Dinsdag S9 December 1914
S9e Jaargang
No. 75
Een Vredebond.
De Groote Oorlog.
Uitgave va*
de Kaaml. Venn. LUCTOR ET EtO&GO
gevestigd te Goes.
Hoofdbureau te Goes:
LANGE VORSTSTRAAT 219.
Bureau te Middelburg:
FIRMA F. P. DHUIJ L. BURG.
Drukkers:
Oosferbaan Le Cointre - Goes.
Jaren aaneen heeft een groot deel der
menschheid den zoeten waan gekoesterd
dat het Christendom in dienst Van den
vrede had afgedaan. Men verwachtte nu
alles van de Cultuur, dat is van de ge
voelens van beschaving en ontwikkeling.
Nu echter ook deze gefaald heeft, wil
men alles Verwachten van de verbroede
ring eenerzijds en anderzijds van het ka
pot slaan van het militairisme.
Enka, de propagandiste der sociaal
democraten, heeft op Kerstdag te Rotter
dam in haar kerstpreek deze leer verkon
digd (Zie Volk 28 Dec.):
„Alleen wanneer het kapitalisme gebro
ken is, kan er vrede op aarde komen".
Deze verwacht 't derhalve, gelijk trou
wens de geheele S. D. A. P., van een stuk
slaan van het kapitalisme.
Zij die van verbroedering droomen, stel
len een groot vertrouwen in den mensch.
Zij zien in den mensch in zijn diepsten
grond een goed wezen, waarmee te rede
neeren valt. Het kwaad, zoo zeggen de
zoodanigen, is niet het gevolg van
's menschen verdorvenheid maar van zijn
onvolkomenheid.
Dezulken ,die zoo leeren, hebben reeds
lang met het vraagstuk der zionde afge
rekend.
D,e zonde is voor hen niet meer, ge
lijk vader Borstius, op grond der Schrift,
leerde, ongerechtigheid; doch slecihts een
tekortkoming in liet ontwikkelingsproces.
Dit ontwikkelingsproces doet denken
aan een overgangstijdperk. En zöo is ook
het oorlogvoeren van onzen tijd niet een
uiting' van Zondigen hartstocht, maar een
daad waaruit die tekortkoming blijkt. Zoo
wel de mitrailleur, die kalmpjes berekent
op hoeveel kilometer hij zijn moordtuig
moet richten om z,ijn tegenstander te tref
fen, als de ghoerka, aie op zijn vijand
als een tijger aanvalt om hem het mes
in het lichaam om te keeren, zijn levende
bewijzen van die tekortkoming. Heeft hun
haat uitgewoed, dan zullen zij weer de
beste menschen ter wereld zijn. Langza
merhand zullen zij altegaar weer goed
worden.
Tegen dit oppervlakkig bazelen van
vrede, vrede, en geen gevaar valt niet
te praten. Zij, die zoo spreken zijn niet
te overtuigen omdat voor hen het vraag
stuk van 's menschen diepen val niet be
staat, en zij geen rekening houden met de
zonde.
Zij die dan ook gewagen van een ko
menden vrede die alle menschen en alle
volken omvatten zal, van een vredes- en
rechtswil der Volkeren die op den duur
een oorlog onmogelijk maken zal, en van
een levensweg der menschheid die van
strijd tot organisatie, en van verdeeld
heid tot eenheid komen zal, maken zich
schuldig aan malle illusies. De Schrift
leert ons wel anders. De Heiland gewaagt
van booze gedachten die uit het hart
voortkomen, en van de begeerten des Dui
vels, die ieder mensch in zijn natuur
staat geneigd is te doen. De Psalmist
verhaalt in zijn klaagzang van een af
geweken menschdom, waarvan God zelve
getuigt: „Daar is niemand rechtvaardig,
ook niet één; daar is niemand, die ver
standig is, daar is niemand, die God
zoekt; allen zijn zij afgeweken, te zamen
zijn zij onnut gtewforden, daar is niemand
die goed doet, daar is ook niet tot één toe
hunne keel is een geopend graf; met hun
ne tongen plegen zij bedrog; slangenve-
nijn is onder hunne lippen; welker mond
vol is van vervloeking en bitterheidhun
ne voeten zijn snel om bloed te vergie
ten; vernieling en ellendigheid is in hun
ne wegen, en den weg des vredes heb
ben zij niet gtekend; daar is geen vreeze
Gods voor hunne oogén."
