachwitz van het re
giment garde du corps en verder bestaan
de ujt de onderofficieren Pelz, Jenkisch,
Sauer en Botger van het tweede reigi-
nient, met een opdracht tegen Fontaine-
bleau, tachtig kilometer voor het front
uitgezonden. Toen deze patrouille na
haar opdracht volbracht te hebben terug
wilde, zag zij zich, daar de terugtocht
van de Duitsche troepen van de Marne
naar de Aisne reeds begonnen was, in
den rug van het Fransche leger. In voort
durende botsingen met den vijand verloor
de patrouille spoedig al haar paarden.
Drie weken lang trachtte de patrouille
nu vergeefs het Duitsche leger te bereiken.
„Wij kwamen, zoo heet het in den
brief van een der beide officieren, aan
de Marne, konden er echter niet over
heen komen. Wij hoopten echter voort
durend, dat de Duitschers de Marne weer
zouden oversteken. Zoo leefden wij! drie
weken lang. Overdag verschuilden wij ons
in de bosschen en 's nachts marcheerden
wij. Vaak dachten we, dat het niet meer
ging, daar de meesten van ons reeds
barvoets liepen, geen droge draad meer
aan het lichaam, en niets te eten hadden.
Dagen lang leefden we van vruchten en
water, dat we aan den weg vonden. Vaak
gingen wij ook de huizen binnen, waar
de lieden, die ons voor Engelschen hiel
den, ons brood en vaak ook aardappels
gaven. In de laatste dagen werd ik ziek
en had ik iederen avond koorts. Maar
wrij moesten voorwaarts. Vaak vervolg
den ons de boeren, die met hagel op ons
schoten.
Zoo ging het tot den 26en September,
toen wij in het bosch lagen en door de
Franschen overrompeld werden, die ook
onmiddellijk hevig op ons schoten. Wij
hadden juist ons gekoesterd in de zon
en onze kleeding laten drogen. Schier
stadt werd gewond. Zonder schoenen en
een van ons slechts in zijJn hemd, dwaal
den wij door het bosch, daar wij geen
kaarten en kompas meer hadden. Schier
stadt kon echter spoedig niet meer en
wilde of liever moest zich overgeven.
Maar aan wien? In de dorpen kon het
niet, want de opgewonden bevolking zou
hem» met stokken doodgeslagen hebben.
Hij moest dus verder. Wij namen een
wagen en paarden voor hem, om hem
naar den naastbijzijnden post te rijden.
Kort te voren stegen we af. We waren
echter toch reeds aan de Marne, te mid
den van de vijandelijke reserve en wer
den, daar we niet meer voorwaarts kon
den, gevangen genomen en met den wa
gen naar Chalons gebracht.
De andere officier schrijft:
Wij probeerden, nadat wij reeds twee
dagen geleden al onze paarden verloren
hadden, vergeefs te voet onze troepen te
tereiken. Drie weken lang marcheerden
we 's nachts onder groote inspanning,
vaak honger en dorst lijdende en tij re
gen. Ik zelf was ten slotte gewond en
door een ongelukkig toeval van mijn
uniform beroofd. De meesten van ons
waren reeds zonder schoenen. We zagen
ons gedwongen ons over te geven. Zelf
niet meer in staat te loopen en eenigen
van de anderen evenmin, wilden wij ons
natuurlijk niet in handen geven van de
zeer opgewonden bevolking, maar liefst
aan Fransche troepen en officieren. Daar
om namen wij een wagen en reden
daarmee ,t!ot we Fransche troepen ont
moetten.
Verder meldt luitenant Von Schier
stadt: Men bracht ons voor den krijgs
raad en veroordeelde ons wegens plun
dering en vernieling van hindernissen
tot vijf jaar gevangenisstraf. Luitenant
Stracwitz voegt daaraan toe: Wij had
den onzen plicht tot het laatste oogen
blik gedaan.
Joffre.
