fto. 60 Woensdag 9 December 1914 39e Jaargang msfbode OPGEPAST. De Groote Oorlog. n Mans» OEBES. Vaars, tende Meid, jhelde. Uit de Pers. met Mei een kd» bi.i te MeHskerke. 1 Sz., Winkelier, ben igd, bij J. GIDE- a. s. DE VLIEGER» lienst jB.—ROTTERD, jle plaatsen. 1914. litgezonderd des |n vm. 6.20 van van Rotterdam |s Maandags van lag 26 December 100TDIENST OP Kantoor te Mid- oort G 150. Lst regeling |ere aankondiging. werkdagen vm. adagen vm. 7.30, Inderdagen vm. 7, Irkdagen vm. 7.30, In vm. 7.30, nm. st op de Wester- |-Breskens-Neuzen. istregeling e aankondiging. ïreskens vm. 7.50, h, 2.45. lissingen vm. 8.20, 3.15. Neuzen vm. 9.20, ssingen vm. 7.50, Itrein 12,02 kunnen en Neuzen wach- te Borsselen aan. -Hoedekenskerke -WALSOORDEN orde nV lake, he Tijd. ecember 1914. t (Station) vm. 2.25, 5.25 en 8 u. e r z and e (Dorp) nm. 3.15, 6.15 en r d e n (Dijk) vm. ,m. 3.25, 6.25 en alsoorden naar 12.25 en 3.45 u. ngeveer) vm. 9.55, naar Walsoorden 2.50 u. orden (ongeveer en 3.40 u. den (dijk) vm. 3.45, 6.40, 9.05. z'ande (dorp) Vm. n. 3.55, 6.50 en Station) Vm. 7.05, 7.40 en 10.05 u. W OLFA ARTSDIJK ER. ng tot nadere aan- ng- Ive Zondags, ilf. Veer van trein .r Goes v.m. 7 uur If. Veer van trein r Goes 12* uur op n'. olf. Veer '5,29 en ar Goes 7 u. n.m. ait Goes, van Wolf. m Goes naar Wolf. 7olf. Veer 4 u. n.m. Hen des Dinsdags. Uitgave van 4e Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO gevestigd te Goes. Hoofdbureau te Goes: LlN iE VORSTSTRAAT 219. Bureau te Middelburg: FIRMA F. P. DHUIJ - L. BURG. Drukkers: Oosterbaan Le Colnlre - Go©». VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG. Abonnementsprijs Per 3 maanden fr. p. postf 1.25 Losse nummers„0.05 Prijs der Advertentiën 15 regels f 0.50, iedere regel meer 10 ct. 3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend. Bij abonnement voordeelige voorwaarden. Familieberichten van 110 regels f 1. iedere regel meer 10 ct. Behoudens een enkel Katholiek orgaan is het alleen de socialistische pers van 0Ne gading die zich tegen het Leenings- ontnerp verzet. Dit reeds noopt tot oppassen. Het is o, zoo gemakkelijk te zeggen dat het kapitaal maar moet Aangepakt; en allicht vindt men in de kringen van oppervlakkig of heelomaal piet- denkende democraten luide toejuiching1 bij dien roep. Maar het blijft de groote vraag of hier het remedie niet erger zou zijn dan de kwaal. Het staat zoo gekleed om, gelijk het bestuur van den Bond van Chrisfen- Socialisten, een manifest tegen het lee- ningsplan in „Opwaarts" te plaatsen met een pakkend slot als het volgende: „Het volk wil deze wet niet. Het volk heeft deze wet niet verdiend. Het volk lijdt door den oorlog reeds te veel. Meent men elders, bij in even redigheid grooter nationaal vermogen nochtans het gansche volle met oor logskosten te moeten en te mogen be lasten, des te gruwelijker! Dat men zich derhalve snel en krachtig: mobili- seere tot een forsche aktie tegen de uitputtingspolitiek van Treub dat voor al degenen, die hun maatschappelijken en politieken strijd uit kracht hunner christelijke overtuiging wenschen te voe ren, opkomen voor het recht van ver drukten en armen, het deels in ont bering arbeidende, deels werkloos ge- birek lijdende' deels van zijn arbeid weg- gedwongen volk, door in te stemmen met de leus: de oorlogslasten gelegd) op het bezit door eeu heffing Oip kapitaal en hooge inkom- s te n". Het is echter noodzakelijk dat wij te genover zoodanig een kreet de naakte werkelijkheid stellen, welke is deze, reeds vroeger door „De Standaard" voorge legd: Heft ge nu uw