No. 83
Donderdag 7 Januari 1915
39e Jaargang
at de Pers.
De Groote Oorlog.
Uitgave van
de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO
gevestigd te Goes.
Hoofdbureau to Goes:
ILAN^E VOHSTSTRAAT 210.
Bureau te Middelburg:
FIRMA F. P. DHUIJ - L. BURG.
Drukkers:
Oosterbaan Le Cointre - Goes.
'De Zeeuw
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG.
Abonnementsprijs
Per 3 maanden fr. p. post
Losse nummers
ƒ1.25
„0.05
Prijs der Advertentiën
15 regels ƒ0.50, iedere regel meer 10 ct.
3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend.
Bij abonnement voordeelige voorwaarden.
Familieberichten van 110 regels ƒ1.
iedere regel meer 10 ct.
Teleurstellend.
In de „Rotterdammer" ltezen we:
Toen in het afgeloopcn najaar door
herhaalde welgeslaagde aanval'ratn de
bruikbaarheid der onderzecboofccn in den
zeeoorlog bewezen was, uitte I. 1. B. in
dit blad een vreugdekreet. Ilier was een
deugdelijk verdedigingsmiddel gevonden,
dat zeker financieel binnen het bereik
van Nederland lag. Ook andere bladen
spraken in gelijken geest en gaven aldus
uiting aan het verlangen van het Nedrar-
landscho volk om van behoorlijk© verdedi
gingsmiddelen ter zee niet langer verstoken
te blijven.
Hoe was nu de houding van den Minis
ter van Marine in deze zaak? Zij was
teleurstellend, in plaats van partij te
trokken van de heerschende stemming,
Üie ook in de Tweede Kaïnier tot uiting
kwam, en althans eenig nuttig werk met
kracht aan te vatten, verklaarde de Mi
nister de resultaten van den oorlog to
willen afwachten en dan een volledig
vlootplan tc zullen uitdenken, doch inmid
dels niets te zullen doen. Daarmee ainkt
ons Departement van Marine, waar het
onlangs bijna tot groote daden was ge
komen (de bouw van dreadnoughts stond
op het program!) weer terug in zijn wel
haast spreekwoordelijk wordenden toe
stand van impotentie.
Ongetwijfeld geschiedt het vele over
denken en bestudeeren aan het Departe
ment met id© bedoeling onze vloot beter te
maken dan die van andere landen, maar
het eigenaardige feit doet zich voor, dat
andere landen, die minder lang gedacht
hebben, alvorens iets te doen, ten slotte
blijken 'een betere vloot te hebben dan
wij.
Zeer zeker zal het na den huldigen
oorlog het oogenblik zijn om een volledig
vlootplan op te maken, maar het is' toch
niet aan te nemen, dat niet meer onder
zeeërs dan de enkele, die wij thans be
zitten, daarin een plaats zullen innemen.
Al is het verkeerd hunne waarde te
overschatten, zij hebben bewezen bruik
baar te zijn, mits bemand met goede
zeelieden. En goede zeelieden zijn de Hol
landers gelukkig nog altijd. Welnu, men
drake dan niet, maar schafte aan, wat
deugdelijk gebleken is. In Amerika kun
nen thans onderzeeërs van het modernste
type worden gebouwd.
De Minister betracht het oud-holland-
sche spreekwoord: „bezint, eer gij begint".
Hij herinnere zich nog een ander spreek
woord: „men moet het ijzer smeden, als
het heet is".
Het ministerieel leven is kort en wie
als Minister dit spreekwoord niet kent,
brengt niets tot stand.
Beknopt overzicht van den toestand.
„Op het Westelijk oorlogsterrein, al
dus het Duitsehe bericht van 6 Januari,
zetten de Franschen gisteren hun stel
selmatige beschieting van plaatsen achter
ons front voort Of ze daarmee hun eigen
landgenooten dakloos maken of dooden
schijnt hun onverschillig te zijn. Ons
deert de beschieting weinig.
„Bij Souain en in het Argonnerwoud
maakten wij ons van verscheidene vij
andelijke loopgraven meester en sloegen
verscheidene vijandelijke aanvallen af. Wij
maakten 2 Fransche officieren en meer
dan 200 man gevangen.
„Op de fel bestreden hoogte westelijk
van Sennheim verkregen de Franschen
gisteren vroeg opnieuw vasten voet. Zij1
werden echter door een kraohtigen ba-
jonetaanval weer van de hoogte gewor
pen en waagden nog geen nieuwe aan
vallen. 50 Alpenjagers werden door ons
gevangen genomen."
