LOOP DER BEVOLKING. Zeeuwsche Stemmen. 8mnenland. Uit de Provincie. hen de Rijn een aangewezen defensiviijn om het voortrukken der Verbondenen naar het hart van Duitschland en in de rich ting van den Russischen bondgenoot te beletten. „Toen Moltke nog niet den offensieven oorlog tegen Frankrijk aandurfde al- zoo in de jaren vóór ,1866 heeft hij bij herhaling zich beroepen op de mogelijk heid voor de Pruisen om achter den Rijn krachtig stand te kunnen houden. Deze mogelijkheid is sedert door de ,verbetering Vein de Rijnvestingen Main z, Coblentz en Keulen nog belangrijk toegenomen en aangezien deze als bruggehoofden zijn in gericht, verschaffen zij de gelegenheid .om de verdediging eventueel zeer actief te voeren, en telkens als de omstandigheden daartoe gunstig zijn, den strijd van den rechter verdedigingsoever op den linker rivier-oever over te brengen. Ook de be roemde strateeg erkende echter, dat de toestand beneden Keulen voor de verde diging minder gunstig is, terwijl de ves ting Wesel ook volstrekt niet de beteeke- nis heeft van de andere ,genoemde vestin gen. Hij zag hierin echter minder bezwaar. Deze geheele beweging zou waarschijn lijk moeten worden ingeleid door een te rugtrekken van den westelijken vleugel, waarbij westelijk België, en ook Antwer pen, al spoedig zouden moeten worden ontruimd. Ten einde een te spoedig opdrin gen van de Verbondenen door België te beletten zou dan de Maaslinie door de Duitschers als eene opnamestelling zijn te benutten en tijdelijk te verdedigen. Hierbij zouden Namen en Luik als brug gehoofden en als steunpunten diensten hebben te bewijzen, terwijl vooral Luik tot het uiterste zou zijn te behouden, ten einde te voorkomen dat de Duitsche rechtervleugel door de Verbondenen wordt omvat, hetgeen deze laatsten in de ge legenheid zou stellen dien vleugel van den Rijn af te snijden. Kan echter tot den afmarsch van dien vleugel, in ver band met den afmarsch der overige Duit sche afdeelingen worden overgegaan dan is er voor de Duitschers' geen aanleiding om langer te trachten zich in Luik te handhaven en kunnen zij deze plaats met de rest van geheel België prijsgeven. Geheel anders wordt de toestand als hun wijken niet een gevolg is van een terugslag in PolenGallicië maar van een beslissenden terugslag in het thans door hen ingenomen front in Frankrijk en in België. In dat geval kan men er zeker van zijn dat zij geen pas verder terug zullen gaan dan noodig is, dat ziji alle krachten zullen inspannen om den oorlog te hou den buiten het eigen land, en dat zij de Rijnlinie niet zullen bezetten dan door de uiterste noodzakelijkheid daartoe ge dwongen. Heeft de terugslag plaats in den Elzas dan is dat voor de Franschen meer van staatkundig dan van militair belang. Het zal dan kunnen blijken, of niet slechts feenige, niet slechts vele, maar of de meerderheid der Elzassers den Franschen bijvallen, en of dus deze oorlog voor Frankrijk een werkelijk belang heeft. Want indien de geest van de meerderheid der bewoners van den Elzas niet naar Frank rijk zou blijken te neigen, dan zou de vraag rijzen: met welk doel voert Frank rijk eigenlijk dezen oorlog? Omtrent een doordringen van dó Fran schen in Lotharingen geldt dezelfde op merking. Het uitnemend versterkte en krachtig bezette Metz zou daarbij een groot beletsel vormen voor den vorderen marsch der Franschen. Van bijzonder groot gevolg zoui daaren tegen voor de Duitschers een' beslissende terugslag kunnen zijln in de strook 'VerdunOise. Indien de Franschen hier met kracht doordringen en zij over de noodige troepen beschikken om de door breking met goed succes door te zetten, in welk geval zij zich vermoedelijk eerst togen den Duitschen westelijken vleu gel zullen wenden, loopt dief vleugel veel gevaar van afgesneden te worden. Er is dan veel kans op, dat België door de Duitschers zal moeten worden ontruimd; althans het gedeelte ten oosten van de Maas. Kunnen zij zich dan nog handhaven