De Apostel stelt vast dat de geheele
wereld in het booze ligt. En de Cate
chismus merkt terecht op dat wij allen
van nature geneigd zijn God en den
naaste te haten. „Zij hebben allen ge
zondigd en derven de heerlijkheid Gods."
Dat is het tegendeel van vrede.
Echter wil het niet zeggen dat de vrede
nu niet meer Verkrijgbaar is. De Heilige
Geest laat op het hoven aangehaalde vers
waarin van de zonde sprake is volgen:
„En worden om niet gerechtvaardigd, uit
zijne genade door de verlossing die in
Christus Jezus is."
Christus Jezus herstelt den Vrede, na
melijk den vrede door Zijn bloed, en
alleen door Zijne genade komt de mensch,
en dus ook de menschheid er toe om> den
Vrede met allen na te jagen.
Zoolang zij dat niet doet zal er geen
Vrederijk op aarde zijn; de beschaving
zal het recht niet kunnen handhaven,
en derhalve den twist niet kunnen weren.
En wat men in onze dagen droomt van
een groote werëldstatenbond om de onder
scheidene belangen die de volken verdee-
len tot een te brengen), en zoo den vre
de te vestigen, zal, op dezelfde gron
den, evenmin verwezenlijkt worden.
Reeds de Geschiedenis leert het. De
Zwitsersche Republiek beleefde in de vo
rige eeuw een Sunderbond, de verschil
lende staten (kantons) voerden tegen el
kander een bloedigen oorlog. Ook de Ver-
eenigde Staten van Noord-Amerika hebben
een halve eeuw geleden een bloedige
scheiding tusschen Noord en Zuid doorge
maakt. Menig rijk der oudheid is te niet
gegaan, door onderlingen naijver der ver
schillende staatjes. Oostenrijk-Hongarije is
een rijk dat tegen zichzelf Verdeeld, zijne
oplossing nabij schijnt.
En nu zou men van een gïooten We
reldstatenbond iets beters verwachten dan
van deze kleine bonden?
Het mag een mooi ideaal schijnen, het is
toch belachelijk. Het herinnert aan den
mislukten Babelschen torenbouw. Ook hij
dezen torenbouw zat de grondgedachte van
één wereldstaat voor, waarin eeuwige vre
de zou wonen. Doch God kwam en ver
warde de spraken.
Dat niettemin .op sommige staten van
Europa bepaalde verplichtingen rusten,
waarvoor de oorlog de oogen geopend
heeft, mag van harte toegegeven en toe
gejuicht worden. s
Wanneer de oorlog uit zal zijn, zullen
de kleine staten zich nauwer hebben aan
een te sluiten, op den grondslag van
gemeenschappelijkheid van belangen. En
de grootere staten zullen de statuten en
afspraken der jonaste vredesconferenties
hebben te herzien, teneinde scherpere re
gelen vast te stellen voor de handhaving
Van den vrede, en de uitbreiding van
het recht van scheidsrechtelij'k optreden.
Dat kan en zal evenwel de Vredebond
nimmer zijn.
De vredebond, of liever het Vrederijk
waarVan de Schrift gewaagt, zal dan eerst
dagen, wanneer de Tabernakel Gods Zal
zijn onder de menschen.
De Schrift geeft daartoe nauwkeurige
aanwijzingendoch stelt op den voorgrond
dat er geen zonde meer zal zijn.
De ware kennis van God zal over de
gansche aarde worden uitgebreid. (De aar
de zal vol zijn van kennis des Heeren,
gelijk de wateren den bodem1 der ziee be
dekken.)
Daar zal geen afgoderij' meer zijn. (In
dien dag zal de mensch zijne zilveren
afgoden en zijn gouden afgoden, welke
zij zich gemaakt hadden om 'zich daarvoor
neder te buigen, wegwerpen voor de
mollen en de vledermuizen).
Daar zal geen. krijg meer (zijn. (Zij zullen
hunne zwaarden slaan tot spaden, en hun
ne spiesen tot sikkelen; het eene volk
zal tegen het andere volk geen zwaard
opheffen, en zij zullen geen oorlog meer
leeren.)