Hij was generaal op zijn 49ste jaar,
en zijn commando's behooren tot de ge
schiedenis. Maar toch, als hij te Rivesal-
tes kwam om zijn ouden vader te zien,
in wiens omgeving de dood al te veel
leegten gemaakt had, als luitenant, kapi
tein of commandant, bleef Joseph Joffre
altijd de eenvoudige, vriendelijke goeie
jongen van vroeger, gereserveerd en in
gedachten verdiept. Onder zijn haren, die
van jaar tot jaar witter geworden zijm,
is zijn voorhoofd wellicht wat zwaarder
geworden van de ernstige gedachten en
de gewichtige verantwoordelijkheden, en
zijn hand, waannee hij met een hem eigen
gebaar over zijn slapen pleegt te strijken,
schijnt de problemen te willen wegvagen
die zich daar ophoopen.
Welk een aangename ontspanning waren
dan ook voor hem zijn spelletjes kaart
met zijn vader, zijn ooms of zijn vrienden.
Men spreekt Catalaansch, daar is hij: op
gesteld, en geen kameraad van vroeger
komt voorbij of hij richt een vriendelijk
woord tot hem en herinnert aan een of
andere gebeurtenis uit het verleden. Het
was onder een van die kaartspelletjes dat
kolonel Joffre zijln vader den raad gaf
schuine greppels te laten graven in zijn
stukje grond te Bompas, om het water
weg te laten loopen en de overstroomingen
in het voorjaar tegen te gaan. „Wat drom
mel zei hij toen ik heb toch verstand
van loopgraven, zou ik zeggen; 't is mijn
vak." Hij wist niet hoezeer hij de waar
heid sprak.
Eens op een dag zag Rivesaltes den
jongen' Joffre tot generaal bevorderd. Tot
op dat oogenblik heeft een oude kame
raad uit zijn jeugd mij toevertrouwd
had ik hem altijd getutoyeerd. Toen hij
generaal was durfde ik niet meer, en
zei ik u tegen hem. Maar daar wilde hij
niets van weten, en ik moest weer tu
zeggen net als vroeger. Heel zijn omge
ving, waar men van hem houdt, weet dat
er maar één ding is dat hij niet velen kan:»
men moet niemand aan hem recomman-
deeren, want dan betrekt dadelijk zijn
voorhoofd. Hij heeft immers zelf zijn car
rière, heelemaal zelf gemaakt, door zijn
werk, zijn volharding, zijn energie. Dat
is da ware manier, en dat moeten ze
hem maar nadoen. Dat antwoordt hij aan
iedereen, en men acht hem er des te
meer om.
Korte Oorlogsberichten.
Het borstbeeld van generaal Léman,
den verdediger van Luik, het werk van
den Belgischen beeldhouwer Gallo is te
Parijs in het Trocadère plechtig onthuld,
in tegenwoordigheid van 5000 personen.
In het kamp van Beverloo zijn de
laatste dagen ruim 10.000 soldaten van
alle wapenen, komende van het westelijk
front, aangekomen. In verband hiermede
nemen de requisities van voedsel voor
mensch en dier, toe. In tal van gemeenten
komen troepen van de Yserlini© aan om
wat op hun verhaal te komen. De spoor
wegen in Limburg en in de Kempen wor
den door de Duitschers buitengewoon
streng bewaakt.
De houten brug over de Maas bij
Lixhe, (Visé) door de Duitschers begin
Augustus gemaakt, en waarover het Duit
sche leger grootendeels in België is ge
trokken, is, wegens den plotselingen was
der Maas, die een zeer snellen stroom
heeft, gedeeltelijk uit elkaar geslagen. Do
zijnen zware boomen en balken, met
bandijzer sterk aan elkaar geklonken,
drijven als wrakstukken de Maas af, en
worden niet zonder gevaar, door perso
nen, tuk op eenige verdienste, naar den
Maasoever getrokken.
