No. 83 Vrijdag 8 Januari 1915 39e Ja De Groote Oorlog. Binnenland. Uit de Pers. VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG. Abonnementsprijs Per 3 maanden fr. p. postf 125 Losse nummers„0.05 Prijs der Advertentiën 15 regels ƒ0.50, iedere regel meer 10 ct. 3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend. Bij abonnement voordeelige voorwaarden. Familieberichten van 110 regels ƒ1. iedere regel meer 10 ct. Uitgave van de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO gevestigd te Goes. Hoofdbureau te Goes: LAN 5E VORSTSTRAAT 219. Bureau te Middelburg: FIRIWSA F. P. DHUIJ L. BURG. Drukkers: Oosterbaan Le Cointre - Goes. Beknopt overzicht van den toestand. Bij Steinbach hebben de Franschen niet dat succes behaald, waarop zij gerekend hadden. Op de hoogte 425 ongeveer tusschen SteinbachSennheim en Alt—Thann is verwoed gevochten en het resultaat is blijkbaar, dat de Duitsehers hier positie behielden. Of ziji echter de Franschen uit Steinbach zullen weten te krijgen, staat nog te be zien. Blijkens berichten van verschillende zij den zijn de Duitsehers weer druk bezig met het versterken der Belgische kust. De correspondent van de Times in Nan cy meldt, dat, volgens vliegeniersberich- lien uit Metz de Duitsehers op het Noor delijk deel van het front zich opnieuw tot oprukken gereed maken. In Metz en Straatsburg zoudeu sterke troepenmachten samengetrokken worden. Verscheidene regimenten, die in het Noorden biji Dixmuiden en Yperen gestre den en van welke eenigie 'daar zeer zwaar geleden hebben, zijtn naar de grensvesting Metz gebracht en daar weer op hun! oor spronkelijke sterkte aangevuld. Voor de stad zijn nieuwe grondwerken gemaakt; er wordt ook een spoorlijn gelegd, die, mogelijkerwijs, hoewel niet waarschijhlijk, voor het vervoer van zwaar geschut naar St. Mihiel over Thiaucourt bestemd is. Men heeft den algemeenen indruk, dat hier een koortsachtige bedrijvigheid met ©en bepaald doel ontwikkeld wordt. 't Werd ook tijd, dat de zwakke stel lingen eens herzien werden. De Turken zijn „in de wolken" over de bezetting van Oermia in het Noordelijk deel van Perzië; 'n aardige vergoeding voor de ernstige nederlaag in den Kau- kasus. De Russen mogen zeer overdreven heb ben, op 'n Turksch offensief bij'. Ardagan behoeft men vooralsnog niet te rekenen. Het verloop der operaties op het Ooste lijk front beantwoordt niet aan de ver wachtingen van de Russische militaire autoriteiten. We krijgen algemeen gestelde berich ten uit Petrograd, die ons naar het voor naamste laten raden. De Duitsehers maakten weer een be langrijke vordering met hun opmarsch om de passage van de Bsoera te forcee- ren. Het in de communiques genoemde Such a ligt dicht bij' de samenvloeiing van Pisi en Bsoera. De Russen zullen spoedig hun posities aan laatstgemelde rivier moe ten opgeven, om ze te verleggen naar de Blonie-linie. De Duitsehers beleven niet veel pleizier van hun bondgenooten, de Oostenrijkers. Het verloop van den strijd in het Z. zal zeker van invloed zijn op de groote brslissing. En vooralsnog gaat 't den Oostenrijkers niet voor den wind. Hun generaals kunnen niet tegen de Russische overmacht op. Er zijn blijkbaar geen von Hindenburgs onder. Het spoorwegongeluk. In aansluiting met de berichten over het spoorwegongeluk, dat de trein uit Roosendaal Zondag op de hoogten van Capellen heeft gehad, met het gevolg dat er 6 dooden, 7 zwaar- en 32 lichtgewon den waren, ontleenen wij aan „De Nieuwe Gazet" het volgende: „Zondagnamiddag rond 3i/2 uren is even voorbij: de statie Capellen dei trein, die de verschillende forten