LOOP DER BEVOLKING.
Zeeuwsche Stemmen.
8mnenland.
Uit de Provincie.
hen de Rijn een aangewezen defensiviijn
om het voortrukken der Verbondenen naar
het hart van Duitschland en in de rich
ting van den Russischen bondgenoot te
beletten.
„Toen Moltke nog niet den offensieven
oorlog tegen Frankrijk aandurfde al-
zoo in de jaren vóór ,1866 heeft hij bij
herhaling zich beroepen op de mogelijk
heid voor de Pruisen om achter den Rijn
krachtig stand te kunnen houden. Deze
mogelijkheid is sedert door de ,verbetering
Vein de Rijnvestingen Main z, Coblentz
en Keulen nog belangrijk toegenomen en
aangezien deze als bruggehoofden zijn in
gericht, verschaffen zij de gelegenheid .om
de verdediging eventueel zeer actief te
voeren, en telkens als de omstandigheden
daartoe gunstig zijn, den strijd van den
rechter verdedigingsoever op den linker
rivier-oever over te brengen. Ook de be
roemde strateeg erkende echter, dat de
toestand beneden Keulen voor de verde
diging minder gunstig is, terwijl de ves
ting Wesel ook volstrekt niet de beteeke-
nis heeft van de andere ,genoemde vestin
gen. Hij zag hierin echter minder bezwaar.
Deze geheele beweging zou waarschijn
lijk moeten worden ingeleid door een te
rugtrekken van den westelijken vleugel,
waarbij westelijk België, en ook Antwer
pen, al spoedig zouden moeten worden
ontruimd. Ten einde een te spoedig opdrin
gen van de Verbondenen door België te
beletten zou dan de Maaslinie door de
Duitschers als eene opnamestelling zijn
te benutten en tijdelijk te verdedigen.
Hierbij zouden Namen en Luik als brug
gehoofden en als steunpunten diensten
hebben te bewijzen, terwijl vooral Luik
tot het uiterste zou zijn te behouden,
ten einde te voorkomen dat de Duitsche
rechtervleugel door de Verbondenen wordt
omvat, hetgeen deze laatsten in de ge
legenheid zou stellen dien vleugel van
den Rijn af te snijden. Kan echter tot
den afmarsch van dien vleugel, in ver
band met den afmarsch der overige Duit
sche afdeelingen worden overgegaan dan
is er voor de Duitschers' geen aanleiding
om langer te trachten zich in Luik te
handhaven en kunnen zij deze plaats met
de rest van geheel België prijsgeven.
Geheel anders wordt de toestand als
hun wijken niet een gevolg is van een
terugslag in PolenGallicië maar van een
beslissenden terugslag in het thans door
hen ingenomen front in Frankrijk en in
België.
In dat geval kan men er zeker van
zijn dat zij geen pas verder terug zullen
gaan dan noodig is, dat ziji alle krachten
zullen inspannen om den oorlog te hou
den buiten het eigen land, en dat zij de
Rijnlinie niet zullen bezetten dan door
de uiterste noodzakelijkheid daartoe ge
dwongen.
Heeft de terugslag plaats in den Elzas
dan is dat voor de Franschen meer van
staatkundig dan van militair belang. Het
zal dan kunnen blijken, of niet slechts
feenige, niet slechts vele, maar of de
meerderheid der Elzassers den Franschen
bijvallen, en of dus deze oorlog voor
Frankrijk een werkelijk belang heeft. Want
indien de geest van de meerderheid der
bewoners van den Elzas niet naar Frank
rijk zou blijken te neigen, dan zou de
vraag rijzen: met welk doel voert Frank
rijk eigenlijk dezen oorlog?
Omtrent een doordringen van dó Fran
schen in Lotharingen geldt dezelfde op
merking. Het uitnemend versterkte en
krachtig bezette Metz zou daarbij een
groot beletsel vormen voor den vorderen
marsch der Franschen.