In het dorp Peer (België) zijln reeds
vele ouders gestraft, wier dienstplichtige
zonen zich niet op tijd hebbben gemeld,
en van wie ondersteld wordt met grond,
dat zij naar Holland zijn gevlucht. Een
dozijn ouders zijn reeds tot gevangenis
straf veroordeeld, terwijl op hun meube
len beslag is gelegd. De Duitschers gra
ven overal zooveel mogelijk de gesneuvel
den op, en begraven de gevallenen in
een gemeenschappelijk graf. In Thienen
hebben de suikerfabrieken heur campag
ne weer begonnen. In den nacht rijden
uitsluitend treinen voor het vervoeren
van dooden, het verroer van militairen
van en naar het westelijk front blijft
steeds aanhouden.
Rijssel door de Duitschers
ontruimd? De correspondent van de
„Daily Express" seint d.d. 9 Januari uit
Boulogne, dat de Duitschers de stad Rijssel
niet meer in hun bezit hebben
De geruchten, volgens welke zij de stad
ontruimd hebben, zijn bevestigd door een
Rijsselschen handelaar, wiens vrouw to
Rijssel, tijdens de Duitsche bezetting,
werd vastgehouden. In den brief, dien
zijn vrouw hem schreef, verklaart zij,
dat het garnizoen van 5 tot 6000 Duit
schers, in zijn geheel tot op een afstand
van zes mijlen is teruggetrokken, in de
richting van Roubaix. De Engelsche
troepen staan onder de muren van Rijssel.
Met wie hebben wij oorlog?
De „Nottingham Gardian" deelt mede, dat
de commandant van een afgelegen plaatsje
in Engelsch-Afrika einde Augustus de
volgende order ontving: „De oorlog is ver
klaard, laat alle onderdanen van vijande
lijke mogendheden in hechtenis nemen."
'Twee weken later kregen cte autoriteiten
het volgende antwoord:
„Ik heb zeven Duitschers, vier Russen,
twee Franschen, vijf Italianen, twee Roe-
meniërs en één Amerikaan gearresteerd.
Gelieve mij mede te deelen, met wie wij
in oorlog zijn."
De toestand te Belgrado.
De correspondent van de „Daily Chro
nicle", die Belgrado bekocht, geeft een
beschrijving van de verwoesting, die daar
is aangericht en welke veel gelijkheid
vertoont met die in België heeft plaats
gehad. Van vele gehouwen is niet veel
meer dan een geraamte overgebleven, of
schoon de gevels onbeschadigd bleven.
De projectielen zijn klaarblijkelijk op groo-
ten afstand op de stad afgeschoten. De
neergevallen daken hebben veel schade
aangericht. De vensters van het paleis
zijn beschadigd, het metselwerk heeft
echter van binnen niet geleden. Het mu
seum is verwoest, en het universiteits
gebouw is in zulk een toestand, dat het
wel van den grond af zal moeten opge
bouwd worden. Het station is letterlijk
in elkaar geschoten en in de omgeving
en het hoogere gedeelte van de stad is
een groote verwoesting aangericht. De
gaten in het plaveisel wijzen er op, dat
hier bommen werden gebruikt van ont
zettend ontploffingsvermogen. Een groot
warenhuis in de Prins Michaelstraat is
totaal vernield.
Uit België. „De Tijd" verneemt
uit Aardenburg d.d. gisteren:
Dezen morgen is er in de buurt van
Zeebrugge zeer hevig geschoten. Volgens
sommigen waren het Engelsche schepen,
die op Duitsche onderzeeërs vuurden,
waarschijnlijk is het ©venwel, dat de Duit
schers zelf hunne groote kanonnen, die
geplaatst zijn op de pas klaar gemaakte
betonvloeren, hebben ingeschoten.
Dat er gebrek aan petroleum in België
is, blijkt wel uit het feit, dat een vat
petroleum, dat in Holland met ongeveer
f 20 betaald wordt, in België f 50 tot f 60
kost.