miljoenen bij afwezig heid van Beurs, of bij gedaalden waar denstand, dan komt het verlies dat in de daling lag, nooit weer terecht. Aan pakken op het oogenblik van „kapitaal en hooge inkomsten", nog wel liefst alle bei tegelijk, komt neer op verniétigingi van een stuk nationaal vermo ge n. En dit vermogen is inderdaad zoo groot niet. België (had) f8500 per in woner; Engeland heeft f6500 per inwo ner; Nederland precies een vijfde van dit laatste cijfer, zegge f1300 per ziel. Onthoud wat „De Standaard" schreef: „Beleen nu maar, als ge geen stuk ken meer hebt om 't surplus te dek ken. Een surplus, dat ge, als we over een maand zelf in den oorlog zitten, in een ommezien zult moeten verdub belen. En hebt ge dan .dit surplus niet, en staat ge toch in de beleening, welnu, weg is dan wat ge hadt, zonder schijn of schaduw van winste voor het land". Eu onze slotsom is: leening en dek king, alle man behoort daaraan mee te doen. Er is een nationaal gevaar af te wenden; een nationaal leed te doorleven; een nationale toekomst te redden; wat is billijker dan dat de heele natie zich daarvoor interesseert, den last draagt, zijn penninkske offert. Natuurlijk het kapitaal moet zoo- dra men aan de dekking toekomt zooi betrekkelijk als volstrekt, zijn grootste aan deel leveren. Doch niet omdat alleen het kapitaal daartoe verplicht is, of alleen het kapitaal hij den herstelden gang van zaken belang heeft. Wij hebben het reeds vroeger opgemerkt: ook de kleine man heeft groot belang bij de uitgaven van den Staat, en den gang van 's lands za ken. Wel moet bij belastingheffing reke ning worden gehouden met het beginsel der draagkracht, doch ook het beginsel der solidariteit, van het algemeen be lang, van het recht der overheid heeft hier mee te spreken. En niet rnindcï' het recht van den klein-bezitter, die werd zijn kapitaal aangesproken, hetwelk hij niet heeft, zijn land of ander bezit tegen een veel te hoogen koers zou moeten beleenen of tegen een veel te lagen prijs zou moeten van de hand doen, hetwelk voor hem zou beteekenen een overgave aan de verarming, een klaarleggen voor hem van den bedelstaf. Met belangstelling volgen wij de be raadslagingen over het Leeningsontwerp moge het, natuurlijk zoo het kan fatsoen lijk geamendeerd, wet worden! Hiertoe behoort in de eerste plaats dat de duur van den buitengewonen belas tingdruk verkort worde, en de last zoo veel mogelijk neerkome op de sterke schouders der buitlenden, zoodra maar de oorlog geëindigd zal zijn. Want vooral do middenstander, de man met het matige inkomen, en dat wel het meest wanneer deze een groot gezin tot zijn „last" heeft, en met ziekten en zwak ten van vrouw of kroost te tobben heeft, dreigt door de oorlogslasten gedupeerd te zullen worden. Hij toch betaalt zijn doel reeds in de verschillende belastingen, ook in de bedrijfsbelasting, terwijl in weer wil van zijne ook zelfs reeds lang voor den oorlog verminderde inkomsten, zijn aanslag in de verschillende belastingen en vooral in die op het bedrijf steeds hooger wordt; waar dan nog bij komt zijn aandeel in de opcenten. Waar wij alleen tegen opkomen is dat men hem zou vrijstellen en de ka pitalisten, vooral de kleintjes onder deze laatsten, op buitengewone wijze zou aan spreken. Allemaal belast, en dan naar draag kracht, zij bij de behandeling van dit ontwerp de leus. Onze thee. Het „Friesch Dagblad" driestart: De thee wordt schaarsch. Een wonder is dit juist niet. Ook hoeven We niet te vragen, waai de thee gebleven is. De „N. Tilb'. Ct." o.a. wijst op <de cijfers van in- en doorvoer: In 1912 