Van bijzonder groot gevolg zoui daaren
tegen voor de Duitschers een' beslissende
terugslag kunnen zijln in de strook
'VerdunOise. Indien de Franschen hier
met kracht doordringen en zij over de
noodige troepen beschikken om de door
breking met goed succes door te zetten,
in welk geval zij zich vermoedelijk eerst
togen den Duitschen westelijken vleu
gel zullen wenden, loopt dief vleugel veel
gevaar van afgesneden te worden. Er is
dan veel kans op, dat België door de
Duitschers zal moeten worden ontruimd;
althans het gedeelte ten oosten van de
Maas. Kunnen zij zich dan nog handhaven
in eene stelling tusschen Rijn en Maas
dan zal Luik den uitersten rechtervleugel
van die positie vormen, en zeker door hen
tot het uiterste worden verdedigd.
Wordt de terugslag ondervonden op
hun westelijken vleugel tusschen de
Oise en de Noordzee dan zulten do
Duitschers allerwaarschijnlijkst trachten
om, zoo niet eerder, stand te houden
achter de Maaslinie, alweer met Luik
als uiterst-rechtsch steunpunt.
Hun geheele slagfront zou dan echter
zulk een nadeelig beloop krijgen (met een
zeer scherpen saillant hij of om La Fère)
dat een standhouden daarin zeer .moeilijk
zou wezen, waarbij dan nog komt, dat de
rechtervleugel van het nieuwe front (de
Maaslinie) op bedenkelijke wijze achter
waarts ombuigt, zoodat een succes van de
Verbondenen hier tot een catastrophe van
het geheele Duitsche leger zou kunnen
voeren, aangezien dit alsdan bij! een ver
deren terugmarsch naar den Rijtn ernstig
in flank en rug zou kunnen worden be
dreigd.
Dat de Duitschers dus in, deze frontlijn
lang zouden sltandhouden, komt al zeer
weinig aannemelijk voor.
Zijn de vorenvermelde beschouwingen
juist, dan blijkt, dunkt mij, dat er al
zeer weinig kans is, dat de oorlog in
een der veronderstelde gevallen op ons
terrein zal worden overgebracht.
Ontruimen de Duitschers bij een terug
marsch naar den Rijn (bij tegenslag in
Polen) België, dan kunnen de Verbon
denen door België, Luxemburg en' verder
op Duitsch grondgebied de vervolging
voortzetten en hebben zij, ook zonder ons
1 Januari 1914
Geboren
Gevestigd
Overleden
Vertrokken
1 Januari
1915
GEMEENTE
js
M.
Vr.
Totaal
M.
Vr.
T.
M.
Vr.
Tot.
a
M.
Vr.
Tot.
M.
Vr.
Tot.
M.
Vr.
Totaal
Middelburg
8797
9987
18784
181
180
361
487
536
1023
111
113
224
528
589
1117
8826
10001
18827
Ovezand
539
518
1087
16
21
37
35
38
73
14
10
8
18
38
47
85
542
552
1094
324
322
646
8
11
19
20
27
47
3
2
2
4
21
30
51
329
328
657
Driewegen
309
341
650
10
4
14
13
11
24
3
8
1
9
10
11
21
314
344
658
Krabbendijke
1096
1145
2241
41
22
63
40
45
85
15
5
8
13
58
60
118
1114
1144
2258
Heerenhoek
578
849
1127
18
20
38
30
27
57
12
16
12
28
35
42
77
575
852
1127
Grijpskerke
428
414
842
9
14
23
26
21
47
5
4
1
5
22
12
34
437
436
873
Oost- en W.-Souburg
1811
1762
3573
200
162
362*
16
168
147
315*
1843
1777
3620
beteekent dat vestiging en geboorte, overlijden en vertrek zijn samen geteld.
land te betreden, de noodige ruimte om
de Rijnlinie aan te vallen. Zouden zij dien
aanval beneden Keulen willen verrichten,
ook dan zelfs is een opmarsch door ons
land niet bepaald noodig, en, zoo daar
aan voor hen ook al eenig voordeel ver
bonden zou kunnen wezen, dan wordt dit
toch door groote nadeelen opgewogen,.
