Dinsdag S9 December 1914 S9e Jaargang No. 75 Een Vredebond. De Groote Oorlog. Uitgave va* de Kaaml. Venn. LUCTOR ET EtO&GO gevestigd te Goes. Hoofdbureau te Goes: LANGE VORSTSTRAAT 219. Bureau te Middelburg: FIRMA F. P. DHUIJ L. BURG. Drukkers: Oosferbaan Le Cointre - Goes. Jaren aaneen heeft een groot deel der menschheid den zoeten waan gekoesterd dat het Christendom in dienst Van den vrede had afgedaan. Men verwachtte nu alles van de Cultuur, dat is van de ge voelens van beschaving en ontwikkeling. Nu echter ook deze gefaald heeft, wil men alles Verwachten van de verbroede ring eenerzijds en anderzijds van het ka pot slaan van het militairisme. Enka, de propagandiste der sociaal democraten, heeft op Kerstdag te Rotter dam in haar kerstpreek deze leer verkon digd (Zie Volk 28 Dec.): „Alleen wanneer het kapitalisme gebro ken is, kan er vrede op aarde komen". Deze verwacht 't derhalve, gelijk trou wens de geheele S. D. A. P., van een stuk slaan van het kapitalisme. Zij die van verbroedering droomen, stel len een groot vertrouwen in den mensch. Zij zien in den mensch in zijn diepsten grond een goed wezen, waarmee te rede neeren valt. Het kwaad, zoo zeggen de zoodanigen, is niet het gevolg van 's menschen verdorvenheid maar van zijn onvolkomenheid. Dezulken ,die zoo leeren, hebben reeds lang met het vraagstuk der zionde afge rekend. D,e zonde is voor hen niet meer, ge lijk vader Borstius, op grond der Schrift, leerde, ongerechtigheid; doch slecihts een tekortkoming in liet ontwikkelingsproces. Dit ontwikkelingsproces doet denken aan een overgangstijdperk. En zöo is ook het oorlogvoeren van onzen tijd niet een uiting' van Zondigen hartstocht, maar een daad waaruit die tekortkoming blijkt. Zoo wel de mitrailleur, die kalmpjes berekent op hoeveel kilometer hij zijn moordtuig moet richten om z,ijn tegenstander te tref fen, als de ghoerka, aie op zijn vijand als een tijger aanvalt om hem het mes in het lichaam om te keeren, zijn levende bewijzen van die tekortkoming. Heeft hun haat uitgewoed, dan zullen zij weer de beste menschen ter wereld zijn. Langza merhand zullen zij altegaar weer goed worden. Tegen dit oppervlakkig bazelen van vrede, vrede, en geen gevaar valt niet te praten. Zij, die zoo spreken zijn niet te overtuigen omdat voor hen het vraag stuk van 's menschen diepen val niet be staat, en zij geen rekening houden met de zonde. Zij die dan ook gewagen van een ko menden vrede die alle menschen en alle volken omvatten zal, van een vredes- en rechtswil der Volkeren die op den duur een oorlog onmogelijk maken zal, en van een levensweg der menschheid die van strijd tot organisatie, en van verdeeld heid tot eenheid komen zal, maken zich schuldig aan malle illusies. De Schrift leert ons wel anders. De Heiland gewaagt van booze gedachten die uit het hart voortkomen, en van de begeerten des Dui vels, die ieder mensch in zijn natuur staat geneigd is te doen. De Psalmist verhaalt in zijn klaagzang van een af geweken menschdom, waarvan God zelve getuigt: „Daar is niemand rechtvaardig, ook niet één; daar is niemand, die ver standig is, daar is niemand, die God zoekt; allen zijn zij afgeweken, te zamen zijn zij onnut gtewforden, daar is niemand die goed doet, daar is ook niet tot één toe hunne keel is een geopend graf; met hun ne tongen plegen zij bedrog; slangenve- nijn is onder hunne lippen; welker mond vol is van vervloeking en bitterheidhun ne voeten zijn snel om bloed te vergie ten; vernieling en ellendigheid is in hun ne wegen, en den weg des vredes heb ben zij niet gtekend; daar is geen vreeze Gods voor hunne oogén." De Apostel stelt