aan elkaar verbindt, dwars op den reizigerstrein van Esschen gebotst. Een wagen, waarin zich een dertigtal menschen, deels handelsrei zigers, deels terugkeerende vluchtelingen, bevonden, werd in splinters gedrukt. Meer dan honderd Düitsche soldaten waren kort na de ramp ter plaatse, om de slachtof fers te verbinden en te vervoeren. Een koopman uit Roosendaal vertelde ons, dat, terwijl' hij in gesprek was met een ander koopman, het ongeluk zich voordeed en hij onder zijn wagen lag, die als een sigarenkast ineengedrukt en verbrijzeld was. „Ik waande me verloren, toen ik opeens tot bezinning kwam en tot mezelven zei: „Goddank, ik leef nog." De man, die voor zaken naar Brussel' reed, was aan handen en hoofd licht ge kwetst, en achtte zich gelukkig, er nog zoo goed van afgekomen te 'zijn. Met andere gekwetsten werd hij, na eerst in het lazaret van de Statiestraat voorloopig verhonden te zijn, per auto naar het gasthuis van Antwerpen over gebracht. Een vrouw, wier kind aan haar zijde bezweek, zat met de beenen tusschen de overblijfselen van den verbrijzelden wagen 'en riep hartverscheurend om hulp. Met bijlen werd het klemmende hout ver wijderd, zoodat de ongelukkige nog met geen al' te erge wonden verlost kon! wor den. De meeste gekwetsten hebben slechts lichte wonden. De bevolking van Capel len bleef niet ten achter, om' een behulp zame hand toe te steken en bijstand te verleenen waar zulks noodig bleek." in kartetsvuur. Uit een brief van een Oostenrijkseh ar tillerist: „....Stel u voor, een Galicischo vlakte, zoo plat als een strijkplank. Een steenbakkerij met veertig meter hoog© schoorsteenen, een windmotor er achter. Achter de fabriek onze batterij. Uitzicht in de richting van den vijand heel slecht. Ik krijg het bevel in den schoorsteen te klimmen. Een telefonist gaat met mij mee. Al het overtollige laat ik achter. Slechts wat eten neenr ik mee, want men weet niet, hoe lang mien daarboven blijven moet. Ik trek een regenjas aan, die van hoven, tot beneden dichtgeknoopt is en trek de muts over het hoofd. Door den kelder zien wij in den (schoorsteen te ko men. Na lang, vergeefsch zoeken en on aangename botsingen met kwaad gezinde voorwerpen, hebben wij eindelijk den weg gevondeneen nauwe gang van zestig centimeter in het vierkant, vol vuil en roet. De telefonist met zijn toestel achter mijl aan. Eindelijk hebben wij den voet van den schoorsteen bereikt. Er zijn klim- Sjzers in den muur. Heel in de hoogte zien we een klein, rond stukje van de\Decem- berlucht. Den telefonist laat ik beneden wachten. Ik moet de zaak 'boven eerst eens aanzien. Beneden in den kelder was het doodstil, maar hier in den schoorsteen maakt onze artillerie een vreeselijk lawaai. Ieder ijizer probeer ik eerst met de hand en langzaam gaat het naar boven. De lucht is ontzettend stoffig. En zelf jaag ik nieuwe roetmassa's op. Op halve hoog te houd ik stil. Ik word snel moe, maar het helpt niet, ik moet verder naar hoven. Daar heb ik tijd genoeg om uittfce rusten. Eindelijk biein ik er. Gelegenheid om' te zitten is er niet. Men kan zicli met moeite vasthouden. De doorsnede van den schoor steen is te groot om met de svoeten tegen de overzijde te> steunen. Ik dacht juist, dat ik den telefonist een plank zou| laten meebrengen, en keek een beetje om mij heen om mij te oriënteeren, dan bom een Russische granaatkartets heeft den schoorsteen geraakt Ik moet mij vast houden, zeer vast zelfs, om' 'niet te val len, want de schoorsteen staat bedenke lijk te wankelen. Ik verwacht elk oogen- blik, dat hij' zal instorten. Ik ben'er goed afgekomen. Maar de