No. 83 Donderdag 7 Januari 1915 39e Jaargang at de Pers. De Groote Oorlog. Uitgave van de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO gevestigd te Goes. Hoofdbureau to Goes: ILAN^E VOHSTSTRAAT 210. Bureau te Middelburg: FIRMA F. P. DHUIJ - L. BURG. Drukkers: Oosterbaan Le Cointre - Goes. 'De Zeeuw VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG. Abonnementsprijs Per 3 maanden fr. p. post Losse nummers ƒ1.25 „0.05 Prijs der Advertentiën 15 regels ƒ0.50, iedere regel meer 10 ct. 3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend. Bij abonnement voordeelige voorwaarden. Familieberichten van 110 regels ƒ1. iedere regel meer 10 ct. Teleurstellend. In de „Rotterdammer" ltezen we: Toen in het afgeloopcn najaar door herhaalde welgeslaagde aanval'ratn de bruikbaarheid der onderzecboofccn in den zeeoorlog bewezen was, uitte I. 1. B. in dit blad een vreugdekreet. Ilier was een deugdelijk verdedigingsmiddel gevonden, dat zeker financieel binnen het bereik van Nederland lag. Ook andere bladen spraken in gelijken geest en gaven aldus uiting aan het verlangen van het Nedrar- landscho volk om van behoorlijk© verdedi gingsmiddelen ter zee niet langer verstoken te blijven. Hoe was nu de houding van den Minis ter van Marine in deze zaak? Zij was teleurstellend, in plaats van partij te trokken van de heerschende stemming, Üie ook in de Tweede Kaïnier tot uiting kwam, en althans eenig nuttig werk met kracht aan te vatten, verklaarde de Mi nister de resultaten van den oorlog to willen afwachten en dan een volledig vlootplan tc zullen uitdenken, doch inmid dels niets te zullen doen. Daarmee ainkt ons Departement van Marine, waar het onlangs bijna tot groote daden was ge komen (de bouw van dreadnoughts stond op het program!) weer terug in zijn wel haast spreekwoordelijk wordenden toe stand van impotentie. Ongetwijfeld geschiedt het vele over denken en bestudeeren aan het Departe ment met id© bedoeling onze vloot beter te maken dan die van andere landen, maar het eigenaardige feit doet zich voor, dat andere landen, die minder lang gedacht hebben, alvorens iets te doen, ten slotte blijken 'een betere vloot te hebben dan wij. Zeer zeker zal het na den huldigen oorlog het oogenblik zijn om een volledig vlootplan op te maken, maar het is' toch niet aan te nemen, dat niet meer onder zeeërs dan de enkele, die wij thans be zitten, daarin een plaats zullen innemen. Al is het verkeerd hunne waarde te overschatten, zij hebben bewezen bruik baar te zijn, mits bemand met goede zeelieden. En goede zeelieden zijn de Hol landers gelukkig nog altijd. Welnu, men drake dan niet, maar schafte aan, wat deugdelijk gebleken is. In Amerika kun nen thans onderzeeërs van het modernste type worden gebouwd. De Minister betracht het oud-holland- sche spreekwoord: „bezint, eer gij begint". Hij herinnere zich nog een ander spreek woord: „men moet het ijzer smeden, als het heet is". Het ministerieel leven is kort en wie als Minister dit spreekwoord niet kent, brengt niets tot stand. Beknopt overzicht van den toestand. „Op het Westelijk oorlogsterrein, al dus het Duitsehe bericht van 6 Januari, zetten de Franschen gisteren hun stel selmatige beschieting van plaatsen achter ons front voort Of ze daarmee hun eigen landgenooten dakloos maken of dooden schijnt hun onverschillig te zijn. Ons deert de beschieting weinig. „Bij Souain en in het Argonnerwoud maakten wij ons van verscheidene vij andelijke loopgraven meester en sloegen verscheidene vijandelijke aanvallen af. Wij maakten 2 Fransche officieren en meer dan 200 man gevangen. „Op de fel bestreden hoogte westelijk van Sennheim verkregen de Franschen gisteren vroeg opnieuw vasten voet. Zij1 werden echter door een kraohtigen ba- jonetaanval weer van de hoogte gewor pen en waagden nog geen nieuwe aan vallen. 