vast dat de geheele wereld in het booze ligt. En de Cate chismus merkt terecht op dat wij allen van nature geneigd zijn God en den naaste te haten. „Zij hebben allen ge zondigd en derven de heerlijkheid Gods." Dat is het tegendeel van vrede. Echter wil het niet zeggen dat de vrede nu niet meer Verkrijgbaar is. De Heilige Geest laat op het hoven aangehaalde vers waarin van de zonde sprake is volgen: „En worden om niet gerechtvaardigd, uit zijne genade door de verlossing die in Christus Jezus is." Christus Jezus herstelt den Vrede, na melijk den vrede door Zijn bloed, en alleen door Zijne genade komt de mensch, en dus ook de menschheid er toe om> den Vrede met allen na te jagen. Zoolang zij dat niet doet zal er geen Vrederijk op aarde zijn; de beschaving zal het recht niet kunnen handhaven, en derhalve den twist niet kunnen weren. En wat men in onze dagen droomt van een groote werëldstatenbond om de onder scheidene belangen die de volken verdee- len tot een te brengen), en zoo den vre de te vestigen, zal, op dezelfde gron den, evenmin verwezenlijkt worden. Reeds de Geschiedenis leert het. De Zwitsersche Republiek beleefde in de vo rige eeuw een Sunderbond, de verschil lende staten (kantons) voerden tegen el kander een bloedigen oorlog. Ook de Ver- eenigde Staten van Noord-Amerika hebben een halve eeuw geleden een bloedige scheiding tusschen Noord en Zuid doorge maakt. Menig rijk der oudheid is te niet gegaan, door onderlingen naijver der ver schillende staatjes. Oostenrijk-Hongarije is een rijk dat tegen zichzelf Verdeeld, zijne oplossing nabij schijnt. En nu zou men van een gïooten We reldstatenbond iets beters verwachten dan van deze kleine bonden? Het mag een mooi ideaal schijnen, het is toch belachelijk. Het herinnert aan den mislukten Babelschen torenbouw. Ook hij dezen torenbouw zat de grondgedachte van één wereldstaat voor, waarin eeuwige vre de zou wonen. Doch God kwam en ver warde de spraken. Dat niettemin .op sommige staten van Europa bepaalde verplichtingen rusten, waarvoor de oorlog de oogen geopend heeft, mag van harte toegegeven en toe gejuicht worden. s Wanneer de oorlog uit zal zijn, zullen de kleine staten zich nauwer hebben aan een te sluiten, op den grondslag van gemeenschappelijkheid van belangen. En de grootere staten zullen de statuten en afspraken der jonaste vredesconferenties hebben te herzien, teneinde scherpere re gelen vast te stellen voor de handhaving Van den vrede, en de uitbreiding van het recht van scheidsrechtelij'k optreden. Dat kan en zal evenwel de Vredebond nimmer zijn. De vredebond, of liever het Vrederijk waarVan de Schrift gewaagt, zal dan eerst dagen, wanneer de Tabernakel Gods Zal zijn onder de menschen. De Schrift geeft daartoe nauwkeurige aanwijzingendoch stelt op den voorgrond dat er geen zonde meer zal zijn. De ware kennis van God zal over de gansche aarde worden uitgebreid. (De aar de zal vol zijn van kennis des Heeren, gelijk de wateren den bodem1 der ziee be dekken.) Daar zal geen afgoderij' meer zijn. (In dien dag zal de mensch zijne zilveren afgoden en zijn gouden afgoden, welke zij zich gemaakt hadden om 'zich daarvoor neder te buigen, wegwerpen voor de mollen en de vledermuizen). Daar zal geen. krijg meer (zijn. (Zij zullen hunne zwaarden slaan tot spaden, en hun ne spiesen tot sikkelen; het eene volk zal tegen het andere volk geen zwaard opheffen, en zij zullen geen oorlog meer leeren.) Het zal een tijd van zegeningen zijn zelfs ook Voor de dierlijke schepping. (En de wolf zal met het lam verkeeren; enz. Jesaja 11). Een dergelijke toestand kan niet gescha pen worden door de