werd in de maand October uit ons land naar Pruisen doorgevoerd 157.000 kilogram; in 1913 iets meer, nl. 207.000 kilogram; in 1914, dus nu, tijdens den oorlog, 5.252.000 kilogram." Dat de handelaars voor die geleverde thee een prijsje gekregen hebben., waar ze in gewone tijden niet van droomen durven, staat wel vast. Het is handel, zal men zeggen. En inderdaad ieder vraagt voor zijn Waar, wat hij krijgen kan. Daarvoor hoeft men nog geen „monster" te zijn. Waarom echter onze regeering, die de ze dingen wel wist en op zoovele punten regelend ingreep, onze thee maar weg- leveren liet, zal zeker niet erg duidelijk zijn. Al is 't geen levensmiddel in den engeren zin des woords, het zou een groot ongerief geven, ,als we straks onze thee moesten missen, omdat de buitenlander haar opdrinkt. De overheid en het leven. Alleszins begrijpelijk is het dat onder onze soldaten in 't kamp of te Velde een onvoldaanheid opkomt, die 't leven moei lijk maakt. Toen op 1 Augustus alle „man Van dienst" van huis naar de kazerne moest, merkte men van dien geest z.oo goed als niets. Het Volksbelang was in ge vaar. Men wist niet wat te komen stond. Men duchtte het ergste. En dapper trok men uit, met moed in 'thart, de uit komst zou 'tal wel schikken. Nu deze toestand echter reeds oVer de vier maanden geduurd heeft, en er nog geen uitzicht komt #an 'tejnde, is die eerste geestdrift gebluscht. Men heeft niets kunnen doen. Men heeft gewaakt, geslen terd en zich verveeld. Moet dit nu zóó aanhouden? Het zou nog; minder zijn, zoo de strijd vlak op onze grenzen ware doorgegaan. Dian zou men voor 't minst nog denken, dat waken op de grenzen onafwijsbare plicht is. Maar ook dit liep anders. Men vecht voor Krakau in het verre Oosten, en in West-Europa in een uit hoekje van België. Ons raakt 'tniet en deert 't niet. Hier te lande blijft alles rustig, en de grenzen van 't land zijn buiten gevaar. Niets te doen te hebben. Geen gevaar te zien, waarvoor men op wachtpost staat. En niet te begrijpen waarvoor al dat mi litair vertoon in ons land dan toch eigen lijk dient, dat is 'twat veler geest ver ontrust. Komt daar nu bij', dat ook de izaken thuis gaan lijden, dat 't gezin om vader of om zoon roept, en dat zelfs 't verlof soms moeilijk te krijgen is, dan vraagt men zich af waar 'ttoch eigenlijk heen moet, als 't nog zoo lang moet voortduren. En op die vraag geeft generaal noch mi licien een afdoend antwoord. Niemand weet wat 't worden zal. Men lijdt er onder. Toch zij men op zijn hoede, dat gteen oogenblik aan wrevel toegang in het hart worde verleend. De Overheid beschikt met macht over het Volk. Ze roept u op, en ge moet opkomen. Ze stelt u op post, en ge m o e t er staan blijven. Hoe lang ge blijven zult staat aan haar en niet aan u ter beoor deeling. Ten slotte beschikt de Over heid zelfs over uw leven. Dan, moet ge in het vuur, en o'ok u kan, eer ge 't vermoedt, het doodelijk schot treffen. Dat de Overheid dit recht moet heb ben betwist niemand. Anders is geen De fensie mogelijk en uw vaderland wordt gekaapt. Naar geen huiselijk of ander particulier belang kan hierbij gevraagd worden. Ge wist het Vooruit, toen gte huwdet, dat dit u treffen kon. Ge wist 't toen ge uw beroep koost, dat zoo harde dienst voor u aan de orde kon komen. Het sprak Vanzelf. Het stond in ,de Grondwet. En da gewone wet werkte het uit. De jammer is nu maar, dat men bij dat alles aan geen mogelijkheid van oorlog gedacht heeft. Gedroomd heeft dat dit alles Voor ons zich ooit realiseeren zou. En dat men nu van achteren geen weg meer weet, om bij de