50 Alpenjagers werden door ons gevangen genomen." Het Fransche communiqué meldde, dat de Franschen het veroverde terrein tus- schen Thann en Cernay (Sennheim), dus het dorp Steinbach en de hoogte Wes telijk van Cernay, behielden. Doch de Duitschers spraken reeds Van gjevechten tusschen Steinbach en Uffholz. Deze laatste plaats is gelegen ten Noorden Van Cernay, zoodat daaruit op te maken zou zijn, dat de Franschen hun op- marsch tot verovering van deze plaats niet zonder succes Voortzetten. Ook bij de Col du Bonhomme schijnen de Franschen langzaam te willen Voort- dringen tot het bezetten van de Ooste lijke Vogezen-hellingen. Het Duitsehe communiqué, waarvan wc hierboven een uittreksel geveu logen straft dit niet. Het geeft slechts enkele op zichzelf staande gebeurtenissen van weinig belang. Uit de telegrammen van het Oostelijk oorlogsterrein valt op te maken, dat de Duitschers op sommige punten terrein be ginnen te winnen aan de overzijde van de Bsura en de Rawka, en dat dus het Russische defensief daar spoedig gebroken wezen zai. Reeds 'uit den zooveel matteren toon van het Russische communiqué valt op te maken, dat het verloop der ope raties voor hen niet zoo gunstig is. De beslissing van den strijd, ook in Polen, is echter, vermoeden wij, gelegen in de ontwikkeling, die de gevechten in Gali- cië en in do Karpathen hebben zal. En daaromtrent hebben wij slechts enkele vage bijzonderheden van Russische zijde omtrent een achtervolging van terugtrek kende Oostenrijkers. Het Duitsehe communiqué vertelt 0. a., dat de Duitschers in Polen, ten W. van de Weichsel, na verovering van verschei dene vijandelijke steunpunten, tot aan de Sucha-splitsing zijn vooruitgekomen. Ze telden daar nog 1400 gevangenen etv 9 buitgemaakte machinegeweren. Krachtiger dan in het westelijk deel van Rusland zijn de Bussen opgetreden in den Kaukasus, waar zij bijl Sarykamysj do Turken totaal hebben verslagen. Uit de berichten blijkt, dat de Turken, na dappere, doch vergeefsche gevechten om hun terugtocht te dekken, door de Russen werden omsingeld. Men heeft gisteren onder telegrammen bunnen lezen hoe slecht de Turken er af zijn gekomen. Do Turksche opmarsch in dit district had de bedoeling om den westelijker ma noeuvre erende groepen, bij Ardagan en Olty, gelegenheid te geven voor de Rus sische overmacht terug te trekken, zonder al te groote verliezen. De onderneming is deerlijk mislukt. Het terrein is ook bijzonder moeilijk en de weersgesteldheid „slecht". Uit het iand der ellende. Uit Turnhout schrijft men aan het „Vad.": De verbittering tegen de Duitschers blijft bestaan. Niet weinig draagt daar toe de geregelde terugkeerende requisi- tie bij. Op de dorpen heerscht nog de ellende, welke weinig wordt verlicht door het brood dat van buiten komt. Algemeen wordt hier het streven van eenige Neder- landsche mannen uit het Zuiden gepre zen, die de dorpen in deze omgeving voor hongersnood bewaren willen. Met vréugde vernamen wij hier, dat dra Duit sehe regeering last heeft gegeven, om geen requisities van levensmiddelen te doen. Als daaraan gevolg wordt gegeven er zijln helaas wel eens ondergeschikte amb tenaren die eigendunkelijk optreden dan gaan wij een betere toekomst tege moet. Het verkeer blijft gebrekkig. Hier zijn groote plakkaten opgehangen over de Stelling Antwerpen en het verkeer in die richting. Op eenige wegen is bet verkeer niet toegelaten, op andere mag men alleen tusschen 's morgens 9 en 's avonds 4 uur passeeren. Het verkeer met Aerschot is weer opgeheven. Het smokkelen op de Noord-Brabant- sohe grens is nog niets verminderd. De gelegenheid tot .smokkelen in aanmerke lijk grooter, omdat geringe hoeveelheden van de onmisbare artikelen als brood, petroleum, 'enz. mogen binnengebracht worden, en ook door de Hollandsche grens wachten niet worden opgehouden. De werkloosheid is hier zeer groot; meer dan 80 pCt. van do arbeidersbevol king loopt rond en verdient niets. Tien leeuwen in oorlogsnood. Het „Berl. Tagebl." vertelt van tien leeuwen, die op het oogenblik in Berlijn, na allerlei avonturen, gebrek lijden ten gevolge van den oorlog. De Oostenrijksche temmer Joseph Kuschlan werd op een reis door Rusland ;met zijn tien Berberleeuwen, dicht bij de grens, door den oorlog Verrast. Hij zou gaarne gevlucht zijn, maar kon met zijn gezelschap niet vlug genoeg wegkomen. Onderweg bleef hij steken. Russische gra naten vlogen links en rechts om zijn wagens en één qloeg zelfs een gat in zijn woonwagen. De dieren brulden vreeselijk en de temmer "had al zijn koelbloedigheid noodig om te zorgen, dat zij niet los raakten. Het gevaar werd nog grooter, toen 'de leeuwentemmer ook ïn het vuur van Duitsehe zijde kwam. Dag en nacht waakte de oude Iman bij zijn dieren. Het brullen van de leeu wen beveiligde hem' tegen de zwervende Kozakkenhorden. Toen de Duitschers hem hadden ontdekt, was voorloopig aan zijn nood een einde gemaakt. De leeuwen, die onmiddellijk tot compagniesleeuwen benoemd werden, hadden goede dagen, lederen, dag kregen zij versch vleesch van gevallen paarden. Een luitenant ontferm de zich ten slotte over 't gezelschap en zond het naar Marienberg, vanwaar het op hevel van de militaire overheid naar Berlijn geëxpedieerd werd. De eigen- naar moest echter al zijn hebben en hou den in den steek laten en kwam inet niets anders dan zijn dieren in Berlijn aan. Zijn geld was nagenoeg op. Hij had niet eens genoeg om op het station de leeuwen in ontvangst te nemen. De vereeniging tot bescherming van die ren bezorgde den leeuwen ten slotte een onderkomen. Nu staan ze eigens in een voorstad van Berlijn. Zij en hun meester lijden echter honger. In den nauwen ge leenden kooiwiigen loopen zie onrustig op en neer en schuren zich ongeduldig de huid stuk. Hun meester geeft hoog op van hun tegenwoordige bescheidenheid. Wat zij krijgen is op krediet gekocht. Zijn laatste beetje geld heeft Kuschlan gebruikt voor een advertentie om het me delijden van de inenschen op te wekken. Maar niemand wil helpen. Voor het geld, dat het voedsel van één leeuw kost, kan men immers drie families te eten geven. Het rad der geschiedenis Onder dezen titel schrijft het Proföstan- fenblad Schiller heeft eens de wereldgeschiede nis het wereldgericht genoemd. Zou daartoe soms ook het volgende moeten worden gerekend? Gelijk hekend is, verklaarde in 't be gin van Aug. 11. de Duitsehe Rijkskanse lier in den Rijksdag, dat de neutraliteit van België en het tractaat aangaande dit land niet kon worden geëerbiedigd, we gens noodstand, jn verband met de Triple Entente en de houding van' Engeland. Is het niet opmerkelijk, dat eigenlijk onder gansch ander© omstandigheden en op andere wijze is herhaald, wat plaats had 3 Sept. 1830 in het Paleis te Brussel? Herinneren we ons even wat voorafging. In Brussel' was 26 Aug. 