cultuur, of door een Vredesbeweging welke omgaat buiten Gods Woord. Wij gunnen ieder zijn gunstige meening over de plannen in zake den Wereldstaat, doch kunnen er, op bovengenoemde gron den, niet mee instemmen. Hou-js-bek-wet. Wij Vragen de aandacht voor hetgeen wij elders in ons blad, in ons Persover zicht, aan „De Standaard" ontleenen. Chalopln. Onder de helden, die op de slagvelden van Noord-Frankrijk gevallen zijn, behoo- ren vier Fransch© sociaal democratische afgevaardigden len een „roode revolutio nair", Chalopin; bekend als |een der Woord voerders op anti-militaire congressen, die steeds dreiging en moord blies tegen de militaire bourgeois, en het militairisme, gelijk hij het schold, door sabotage, dat is door vernieling en brandstichting, wilde te niet doen. En toch is ook deze syndicalistische onderwijzer mee opgetrokken om zijn land te verdedigen, en hij heeft zich naam gemaakt als held. In leen gevecht bijjjMon- chy (Pas de Calais) sneuvelde hij, den goeden naam nalatende dat men in theorie een vaderlandlooze dwarskop kan zijtn en in de praktijk ©en vaderlandsliefde, ge trouw tot in den dood, aan den dag leggen. Zoo ooit ééne theorie gefaald heeft is 't wel die1 van het socialisme en syndica lisme in zake de landsverdediging. Beknopt overzicht van den toestand. Het Duiitsch© communiqué van Zondag ochtend, waarvan de lezer reeds gisteren heeft kunnen kennis nemen, leert ons hoe gedurende de Kerstdagen op het Westelijk oorlogsterrein gestreden is. Op bijna ieder punt van dit terrein werden de aanvallen üervat. Rij Nieuw- poort en bij St. Joris, bij Yperen en bjj! Verdun, overal viel een levendige actie te constateeren, zelfs van den zeekant weerklonk weer het gedreun van het ruste- looze scheepsgeschut. v Weliswaar kunnen geen van beide par tijen op voordeielen van ieenig belang bo gen, doch niettemin is de indruk niet weg te nemen, dat er de laatste dagen met groote hardnekkigheid gevochten is. De aanvallen der bondgenooten moeten buitengewoon heftig geweest zijn, zoodat de Duitse hers de banden vol hadden. Hun communiqué loopt dan ook niet over van opgewektheid en overmoed. De algemeene toestand beeft met dat al echter geen wijziging ondergaan. Evenmin die op het Oostelijk front, waar het weder niet van dien aard schijnt te zijn, dat het de krijgsbedrijven vergemak kelijkt. 'tMoet er op 't oogenblik Hol- landsch weer zijn. Desniettegenstaande zetten de Duit- schers op den linkeroever van de Weich- sel hun iaanvallen Voort. Omtrent de resul taten laten zij; ons in het onwetende. Deze soberheid sterkt het vermoeden, heter, bevestigt de berichten, dat de Rus sen hun échec te boven zijn gekomep an den vijand weder weten te weerstaan. Op verschillende punten van hun front is hun bewegelijkheid toegenomen, zoo dat Von Hindenburg weer al zijh tact en strategische bekwaamheden noodig heeft om zich de Russen van 't lijf tei houden. Zooals gezegd, de algemeene toestand is de laatste dagen niet veranderd. 't Gaat met de oorlogsberichten den eentonigen cirkelgang. Ds strijd aan de Yser. De „Vlaamsche Gazet" drukt een brief af van een Belgisch soldaat, die als! tele grafist bij1 het leger in Veume-Ambacht werkzaam is. Het volgende is er aan |ont- leend: „Dixmuiden, Peijsse, Yperen liggen alle verguisd. De lijken zijn op het kerkhof uit den grond geschoten. In de omliggende streken vindt ge in al' de weiden alle 5 a 6 M. eene „marmit", d. i. een door een granaat geploegde put, welke voor de 12 c'M. kanonnen ongeveer 1.5 meter diep is en 2.5 meter doorsnee heeft, en voor de stukken van 28 cM. zooiets van 3 meter diepte en 4 meter