Ten eerste zouden dan de Verbondenen
onze neutraliteit moeten schenden, tets
wat door ben (en meer in 't bijzonder door
de Engelschen) kwalijk te verdedigen i zou
zijn, nu zij allen bij het begin van den
oorlog de schending der neutraliteit van
België zoo hoog hebben aangeslagen en
afgekeurd, en Engeland dit zelfs heeft
aangevoerd als zijn motief om aan den
oorlog deel te nemen.
Doch verondersteld al dat zij over dit
bezwaar heen zouden stappen, dan zijn
er groote bezwaren van strategischen aard
die zich zouden doen gelden.
Wij zouden dan wel niet als oorlogs
partij bondgenoot van Duitschland behoe
ven te worden (naar mijne overtuiging
zou dat zelfs beslist af te raden zijn)
maar wij zouden toch krachtig optreden
om de neutraliteitsschenders terug te
werpen en bij een verderen doonnarscb
ernstig te bestoken. Het gevolg hiervan
zou" wezen, dat de Verbondenen hier aan
zienlijk meer krachten zouden hebben
samen te trekken dan bijaldien zij ons
land hadden gemeden, en dat .zij', om on
ze troepen onschadelijk te blijven!houden,
ook blijvend sterke afdeelingen tegen1 ons
zouden hebben te detacheeren.
Wordt Luik op de eene of andere wij
ze, als door mij is aangegeven, rechter-
steunpunt van een nieuw slagfront der
Duitschers, dan zou een aanval van de
Verbondenen op dat Bruggehoofd deze
laatsten wel zeer dicht tij onze grens
brengen, maar is het voor het welslagen
van dien aanval1 volstrekt niet noodig,
dat zij die grens overschrijden. En het
is alweer bezwaarlijk aan te nemen, dat
zij ter wille van een wellicht klein voor
deel de vele en groote nadeelen zouden
aanvaarden die voor hen het gevolg zou
den wezen van eene oorlogsactie op ons
gebied.
Als ik nu het vorenstaande samenvat
dan trek ik voor mij daaruit de volgen
de conclusie:
de omstandigheden zijn voor de Duit
schers nog volstrekt niet van dien aard,
dat een terugslag voor hen op het Weste
lijk oorlogsterrein als waarschijnlijk is aan
te nemen;
beeft met dat al zulk een terugslag op
een gedeelte van hun slagfront plaats dan
zal dat vermoedelijk eerst zijn na een
voor de Verbondenen zeer uitputtend ge
vecht. Houden deze laatsten na dat gevecht
dat over eene breede strook overal
volkomen zegevierend moet zijn, wil het
tot een groot resultaat leiden geen
machtige reserves over om het aanvan
kelijk verkregen 6ucoes met kracht uit
te buiten en als 't ware bij de tegen
standers een débacle in het leven te roe
pen, dan zal de bedoelde terugslag ver
moedelijk slechts dit resultaat hebben,
dat door de Duitschers op eenigen af
stand achterwaarts een nieuwe stelling
wordt ingenomen. Worden zij bij her
haling teruggeslagen, en genoodzaakt ach
ter den Rijn terug te gaan, dan is er
noch voor hen, noch voor de vervolgende
Veibondenen eenig voordeel, doch daar
entegen groot nadeel aan verbonden om
do oorlogshandelingen op ons gebied over
te brengen;
heeft de terugtocht der Duitschers plaats
ten gevolge van een terugslag in het
Oosten, dan gelden voor beide partijen
de motieven om ons grondgebied te ont
zien in dezelfde zoo niet! in nog hoogeare
mate.
Op grond van een en ander ben ik
van meening, dat wij, ook als het eens
blijken mocht, dat de Duitschers zich op
het Westelijk oorlogstooneel niet kunnen
handhaven, de verdere volgende gebeurte
nissen kalm en met vertrouwen kunnen af
wachten.
Wat echter niet wil zeggen dat er mo
gelijkheid en aanleiding voor ons zou be
staan om iets te veranderen met betrekking
tot onze militaire maatregelen.
XXVIII.
Het „Nieuwjaarsfeest" ligt weder enkele
dagen achter ons.