Het Fransche communiqué meldde, dat
de Franschen het veroverde terrein tus-
schen Thann en Cernay (Sennheim), dus
het dorp Steinbach en de hoogte Wes
telijk van Cernay, behielden.
Doch de Duitschers spraken reeds Van
gjevechten tusschen Steinbach en Uffholz.
Deze laatste plaats is gelegen ten Noorden
Van Cernay, zoodat daaruit op te maken
zou zijn, dat de Franschen hun op-
marsch tot verovering van deze plaats
niet zonder succes Voortzetten.
Ook bij de Col du Bonhomme schijnen
de Franschen langzaam te willen Voort-
dringen tot het bezetten van de Ooste
lijke Vogezen-hellingen.
Het Duitsehe communiqué, waarvan wc
hierboven een uittreksel geveu logen
straft dit niet. Het geeft slechts enkele
op zichzelf staande gebeurtenissen van
weinig belang.
Uit de telegrammen van het Oostelijk
oorlogsterrein valt op te maken, dat de
Duitschers op sommige punten terrein be
ginnen te winnen aan de overzijde van
de Bsura en de Rawka, en dat dus het
Russische defensief daar spoedig gebroken
wezen zai. Reeds 'uit den zooveel matteren
toon van het Russische communiqué valt
op te maken, dat het verloop der ope
raties voor hen niet zoo gunstig is. De
beslissing van den strijd, ook in Polen,
is echter, vermoeden wij, gelegen in de
ontwikkeling, die de gevechten in Gali-
cië en in do Karpathen hebben zal. En
daaromtrent hebben wij slechts enkele
vage bijzonderheden van Russische zijde
omtrent een achtervolging van terugtrek
kende Oostenrijkers.
Het Duitsehe communiqué vertelt 0. a.,
dat de Duitschers in Polen, ten W. van
de Weichsel, na verovering van verschei
dene vijandelijke steunpunten, tot aan de
Sucha-splitsing zijn vooruitgekomen.
Ze telden daar nog 1400 gevangenen
etv 9 buitgemaakte machinegeweren.
Krachtiger dan in het westelijk deel
van Rusland zijn de Bussen opgetreden
in den Kaukasus, waar zij bijl Sarykamysj
do Turken totaal hebben verslagen. Uit
de berichten blijkt, dat de Turken, na
dappere, doch vergeefsche gevechten om
hun terugtocht te dekken, door de Russen
werden omsingeld.
Men heeft gisteren onder telegrammen
bunnen lezen hoe slecht de Turken er af
zijn gekomen.
Do Turksche opmarsch in dit district
had de bedoeling om den westelijker ma
noeuvre erende groepen, bij Ardagan en
Olty, gelegenheid te geven voor de Rus
sische overmacht terug te trekken, zonder
al te groote verliezen.
De onderneming is deerlijk mislukt.
Het terrein is ook bijzonder moeilijk
en de weersgesteldheid „slecht".
Uit het iand der ellende.
Uit Turnhout schrijft men aan het
„Vad.":
De verbittering tegen de Duitschers
blijft bestaan. Niet weinig draagt daar
toe de geregelde terugkeerende requisi-
tie bij. Op de dorpen heerscht nog de
ellende, welke weinig wordt verlicht door
het brood dat van buiten komt. Algemeen
wordt hier het streven van eenige Neder-
landsche mannen uit het Zuiden gepre
zen, die de dorpen in deze omgeving
voor hongersnood bewaren willen. Met
vréugde vernamen wij hier, dat dra Duit
sehe regeering last heeft gegeven, om geen
requisities van levensmiddelen te doen.
Als daaraan gevolg wordt gegeven er
zijln helaas wel eens ondergeschikte amb
tenaren die eigendunkelijk optreden
dan gaan wij een betere toekomst tege
moet. Het verkeer blijft gebrekkig. Hier
zijn groote plakkaten opgehangen over de
Stelling Antwerpen en het verkeer in die
richting. Op eenige wegen is bet verkeer
niet toegelaten, op andere mag men alleen
tusschen 's morgens 9 en 's avonds 4 uur
passeeren. Het verkeer met Aerschot is
weer opgeheven.
Het smokkelen op de Noord-Brabant-
sohe grens is nog niets verminderd. De
gelegenheid tot .smokkelen in aanmerke
lijk grooter, omdat geringe hoeveelheden
van de onmisbare artikelen als brood,
petroleum, 'enz. mogen binnengebracht
worden, en ook door de Hollandsche grens
wachten niet worden opgehouden.