doorsnee. In deze put ten worden onze dooden begraven. De aarde is hier letterlijk omgeploegd door de granaten en de huizen worden nu| ne derig vertegenwoordigd door een steen hoop. Onze divisies lossen beurtelings de eer ste vuurlijn af na een tiental dagen, Joop- graafleven (in dit seizoen) om in de tweede lijn wat uit te rusten. Onnoodig u te meidien, hoe aangenaam het is, in die kille aarde, ineengedoken en onbeweeglijk dagen en nachten hij het gure winterweder door te brengen, en dan rollen de „bri sants" en „shrapnells" hoven uw hoofd door de luchtruimte. én ontploffen als een zandhoos in den grond. Weel als de loopgraven ontdekt zijn, want de dood wordt met oorverdoovend gekraak in het ronde gezaaid. Van de gekwetsten wil ik niet spreken. Dit is onmenschelijk. Het komt dikwijls voor, dat de loopgraven niet voorzien kunnen worden van mondbehoeften, aan gezien zij door de obussenregen niet ge naakbaar zijn. Begrijp dan het lot dier heldhaftige jongens onder zulke omstan digheden. In hoievelë loopgraven steeg het water niet tot 20 of 30 centimeter. De telegrafisten hier hebben bet ook niet beneden de markt. Onze verschan singen worden beschoten met shrapnells, soms met brisants. Dan kruipen we op onzen buik door het slijk voort, naar de loopgraven, die verbonden moeten wor den met 't hoofdkwartier. Dit is een sport om van dikke menschen magere te maken. Natuurlijk moet er één van onze mannen hij het toestel dienst doen. Hij wordt ,dan na één of twee dagen afgelost. Zoo ikrij'gt dan een ieder zijn beurt om in, (den dans te treden. Vandaag of morgen is hetlmijn toer, op de „post de combats" bij de telefoons.De post de Combat No. 1 ligt op 21/2 iuur gaans van hier, tegen den Yserstroom. Men moet daar 's nachts afgelost worden, anders is men voor de poes. Koning Albert. Een Parijsch correspondent van de „Daily Mail", zendt aan zijh blad leen schetsje van koning Albert, van de hand van Barzini, correspondent van de Corr. della Siera: „Daar dwaalt een man geheel alleen langs het strand met de handen op den rug en blijkbaar ongevoelig voor de nij pende koude. Op zijn hoog© officiersmuts blinken de onderscheidingsteekens van een generaal. Hij draagt een eenvoudigsn zwarte mantel zonder eenige versiering. Zijn gelaat teekent diepen ernst. Koning Albert gelijkt weinig meer op de portretten, die in omloop zijh. De lijhen in zijn thans gebronsd gelaat zijn scherper geworden, de tragedie van het Belgische volk weerspiegelt zich in zijh ■trekken. Patrouilles, die wachtposten gaan af lossen, gaan hem voorbij;. De koning blijft even staan. „Goeden avond, kameraden," roept hij) en de mannen antwoorden „Goe den avond, Sire." Sommigen, minder be kend met etiquette, roepen: „Goeden avond, meneer de koning." Lucifers in de loopgraven. In een brief van een Engelsch soldaat aan zijn familie werd kort geleden gemeld, schrijft de Daily Graphic, dat het meest welkome geschenk voor de mannen aan het front niet een artikel voor versiering of zelfs voor verwarming is, maar.een doos lucifers, onder voorwaarde echter dat de kostbare lucifers op een of andere wijze tegen vocht bestand moesten zijn. Tegen vocht bestand, dat lijkt onmoge lijk dacht het blad en bracht de vraag over aan de autoriteiten op lucifersge- bied, de heeren Bryan en May. Hun ant woord was een welwillende glimlach, en dadelijk toonden zij een stapel doosjes van alle soorten en grootten, welke op de schrijftafel lagen en met goede echt- Engelsche lucifers gevuld waren. „Toen de Koning en de Koningin, ver telden de fabrikanten, het voorbeeld ga ven, om een geschenk van lucifers naar de troepen