Overheid klaar te komen en om in zijn zaken het roer recht te houden. Dat is dan ook niettenoemen ihard. Maar aan die hardheid is niets te Ver anderen. Een Overheid, die 't recht heeft zelfs over uw leven te beschikken, mag, z)oo de nood in het land roept, voor uw grieven en bezwaren niet uit den weg gaan. Het Vaderland gaat Voor. Verlies u daarom niet te zeer in klach ten. Klagen maakt zedelijk zwak,1. Het va derland (is ee;n heilig goed Van hooger orde. i En waar het zielfs om uw leVen, of 't leven van man of kind, kan gaan, moet ge de bangheden en nooden, die altóós van mindere orde zijn. bezweren in het Vertrouwen op uw God. Beknopt overzicht van den toestand. Het Zwitsersche blad de „Bund" heeft een goeden kijk op de zaaki Men kan aannemen, zegt dit argaan, dat op geheel het front door de verbonde nen volgens een vast plan gehandeld wordt. Zij rekenden bij: hun einddoel op het offensief der Russen. Het Russische offensief is in de wor tels geknakt. Diezie toestand is te dan ken aan de ongehoorde stootkracht Van Von Hindenburg's flank-offensief. Het blad wijst er op, dat de Russen herhaaldelijk moeilijkheden (Wadden met den trein. Het zal van hunne kracht en Weerstand bieden afhangen, of het leger bestuur tijd zal winnen, om' een nieuwe groepeering gereed te maken. Alleen een gelukkig doorbreken kan hen van de nood zakelijkheid eener nieuwe groepeering ont slaan, anders geraken zij' in het grootste gevaar. Daar komt nog bij' de1 verwoesting van alle spoorwegen bij' den geregelden terugtocht van Von Hindenburg'. Hoe het millioenen-leger dan nog gedurende langen tijd manoeuvreeren en voldoende ver zorgd worden kan, terwijl van het Noor den en het Westen de vijand drukt, js niet te begrijpen. Slechts een geweldige Vertwijfelde krachtsinspanning' o£ een alge- meene terugtocht kan de Russen uit dezien toestand bevrijden. In heide gevallen zal het hun echter ontelbare offers kosten. Het blad Verwacht ten slotte op de krijgsfronten in de komende dagen Ver anderingen, die alles tot op den bodem zullen wijzigen. Van het Oostelijk terrein is intusschen nog weinig te zeggen. Wijl ontvingen tot dusver niet anders dan de vreugde-uitin gen van Duitsche zijde over de bezetting van Lodz, het „Russische Manchester" en de schitterende heldendaden in de- om geving, die den Russen zoo groote ver liezen zouden hebben bezorgid. De Rus evenwel z'wijjgt „als een mof". 'tMoet dus nog' blijken Van welke be- teekenis deze overwinning' voor de Duit- sohers is en of ze gevolgd zal worden door een totaal-slagen van het operatie plan van Von Hindenburg. Servië laat hooren, dat het er nog' is. En in vrij! monteren toestand. Een Servisch bericht 'gewaagt zelfs van een mooie overwinning' op de Oostenrij kers behaald. De Weensche communiqué's zteggen Veel in weinig woorden. Is er niet gerept oVer nieuwe Servische versterkingen, heftige aanvallen en nieuwe verdeeling1 en ver anderde opstelling;? Neen, Servië is nog niet afgemaakt. In het Westen wordt met afwisselend succes gestreden. Mag men de Fransche communiqué's gelooVen, dan maken de geallieerden wel de grootste Vorderingen. Zoo nu weer tusschen Dixmuiden en Yperen, waar de weg naar Rousselaere Voor hen open ligt. En dan hebben ;zij Rutoire bezet. Het bombardement Van Oost-Duinkerken daarentegen bewqöt dat de Duitschers hier belangrijk Vooruit gekomen söijn. Ondanks den ongunstigen toestand van den bodem, waarover zij', zelfs in de communiqué's, steen en been klagen. Stijn Streuvels over de Duitschers. Van een bezoek bij Stijn Streuvels, die bij deze gelegenheid