De werkloosheid is hier zeer groot;
meer dan 80 pCt. van do arbeidersbevol
king loopt rond en verdient niets.
Tien leeuwen in oorlogsnood.
Het „Berl. Tagebl." vertelt van tien
leeuwen, die op het oogenblik in Berlijn,
na allerlei avonturen, gebrek lijden ten
gevolge van den oorlog.
De Oostenrijksche temmer Joseph
Kuschlan werd op een reis door Rusland
;met zijn tien Berberleeuwen, dicht bij
de grens, door den oorlog Verrast. Hij zou
gaarne gevlucht zijn, maar kon met zijn
gezelschap niet vlug genoeg wegkomen.
Onderweg bleef hij steken. Russische gra
naten vlogen links en rechts om zijn
wagens en één qloeg zelfs een gat in zijn
woonwagen. De dieren brulden vreeselijk
en de temmer "had al zijn koelbloedigheid
noodig om te zorgen, dat zij niet los
raakten. Het gevaar werd nog grooter, toen
'de leeuwentemmer ook ïn het vuur van
Duitsehe zijde kwam.
Dag en nacht waakte de oude Iman
bij zijn dieren. Het brullen van de leeu
wen beveiligde hem' tegen de zwervende
Kozakkenhorden. Toen de Duitschers hem
hadden ontdekt, was voorloopig aan zijn
nood een einde gemaakt. De leeuwen,
die onmiddellijk tot compagniesleeuwen
benoemd werden, hadden goede dagen,
lederen, dag kregen zij versch vleesch van
gevallen paarden. Een luitenant ontferm
de zich ten slotte over 't gezelschap en
zond het naar Marienberg, vanwaar het
op hevel van de militaire overheid naar
Berlijn geëxpedieerd werd. De eigen-
naar moest echter al zijn hebben en hou
den in den steek laten en kwam inet
niets anders dan zijn dieren in Berlijn
aan. Zijn geld was nagenoeg op. Hij had
niet eens genoeg om op het station de
leeuwen in ontvangst te nemen.
De vereeniging tot bescherming van die
ren bezorgde den leeuwen ten slotte een
onderkomen. Nu staan ze eigens in een
voorstad van Berlijn. Zij en hun meester
lijden echter honger. In den nauwen ge
leenden kooiwiigen loopen zie onrustig op
en neer en schuren zich ongeduldig de
huid stuk. Hun meester geeft hoog op
van hun tegenwoordige bescheidenheid.
Wat zij krijgen is op krediet gekocht.
Zijn laatste beetje geld heeft Kuschlan
gebruikt voor een advertentie om het me
delijden van de inenschen op te wekken.
Maar niemand wil helpen. Voor het geld,
dat het voedsel van één leeuw kost, kan
men immers drie families te eten geven.
Het rad der geschiedenis
Onder dezen titel schrijft het Proföstan-
fenblad
Schiller heeft eens de wereldgeschiede
nis het wereldgericht genoemd.
Zou daartoe soms ook het volgende
moeten worden gerekend?
Gelijk hekend is, verklaarde in 't be
gin van Aug. 11. de Duitsehe Rijkskanse
lier in den Rijksdag, dat de neutraliteit
van België en het tractaat aangaande dit
land niet kon worden geëerbiedigd, we
gens noodstand, jn verband met de Triple
Entente en de houding van' Engeland.
Is het niet opmerkelijk, dat eigenlijk
onder gansch ander© omstandigheden en
op andere wijze is herhaald, wat plaats
had 3 Sept. 1830 in het Paleis te Brussel?
Herinneren we ons even wat voorafging.
In Brussel' was 26 Aug. 't oproer uit
gebroken togen Koning Willem I. Op diens
last had de heldhaftige Prins van Oranje,
de medestrijder te Waterloo, later Koning
Willem II zich naar Zuid-Nederland be
geven, om zoo mogelijk de orde er te
doen terugkeeren.
Alles wagend, want de Koninklijke troe
pen hadden zich te Brussel reeds binnen
de Koninklijke paleizen aan 't park moe
ten terugtrekken, en de burgerwacht had
reeds 't Militair Gezag tot zich jgetrokken,
kwam de Prins, slechts van enkele ad
judanten vergezeld, met den luitenant-
generaal Constant, Brussel in. Hij ver
trouwde op de beloften def Burgerwacht.