telefonist had bijna het loodje gelegd. Want al is het projec tiel' niet door den schoorsteen heen ge drongen, er zijn toch altijd steenen genoeg naar beneden gerold. Als met de steenen ook een paar kl'imijzers omlaag gerold waren, had Sk nog 'een paar uur hier in het vuur moeten doorbrengen. Het bin nenste van den schoorsteen was natuurlijk vol' stof en puin en de telefonist beneden kon do lichtopening niet eens meer zien. Hij dacht dat alles tuisschen hem en mij verstopt was en riep voortdurend of ik nog leefde en naar beneden kon komen. Ik schreeuwde terug: „Wacht maar een oogenblik, ik kom onmiddellijk naar be neden." i I Van onze batterij kwam men ook al naar ons kijken. Bij het naar beneden klimmen vallen nog voortdurend stukjes steen op mij. Eindelijk, doodmoe beneden aangekomen, besluit ik op den hoogen windmotor te klimmen, vanwaar ik den omtrek goed kon waarnemen. Wat was dat een opluohtig, toen wijl uit den kelder kwamen. Zes en een halve emmer water en «een. colonne kanonniers, die voortdu rend om water liepen, waren noodig om mij oppervlakkig schoon te maken. Ge ziet, afwisseling hebben we genoeg. De slagvelden aan de Bsoera. Een reporter kreeg' van den Russiscihen Generalen Staf verlof de slagvelden aan de Bsoera te bezoeken en hij doet 'daar van het volgend verhaal Dezen morgen heeft het gesneeuwd en de droefgeestige, bruine, Poolsohe vlakte is in ©en schitterend wit gekleed. Pp onze hoofden drukt een groezelige, zil verachtige hemel neer, die nauiwelijiks hoo- ger dan een grauwe kamer zolder schijnt tehamgen. In het Noorden steken een paar booimen hun kale takken in de leegheid oimhoog ©n zij verven een zwarten vlek op het lijnwaad van grijs en wit. Dat is het slagveldlandschap. Achter de hoornen stroomt de Bsoeina. Voor ons strekt zich de vlakte uit, vlak en leeg,; hier en daar zwarte punten, eenzame hoeven, terwijl in het Zuiden de weg naar Kalisch loopt, door een lange rij bladerlooze boojmen omzOomd. In het Westen ligt Sochaczew, een don ker gewirwar van huizenmassa's nabij den weg, die tot aan de rivier loopt. Door dit landschap kruipen hier «n daaï gestalten. Het zijn de vermoeide i'uibeis, wier kleine paardjes den kop laag op den gjrond laten hangen. Pok de kanon niers bij de batterij rechts zijn moe en slechts zelden hoort men de dof-dreunen'do stern van hun vuurmonden. Achter den horizon in het Noorden rolde als donderslagen, het veelstemmig, koor van kanonnen; uit. de boomgroepen komt een ander geruisch. Pop, pop, pop, popaaanu 'het geweervuur. Dat knet tert al den heelen morgen, doch hoe ik ook kijk, ik zie geen enkelen soldaat. Hun loopgraven zijn mij gewezen, maar dat is de kunst der Russen, dat zij hun loopgraven bijna onzichtbaar aanleggen. Uur op uur antwoordden zoo de kanon nen elkaar op den oever dei' BsoeTa. Granaat na granaat wringt zich in den weeken bodem. De geweren knetteren on ophoudelijk. Winnen wij? Verliezen wij'? Het schijnt, dat de Duitsehers over de rivier onder ons gekomen zijn, want de granaten vallen al ongemoedelijk dicht hij. Wij bergen ons naar Sochaczew. Sochaczew is een stad der dooden. Haar zwijgende straten doen het knallen van onze motor griezelig weerklinken, alsof er een geesten-automobiel acthiter ons aan- tuft. De stad heeft met haar bogonbouw en de kleur der huizen een Spaansch voorkomen. Hier en daar loert uit de ramen en deuren een vaal gezicht. De angstige oogen zijn vragend op ons gp- ritoht. Bijna elk dak heeft van de be schieting geleden, soms steken nog maar enkele balken als skeletten in de lucht. Wij houden stil op het marktplein, looi- pen