Wie mocht meenen, dat hek ditmaal in
ongerepte rust gevierd is, vergist zich
deerlijk.
'tWas een jaarwisseling, die zich in
weinig onderscheidde van de vorige. Men
heeft het o.a. in „De Zeeuw" kunnen lezen,
hoe de gebruikelijke jool maar jool
van een bedenkelijk karakter present
was, hoe er gebrast is en gedanst, ge
raasd en getierd, gedronken en getwist
Kortom, 't was weer een Nieuwjaars
feestviering met de drankflesch.
Had men zich met de hoop gevleid,
dat het in deze periode van druk en
moeite anders zou zijn, die hoop is dus
wel falikant uitgekomen.
Holland verloochende zich niet. Het
duivelsche Schiedamsche nat kan nog
niet gemist, 't Is ook zoo' lekker en, niet
waar, waarom zou het niet,bij ,,'n enkele
gelegenheid" gebruikt worden!
Oudejaarsavond en de eerste dag des
jaars zijn zulke geknipte gelegenheden
voor 'n glaasje.
Zoo praat men; en waf is het gevolg?
Dat een gansche stad met verontwaardi
ging spreekt over de rumoerige en on
stichtelijke tooneeltjes, die zich in het
late avonduur voor schier elke kroeg heb
ben afgespeeld.
Ook Zeeland het ronde, degelijke
Zeeland heeft dapper meegedaan. De
annalen der politie konden weder bijge
werkt worden.
Wanneer, zoo vraag ik mij af, zal er
toch een einde komen aan die even dwaze
als schadelijke gewoonte om drank te
schenken ter gelegenheid van de! jaarwis
seling
Trouwens, bij welke „gelegenheid" be
hoort nog de flesch op tafel?
Zooveel gelegenheden kunnen er toch
niet door de usantie aangewezen zijn, of
de dronkaard weet ze nog wel uit te
breiden.
Deze drinkt, als vrienden komen,
Gene drinkt, wanneer zij gaan;
Wordt er goeds of kwaads .vernomen,
Alles moet de drank verslaan.
Deze drinkt, wanneer de droogte,
Gene als regen hem verdriet,
Tot zij zoo zijn in de hoogte,
Dat hun oog geen kwaad meer ziet.
De oude dichter slaat den spijker op
den kop.
Niet alleen hij de wisseling des jaars,
doch bij elke gelegenheid kan de drank
gemist worden, moet de drank verbannen
worden.
't Is dan ook geen mosterd na den
maaltijd, als ik krachtig protesteer tegen
het zotte gebruik, dat ons reeds zooveel
stoffelijke en geestelijke ellende bezorgd
heeft.
Die door sparen geld wil winnen,
Met zijn mond moet hij beginnen.
Do oude Spurgeon had gelijk. 'Meer dan
ooit dient nu de zuinigheid betracht. In
de eerste plaats mag wel bezuinigd wor
den op wat het keelgat ingaat, en vooral
op die dingen, die lichaam en ziel ten
verderve zijn, op de sterke dranken.
„Ieder mensch is een zelfmoordenaar,
die, op anderer gezondheid drinkend, zijn
eigen gezondheid, en dit naar lichaam en
ziel, te gronde richt."
De drank heeft reeds veel op z'n ge
weten, zooveel wel, dat hij ons aller vij
and behoorde te zijn.
Menige oorlogsverklaring heeft hij reeds
thuis gekregen, doch het getal der gealli
eerden, die zich tegen hem verklaard
hebben, moet nog veel grooter worden,
opdat de aartsvijand meer en meer terrein
gaat verliezen.
De drankbestrijding neemt allengs toe
in kracht en overtuiging, ze moet krach
tiger dan ooit voortgezet, liefst in den
vorm van geheelonthouding.
Dat is radicaal. De vijand dient radi
caal verbannen.
We kennen hem wel, doch we gaan
nog veel te zachtzinnig met hem om.
Met den wensch, dat dit spoedig ver-
andcre, en dat Koning Alcohol zich nog
eens van het Nederlandsch grondgebied
moge terugtrekken, wil ik eindigen.
KEES VAN DER, MEER.