in eene stelling tusschen Rijn en Maas dan zal Luik den uitersten rechtervleugel van die positie vormen, en zeker door hen tot het uiterste worden verdedigd. Wordt de terugslag ondervonden op hun westelijken vleugel tusschen de Oise en de Noordzee dan zulten do Duitschers allerwaarschijnlijkst trachten om, zoo niet eerder, stand te houden achter de Maaslinie, alweer met Luik als uiterst-rechtsch steunpunt. Hun geheele slagfront zou dan echter zulk een nadeelig beloop krijgen (met een zeer scherpen saillant hij of om La Fère) dat een standhouden daarin zeer .moeilijk zou wezen, waarbij dan nog komt, dat de rechtervleugel van het nieuwe front (de Maaslinie) op bedenkelijke wijze achter waarts ombuigt, zoodat een succes van de Verbondenen hier tot een catastrophe van het geheele Duitsche leger zou kunnen voeren, aangezien dit alsdan bij! een ver deren terugmarsch naar den Rijtn ernstig in flank en rug zou kunnen worden be dreigd. Dat de Duitschers dus in, deze frontlijn lang zouden sltandhouden, komt al zeer weinig aannemelijk voor. Zijn de vorenvermelde beschouwingen juist, dan blijkt, dunkt mij, dat er al zeer weinig kans is, dat de oorlog in een der veronderstelde gevallen op ons terrein zal worden overgebracht. Ontruimen de Duitschers bij een terug marsch naar den Rijn (bij tegenslag in Polen) België, dan kunnen de Verbon denen door België, Luxemburg en' verder op Duitsch grondgebied de vervolging voortzetten en hebben zij, ook zonder ons 1 Januari 1914 Geboren Gevestigd Overleden Vertrokken 1 Januari 1915 GEMEENTE js M. Vr. Totaal M. Vr. T. M. Vr. Tot. a M. Vr. Tot. M. Vr. Tot. M. Vr. Totaal Middelburg 8797 9987 18784 181 180 361 487 536 1023 111 113 224 528 589 1117 8826 10001 18827 Ovezand 539 518 1087 16 21 37 35 38 73 14 10 8 18 38 47 85 542 552 1094 324 322 646 8 11 19 20 27 47 3 2 2 4 21 30 51 329 328 657 Driewegen 309 341 650 10 4 14 13 11 24 3 8 1 9 10 11 21 314 344 658 Krabbendijke 1096 1145 2241 41 22 63 40 45 85 15 5 8 13 58 60 118 1114 1144 2258 Heerenhoek 578 849 1127 18 20 38 30 27 57 12 16 12 28 35 42 77 575 852 1127 Grijpskerke 428 414 842 9 14 23 26 21 47 5 4 1 5 22 12 34 437 436 873 Oost- en W.-Souburg 1811 1762 3573 200 162 362* 16 168 147 315* 1843 1777 3620 beteekent dat vestiging en geboorte, overlijden en vertrek zijn samen geteld. land te betreden, de noodige ruimte om de Rijnlinie aan te vallen. Zouden zij dien aanval beneden Keulen willen verrichten, ook dan zelfs is een opmarsch door ons land niet bepaald noodig, en, zoo daar aan voor hen ook al eenig voordeel ver bonden zou kunnen wezen, dan wordt dit toch door groote nadeelen opgewogen,. Ten eerste zouden dan de Verbondenen onze neutraliteit moeten schenden, tets wat door ben (en meer in 't bijzonder door de Engelschen) kwalijk te verdedigen i zou zijn, nu zij allen bij het begin van den oorlog de schending der neutraliteit van België zoo hoog hebben aangeslagen en afgekeurd, en Engeland dit zelfs heeft aangevoerd als zijn motief om aan den oorlog deel te nemen. Doch verondersteld al dat zij over dit bezwaar heen zouden stappen, dan zijn er groote bezwaren van strategischen aard die zich zouden doen gelden. Wij zouden dan wel niet als oorlogs partij bondgenoot van Duitschland behoe ven te worden (naar mijne overtuiging zou dat zelfs beslist af te raden zijn) maar wij zouden toch krachtig optreden om de neutraliteitsschenders terug te werpen en bij een verderen doonnarscb ernstig te bestoken. Het gevolg hiervan zou" wezen, dat de Verbondenen hier aan zienlijk meer krachten zouden hebben samen te trekken dan bijaldien zij ons land hadden gemeden, en dat .zij', om on ze troepen onschadelijk te blijven!houden, ook blijvend sterke afdeelingen tegen1 ons zouden hebben te detacheeren. Wordt Luik op de eene of andere wij ze, als door mij is aangegeven, rechter- steunpunt van een nieuw slagfront der Duitschers, dan zou een aanval van de Verbondenen op dat Bruggehoofd deze laatsten