Het zal een tijd van zegeningen zijn
zelfs ook Voor de dierlijke schepping. (En
de wolf zal met het lam verkeeren;
enz. Jesaja 11).
Een dergelijke toestand kan niet gescha
pen worden door de cultuur, of door
een Vredesbeweging welke omgaat buiten
Gods Woord.
Wij gunnen ieder zijn gunstige meening
over de plannen in zake den Wereldstaat,
doch kunnen er, op bovengenoemde gron
den, niet mee instemmen.
Hou-js-bek-wet.
Wij Vragen de aandacht voor hetgeen
wij elders in ons blad, in ons Persover
zicht, aan „De Standaard" ontleenen.
Chalopln.
Onder de helden, die op de slagvelden
van Noord-Frankrijk gevallen zijn, behoo-
ren vier Fransch© sociaal democratische
afgevaardigden len een „roode revolutio
nair", Chalopin; bekend als |een der Woord
voerders op anti-militaire congressen, die
steeds dreiging en moord blies tegen de
militaire bourgeois, en het militairisme,
gelijk hij het schold, door sabotage, dat
is door vernieling en brandstichting, wilde
te niet doen.
En toch is ook deze syndicalistische
onderwijzer mee opgetrokken om zijn
land te verdedigen, en hij heeft zich naam
gemaakt als held. In leen gevecht bijjjMon-
chy (Pas de Calais) sneuvelde hij, den
goeden naam nalatende dat men in theorie
een vaderlandlooze dwarskop kan zijtn en
in de praktijk ©en vaderlandsliefde, ge
trouw tot in den dood, aan den dag leggen.
Zoo ooit ééne theorie gefaald heeft is
't wel die1 van het socialisme en syndica
lisme in zake de landsverdediging.
Beknopt overzicht van den toestand.
Het Duiitsch© communiqué van Zondag
ochtend, waarvan de lezer reeds gisteren
heeft kunnen kennis nemen, leert ons hoe
gedurende de Kerstdagen op het Westelijk
oorlogsterrein gestreden is.
Op bijna ieder punt van dit terrein
werden de aanvallen üervat. Rij Nieuw-
poort en bij St. Joris, bij Yperen en bjj!
Verdun, overal viel een levendige actie
te constateeren, zelfs van den zeekant
weerklonk weer het gedreun van het ruste-
looze scheepsgeschut. v
Weliswaar kunnen geen van beide par
tijen op voordeielen van ieenig belang bo
gen, doch niettemin is de indruk niet
weg te nemen, dat er de laatste dagen
met groote hardnekkigheid gevochten is.
De aanvallen der bondgenooten moeten
buitengewoon heftig geweest zijn, zoodat
de Duitse hers de banden vol hadden. Hun
communiqué loopt dan ook niet over van
opgewektheid en overmoed.
De algemeene toestand beeft met dat al
echter geen wijziging ondergaan.
Evenmin die op het Oostelijk front, waar
het weder niet van dien aard schijnt te
zijn, dat het de krijgsbedrijven vergemak
kelijkt. 'tMoet er op 't oogenblik Hol-
landsch weer zijn.
Desniettegenstaande zetten de Duit-
schers op den linkeroever van de Weich-
sel hun iaanvallen Voort. Omtrent de resul
taten laten zij; ons in het onwetende.
Deze soberheid sterkt het vermoeden,
heter, bevestigt de berichten, dat de Rus
sen hun échec te boven zijn gekomep an
den vijand weder weten te weerstaan.
Op verschillende punten van hun front
is hun bewegelijkheid toegenomen, zoo
dat Von Hindenburg weer al zijh tact en
strategische bekwaamheden noodig heeft
om zich de Russen van 't lijf tei houden.
Zooals gezegd, de algemeene toestand
is de laatste dagen niet veranderd.
't Gaat met de oorlogsberichten den
eentonigen cirkelgang.
Ds strijd aan de Yser.
De „Vlaamsche Gazet" drukt een brief
af van een Belgisch soldaat, die als! tele
grafist bij1 het leger in Veume-Ambacht
werkzaam is. Het volgende is er aan |ont-
leend:
„Dixmuiden, Peijsse, Yperen liggen alle
verguisd. De lijken zijn op het kerkhof
uit den grond geschoten. In de omliggende
streken vindt ge in al' de weiden alle
5 a 6 M. eene „marmit", d. i. een door
een granaat geploegde put, welke voor de
12 c'M. kanonnen ongeveer 1.5 meter diep
is en 2.5 meter doorsnee heeft, en voor
de stukken van 28 cM. zooiets van 3 meter
diepte en 4 meter doorsnee. In deze put
ten worden onze dooden begraven. De
aarde is hier letterlijk omgeploegd door
de granaten en de huizen worden nu| ne
derig vertegenwoordigd door een steen
hoop.