naar de Italische brug en de Bsoera ligt voor ons, een glimmende gtele streep, die thans wereldberoemdheid gekregen heeft. Rale, bruine boómen streven aan den oever omhoog. Hoogstens 400 pas sen zijn wij van de Düitsche loopgra ven verwijderd. Dat is ons toch te on gemoedelijk en wij keeren terug. Weer gaat het v door het in. elkaar geschoten Sochaczewwij rijden terug naar het hoofdkwartier van het Verste leger, on ophoudelijk begeleid door kanongebul der. Een patrouille Mongoolsche cavalerie rijdt voorbij. Ziji dragen zwart© papas, hef Russisch merkteeken op hun hooge hoeden en lange purperrood© mantels, die de eenige kleur brengen in dit grijze landschap. Bij het hoofdkwartier staan ©enig© auto's, veel te weinig echter, om bij het troepenvervoer mee te kunneln spreken. De 'troepen worden op de meest lichte wagens vervoerdwelke door 4 paarden getrokken worden. De helft van de wie len zinkt weg in den modder. Eindeloozle rijen Siberische ponnies bedekken alle we gen en zoeken moeizaam hun weg. Groote moeite biedt het maken der loop graven. De spaden en houweelen gaan gemakkelijk door den bovengrond, maar de bevroren ondergrond is haast niet stuk te krijgen. Het is thans bijna onmogelijk diepe kuilen te maken dan zulke waarin men knielen kan. In de vuurlinie zijn mannen met het geneed maken van een telefoon bezig.; zij spannen d© draden in Zuidelijk© rich ting, een bewijs, dat de slag zich in deze richting ontwikkelt. Het vuur der Düitsche kanonnen is niet uit te houden. De nacht Valt meer en meer in. Ieder heeft genoeg voor de zen dag.. Korte Oorlogsberichten. Kardinaal' Merci©r. Naar ons uit zeer goede bron wordt verzekerd, kan het dezer dagen verspreid© bericht, dat kardinaal Mercier en verschillende Belgi sche priesters gevangen zijn genomen of in hun woningen bewaakt worden, met de meest mogelijke stelligheid worden tegengesproken. „N. R. Ct.'1 Men klaagt in Engeland over de duurte van koren en meel' en van het brood. Sedert het begin van den oorlog is het brood de „quartern loaf" van vier Engelsche ponden, dat is dus onge veer 1.8 K.G. anderhalve stuiver'duur der geworden. Dinsdag kostte de tarwe op de markt t© Guildford 53 shilling de quarter, d. i. 290 liter, 3 shilling meer dan een week tevoren. Het meel is' sedert het ©inde van Juli 15 sh. en 6 stuiver de quarter in prijs gestegen. Men verlangt tur, dat de regeering zal ingrijpen. Er is overvloed van tarwe en meel, en al zijn do vracht en de verzekering gestegen, die stijging is veel' geringer dan die van de prijzen. De „Echo de Paris" heeft het vol gende Wilhelm Teil-verhaal, dat hoe wel misschien verzonnen toch verdient oververteld te worden. Een week geleden wandelde een Dudtsoh officier, met zijn verrekijker in de hand, voor de loopgra ven, ©n de Franschen zagen het vol woede aan, maar konden niets uitrichten. De Duitscher liep namelijk gearmd mot twee Fransche krijgsgevangenen, die hem tot schild dienden. Hiji waande zich veilig, doch rekende bruten den waard. De beste scherpschutter vair de Fransche afdeeling, die in d© tegenoverliggende loopgraaf aan wezig was, nam zijn geweer, legde aan en mikte lang en nauwgezet. Het schot klonk, en de Düitsche officier viel door het hart geschoten dood neer. De beide Franschen waren ongedeerd; en zoodra zij van hun eersten schrik 'bekomen wa ren zetten zij' het op een loopen naar den Franschen kant. De Fransche troepen, die in ademlooze stilte en bange spanning het schot hadden afgewacht, hieven een daverend hoezee aan. Passen. Uit Duinkerken wordt gemeld: De passen moeten nu in del ver sterkte plaatsen