wel zeer dicht tij onze grens brengen, maar is het voor het welslagen van dien aanval1 volstrekt niet noodig, dat zij die grens overschrijden. En het is alweer bezwaarlijk aan te nemen, dat zij ter wille van een wellicht klein voor deel de vele en groote nadeelen zouden aanvaarden die voor hen het gevolg zou den wezen van eene oorlogsactie op ons gebied. Als ik nu het vorenstaande samenvat dan trek ik voor mij daaruit de volgen de conclusie: de omstandigheden zijn voor de Duit schers nog volstrekt niet van dien aard, dat een terugslag voor hen op het Weste lijk oorlogsterrein als waarschijnlijk is aan te nemen; beeft met dat al zulk een terugslag op een gedeelte van hun slagfront plaats dan zal dat vermoedelijk eerst zijn na een voor de Verbondenen zeer uitputtend ge vecht. Houden deze laatsten na dat gevecht dat over eene breede strook overal volkomen zegevierend moet zijn, wil het tot een groot resultaat leiden geen machtige reserves over om het aanvan kelijk verkregen 6ucoes met kracht uit te buiten en als 't ware bij de tegen standers een débacle in het leven te roe pen, dan zal de bedoelde terugslag ver moedelijk slechts dit resultaat hebben, dat door de Duitschers op eenigen af stand achterwaarts een nieuwe stelling wordt ingenomen. Worden zij bij her haling teruggeslagen, en genoodzaakt ach ter den Rijn terug te gaan, dan is er noch voor hen, noch voor de vervolgende Veibondenen eenig voordeel, doch daar entegen groot nadeel aan verbonden om do oorlogshandelingen op ons gebied over te brengen; heeft de terugtocht der Duitschers plaats ten gevolge van een terugslag in het Oosten, dan gelden voor beide partijen de motieven om ons grondgebied te ont zien in dezelfde zoo niet! in nog hoogeare mate. Op grond van een en ander ben ik van meening, dat wij, ook als het eens blijken mocht, dat de Duitschers zich op het Westelijk oorlogstooneel niet kunnen handhaven, de verdere volgende gebeurte nissen kalm en met vertrouwen kunnen af wachten. Wat echter niet wil zeggen dat er mo gelijkheid en aanleiding voor ons zou be staan om iets te veranderen met betrekking tot onze militaire maatregelen. XXVIII. Het „Nieuwjaarsfeest" ligt weder enkele dagen achter ons. Wie mocht meenen, dat hek ditmaal in ongerepte rust gevierd is, vergist zich deerlijk. 'tWas een jaarwisseling, die zich in weinig onderscheidde van de vorige. Men heeft het o.a. in „De Zeeuw" kunnen lezen, hoe de gebruikelijke jool maar jool van een bedenkelijk karakter present was, hoe er gebrast is en gedanst, ge raasd en getierd, gedronken en getwist Kortom, 't was weer een Nieuwjaars feestviering met de drankflesch. Had men zich met de hoop gevleid, dat het in deze periode van druk en moeite anders zou zijn, die hoop is dus wel falikant uitgekomen. Holland verloochende zich niet. Het duivelsche Schiedamsche nat kan nog niet gemist, 't Is ook zoo' lekker en, niet waar, waarom zou het niet,bij ,,'n enkele gelegenheid" gebruikt worden! Oudejaarsavond en de eerste dag des jaars zijn zulke geknipte gelegenheden voor 'n glaasje. Zoo praat men; en waf is het gevolg? Dat een gansche stad met verontwaardi ging spreekt over de rumoerige en on stichtelijke tooneeltjes, die zich in het late avonduur voor schier elke kroeg heb ben afgespeeld. Ook Zeeland het ronde, degelijke Zeeland heeft dapper meegedaan. De annalen der politie konden weder bijge werkt worden. Wanneer, zoo vraag ik mij af, zal er toch een einde komen aan die even dwaze als schadelijke gewoonte om drank te schenken ter gelegenheid van de! jaarwis seling Trouwens, bij welke „gelegenheid" be hoort nog de flesch op tafel? Zooveel gelegenheden kunnen er toch niet door de usantie aangewezen zijn, of de dronkaard weet ze nog wel uit te breiden. Deze drinkt, als vrienden komen, Gene drinkt, wanneer zij gaan; Wordt er goeds of kwaads .vernomen, Alles moet de drank verslaan. Deze drinkt, wanneer de droogte, Gene als regen hem verdriet, Tot zij zoo zijn in de hoogte, Dat hun oog geen kwaad meer ziet. De oude dichter slaat den spijker op den kop. Niet alleen hij de wisseling des jaars, doch bij elke gelegenheid kan de drank gemist worden, moet de drank verbannen worden. 