Uit Sas van Gent wordt aan „De Tijd"
medegedeeld, dat de postdienst met Gent
en Oost-Vlaanderen, door middel van het
Nederlandsche consulaat te Gent vandaag,
waarschijnlijk voorloopig, opgeheven is.
Volgens geruchten zou het Duitsche be
stuur in België zelf een postdienst in
stellen voor Oost-Vlaanderen. Naar men
verneemt, bestaat er uitsluitend voor han
delsbrieven nog eenige mogelijkheid om
in België besteld te worden.
Naar Zaterdag uit Pretoria aan de
Times werd gemeld, is er officieel mede
gedeeld, dat een kleine troep opstande
lingen, die vergeefs hadden getracht naar
Duitsch Zuidwest-Afrika te ontsnappen,
bijl de grens van Betsjoeana-land gevangen
genomen is. Waarmee, volgens den be
richtgever van het Engelsche blad, inet
het laatste overschot der opstandelingen
is afgerekend.
Uit Venetië wordt aan de Times
gemeld, dat het, volgens telegrammen uit
Boedapest, met de voorbereiding van een
nieuwe expeditie tegen Servië vlug op
schiet. Aartshertog Eugenius houdt per
soonlijk toezicht op de toebereidselen en
moedigt door herhaalde bezoeken de
troepen aan. Tot Weenen moet het jong
ste ongunstige nieuws van het Oostelijke
oorlogsterrein een zeer gedrukt© stem
ming veroorzaakt hebben.
Het verkeer met België. Men
meldt ons uit Vlissingen:
Door de Duitsche Kommandantur te
Antwerpen is bepaald, dat niemand meer
met de stoomboot „.Administrateur de
Badts" naar Antwerpen mag worden ver
voerd, die niet voorzien is van een Duit-
schen pas. Deze bepaling zal zoo streng
mogelijk worden gehandhaafd.
Tot nu toe werden personen, die niet
in het bezit waren van pen Duitschen
pas oogluikend toegelaten.
Daar de meeste passagiers, welke he
den naar Antwerpen vertrekken zouden,
niet in het bezit waren van .een Duit
schen pas, is de „Administrateur de Badts"
heden niet van hier vertrokken.
Passen om uit Antwerpen terug te kee-
ren worden geheel niet afgegeven.
De laatste maanden is herhaaldelijk
geschreven over de slechte kwaliteit der
Duitsche artillerie-projectielen. Inderdaad
is het getal projectielen, die niet sprin
gen, zeer groot en noodzakelijk is het
vaak voor de bondgenooten, na een artil
lerieduel hun eigen terrein te zuiveren
van de niet gesprongen Duitsche granaat
kartetsen.
Maar ook in ander opzicht is de Duit
sche artillerie in kracht verminderd. Werd
ze aanvankelijk zeer stelselmatig aange
wend, wist ze werkelijk al haar kracht
productief te maken, thans is dit ver
anderd en de wijze waarop de Duitsche
artillerie haar (volgens verschillende be
richten schaarschen) munitievoorraad ver
spilt, is in de hoogste mate verbazend.
Zonder doel van beteekenis, zendt zij
soms urenlang haar projectielen in de
richting van de tegenstanders. Enkele
dagen geleden bombardeerde zij1 b.v. een
reeds grootendeels verwoeste, door nie
mand meer bewoonde kleine groep hui
zen. Een anderen dag sloegen haar pro
jectielen alle in het weiland, veroorzaak
ten groote gaten, maar hadden anders
niet de minste uitwerking.
Men meldt uit Luik, dat aldaar een
trein met 600 paarden aankwam, die ge
wond waren. Zij zullen in België ver
kocht worden: Ook kwamen te Luik 40
krijgsgevangen Turco's aan. Naar ik ver
nam, zullen deze naar Turkije worden
gestuurd, daar zij hun voornemen te ken
nen hebben gegeven aan den Heiligen
Oorlog deel te nemen.