Onze divisies lossen beurtelings de eer
ste vuurlijn af na een tiental dagen, Joop-
graafleven (in dit seizoen) om in de
tweede lijn wat uit te rusten. Onnoodig
u te meidien, hoe aangenaam het is, in die
kille aarde, ineengedoken en onbeweeglijk
dagen en nachten hij het gure winterweder
door te brengen, en dan rollen de „bri
sants" en „shrapnells" hoven uw hoofd
door de luchtruimte. én ontploffen als
een zandhoos in den grond.
Weel als de loopgraven ontdekt zijn,
want de dood wordt met oorverdoovend
gekraak in het ronde gezaaid.
Van de gekwetsten wil ik niet spreken.
Dit is onmenschelijk. Het komt dikwijls
voor, dat de loopgraven niet voorzien
kunnen worden van mondbehoeften, aan
gezien zij door de obussenregen niet ge
naakbaar zijn. Begrijp dan het lot dier
heldhaftige jongens onder zulke omstan
digheden. In hoievelë loopgraven steeg het
water niet tot 20 of 30 centimeter.
De telegrafisten hier hebben bet ook
niet beneden de markt. Onze verschan
singen worden beschoten met shrapnells,
soms met brisants. Dan kruipen we op
onzen buik door het slijk voort, naar de
loopgraven, die verbonden moeten wor
den met 't hoofdkwartier. Dit is een sport
om van dikke menschen magere te maken.
Natuurlijk moet er één van onze mannen
hij het toestel dienst doen. Hij wordt ,dan
na één of twee dagen afgelost. Zoo ikrij'gt
dan een ieder zijn beurt om in, (den dans
te treden. Vandaag of morgen is hetlmijn
toer, op de „post de combats" bij de
telefoons.De post de Combat No. 1
ligt op 21/2 iuur gaans van hier, tegen
den Yserstroom. Men moet daar 's nachts
afgelost worden, anders is men voor de
poes.
Koning Albert.
Een Parijsch correspondent van de
„Daily Mail", zendt aan zijh blad leen
schetsje van koning Albert, van de hand
van Barzini, correspondent van de Corr.
della Siera:
„Daar dwaalt een man geheel alleen
langs het strand met de handen op den
rug en blijkbaar ongevoelig voor de nij
pende koude. Op zijn hoog© officiersmuts
blinken de onderscheidingsteekens van een
generaal. Hij draagt een eenvoudigsn
zwarte mantel zonder eenige versiering.
Zijn gelaat teekent diepen ernst.
Koning Albert gelijkt weinig meer op
de portretten, die in omloop zijh. De
lijhen in zijn thans gebronsd gelaat zijn
scherper geworden, de tragedie van het
Belgische volk weerspiegelt zich in zijh
■trekken.
Patrouilles, die wachtposten gaan af
lossen, gaan hem voorbij;. De koning blijft
even staan. „Goeden avond, kameraden,"
roept hij) en de mannen antwoorden „Goe
den avond, Sire." Sommigen, minder be
kend met etiquette, roepen: „Goeden
avond, meneer de koning."
Lucifers in de loopgraven.
In een brief van een Engelsch soldaat
aan zijn familie werd kort geleden gemeld,
schrijft de Daily Graphic, dat het meest
welkome geschenk voor de mannen aan
het front niet een artikel voor versiering
of zelfs voor verwarming is, maar.een
doos lucifers, onder voorwaarde echter
dat de kostbare lucifers op een of andere
wijze tegen vocht bestand moesten zijn.
Tegen vocht bestand, dat lijkt onmoge
lijk dacht het blad en bracht de vraag
over aan de autoriteiten op lucifersge-
bied, de heeren Bryan en May. Hun ant
woord was een welwillende glimlach, en
dadelijk toonden zij een stapel doosjes
van alle soorten en grootten, welke op
de schrijftafel lagen en met goede echt-
Engelsche lucifers gevuld waren.