Mr. VV. A. Rutgers.
Men meldt uit Amsterdam aan de Ned.
Mr. W. A. Ruigers, die van de Regee
ring de opdracht verkreeg om de belan
gen van de Nederlandsche uitgewekenen
uit België te behartigen, is tengevolge
van een auto-ongeluk zeer ernstig onge
steld.
Brievenverkeer met België.
De Nederlandsche consul te Gent, de
heer K. J. Kuyk heeft het volgende be
kend gemaakt inzake den consulairen
postdienst voor Gent en de provincie Oost-
Ylaanderen
Alle brieven, die afwijken van de vol
gende condi i n zuilen worden geweigerd
of vernietigd en zullen dus hun bestem
ming niet bereiken
1. De brief mag niet grooter zijn dan
lvel van 14 X '21 c.M. en moet zeer
duidelijk geschreven zijn en niet tusschen
de lijnen.
Handelsbrieven zijn niet gebonden aan
het formaat 14 X '21.
II. Er mag volstrekt niets over militaire
of politieke aangelegenheden in gezfegd
worden.
III. Er mag maar één enveloppe ge
bruikt worden en deze mag niet gesloten
worden, moet dus open blijven.
IV. Adres voor hel antwoord moet zijn
Consul Kuyk, poste restante, Sas van
Gent om te hestellen aan
V. De afzender moet zijn naam en adres
op de achterzijde van de enveloppe ver
melden.
Alle brieven zijn aan een strenge cen
suur van het consulaat en van de Duitsche
overheid onderworpen.
Gazetten, drukwerken en paketten wor
den niet aangenomen.
Verzocht wordt, geen dankbetuiging
voor de te nemen moeite, enz. in te
sluiten.
Het gebruikmaken van de geboden ge
legenheid tot instandhouding van de han
dels- en familierelaties wordt op zichzelf
als dankbetuiging aangemerkt.
Inlijv ing van lotelingen.
Bij Kon. besluit is bepaald, dat de
krachtens Kon. besluit van 7 September
j.l. uitgestelde inlijving van lotelingen
voor de lichting der militie* van 1914 ge
schiedt: voor zooveel betreft hen, die
bestemd zijn voor de genie, ieen der regi
menten .veld-artillerie of voor het korps
rijdende artillerie, in het tijdvak van 16-
20 dezer; en voor zooveel betreft hen,
die bestemd zijn voor ©en der regimenten
huzaren, in drie gedeelten, achtereenvol
gens in de tijdvakken 1620 dezer, 15
Maart en 1620 April.
Van de lichting 1914 zullen alsnog
worden ingelijfd op 18 en 19 dezer: 1/3 ge
deelte van het getal der lotelingen toege
wezen aan de regimenten huzaren; de
lotelingen toegewezen aan de regimenten
veldartillerie, de rijdende artillerie; en 'de
genie, voor zoover zij als ambtenaar hij
do post en telegraphie belast; zijn met den
toesteldienst; en begin Maart en half April
telkens Vs gedeelte van het getal der
lotelingen toegewezen aan de regimenten
huzaren
Alleen om zeer gewichtige redenen
waaronder in dit geval ook studiebelangen
kunnen worden gerekend kan' aan de
ze in te lijven lotelingen uitstel van eerste
oefening worden verleend, indien zijdaar-
toe alsnog ten spoedigste zelf hun ver
langen bijl (ongezegeld) verzoekschrift aan
den minister van oorlog te kennen geven,
met overlegging van een deugdelijk bewijs
stuk omtrent het werkelijk bestaan, van de
roden der aanvrage. De dienstplichtigen
zulten echter rekening moeten houden met
de mogelijkheid, dat het uitstel1 wordt in
getrokken, zoodra de omstandigheden daar
toe aanleiding mochten geven.
In de „Nieuwe Rott. Courant" komt
oen en ander voor over de bekende
Conyershuisjes te Noordgouwe.