Maar welk een binnenkomen! Do poort
was versperd: slechts door een zijdeur,
die maai- één ruiter tegelijk' doorliet, kon
men binnenrijden, kwam ook 's Konings
zoon binnen. En daar, in; twee rijen, van
de Laiekenpoort tot aan 't stadhuis ston
den de 5000 man Burgerwacht, en het
volk mokkend, zwijgend daarachter, alle
straten tot berstens toe vol. De Prins
wenschte langs de Boulevards naar zijn
Paleis te gaan, maar daaraan was geen
denken. Er was slechts een smalle door
gang tusschen de rijen, waarop de jonge
rijdende Burgerwacht vóórging. Terzijde,
vooral bij de zijstraten, stond een menigte
barsch van voorkomen, in blauwe kiel,
met geweren, pieken of op andere wijze
gewapend. Zóó, langs dien weg, naderde
men 't stadhuis, voor hetwelk de Prins
de menigte toesprak. Ongelukkigerwijze lei
iemand de hand onzacht op het kruis
van het prachtig Arabische paard, waarop
de Prins zat. Het ros sloeg achteruit en
de man viel' bedwelmd in de armen der
omstanders. De Prins was direct van 't.
paard en nam dat van den heer Constant.
Niettemin 't volk werd al woeliger. Ben
schrikbarend getier ontstond, 't ergste
dreigde. De koene, onverschrokken Prins
van Oranje wist echter te handelen. Hij
gaf zijn paard de sporen, en vóór men
er op bedacht was, rende hiji in galop
langs het stadhuis één der zijstraten in,
over allerlei barrikaden heen door ver
schillende straten, tot hij' zijn paleis wist
te bereiken, waar getrouwe troepen hem
wachtten.
Welnu ;in dat paleis had daarop een
onderhoud plaats van den Prins! met een
oommissie van het Belgische volk. Bij
dat onderhoud nu is een woord gespro
ken, dat treffend herinnert hoe ook reeds
in 1830 met traktaten weinig rekening
werd gehouden, een woord naai- aanleiding
van scheiding van Noord- en, Zuid-Neder
land, door één der Belgen die zich thans
zoozeer hebben te beklagen. (Zie Gids,
Jan. 1877, pag. 103).
Van 's Prinsen lippen was het tot 't
lid der commissie Mayard:
„Gevoelt gij niet, mijnheer, van hoe
groot gewicht zulk een vraag fot scheiding
is? Begrijpt gij niet, dat de Koning: die
vraag niet kan toestaan zonder schennis
van de Grondwet en van de verdragen
waardoor hij verbonden is, of verbeeldt
gij u, dat het Koninkrijk'der Nederlanden
is opgericht alleen om het Huis van
Oranje genoegen te doten, po up les beaux
yeux de la maison d'Orange?pNeen mijn
heer, het is geen dynastieke maar een
Europeesch© quaestie, want Europa heeft
het aanzijn aan dat Koninkrijk gegeven,
alleen om aan Frankrijk's veroveringszucht
eran slagboom in dien weg te stellen."
Kort daarop antwoordde Mayard: „Er is
oen wet sterker dan alle verdragendat
is de wet der noodzakelijkheid ran die
wet doet zich op dit oogenblik gelden."
Is 't niet, of de Duitsehe Rijkskanselier
in 1914 Üit woord van het Belgische com
missielid beeft afgeluisterd
Noodstand, noodzakelijkheid in 1830, in
1914, en men verklaart: „het tractaat
heeft afgedaan." Zoo België tegenover
Willem 1, zoo Duitschland wederom te
genover België, zoo' draait het rad der ge
schiedenis.
Aan 't Zwijn.
Een bijzondere correspondent van dra
„Tel." te Sluis schrijf!, dato 5 Januari
aan zijln blad:
Als mieren wriemelden heden, Maan
dagmorgen, de Duitsehe matrozen in 't
duin tusschen Knokke en het Zwijn.
Do geplaveide dijk van Knokke, loopt
Oostelijk voorbij 't nieuw aangelegde
Zoute, kokketbo wijk van Knokke,;tot aan
de „Lekkerbek", laatste gebouw der bad
plaats, waar men, zooals de naam aan
duidt, ging smullen van suikerwafels,
krentenbrood, ommeletten, enz.
En juist aan de Lekkerbek schiet 't
duin lïijna lijnrecht en woest omhoog;
dezen avond bij' den hoogen vloed geleek
het wel of leen steil© rots uit 't water rees.