eiken dag' vernieuwd worden. Dit geldt, zoowel voor burgers als militairen. Twee spionnen zijp gepakt, een te Rou- aan en één te Fecampa. Be Duitsehers iir België. De requisities zijn in België aan de orde van den dag. Te Laptehuere, een gemeente van ongeveer 650 inwoners na bij de grens, werden volgens een mij verstrekte opgave de volgende requisi ties gedaan: 400 stuks hoornvee, 270 var kens, 1300 H.L. tarwe en rogge, 10.000 K.G. erwten en boonen, 400.000 K.G. aardappelen, 15000 K.G. haver, 10.000 K.G. hooi, 200.000 K.G. stroo. Een zware last voor zulk een gemeente, waarvan de meeste bewoners maar tot de kleine gegoede boertjes behooren, welke dag en nacht moeten werken om het een en ander bijeen te garen. Men vreest algemeen, dat de opgeëischte hoeveelheden niet meer in de gemeente aanwezig zijn daar veel verkocht en over de grens gebracht is. Kardinaal Mercier. Vluchtelingen uit Mechelen zijn er, na tal van moeilijkheden te hebben overwon nen, in geslaagd over do grens te komen. Zij berichten, dat te Mechelen ge lijk trouwens begrijpelijk is groote op winding heerscht wegens .de gebeurtenis sen, welke de afkondiging van het her derlijk schrijven van kardinaal Mercier hebben vergezeld. Eenige zekerheid om trent het lot van den algemeen beminden, kardinaal, konden zij ons echter niet Ver schaffen. Er is een wachtpost geplaatst voor het aartsbisschoppelijk paleis dat is echter het eenige uiterlijke teeken, wat aanduiden zou, dat er „iets gaande" is. Overigens weten de vluchtelingen, die voor het meerendeel nog in een staat van groote opwinding verkeeren, niets be trouwbaars mede te deelen. Alle Antwerpsohe bladen hebben hij de jaarswisseling het volgende stukje op genomen Voor onze gevallen helden. Medeburgers, Dat bij het begin van het Nieuwe) Jaar onze eerste gedachte zij voor onze Doo den, voor onze dappere soldaten, gevallen ter verdediging van ons Land en van 'ons Recht. E|©n man is geen man, en een volk is geen volk die niet alles veil hebben-voor hun eer en voor hun plicht. Moge de eeuwige rust zacht zijn voor lien die bezield door dit fiere bewustzijn, den heldendood stierven voor het vader land. Hunne gedachtenis zullen wij in eere houden. Reeds hebben Antwerpen en zijn voorgeborcliten begonnen hunne schuld te kwijten. Maar wij moeten er voor zorgen dat de Natie blijve waken over del wedu wen en weezen zoo diep beproefd, voor taan kinderen des Vaderlands. Terwijl' wij onze Dooden en onze plich ten, tegenover hen gedenken, spreken wij aan de Bevolking van Antwerpen en der Gemeenten der Omheining onzen dank uit voor de kalmte, de waardigheid en het onwrikbaar vertrouwen in de toekomst door haar onder de meest tragische en de diepst grievende omstandigheden be toond. Een land waar men zoo strijdt, zoo sterft en zoo lijdt kan niet vergaan,' De voorzitter der Intercommunale Commissie, LOUIS FRANCK. Voor dit stukje heeft de heer Franck, <'2 dagen gevangen gezeten. De Eerste Kamer, is bijeengeroepen tegen a.s. Dinsdag 8.30 u. nam. Briefwisseling met België. De gelegenheid om door bemiddeling! van het prov. inliohtings bureau te Mid delburg en rierder door de goede zorgen van het Antwerpsche aoonité brieven naar Antwerpen te verzenden, is, naar de „M. Crt." meldt, op last van de Düitsche overheid opgeheven. Wel bestaat er nog gelegenheid, langs dezen weg inlichtingen te verkrijgen van strikt neutralen aard. Belgische vluchtelingen. De Minister van Bimrenlandsche Zaken heeft aan de commissarissen der Koningin nadat zijn aandacht daarop is geves tigd [met het oog op gevaar, dat de aanwezigheid in ons land van