„Tusschen het prachtige Schuddebeurs,
met zijn talrijke buitens, een unicum in
het Zeeuwsche gewest, en het dorp Noord-
gouwe, staat in de onmiddellijke nabijheid
dezer plaats, een blok van huisjes, welke
de aandacht trekken door hun bizonderen
vorm en de in het oog vallende opschrif
ten hoven de deuren. Het zijn woningen,
bewoond door armlastige oude lieden, er.
algemeen bekend als de „Koeierve". Wer
kelijk heeft men hier te doen met een
zeer merkwaardige stichting, die evenwel
veel van haar oorspronkelijkheid heeft ver
loren; de achteloosheid, misschien een
zacht gekozen woord voor oneerlijkheid,
der achttiende eeuw, schijnt niet weinig
medegewerkt te hebben om deze instelling,
gelijk menig andere liefdadige inrichting
in Zeeland, te doen vervallen. Tegenover
do huisjes staat op het eind van een
dreef een boerenhoeve en op het hek
daarvan „Huis de Pottere", een herinne
ring in naam, dat aldaar eenmaal stond
het Huis de Pottere, eenmaal de ver
blijfplaats der heeren van Noordgouwe;
de naam staat in verband met kapitein
De Pottere, op het eind der zestiende
eeuw aldaar woonachtig en gehuwd met
Agatha van Wissekerke, uit het bekende
Zeeuwsche geslacht. Hun dochter, Maria
de Pottere, huwde met John Conyers.
Op haar sterfbed in 1650 werd door haar
gelegateerd een bedrag van vijftienduizend
gulden voor de stichting van de Potters-
of Conyershuisjes, thans verknoeid lot
koeierye, omdat in den volksmond de
oorsprong der stichting verloren is ge
gaan. llaar echtgenoot, ridder Conyers,
liet de woningen voltooien, welke moesten
dienen tot troost en onderhoud van vijf
eerlijke weduwen van goede afkomst en
van kloeke voorstanders ontbloot. In la
ter dagen zijn er wel eens twisten ge-
woest over de rechten, ook tot plaatsing
van weduwen in deze vrije woningen,
onder de opvolgers in het geslacht van
De Pottere, nu uitgestorven.
„Deze bizondere woningen werden ge-
Sticht aan den hoek van den Klooster-
weg, een naam, die ook oude herinnerin
gen opwekt, omdat aan dien weg eenmaal
stond 't oude Karthuizer monnikenkloos
ter Sion, omstreeks in de helft der 15e
eeuw gesticht, dat in 1575 door de Span
jaarden genomen, zooveel leed, dat reeds
in 1579 de steenen en het puin van het
vervallen klooster afkomstig, werd gebe
zigd voor de verdediging van den zeeoever
te Dreischor. In de nabijheid van het
klooster werd in Juli 1566 de eerste gods
dienstoefening der Hervormden in Schou
wen gehouden, waarhij de Ylaamsche pas
sementwerker, Jacob Barselis, voor ruim
vierhonderd toehoorders een preek hield."
Middelburg. Nu wij reeds meermalen ge
legenheid hadden te wijzen op al het
werk, dat in het belang van de Belgische
uitgewekenen hier wordt verricht, was
het ons zeer welkom een uitnoodiging
te ontvangen om ook eens een kijkje te
nemen, bij een comité dat nu reeds 21
weken lang uitkeeringen doet aan de
vrouwen van onder de wapenen staande
dienstplichtigen en aan werkeloozen. Het
steuncomité houdt zittingen des Maan
dags in het stadhuis en zoo ook giste
ren. Wij hebben een paar uur de uitbeta
ling bijgewoond. Te half tien komen zij,
die tot de eerst genoemde categorie be-
hooren en de uitbetaling aan deze vrou
wen gaat zeer geregeld, de bedragen wor
den op verschillende lijsten gecontroleerd
en aangeteekend. Alleen geeft eenigen. om
slag het nazien of zij die om steun komen
ook van de Vitrite Works een gedeelte
van het loon krijgen. Zoo ja, dan wordt
het bedrag afgetrokken van het toege
kende totaal bedrag. Voor het andere
wordt een door genoemde vennootschap
toegezonden "bon uitgereikt, welke op
haar kantoor kan worden ingewisseld.