Daar beginnen die wilde duinen, welko
tot 't Zwijn liggen, en waar w© tot nu
toe .wel' lenkele schildwachten zagen, maar
wier vredige rust overigens niet door
oorlogsmaatregelen geschonden werd.
Heden is dit veranderd. Wel drie hon
derd mariniers groeven en dolven' er. Zo
versterkten ook 't laatste eindje Belgische
kust, door loopgraven, mitrailleurs en
zelfs een kanon.
Een kanon in 't Knokke'sch duin, 't
lustoord van guitige konijntjes soms
ook van stoutmoedige stroopers.
Wel eigenaardig is het, dat deze activi
teit juist volgde op 't gebeurden van Zater
dag 11. te Zeebrugge, waarvan de bratee-
kenis, zooals ik u reeds per telegram
meldde, hier nog niemand duidelijk is.
„O, wij hebben onze kanonnen inge
schoten", zei 'een Duitsch militair. ,,'tWas
een oefening."
Maar die kruisers op de reedra, welke
hun vuur naar de kust richtten? 't Kleine
scheepje aan den muur kan een Duitsch
geweest zijln. Ik kon maar een veronder
stelling uiten. En 't snelvuur-geschut met
mitrailleuse-geratel? De fusillades? De
vliegers? Wat beteekende dat alles dan
wel? Op 23 November beweerden do
grenswachters eveneens, dat hun kanonnen
ingeschoten werden. En de 'brand' te Zee-
brugge toen, wel' ze hielden vol, dat de
vlammen uit d© schouwen der cokes-fa
briek sloegen, dat men daar dus vlijtig aan
't werk was. Maar 's avonds wisten We
reeds de volledige waarheid.
Deze zal ook nu wel doordringen, al
moet men meer geduld oefenen, daar er
zoo gestreng wacht wordt gehouden uit
vrees voor spionnage.
Dezen morgen groote ontroering onder
een groep vluchtelingen bijl 't vernemen,
dat vijftien villa's te Heyst door de Duit
schors neergelegd werden, om 't geschuts-
veld op Zeebrugge te verruimen.
Deze villa's stonden aan de uiterste
gtens der badplaats naar de zijde van
Duinberge, de plaats, waarvan wij meld
den, dat er geschut was)geplaatst, dus in
do nabijheid van 't station enj het tennis
veld.
Zoo wordt alles in gereedheid, gebracht
voor een te verwachten strijd hij Zee
brugge, de groote haven, welkra in vredes
tijd zoo verlaten,- zoo doodsch was en nu
zoo'n beteekenis schijnt te verkrijgen.
De motorboot is uit 't Zwijn verdwe
nen.
Hoe lang duurt het, eer de vloed
tot bijl 't vaartuig komt?
Do lezer herinnert zich deze vraag van
een Duitsch overste aan een visscher en
't antwoord: „Als 't goed gaat, drie da
gen."
't Duurde een week; hedenmiddag be
reikte de vloed eerst de stranding-plaats
en geleek 't Zwijn weer een golf. Maar
de boot was al' verdwenen, met de hulp
van rollen, en balken.
Soldaten ginds in 't duinen de ver
laten zeede plechtig© stilte overal
nu, al' woedde er géén krijg in Vlaan
deren.
En de lijsten der re qui si tied worden al
langer ran langer. Ook Noord-Vlaanderen
wordt geheel' leeggehaald ten bate van
't groote leger.
Kardinaal Mercier.
Onder het opschrift „Hoor en Weder
hoor" publiceert de „Tijd" een schrij
ven, van Duitsehe zijde aan het blad
toegezonden, naar aanleiding van Kar
dinaal Mercier's gevangenneming, waar
aan wij het volgende ontleenen:
Het zeker opzienbarende feit, dat in
België oen kardinaal der Roomsche kferki
onder bijzondere bewaking is gesteld
welko uitdrukking wellicht een juister
term is dan gevangenneming; dreigt in
Nederland, daar het hier een persoon van
zoo hoog kerkelijk, gezag geldt, een ver
keerden uitleg te doen ontstaan.
Dc ongewone maatregel, waartoe de
Duitsehe overheid gedwongen werd is Izle-
ker niet in overeenstemming met de
zachtheid, waarmee het huidige gouver
nement in België tot dusver tegenover
geestelijke personen placht op te treden;
maar men moet toegeven, dat kardinaal
Mercier al te vrijmoedig is opgetreden.