Men schrijft uit Koewacht aan de
„N. R. Ct.":
In de laatste dagen van het vorige
jaar kwamen 'dagelijks tal van Belgische
meisjes en ook jongens over de grens
om hier een of ander te koopen of brie
ven af te halen. Uit voorzorg werden dan
die paden uitgekozen, waar het toezicht
het minst streng was. Thans echter, nu
de bezetting met een kleine 100 man
is vermeerderd en de schildwachten dich
ter bij elkander geplaatst zijn, gaat het zoo
gemakkelijk niet er tusschen door te slui
pen. De Nederlandsche katholieken mo
gen nog des Zondags naar hunne kerk
gaan, die op Belgisch grondgebied staat;
doch de geheele weg is met militairen
afgezet en 'al de huizen zijn gesloten,
zoodat geen enkele Belg met een Neder
lander in aanraking kan komen. De pa
stoor mag thans éénmaal per dag op
Hollandsch grondgebied komen om zijne
parochianen te bezoeken. Besloten is,
zoodra de oorlog geëindigd is, eene nieuwe
kerk op Hollandsch grondgebied te bou
wen. De grond is reeds aangekocht en
de plannen worden in gereedheid ge
bracht.
In den Elzas. De „StrassLurger
Post" schrijft: Reeds bij de eerste be
richten over den nieuwen strijd in den
Elzas hebben wij er op gewezen, dat de
Franschen als heheerschers van de hoog
te in veel gunstiger positie zijn dan wij,
daar wij van uit de vlakte moeten aan
vallen, vooral daar zij ook in het Wesser-
linger dal over goede verbindingen be
schikken en op den oorlog in het gebergte
waren voorbereid. Het bezit van de
positie is strategisch van weinig beteeke.
nis, want groote gebeurtenissen zullen
zich in den hoek van de Sundgau, in
den Elzas, hij den tegenwoordigen stand
van den oorlog niet afspelen. Men vul
natuurlijk het Duitsche gebied en daar
mede ook de Vogezen van den vijand
bevrijden, maar dat is voorloopig ook
alles. De hoogte 425 vormde sedert half
December oen voortdurend aanvalspunt
voor de Franschen. Het is een kleine uit-
iooper van de Vogezen, die den ingang
van het Wesserlinger dal beheerscht en
tegelijk Sennheim, dat Oostelijk daarvan
ligt. Bij het voordeel, dat zij de hoogste
stellingen bezitten, kwam voor de Fran
schen nog, dat het bosch tot aan de
hoogte reikt. Den 14 December hadden
zij het dorp Steinbach genomen en de
hoogte veroverd. Den 15en heroverden
onze troepen het plaatsje en maakten
300 gevangenen. Den volgenden dag na
men zij ook de hoogte ten Westen van
Steinbach, dat was deze hoogte 425.
Eenige dagen hoort men niets meer van
den Elzas in de dagelijksche berichten.
Den 25en vonden, naar wij vernamen,
weer kleine gevechten plaats, de toe
stand bleef echter onveranderd. Ook den
28en werden aanvallen afgeslagen, maar
er wordt verder gevochten. De Franschen
schieten daarbij systematisch de huizen
van het door ons bezette dorp in elkaar.
Do jongste gebeurtenissen zijn nog in
versche herinnering. Het dorp werd ver
loren, terug genomen en weer verloren.
Een beslissing is nog niet gevallen, f
M ij n e n.
Er zijn weder verschillende mijnen aan
gespoeld of 'drijvende gevonden in de
laatste dagen, na de stormachtige nach
ten.
Zoo zijn er op de noordelijke eijanden
Texel, Terschelling en Vlieland een tien
tal aangespoeld en een Duitsche mijn drij
vende gevonden.
In het zuiden zijn ook een vijftal aan
gespoeld en een achttal door de schepen
onzer marine tot zinken gebracht.
Onder cle in het zuiden aangespoelde
mijnen was een Duitsche, de andere wa
ren Engelsche of Fransche.