't Is dan ook geen mosterd na den maaltijd, als ik krachtig protesteer tegen het zotte gebruik, dat ons reeds zooveel stoffelijke en geestelijke ellende bezorgd heeft. Die door sparen geld wil winnen, Met zijn mond moet hij beginnen. Do oude Spurgeon had gelijk. 'Meer dan ooit dient nu de zuinigheid betracht. In de eerste plaats mag wel bezuinigd wor den op wat het keelgat ingaat, en vooral op die dingen, die lichaam en ziel ten verderve zijn, op de sterke dranken. „Ieder mensch is een zelfmoordenaar, die, op anderer gezondheid drinkend, zijn eigen gezondheid, en dit naar lichaam en ziel, te gronde richt." De drank heeft reeds veel op z'n ge weten, zooveel wel, dat hij ons aller vij and behoorde te zijn. Menige oorlogsverklaring heeft hij reeds thuis gekregen, doch het getal der gealli eerden, die zich tegen hem verklaard hebben, moet nog veel grooter worden, opdat de aartsvijand meer en meer terrein gaat verliezen. De drankbestrijding neemt allengs toe in kracht en overtuiging, ze moet krach tiger dan ooit voortgezet, liefst in den vorm van geheelonthouding. Dat is radicaal. De vijand dient radi caal verbannen. We kennen hem wel, doch we gaan nog veel te zachtzinnig met hem om. Met den wensch, dat dit spoedig ver- andcre, en dat Koning Alcohol zich nog eens van het Nederlandsch grondgebied moge terugtrekken, wil ik eindigen. KEES VAN DER, MEER. Mr. VV. A. Rutgers. Men meldt uit Amsterdam aan de Ned. Mr. W. A. Ruigers, die van de Regee ring de opdracht verkreeg om de belan gen van de Nederlandsche uitgewekenen uit België te behartigen, is tengevolge van een auto-ongeluk zeer ernstig onge steld. Brievenverkeer met België. De Nederlandsche consul te Gent, de heer K. J. Kuyk heeft het volgende be kend gemaakt inzake den consulairen postdienst voor Gent en de provincie Oost- Ylaanderen Alle brieven, die afwijken van de vol gende condi i n zuilen worden geweigerd of vernietigd en zullen dus hun bestem ming niet bereiken 1. De brief mag niet grooter zijn dan lvel van 14 X '21 c.M. en moet zeer duidelijk geschreven zijn en niet tusschen de lijnen. Handelsbrieven zijn niet gebonden aan het formaat 14 X '21. II. Er mag volstrekt niets over militaire of politieke aangelegenheden in gezfegd worden. III. Er mag maar één enveloppe ge bruikt worden en deze mag niet gesloten worden, moet dus open blijven. IV. Adres voor hel antwoord moet zijn Consul Kuyk, poste restante, Sas van Gent om te hestellen aan V. De afzender moet zijn naam en adres op de achterzijde van de enveloppe ver melden. Alle brieven zijn aan een strenge cen suur van het consulaat en van de Duitsche overheid onderworpen. Gazetten, drukwerken en paketten wor den niet aangenomen. Verzocht wordt, geen dankbetuiging voor de te nemen moeite, enz. in te sluiten. Het gebruikmaken van de geboden ge legenheid tot instandhouding van de han dels- en familierelaties wordt op zichzelf als dankbetuiging aangemerkt. Inlijv ing van lotelingen. Bij Kon. besluit is bepaald, dat de krachtens Kon. besluit van 7 September j.l. uitgestelde inlijving van lotelingen voor de lichting der militie* van 1914 ge schiedt: voor zooveel betreft hen, die bestemd zijn voor de genie, ieen der regi menten .veld-artillerie of voor het korps rijdende artillerie, in het tijdvak van 16- 20 dezer; en voor zooveel betreft hen, die bestemd zijn voor ©en der regimenten huzaren, in drie gedeelten, achtereenvol gens in de tijdvakken 1620 dezer, 15 Maart en 1620 April. Van de lichting 1914 zullen alsnog worden ingelijfd op 18 en 19 dezer: 1/3 ge deelte van het getal der lotelingen toege wezen aan de regimenten huzaren; de lotelingen toegewezen aan de regimenten veldartillerie, de rijdende artillerie; en 'de genie, voor zoover zij als