„Toen de Koning en de Koningin, ver
telden de fabrikanten, het voorbeeld ga
ven, om een geschenk van lucifers naar de
troepen te zenden, werden de lucifers
gestuurd in eenvoudige en handige blikjes
met bijzondere sluiting', waarvan ieder een
dozijn doosjes inhield. Zij werden sinds
dien door ons „Dienst" lucifersdoosjes
genoemd.
„Iedere lucifersdoos is apart ingepakt
in ondoordringbaar papier, op verzoek van
't bestuur der Posterijen, dat terwille van
dit bijzonder geval voor het eerst den regel
heeft terzijde gesteld, dat geen lucifers
per post verzonden mogen worden.
„Er kwamen klachten in, dat, wanneer
de mannen natte kleeren en zakken kre
gen, dikwijls ook de lucifers vochtig wer
den en het strijkvlak nutteloos. Dit was
een ernstig bezwaar en zoo kwamen wij
tot den „Dienst" lucifersdoos-beschermer,
het eerste en eenige lucifersdooshulsel,
dat het heele strijkvlak beschermt.
„Dit hulsel is opengeslagen een wind
scherm, terwijl het dicht zijnde tegen vocht
beschermt.
„Maar er is ook nog een andere wijze
van verpakken de „Roode" dienstdoos,
welke een dpzijn kleine lucifersdoosjes be
vat, met één beschermer en deze is bij
zonder in trek, omdat, wanneer de lucifers
er uit gaan, er ruimte komt voor pijp of
sigaretten enz."
„Hier zij nog bijgevoegd, zegt het blad,
dat de Fransche Regeering, ondanks het
staatsmonopolie, den vrijen invoer van
Engelsche sigaretten voor het leger toe
staat. Sommigen mogen denken, dat dit
een kleinigheid is, maar het toont welke
geest er onder de Bondgenooten heerscht.
Nachtgevecht.
Uit ©en soldatenbrief van het Westelijk
front in de „Vossische Zeitung":
„Voor ons in donkenen, spookachtigen
'gloed ©en puinhoop; die twee dagen gele
den nog een dorp was. Het is |drie uur in
den ochtend. Nog is geen schot gevallen
en met zenuwen, die tot het uiterste ge
spannen zijn, liggen we boven aan den
rand van een glooiing. Plotseling breekt
rechts van ons hij het derde bataljon een
hevig geweervuur los. Kort daarop volgt
een donderend hoera. - Dat is ook voor
ons het toeken. Met een sprong; zijn we
op den spoordijk en eroverheen. Een ver
woed gevecht vuur begroet ons. Een Oogen
blik komt er stilstand, maar van achteren
wordt er opgedrongen en in den looppas
gaat het over de weiden naar het bosch.
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG.
Abonnementsprijs
Per 3 maanden fr. p. postf 1.85
Losse nummers,0.06
Prijs der Advertentlën
15 regels ƒ0.50, iedere regel meer 10 ct.
3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend.
Bij abonnement roordeelige voorwaarden.
Familieberichten van 110 regels ƒ1.
iedere regel meer 10 ct.
Overal slaan de projectielen in den grond.
We zijin in het bosch. Naast me valt
een kameraad neer, die in het hoofd ge
troffen is. Ik spring achter een hoorn' en
onmiddellijk vliegt mij de bast in het
gezicht. Achter een dikken tak zit een
Franschman te schieten. Ik leg nui aan
en als ©en rijpe vracht valt een zwarte!
massa naar heneden. We gaan verder.
Onze taak is 'het dorp te omsingelen en
de vrij sterke bezetting gevangen te nieimen.
We komen aan den hoofdweg, die als; alle'
Fransche landwegen kaarsrecht is. Onge
veer dertig man komen er over lieen.