Intrekking tijdelijke heffing
uitvoerrechten.
De minister van financiën heeft na be
komen machtiging van H. M. de Koningin,
ingetrokken het wetsontwerp tot tijdelijke
heffing van uitvoerrechten.
Langer in dienst houden van
in ge lijf den bij de militie.
De ministers van oorlog en marine heb
ben een wetsontwerp ingediend om den
termijn voor het langer in dienst houden
van ingelijfden bij de militie te veifiengefci
tot 31 Juli 1915.
Ter toelichting wordt het volgende op
gemerkt
In de buitengewone omstandigheden,
die aanleiding gaven, tot de dienstvorlen-
ging, aanvankelijk tot uiterlijk 31 Januari
1915, is ook nu nog geen verandering
gekomen van dien aard, dat met deze
verlenging zou kunnen worden volstaan.
Ten einde tegemoet te komen aan het
van de zijde der Tweede Kamer geopperde
bezwaar, dat als uiterste tijdstip voor
de verlenging werd aangewezen de datum
waarop het oorlogsgevaar niet meer aan
wezig wordt geacht, is thans de datum
van 31 Juli 1915 in het ontwerp opgeno
men. Deze datum is gekozen omdat, mocht
voor dien tijd nog niet tot demobilisatie
zijn overgegaan, het vraagstuk der ver
lenging dan toch aan de orde moet won
den gebracht met het oog op de op één
na oudste lichting, welker diensttijd op
dien datum zou eindigen.
De thans ontworpen bepaling sluit
geenszins in zich, dat de dienstplichtigen
gedurende hun geheelen verderen dienst
tijd onder de wapenen zullen worden ge
houden. Zoodra' toch de omstandigheden
het veroorloven, zal tot geheele of ge
deeltelijke demobilisatie worden overge
gaan en met het naar huis zenden van de
dienstplichtigen zal geen oogenblik langer
worden gewacht dan strikt noodig is.
Langer in dienst houden van
dienstplichtigen bij de
L a n dw eer.
Een wetsontwerp van gelijke strekking
is ingediend met betrekking tot het langer
in dienst houden van dienstplichtigen bij
de Landweer'.
Ter toelichting Wordt daarom naar het
w. o. betreffende de Militie verwezen.
De Oorlogsleening.
Het totaal der inschrijvingen bleek gis
termiddag omstreeks 5 uur reeds 402
millioen te bedragen. Minister Treub ont
ving reeds talrijke gelukwenschen met dit
succes.
Uitvoer van erwtensoep.
Nu de uitvoer van erwten en boonm
naar Duitschland uit ons land is verbo
den, worden, zoo meldt men aan de „N.
Crt.", heele wagons erwtensoep over Gro-
nau Duitschland ingevoerd. De soep is
verpakt in bussen van 5 K.G. elk.
Belgische vluchtelingen.
Uit Budel (N.-Br.) wordt aan de „N.
R. Crt." gemeld:
In het cantinegebouw van de zinkwit-
fabriek huizen tal van uit België gevluch
te dienstplichtige jongelingen, meestal af
komstig uit Hamont. Er waren te Ilamont
ongeveer 100 jongelingen van de .lich
tingen 1914, 1915 en 1916, die zich moes
ten melden aan de Kommandanteur. Op
het laatst gehouden appèl verschenen er
van de ruim 100 slechts 8. Aangezien
ouders en voogden verantwoordelijk wor
den gesteld voor de jongelingen, zijn vele
ouders, uit vrees voor de Duitsche straf
fen, eveneens naar Nederland gevlucht.
Van Dale's Groot Woordenboek der
Nederlandsche Taal. Uitgave van Mar-
tinus Nij'hoff te 's Gravenhage en A.
W. Sijthoff's Uitgevers-Mij. te Lei
den.
'sis ons een genoegen de laatste af
levering van dit uitnemende standaard
werk nu reeds te mogen aankondigen.