Moer werk en daarbij'meerdere afwisseling
komt er echter als te half elf wordt over
gegaan tot de tweede categorie van on
dersteunden; want in deze categorie heeft
natuurlijk veel afwisseling plaats. De
werkloozen hebben natuurlijk wel eens
enkele verdiensten bij de werkverschaf
fing, schepen lossen of dergelijke, ter
wijl ook voor vaklieden wel eens en
kele dagen werk is. Van de werkverschaf
fing en Van openbare lichamen en ook
van enkele particuliere werkgevers zijn
loonlijsten aanwezig, en kan dus de op
gave der trekkenden worden gecontro
leerd, want het bleek, dat men op ve
ler waarheidsliefde niet kan rekenen. Men
doet het soms voorkomen, niets verdiend
te hebben, terwijl de lijsten het anders
uitwijzen. Komt dit meer dan eenmaal
bij denzelfden persoon voor dan wordt
hij gestraft met geheelen aftrek der ver
diensten, terwijl bij eerlijke opgaaf slechts
de helft wordt afgetrokken. Dat er echter
daartegenover ook genoeg zijn die het
nauwer met de waarheid nemen, moge
o.a. blijken uit het volgende. Een vrouw
neemt het geld aan en zegt daaropIk
dank de heeren van het comité voor den
genooten steun, maar mijn man is nu
eenigszins aan de bezigheden gegaan. Als
het noodig is, hoop ik weder terug te
mogen komen." En zoo zijn er gelukkig
meer voorbeelden van eerlijkheid. De
laatste categorie kan pok ongeveer twee
derden der huur krijgen, zij krijgen daarbij
dan een kaart die de huisbaas moet teeke
nen, als bewijs dat dit deel der huur
betaald is. Tot nu toe werd reeds ruim
f 7000 uitbetaald.
Ook voor onze eigen landgenooten, die
door den oorlog lijden, zit men dus niet
stil.
Heden werden 1201 bons voor warm
eten afgegeven.
Goes Donderdagavond vergadert op de
gewone plaats en 't gewone uur de Anti-
Revolutionaire Propaganda-Club. Een der
loden hoopt dien avond te spreken over
het „Onderwijs onder de wet van 1806".
Benoemd tot klerk bij de registra
tie en domeinen alhier, de heer C. F.
J. Egeli te Ginneken.
Vlissingen. Brj K. B. van 2 dezer is
met ingang van dion dag tot wederopzeg
ging benoemd tot plaatsvervanger van den
districtsveearts, wien Breda als stand
plaats is aangewezen, de Rijkskeurmoester
S. do Vlas te Vlissingen.
In antwoord op het door enkel©
militairen in het Mil. Tehuis aan 11. M.
gezonden telegram, is een brief ingekomen
van den volgenden inhoud:
's-G raverihage 3 Jan. 19f5.
Naar aanleiding van een telegram op
don Nieuwjaarsdag verzonden door solda
ten uit meerdere provinciën vanuit het
Militairen Tehuis te Vlissingen, draagt Hare
Majesteit de Koningin mij op daarvoor
Hoogstderzelver bijzonderen dank aan de
afzenders te doèn toekomen.
De Adjudant van Dienst,
A. J. SCHIMMELPENN1NCK.
Wemeldir.ge. Hoe een bezembinder op
den tweeden Nieuw jaarsdag, hier zijn
waar aan den man trachtte te brengen!
Het karretje had een gele kleur, en
het paardje, dat er voor gespannen was,
droeg vosse haren. Op dat karretje een
flinke voorraad versch gemaakte be
zems, niet te groot Van stuk. De tong
val van den kooprr.in gaf al dadelijk
te kennen, dat hij geen bewoner van
ons goede Zuid-Beveland was, en wil-
licht het spreekwoord „Goed rond, goed
Zeeuwsch" dus ook niet kende. Het vond
misschien dan ook daarin wel zijn rede
nen, dat hij op de verschillende hof
steden, als hij vernam dat de baas niet
thuis was, met hei ernstigste gez'cht ten
stelligste beweerde dat hij nn kwam met