vrouwelijke vluchtelingen van losse zeden voor onze openbare gezondheid en zedelijkheid op levert, bericht, dat het hem gewenscht voorkomt, dat alle publieke vrouwen on der de vluchtelingen, benevens alle vrou wen, die zich huiten echt met mannen afgeven, onverwijld, desnoods tegen haar haar wil, worden overgebracht naar het vluchtoord te Nunspeet. Te Roosendaal is een Belgische vluchteling aangekomen, die 104 jaar oud is. „N. R. Ct." Typisch. Aan „De Tijd" wordt medegedeeld, dat een fabrikant, die een machine van 6300 K.G. in Duitschland had besteld, bericht heeft ontvangen, dat zijn machine staat vóór de Nederlandsche grens en dat zijl niet verder wordt geleverd, als niet 6300 K.G. oud 'ijzer door hem in Duitschland wordt ingevoerd. Biezï'gheid Voior Belgische vluchtelingen. Bij de groote vraag naar ondergoed heb ben eenige dames te dezer stede op klein© schaal' een proef genomen, om Belgische vrouwen te laten naaien voor hun onge lukkige landgenooten. Dat die aanvanke lijke proef een groot succes belooft te worden, is te danken aan de onverwachte en niet genoeg te waardeeren 'hulp van drie Amerikaansche heeren, gezonden door de „Rockefeller foundation for war relief". De heeren Jenkinson, dr. Rose en mr. Bicknell hebben in opdracht door heel Europa te reizen, om te zien, waar hulp het noodigst is. In ons land gekomen, vonden ziji ook hier grooten nood, vooral' ook onder de Belgische vluchtelingen door de gedwongen ledigheid. Zij zijn bereid hen te helpen, wanneer van hun kant; de wil' tot werken bestaat, en zij willen in Rotterdam' een proef nemen, die, als zij slaagt, over het geheele land zal worden voortgezet. Mislukt deze proef, dan trek ken zij hunne belofte terug. Een comité heeft zich gevormd, be staande uit bovengenoemde dames en den heer Jenkinson; dit comité heeft in enkele dagen ruim 80 Belgische vrouwen in het Uranium-hötel' aan het naaien en breien gezet. Met groote bereidwilligheid en. dankbaarheid werken nu deze vrou wen voor hun landgenooten; per dag worden er 75 stuk mannenkleeren afge leverd, 1/s hiervan komt ten goede aan vluchtelingen te Rotterdam; 2/3 hoofdza kelijk aan de geïnterneerde Belgische mili tairen. Alle kosten van naaimachines, stof enz. worden gedragen door de Ame rikanen, die hierdoor indirect het land een grooten dienst bewijzen, en aanspraak mogen maken op groote dankbaarheid. De commissie hoopt van harte, dat onze stad den hoogen dunk, dien Amerika van Rotterdam heeft, niet zal doen verloren gaan en dat zij zich het in .haar gestelde vertrouwen ten volle waardig zal toonen. „N. R. Ct." „Vrome liederen". Men herinnert zich, aldus lezen we in het Friesch Dtagblad, wat Nellie (Mevr. Van Kol) vóór eenige jaren is geschied, die het immers, na 't overal gezocht en nergens gevonden te hebben, zocht en vond aan den voet van Jezus' kruis en die van toen af en voortaan haar lie deren slechts zong ter eere van haar Heiland. Ook thans doet zich, naar 't schijnt en naar zeker met blijdschap mag Wor den vermeld, een dergelijk geval voor. Giza Ritschl, van afkomst geen landge- noote, heeft reeds enkele jaren het let terlievend Nederland verzen in otize taal geschonken, eenvoudige ongekunstelde verzen, die in de literairisohe kringen nogal instemming vonden. Maar zij zong van wereldsch leven. En van dat leven alleen. Thans echter gaf zij een bundel ,uit, meest Nederlandsche, ook eenige Düitsche er in, honderd-drie-en-twintig in getal, waarin eens een andere toon klinkt. D'e N. R. Ct., waaraan we 't bericht ontlee

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1915 | | pagina 1