Het was den uitgevers ernst dit werk,
ondanks de tijdsomstandigheden, die zich
ook daarbij wel hebben doen gevoelen,
zooveel mogelijk op tijd het licht te doen
zien. Een lijvig boek ter dikte van drie
afleveringen, komt de „groote Van Dale"
thans vollooien. Ware het geen overbo
dig werk, wc zouden nog naar klinken-
der woorden zoeken, om den lof van deze
uitgave te verkondigen. Goede wijn be
hoeft echter geen krans; wij kunnen dus
volstaan met de enkele aankondiging, dat
de vijfde druk compleet is.
Gelijk we reeds vroeger opmerkten ver
scheen de vierde druk van Van Dale's
Groot Woordenboek in 1898. Seden dien
tijd zijn honderden nieuwe woorden en
uitdrukkingen, inz. op het gebied van
wetenschap en techniek, opgekomen die in
den nieuwen druk opgenomen werden.
De verschillende bewerkers van het
Woordenboek der Nederlandsche Taal,
aldus het jongste voorbericht van de
uitgevers, zijn met noeste vlijt voortgegaan
den rijken schat onzer taal in hun mu
seum te ordenen, te catalogiseeren en in
het juiste licht te plaatsen. Vele anderen
hebben in afzonderlijke werken voor een
grooter of kleiner deel onzer taal hetzelfde
gedaan. Daarvan kan bij dezen nieuwen
druk een dankbaar gebruik gemaakt wor
den.
Veteer zullen velen met ingenomenheid
zien, dat bij de plant- en diernamen de
wetenschappelijke naam is gevoegd.
Hun bijzondere aandacht hebben de be
werkers geschonken aan de Verouderde
woorden en uitdrukkingen,' daarvan zijn
geschrapt die van geen beteekenis voor
de hedendaagsche taal zijn. Die daarente
gen een eigenaardig licht werpen op de
beteekenis of het beteekenisverloop on
zer huidige woorden en uitdrukkingen
zijn gehouden of soms nieuwe toege
voegd.
Juister dan tot dusverre, is aangegeven
wat verouderd is, wat veroudert, wat
weinig gebruikt wordt, wat ongewoon of
gewestelijk is, enz.
Evenzoo werden gewestelijke woorden
opgenomen, die een eigenaardigen blik
vergunnen in do ontwikkeling der woord-
beteekenissen of die in ruimen kring gebe
zigd worden.
Van verschillende zijiden werd de wsn-
schelijkheid te kennen gegeven, meer Zuid-
Nederlandsche woorden ,en uitdrukkingen
op te nemen, inz. die welke daar overal
of bijna overal in gebruik zijn. 'Evenzoo
betreffende die woorden en uitdrukkingen
welke de Nederlanders veel in Oost-Indië
en Zuid-Afrika bezigen. Daaraan is in
vrij ruime mate voldaan.
Onjuiste omschrijvingen of verklaringen
werden door meer juiste vervangen.
Groote Mystieken, door dr. W. J.
Aalders. Baarn, Hollandia-drukkc-
rij (Novalis).
Met Novalis (1772—1801) Von Harden-
berg, den vriend van Schelling en Schlei-
ermacher, die zoovele van innige gods
vrucht getuigende verzen heeft nagelaten,
een hoogst belangrijke biografie! is
de tweede serie der groote mystieken
voltooid. Ter waardeering van dez;e per
sonen, ook al is men 'tnieL altijd.eens met
hun richting, is deze serie een uitnemende
wegwijzer en wegens do objectiviteit der
beschrijving, een betrouwbare gids.
Kalenders. Van de N.V. Drukke
rij „De Standaard" voorheen de Roever
Kröber en Bakels te Amsterdam ontvan
gen wij een goed uitgevoerden Bureau
kalender. In passende kleuren uitgevoerd
en naai- een sober maar practisoh ont
werp, maakt deze kalender een fermen
indruk.