't oproer uit gebroken togen Koning Willem I. Op diens last had de heldhaftige Prins van Oranje, de medestrijder te Waterloo, later Koning Willem II zich naar Zuid-Nederland be geven, om zoo mogelijk de orde er te doen terugkeeren. Alles wagend, want de Koninklijke troe pen hadden zich te Brussel reeds binnen de Koninklijke paleizen aan 't park moe ten terugtrekken, en de burgerwacht had reeds 't Militair Gezag tot zich jgetrokken, kwam de Prins, slechts van enkele ad judanten vergezeld, met den luitenant- generaal Constant, Brussel in. Hij ver trouwde op de beloften def Burgerwacht. Maar welk een binnenkomen! Do poort was versperd: slechts door een zijdeur, die maai- één ruiter tegelijk' doorliet, kon men binnenrijden, kwam ook 's Konings zoon binnen. En daar, in; twee rijen, van de Laiekenpoort tot aan 't stadhuis ston den de 5000 man Burgerwacht, en het volk mokkend, zwijgend daarachter, alle straten tot berstens toe vol. De Prins wenschte langs de Boulevards naar zijn Paleis te gaan, maar daaraan was geen denken. Er was slechts een smalle door gang tusschen de rijen, waarop de jonge rijdende Burgerwacht vóórging. Terzijde, vooral bij de zijstraten, stond een menigte barsch van voorkomen, in blauwe kiel, met geweren, pieken of op andere wijze gewapend. Zóó, langs dien weg, naderde men 't stadhuis, voor hetwelk de Prins de menigte toesprak. Ongelukkigerwijze lei iemand de hand onzacht op het kruis van het prachtig Arabische paard, waarop de Prins zat. Het ros sloeg achteruit en de man viel' bedwelmd in de armen der omstanders. De Prins was direct van 't. paard en nam dat van den heer Constant. Niettemin 't volk werd al woeliger. Ben schrikbarend getier ontstond, 't ergste dreigde. De koene, onverschrokken Prins van Oranje wist echter te handelen. Hij gaf zijn paard de sporen, en vóór men er op bedacht was, rende hiji in galop langs het stadhuis één der zijstraten in, over allerlei barrikaden heen door ver schillende straten, tot hij' zijn paleis wist te bereiken, waar getrouwe troepen hem wachtten. Welnu ;in dat paleis had daarop een onderhoud plaats van den Prins! met een oommissie van het Belgische volk. Bij dat onderhoud nu is een woord gespro ken, dat treffend herinnert hoe ook reeds in 1830 met traktaten weinig rekening werd gehouden, een woord naai- aanleiding van scheiding van Noord- en, Zuid-Neder land, door één der Belgen die zich thans zoozeer hebben te beklagen. (Zie Gids, Jan. 1877, pag. 103). Van 's Prinsen lippen was het tot 't lid der commissie Mayard: „Gevoelt gij niet, mijnheer, van hoe groot gewicht zulk een vraag fot scheiding is? Begrijpt gij niet, dat de Koning: die vraag niet kan toestaan zonder schennis van de Grondwet en van de verdragen waardoor hij verbonden is, of verbeeldt gij u, dat het Koninkrijk'der Nederlanden is opgericht alleen om het Huis van Oranje genoegen te doten, po up les beaux yeux de la maison d'Orange?pNeen mijn heer, het is geen dynastieke maar een Europeesch© quaestie, want Europa heeft het aanzijn aan dat Koninkrijk gegeven, alleen om aan Frankrijk's veroveringszucht eran slagboom in dien weg te stellen." Kort daarop antwoordde Mayard: „Er is oen wet sterker dan alle verdragendat is de wet der noodzakelijkheid ran die wet doet zich op dit oogenblik gelden." Is 't niet, of de Duitsehe Rijkskanselier in 1914 Üit woord van het Belgische com missielid beeft afgeluisterd Noodstand, noodzakelijkheid in 1830, in 1914, en men verklaart: „het tractaat heeft afgedaan." Zoo België tegenover Willem 1, zoo Duitschland wederom te genover België, zoo' draait het rad der ge schiedenis. Aan 't Zwijn. Een bijzondere correspondent van dra „Tel." te Sluis schrijf!, dato 5 Januari aan zijln blad: Als mieren wriemelden heden, Maan dagmorgen, de Duitsehe matrozen in 't duin tusschen Knokke en het Zwijn. Do geplaveide dijk van Knokke, loopt Oostelijk voorbij 't nieuw aangelegde Zoute, kokketbo wijk van Knokke,;tot aan de „Lekkerbek", laatste gebouw der bad plaats, waar men, zooals de naam aan duidt, ging smullen van suikerwafels, krentenbrood, ommeletten, enz. En juist aan de Lekkerbek schiet 't duin lïijna lijnrecht en woest omhoog; dezen avond bij' den hoogen vloed geleek het wel of leen steil© rots uit 't