ambtenaar hij do post en telegraphie belast; zijn met den toesteldienst; en begin Maart en half April telkens Vs gedeelte van het getal der lotelingen toegewezen aan de regimenten huzaren Alleen om zeer gewichtige redenen waaronder in dit geval ook studiebelangen kunnen worden gerekend kan' aan de ze in te lijven lotelingen uitstel van eerste oefening worden verleend, indien zijdaar- toe alsnog ten spoedigste zelf hun ver langen bijl (ongezegeld) verzoekschrift aan den minister van oorlog te kennen geven, met overlegging van een deugdelijk bewijs stuk omtrent het werkelijk bestaan, van de roden der aanvrage. De dienstplichtigen zulten echter rekening moeten houden met de mogelijkheid, dat het uitstel1 wordt in getrokken, zoodra de omstandigheden daar toe aanleiding mochten geven. In de „Nieuwe Rott. Courant" komt oen en ander voor over de bekende Conyershuisjes te Noordgouwe. „Tusschen het prachtige Schuddebeurs, met zijn talrijke buitens, een unicum in het Zeeuwsche gewest, en het dorp Noord- gouwe, staat in de onmiddellijke nabijheid dezer plaats, een blok van huisjes, welke de aandacht trekken door hun bizonderen vorm en de in het oog vallende opschrif ten hoven de deuren. Het zijn woningen, bewoond door armlastige oude lieden, er. algemeen bekend als de „Koeierve". Wer kelijk heeft men hier te doen met een zeer merkwaardige stichting, die evenwel veel van haar oorspronkelijkheid heeft ver loren; de achteloosheid, misschien een zacht gekozen woord voor oneerlijkheid, der achttiende eeuw, schijnt niet weinig medegewerkt te hebben om deze instelling, gelijk menig andere liefdadige inrichting in Zeeland, te doen vervallen. Tegenover do huisjes staat op het eind van een dreef een boerenhoeve en op het hek daarvan „Huis de Pottere", een herinne ring in naam, dat aldaar eenmaal stond het Huis de Pottere, eenmaal de ver blijfplaats der heeren van Noordgouwe; de naam staat in verband met kapitein De Pottere, op het eind der zestiende eeuw aldaar woonachtig en gehuwd met Agatha van Wissekerke, uit het bekende Zeeuwsche geslacht. Hun dochter, Maria de Pottere, huwde met John Conyers. Op haar sterfbed in 1650 werd door haar gelegateerd een bedrag van vijftienduizend gulden voor de stichting van de Potters- of Conyershuisjes, thans verknoeid lot koeierye, omdat in den volksmond de oorsprong der stichting verloren is ge gaan. llaar echtgenoot, ridder Conyers, liet de woningen voltooien, welke moesten dienen tot troost en onderhoud van vijf eerlijke weduwen van goede afkomst en van kloeke voorstanders ontbloot. In la ter dagen zijn er wel eens twisten ge- woest over de rechten, ook tot plaatsing van weduwen in deze vrije woningen, onder de opvolgers in het geslacht van De Pottere, nu uitgestorven. „Deze bizondere woningen werden ge- Sticht aan den hoek van den Klooster- weg, een naam, die ook oude herinnerin gen opwekt, omdat aan dien weg eenmaal stond 't oude Karthuizer monnikenkloos ter Sion, omstreeks in de helft der 15e eeuw gesticht, dat in 1575 door de Span jaarden genomen, zooveel leed, dat reeds in 1579 de steenen en het puin van het vervallen klooster afkomstig, werd gebe zigd voor de verdediging van den zeeoever te Dreischor. In de nabijheid van het klooster werd in Juli 1566 de eerste gods dienstoefening der Hervormden in Schou wen gehouden, waarhij de Ylaamsche pas sementwerker, Jacob Barselis, voor ruim vierhonderd toehoorders een preek hield." Middelburg. Nu wij reeds meermalen ge legenheid hadden te wijzen op al het werk, dat in het belang van de Belgische uitgewekenen hier wordt verricht, was het ons zeer welkom een uitnoodiging te ontvangen om ook eens een kijkje te nemen, bij een comité dat nu reeds 21 weken lang uitkeeringen doet aan de vrouwen van onder de wapenen staande dienstplichtigen en aan werkeloozen. Het steuncomité houdt zittingen des Maan dags in het stadhuis en zoo ook giste ren. Wij hebben een paar uur de uitbeta ling bijgewoond. Te half