te zenden, werden de lucifers gestuurd in eenvoudige en handige blikjes met bijzondere sluiting', waarvan ieder een dozijn doosjes inhield. Zij werden sinds dien door ons „Dienst" lucifersdoosjes genoemd. „Iedere lucifersdoos is apart ingepakt in ondoordringbaar papier, op verzoek van 't bestuur der Posterijen, dat terwille van dit bijzonder geval voor het eerst den regel heeft terzijde gesteld, dat geen lucifers per post verzonden mogen worden. „Er kwamen klachten in, dat, wanneer de mannen natte kleeren en zakken kre gen, dikwijls ook de lucifers vochtig wer den en het strijkvlak nutteloos. Dit was een ernstig bezwaar en zoo kwamen wij tot den „Dienst" lucifersdoos-beschermer, het eerste en eenige lucifersdooshulsel, dat het heele strijkvlak beschermt. „Dit hulsel is opengeslagen een wind scherm, terwijl het dicht zijnde tegen vocht beschermt. „Maar er is ook nog een andere wijze van verpakken de „Roode" dienstdoos, welke een dpzijn kleine lucifersdoosjes be vat, met één beschermer en deze is bij zonder in trek, omdat, wanneer de lucifers er uit gaan, er ruimte komt voor pijp of sigaretten enz." „Hier zij nog bijgevoegd, zegt het blad, dat de Fransche Regeering, ondanks het staatsmonopolie, den vrijen invoer van Engelsche sigaretten voor het leger toe staat. Sommigen mogen denken, dat dit een kleinigheid is, maar het toont welke geest er onder de Bondgenooten heerscht. Nachtgevecht. Uit ©en soldatenbrief van het Westelijk front in de „Vossische Zeitung": „Voor ons in donkenen, spookachtigen 'gloed ©en puinhoop; die twee dagen gele den nog een dorp was. Het is |drie uur in den ochtend. Nog is geen schot gevallen en met zenuwen, die tot het uiterste ge spannen zijn, liggen we boven aan den rand van een glooiing. Plotseling breekt rechts van ons hij het derde bataljon een hevig geweervuur los. Kort daarop volgt een donderend hoera. - Dat is ook voor ons het toeken. Met een sprong; zijn we op den spoordijk en eroverheen. Een ver woed gevecht vuur begroet ons. Een Oogen blik komt er stilstand, maar van achteren wordt er opgedrongen en in den looppas gaat het over de weiden naar het bosch. VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG. Abonnementsprijs Per 3 maanden fr. p. postf 1.85 Losse nummers,0.06 Prijs der Advertentlën 15 regels ƒ0.50, iedere regel meer 10 ct. 3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend. Bij abonnement roordeelige voorwaarden. Familieberichten van 110 regels ƒ1. iedere regel meer 10 ct. Overal slaan de projectielen in den grond. We zijin in het bosch. Naast me valt een kameraad neer, die in het hoofd ge troffen is. Ik spring achter een hoorn' en onmiddellijk vliegt mij de bast in het gezicht. Achter een dikken tak zit een Franschman te schieten. Ik leg nui aan en als ©en rijpe vracht valt een zwarte! massa naar heneden. We gaan verder. Onze taak is 'het dorp te omsingelen en de vrij sterke bezetting gevangen te nieimen. We komen aan den hoofdweg, die als; alle' Fransche landwegen kaarsrecht is. Onge veer dertig man komen er over lieen. Maar dan begint een Fransch machine geweer te ratelen en niemand kan er,meer levend overheen komen. De mitrailleur was voortreffelijk verborgen. We konden, met dertig man het dorp niet aanvallen en' toch moest iets geschieden om bet den anderen mogelijk te maken over den weg te komen. We slopen om de laatste hui zen heen. Rechts en links is hosch. We; moesten dus oppassen. Voorzichtig gaan. we vooruit, maar er gebeurt niets. De ach terst© rand van het dorp schijnt niet be zet te zijn. Wij worden onvoorzichtiger en ruk kan in gesloten linie op. Plotseling