water rees. Daar beginnen die wilde duinen, welko tot 't Zwijn liggen, en waar w© tot nu toe .wel' lenkele schildwachten zagen, maar wier vredige rust overigens niet door oorlogsmaatregelen geschonden werd. Heden is dit veranderd. Wel drie hon derd mariniers groeven en dolven' er. Zo versterkten ook 't laatste eindje Belgische kust, door loopgraven, mitrailleurs en zelfs een kanon. Een kanon in 't Knokke'sch duin, 't lustoord van guitige konijntjes soms ook van stoutmoedige stroopers. Wel eigenaardig is het, dat deze activi teit juist volgde op 't gebeurden van Zater dag 11. te Zeebrugge, waarvan de bratee- kenis, zooals ik u reeds per telegram meldde, hier nog niemand duidelijk is. „O, wij hebben onze kanonnen inge schoten", zei 'een Duitsch militair. ,,'tWas een oefening." Maar die kruisers op de reedra, welke hun vuur naar de kust richtten? 't Kleine scheepje aan den muur kan een Duitsch geweest zijln. Ik kon maar een veronder stelling uiten. En 't snelvuur-geschut met mitrailleuse-geratel? De fusillades? De vliegers? Wat beteekende dat alles dan wel? Op 23 November beweerden do grenswachters eveneens, dat hun kanonnen ingeschoten werden. En de 'brand' te Zee- brugge toen, wel' ze hielden vol, dat de vlammen uit d© schouwen der cokes-fa briek sloegen, dat men daar dus vlijtig aan 't werk was. Maar 's avonds wisten We reeds de volledige waarheid. Deze zal ook nu wel doordringen, al moet men meer geduld oefenen, daar er zoo gestreng wacht wordt gehouden uit vrees voor spionnage. Dezen morgen groote ontroering onder een groep vluchtelingen bijl 't vernemen, dat vijftien villa's te Heyst door de Duit schors neergelegd werden, om 't geschuts- veld op Zeebrugge te verruimen. Deze villa's stonden aan de uiterste gtens der badplaats naar de zijde van Duinberge, de plaats, waarvan wij meld den, dat er geschut was)geplaatst, dus in do nabijheid van 't station enj het tennis veld. Zoo wordt alles in gereedheid, gebracht voor een te verwachten strijd hij Zee brugge, de groote haven, welkra in vredes tijd zoo verlaten,- zoo doodsch was en nu zoo'n beteekenis schijnt te verkrijgen. De motorboot is uit 't Zwijn verdwe nen. Hoe lang duurt het, eer de vloed tot bijl 't vaartuig komt? Do lezer herinnert zich deze vraag van een Duitsch overste aan een visscher en 't antwoord: „Als 't goed gaat, drie da gen." 't Duurde een week; hedenmiddag be reikte de vloed eerst de stranding-plaats en geleek 't Zwijn weer een golf. Maar de boot was al' verdwenen, met de hulp van rollen, en balken. Soldaten ginds in 't duinen de ver laten zeede plechtig© stilte overal nu, al' woedde er géén krijg in Vlaan deren. En de lijsten der re qui si tied worden al langer ran langer. Ook Noord-Vlaanderen wordt geheel' leeggehaald ten bate van 't groote leger. Kardinaal Mercier. Onder het opschrift „Hoor en Weder hoor" publiceert de „Tijd" een schrij ven, van Duitsehe zijde aan het blad toegezonden, naar aanleiding van Kar dinaal Mercier's gevangenneming, waar aan wij het volgende ontleenen: Het zeker opzienbarende feit, dat in België oen kardinaal der Roomsche kferki onder bijzondere bewaking is gesteld welko uitdrukking wellicht een juister term is dan gevangenneming; dreigt in Nederland, daar het hier een persoon van zoo hoog kerkelijk, gezag geldt, een ver keerden uitleg te doen ontstaan. Dc ongewone maatregel, waartoe de Duitsehe overheid gedwongen werd is Izle- ker niet in overeenstemming met de zachtheid, waarmee het huidige gouver nement in België tot dusver tegenover geestelijke personen placht op te treden; maar men moet toegeven, dat kardinaal Mercier al te vrijmoedig is opgetreden. Reeds bij vroegere onderhandelingen met liet Duitsehe wettige bestuur in België