tien komen zij, die tot de eerst genoemde categorie be- hooren en de uitbetaling aan deze vrou wen gaat zeer geregeld, de bedragen wor den op verschillende lijsten gecontroleerd en aangeteekend. Alleen geeft eenigen. om slag het nazien of zij die om steun komen ook van de Vitrite Works een gedeelte van het loon krijgen. Zoo ja, dan wordt het bedrag afgetrokken van het toege kende totaal bedrag. Voor het andere wordt een door genoemde vennootschap toegezonden "bon uitgereikt, welke op haar kantoor kan worden ingewisseld. Moer werk en daarbij'meerdere afwisseling komt er echter als te half elf wordt over gegaan tot de tweede categorie van on dersteunden; want in deze categorie heeft natuurlijk veel afwisseling plaats. De werkloozen hebben natuurlijk wel eens enkele verdiensten bij de werkverschaf fing, schepen lossen of dergelijke, ter wijl ook voor vaklieden wel eens en kele dagen werk is. Van de werkverschaf fing en Van openbare lichamen en ook van enkele particuliere werkgevers zijn loonlijsten aanwezig, en kan dus de op gave der trekkenden worden gecontro leerd, want het bleek, dat men op ve ler waarheidsliefde niet kan rekenen. Men doet het soms voorkomen, niets verdiend te hebben, terwijl de lijsten het anders uitwijzen. Komt dit meer dan eenmaal bij denzelfden persoon voor dan wordt hij gestraft met geheelen aftrek der ver diensten, terwijl bij eerlijke opgaaf slechts de helft wordt afgetrokken. Dat er echter daartegenover ook genoeg zijn die het nauwer met de waarheid nemen, moge o.a. blijken uit het volgende. Een vrouw neemt het geld aan en zegt daaropIk dank de heeren van het comité voor den genooten steun, maar mijn man is nu eenigszins aan de bezigheden gegaan. Als het noodig is, hoop ik weder terug te mogen komen." En zoo zijn er gelukkig meer voorbeelden van eerlijkheid. De laatste categorie kan pok ongeveer twee derden der huur krijgen, zij krijgen daarbij dan een kaart die de huisbaas moet teeke nen, als bewijs dat dit deel der huur betaald is. Tot nu toe werd reeds ruim f 7000 uitbetaald. Ook voor onze eigen landgenooten, die door den oorlog lijden, zit men dus niet stil. Heden werden 1201 bons voor warm eten afgegeven. Goes Donderdagavond vergadert op de gewone plaats en 't gewone uur de Anti- Revolutionaire Propaganda-Club. Een der loden hoopt dien avond te spreken over het „Onderwijs onder de wet van 1806". Benoemd tot klerk bij de registra tie en domeinen alhier, de heer C. F. J. Egeli te Ginneken. Vlissingen. Brj K. B. van 2 dezer is met ingang van dion dag tot wederopzeg ging benoemd tot plaatsvervanger van den districtsveearts, wien Breda als stand plaats is aangewezen, de Rijkskeurmoester S. do Vlas te Vlissingen. In antwoord op het door enkel© militairen in het Mil. Tehuis aan 11. M. gezonden telegram, is een brief ingekomen van den volgenden inhoud: 's-G raverihage 3 Jan. 19f5. Naar aanleiding van een telegram op don Nieuwjaarsdag verzonden door solda ten uit meerdere provinciën vanuit het Militairen Tehuis te Vlissingen, draagt Hare Majesteit de Koningin mij op daarvoor Hoogstderzelver bijzonderen dank aan de afzenders te doèn toekomen. De Adjudant van Dienst, A. J. SCHIMMELPENN1NCK. Wemeldir.ge. Hoe een bezembinder op den tweeden Nieuw jaarsdag, hier zijn waar aan den man trachtte te brengen! Het karretje had een gele kleur, en het paardje, dat er voor gespannen was, droeg vosse haren. Op dat karretje een flinke voorraad versch gemaakte be zems, niet te groot Van stuk. De tong val van den kooprr.in gaf al dadelijk te kennen, dat hij geen bewoner van ons goede Zuid-Beveland was, en wil- licht het spreekwoord „Goed rond, goed Zeeuwsch" dus ook niet kende. Het vond misschien dan ook daarin wel zijn rede nen, dat hij op de verschillende hof steden, als hij vernam dat de baas niet thuis was, met hei ernstigste gez'cht ten stelligste beweerde dat hij nn kwam met

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1915 | | pagina 2