Reeds bij vroegere onderhandelingen met
liet Duitsehe wettige bestuur in België
bleek hij1 meer dc positie in te nemen Van
een Belgische overheid, die in een zlelf-
standig en vrij land gezhg uitoefent, dan
een door Duitsehe grootmoedigheid ge
dulde louter geestelijke autoriteit, van
wier werkzaamheid voor de zielzorg in
het door Duitschland Veroverde en be
zette deel van het vroegere koninkrijk)
men uitsluitend woorden Van verzoening
en onderwerping aan de gestelde machten
mocht tegemoet zien. Het is de fout ge
weest van den kardinaal, dat hij' dit on
oordeelkundig standpunt, zoo weinig pas
send met do omstandigheden, waarin het
tegenwoordige België zich bevindt, niet
heeft willen verlaten.
Zonder ook maar het minste overleg
met den Paw- dit js volstrekt zeker
en gedreven door de impulsie van
een verblinde vaderlandsliefde, heeft Lij
zich .laten verleiden, om in een offici
eel stuk, hetwelk hij bestemde voor een
plechtige en algemecne voorlezing Van den
kansel, openlijk het volk, waarover hij
krachtens zijn hooge positie zooveel in
vloed bezit, aan te kondigen, dat Duitsch-
•land zijn eed heeft gebroken, dat Duit
sehe soldaten wederrechtelijk onschuldi
ge priesters gefusilleerd hebben, dat de
bevolking geen hoogachting aan de te
genwoordige heerschers in België ver
schuldigd is. enz. enz- Zelfs heeft hij een
lijst van gefusilleerde priesters, zonder
ook inaar een zweem van bewijs, dat zij
onschuldig zouden gedood zijln, en dat,
terwijl het Duitsehe gouvernement de be
wijzen in handen heeft van hunne schuld.
Het spreekt toch van zelf, dat geen gou
vernement ter wereld zoo iets kan toe
laten en dat tegenover zooveel stout
moedig misbruik van iemand, die zulk
een verheven staat bekleedt, maatregelen'
moesten genomen worden. Ook van een
hoogen kerkelijken waardigheidsbekleeder
kan Duitschland niet zonder meer toe
staan, dat hij de antipathiën tegen dit
land aanwakkere bij een toch reeds moei
lijk te beheerschen volk, om zoo het be
zette land achter het front der Duitsehe
troepen tot gevoelens van opstand aan
te sporen. Gaarne had men tegenover
kardinaal Mercier alle égards gebruikt,
welke hem tot dusver bewezen werden,
maar zelfs dr. Karl Trimbarn, Centrums-
afgevaardigde en thans burgerlijk be
stuurder te Brussel, een man, die zieker
in dezen tot een objectief oordeel be
voegd is, moet erkennen, dat tegen den.
Belgischen Primaat een maatregel moest
genomen worden, al heeft men dien tot
het uiterste trachten te voorkomen en
bij toepassing zoo zacht mogelijk toe te
passen. I
Korte Oorlogsberichten.
Men schrijft ons uit Vlissingen
Van een Belgische jongeman uit een
der gemeenten in Belgisch Limburg (die
nu als vrijwilliger via Engeland naar het
leger der bondgenooten ging) kreeg ik
inzage van een oproep onderteeketnd door
den burgemeester zijner gemeente, Waarbij
hij werd opgeroepen zich Maandag 4 Janu
ari 1915 voormiddags te 10 uur op het
gemeente-bureel aan te melden, teneinde
bij het Duitsehe leger te worden ingedeeld.
De oproep Was namens de Duitsehe mi
litaire overheid gedaan en betrof de jonge
mannen der lichtingen 1914 en 1915.
De Vereenigde Staten hebben Mexi
co een ultimatum gtez'onden, Waarin gezcgldi
wordt, dat het eerste schot dat oVer de
grens in de buurt Van Naco en Douglas
vallen zal, tot resultaat zal hebben, dat
de Vereenigde Staten de vijandelijkhe
den zullen beginnen, schrijft de corres
pondent van de „Daily Telegraph" te
Washington. In dit stadium is nu de Mexi-
caansche kwestie gekomen.
Een geheel gezin onder'de
wapenen. De familie Darin te Roarrna
heeft negen soldaten aan het vaderland
geleverd.
De zeven zonen dragen alle de uniform.
De oudste is 39, de jongste, vrijwilliger,
17 jaar. De schoonzoon dient als ondef-