bleek hij1 meer dc positie in te nemen Van een Belgische overheid, die in een zlelf- standig en vrij land gezhg uitoefent, dan een door Duitsehe grootmoedigheid ge dulde louter geestelijke autoriteit, van wier werkzaamheid voor de zielzorg in het door Duitschland Veroverde en be zette deel van het vroegere koninkrijk) men uitsluitend woorden Van verzoening en onderwerping aan de gestelde machten mocht tegemoet zien. Het is de fout ge weest van den kardinaal, dat hij' dit on oordeelkundig standpunt, zoo weinig pas send met do omstandigheden, waarin het tegenwoordige België zich bevindt, niet heeft willen verlaten. Zonder ook maar het minste overleg met den Paw- dit js volstrekt zeker en gedreven door de impulsie van een verblinde vaderlandsliefde, heeft Lij zich .laten verleiden, om in een offici eel stuk, hetwelk hij bestemde voor een plechtige en algemecne voorlezing Van den kansel, openlijk het volk, waarover hij krachtens zijn hooge positie zooveel in vloed bezit, aan te kondigen, dat Duitsch- •land zijn eed heeft gebroken, dat Duit sehe soldaten wederrechtelijk onschuldi ge priesters gefusilleerd hebben, dat de bevolking geen hoogachting aan de te genwoordige heerschers in België ver schuldigd is. enz. enz- Zelfs heeft hij een lijst van gefusilleerde priesters, zonder ook inaar een zweem van bewijs, dat zij onschuldig zouden gedood zijln, en dat, terwijl het Duitsehe gouvernement de be wijzen in handen heeft van hunne schuld. Het spreekt toch van zelf, dat geen gou vernement ter wereld zoo iets kan toe laten en dat tegenover zooveel stout moedig misbruik van iemand, die zulk een verheven staat bekleedt, maatregelen' moesten genomen worden. Ook van een hoogen kerkelijken waardigheidsbekleeder kan Duitschland niet zonder meer toe staan, dat hij de antipathiën tegen dit land aanwakkere bij een toch reeds moei lijk te beheerschen volk, om zoo het be zette land achter het front der Duitsehe troepen tot gevoelens van opstand aan te sporen. Gaarne had men tegenover kardinaal Mercier alle égards gebruikt, welke hem tot dusver bewezen werden, maar zelfs dr. Karl Trimbarn, Centrums- afgevaardigde en thans burgerlijk be stuurder te Brussel, een man, die zieker in dezen tot een objectief oordeel be voegd is, moet erkennen, dat tegen den. Belgischen Primaat een maatregel moest genomen worden, al heeft men dien tot het uiterste trachten te voorkomen en bij toepassing zoo zacht mogelijk toe te passen. I Korte Oorlogsberichten. Men schrijft ons uit Vlissingen Van een Belgische jongeman uit een der gemeenten in Belgisch Limburg (die nu als vrijwilliger via Engeland naar het leger der bondgenooten ging) kreeg ik inzage van een oproep onderteeketnd door den burgemeester zijner gemeente, Waarbij hij werd opgeroepen zich Maandag 4 Janu ari 1915 voormiddags te 10 uur op het gemeente-bureel aan te melden, teneinde bij het Duitsehe leger te worden ingedeeld. De oproep Was namens de Duitsehe mi litaire overheid gedaan en betrof de jonge mannen der lichtingen 1914 en 1915. De Vereenigde Staten hebben Mexi co een ultimatum gtez'onden, Waarin gezcgldi wordt, dat het eerste schot dat oVer de grens in de buurt Van Naco en Douglas vallen zal, tot resultaat zal hebben, dat de Vereenigde Staten de vijandelijkhe den zullen beginnen, schrijft de corres pondent van de „Daily Telegraph" te Washington. In dit stadium is nu de Mexi- caansche kwestie gekomen. Een geheel gezin onder'de wapenen. De familie Darin te Roarrna heeft negen soldaten aan het vaderland geleverd. De zeven zonen dragen alle de uniform. De oudste is 39, de jongste, vrijwilliger, 17 jaar. De schoonzoon dient als ondef-

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1915 | | pagina 1