zien wij Franschen voor ons. Een kapi tein zegt echter, dat het onze troepen zijn. Het is niet gemakkelijk te onder scheiden. Terwijl ze nog door onze kijkers staan te turen, harst in onzen rag een' razend geweervuur los en acht man lig gen op den grond. Ieder wierp zich 'neer en zocht dekking. Daarbij; viel de een' 'op den ander. Ik had het geluk onder,in den hoop te liggen. Spoedig echter viel de menschenkluwen uit elkaar. Zoo snel mo gelijk ging ik naar de nahijzijn.de heg, waar men tenminste niet gezien kon worden. Daar ik onder lag, kwam ik het laatst aan de beurt. Opspringen en draven was toen te gevaarlijk. Ik rolde weg van de'plaats en kroop toen op mijn huik voorwaarts. Het was ©en onaangename halve minuut, lntusschen hadden mijn manschappen stelling genomen en schoten in het bosch, waar het nu spoedig stil werd. Wijl had den nu beide randen van het dorp bezet en de klopjacht kon beginnen. Wij be gonnen bij het eerste huis, dat met de ba jonet gezuiverd werd. Het was met ma trassen, bedden ©n kasten uitstekend ge barricadeerd. Van daaruit kon men dö straat overzien. Ieder huis was bezet. Overal' zag men geweerloopen uit de dakluiken. En in de mairie was achter een steenen trap een machinegeweer op gesteld. Men had ons nog niet opgemerkt len het bracht verwarring onder den vij and, toen ©en Franschman die zijn hoofd uit het raam stak, doodelijk getroffen Iwerd. Eenige vijanden vonden het 't veiligst om de straat over te loopen en in onze huizen binnen te dringen. Ze moesten deze poging met het leven betalen. Daar door werden eenige huizen leeg en konden door de achtergebleven manschappen van onze compagnie bezet worden. Nu ont stond een kruisvuur, waartegen de Fran schen op den duur niet bestand waren, vooral omdat onze artillerie er zich mee bemoeide. Alleen het machinegeweer hield het nog uit. Vijf man sterk drongen wij vooruit tot we op twintig pas afstand ach ter de gordijnen yan een huis de be diening onder schot konden nemen. We zagen slechts blauwe kepi's boven de steenen trap. Menige kogel ging mis, maar eenige troffen toch doel en er konden ten hoogste nog twee man zijn. De moordende machine had zijn vuur reeds lang ge staakt. Vooruit dus. Toen we er kwamen vonden we wel "drie doode Franschen, maar het machinegeweer was en bleef ver dwenen. Het dorp was nu in ons bezit. Maar lang zonden we er geen pleizier van hebben. Door den tegenstand was het den vijand gelukt tijd te winnen voor zijn artillerie en nu begon hij het dorp te bombardee ren. We moesten ons nu snel uit de voeten maken en dekking zoeken in een hollen weg om af te wachten hoe lang de vijand het zou uithouden tegen onze zWare artillerie. Dit duurde lang, want de Franschen hadden, zooals gewoonlijk, een voortreffelijke artilleriestelling en het werd avond voor we verder konden. We groeven ons in en wachtten nog den nacht af. Voor ons lag' een weide, daar achter een hosch. Het kan twaalf uur geweest zijn, toen patrouilles den vijand meldden. Ieder hield zich dood stil- eu maakte zich gereed. De geweren lagen op den kant van de loopgraven, de mitrail leurs stonden gereed en ieder was op zijn hoede. Toen "kwamen zij langzaam vooruit, gehukt gingen zij over de weide. Donkere gedaanten in lange jassen, het gé- weer gereed. Zij vermoedden blijkbaar niet, dat wij zoo dicht hij lagen, want zij praatten gemoedelijk met elkaar. De afstand bedroeg nog ten hoogste honderd vijftig meter, maar we lieten hen naderbij komen. Honderd meter, vijftig meter, twin tig1 meter, dan kan een van ons Zich niet

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1914 | | pagina 1