Maar dan begint een Fransch machine
geweer te ratelen en niemand kan er,meer
levend overheen komen. De mitrailleur
was voortreffelijk verborgen. We konden,
met dertig man het dorp niet aanvallen en'
toch moest iets geschieden om bet den
anderen mogelijk te maken over den weg
te komen. We slopen om de laatste hui
zen heen. Rechts en links is hosch. We;
moesten dus oppassen. Voorzichtig gaan.
we vooruit, maar er gebeurt niets. De ach
terst© rand van het dorp schijnt niet be
zet te zijn. Wij worden onvoorzichtiger
en ruk kan in gesloten linie op. Plotseling
zien wij Franschen voor ons. Een kapi
tein zegt echter, dat het onze troepen
zijn. Het is niet gemakkelijk te onder
scheiden. Terwijl ze nog door onze kijkers
staan te turen, harst in onzen rag een'
razend geweervuur los en acht man lig
gen op den grond. Ieder wierp zich 'neer
en zocht dekking. Daarbij; viel de een' 'op
den ander. Ik had het geluk onder,in den
hoop te liggen. Spoedig echter viel de
menschenkluwen uit elkaar. Zoo snel mo
gelijk ging ik naar de nahijzijn.de heg, waar
men tenminste niet gezien kon worden.
Daar ik onder lag, kwam ik het laatst aan
de beurt. Opspringen en draven was toen
te gevaarlijk. Ik rolde weg van de'plaats
en kroop toen op mijn huik voorwaarts.
Het was ©en onaangename halve minuut,
lntusschen hadden mijn manschappen
stelling genomen en schoten in het bosch,
waar het nu spoedig stil werd. Wijl had
den nu beide randen van het dorp bezet
en de klopjacht kon beginnen. Wij be
gonnen bij het eerste huis, dat met de ba
jonet gezuiverd werd. Het was met ma
trassen, bedden ©n kasten uitstekend ge
barricadeerd. Van daaruit kon men dö
straat overzien. Ieder huis was bezet.
Overal' zag men geweerloopen uit de
dakluiken. En in de mairie was achter
een steenen trap een machinegeweer op
gesteld. Men had ons nog niet opgemerkt
len het bracht verwarring onder den vij
and, toen ©en Franschman die zijn hoofd
uit het raam stak, doodelijk getroffen Iwerd.
Eenige vijanden vonden het 't veiligst
om de straat over te loopen en in onze
huizen binnen te dringen. Ze moesten
deze poging met het leven betalen. Daar
door werden eenige huizen leeg en konden
door de achtergebleven manschappen van
onze compagnie bezet worden. Nu ont
stond een kruisvuur, waartegen de Fran
schen op den duur niet bestand waren,
vooral omdat onze artillerie er zich mee
bemoeide. Alleen het machinegeweer hield
het nog uit. Vijf man sterk drongen wij
vooruit tot we op twintig pas afstand ach
ter de gordijnen yan een huis de be
diening onder schot konden nemen. We
zagen slechts blauwe kepi's boven de
steenen trap. Menige kogel ging mis, maar
eenige troffen toch doel en er konden ten
hoogste nog twee man zijn. De moordende
machine had zijn vuur reeds lang ge
staakt. Vooruit dus. Toen we er kwamen
vonden we wel "drie doode Franschen,
maar het machinegeweer was en bleef ver
dwenen. Het dorp was nu in ons bezit.
Maar lang zonden we er geen pleizier
van hebben.
Door den tegenstand was het den vijand
gelukt tijd te winnen voor zijn artillerie
en nu begon hij het dorp te bombardee
ren. We moesten ons nu snel uit de
voeten maken en dekking zoeken in een
hollen weg om af te wachten hoe lang
de vijand het zou uithouden tegen onze
zWare artillerie. Dit duurde lang, want
de Franschen hadden, zooals gewoonlijk,
een voortreffelijke artilleriestelling en het
werd avond voor we verder konden. We
groeven ons in en wachtten nog den
nacht af. Voor ons lag' een weide, daar
achter een hosch. Het kan twaalf uur
geweest zijn, toen patrouilles den vijand
meldden. Ieder hield zich dood stil- eu
maakte zich gereed. De geweren lagen op
den kant van de loopgraven, de mitrail
leurs stonden gereed en ieder was op
zijn hoede. Toen "kwamen zij langzaam
vooruit, gehukt gingen zij over de weide.
Donkere gedaanten in lange jassen, het gé-
weer gereed. Zij vermoedden blijkbaar
niet, dat wij zoo dicht hij lagen, want
zij praatten gemoedelijk met elkaar. De
afstand bedroeg nog ten hoogste honderd
vijftig meter, maar we lieten hen naderbij
komen. Honderd meter, vijftig meter, twin
tig1 meter, dan kan een van ons Zich niet