zijn indrukken over de Duitschers gaf, voor zoover hij met dezen in aanraking kwam, vertelt een correspondent Van de „Maasbode" uit Maastricht de volgende bijzonderheden In den beginne, zeide hij, schenen de Duitschers mij geheel met rust te zullen laten. Mijn huis was blijkbaar te een zaam gelegen en zij trokken alle verderop naar het dorp, waar zij zich kwartieren Zochten. Allengs raakten zij' met de be volking op meer vertrouwclijken voet en zoo kreeg ik op een dag bezoek Van een achttal officieren en adjudanten. Terstond voelden zij zich bij mij zeer goed thuis en verschillende dagen heb ik met hen in vollen vrede en alle hui selijkheid omg'egaan. Zij waren met in dringerig of lastig, maar gedroegen zich doorgaans als deftige mensc-hen, die mij' niet den geringsten overlast Wilden aan doen. Wij aten gezamenlijk en onze ge sprekken waren ongedwongen en gul. Op een der dagen was mijn voorraad uitgeput. Ik maakte mijn bezwaar aan den luitenant bekend, hem zeggend, dat er dien middag niets op tafel kon komen, daar alles was opgebruikt. Doch geen nood; aanstonds trok de luitenant er zlelf op uit en des middags werd een keurig maal opgediend, waarbij1 ik als gast ge- noodigd werd. Achterdocht kenden zij niet het minste, 's Avonds gjngen zij naar hun slaapkamers en hingen revolvers en de gens gewoon in de vestiaire alsof zij thuis waren. Er waren een paar hartstochtelijke le zers onder hen, die een druk gebruik maakten van mijn bibliotheek, zoodat ze tot laat in den nacht bleven snuffelen en lezen. Zij brachten alles evenwel te rug op de plaats, waar zij' het genomen hadden, zoodat ik, ofschoon in den be ginne daarvoor vreezende, geen enkel boekje mis. Hun bezigheden gedurende den dag bestonden hoofdzakelijk in het gaan ter jacht, 's Avonds kwamen zij dan terug en brachten geregeld een schoonen buit mee, dien zij naar de regels der kook kunst wisten klaar te maken. Ook mij vroegen zij tot tweemaal toe om mee op jacht te gaan. Streuvels, zeiden,zij) neem u geweer, dan gaan we er samen op uit. Ik meende, dat zij mij een strik wil den spannen. Toen ik hun evenwel op merkte, dat ik mijn geweer had moeten inleveren en dat het bijgevolg ver van huis Was, duwden zij' mij een ander geweer in de handen en bleven aandringen dat ik mee ter jacht zou gaan. Zoo is het mij uit meerdere dingen gebleken, dat het waarlijk oprechte ke rels waren. Op een der dagen hadden zij' gemeend een verren tocht te moeten maken. Zij vroegen mij toen, of ik hun niet wat wijn kon medegeven. Natuur lijk voldeed ik aan hun verlangen, maar als zij voor den tocht gereed stonden, kwam er opeens een tegenbevel en moes ten zij thuis blijven. Een der adjudanten Zag daarin een schoone gelegenheid om voor zichzelf beslag te leggen op de fles schen, die zij mij hadden gevraagd. Ik liet hen begaan, maar toen de tijd van vertrek gekomen was, nam ik den overste even ter zijde en vroeg hem, of hij- tevre den Was over het verblijf ten mijnent. „Gewis", antwoordde hij. Welnu, zlei- de ik daarop, wanneer ik u dan goed ontvangen en gehuisvest heb, door u alles Voor te zetten, wat ik u geven kon, zou het mij toch Verdrieten, wanneer uw be doek mij de onaangename herinnering liet, dat ik daarbij nog) noodeloos van den geringen voorraad, dien ik heb, ben ont last geworden. Wel hoe, sprak de overste, wat wilt ge daarmee zeggen. fk deelde hem het géval van den ad judant mede en hoe deze nog: een dozijn tje flesschen wilde meevoeren tegen den dorst in later tijd. Terstond moest de adjudant Verschijnen en vrij onvriendelijk Werd hem gelast, de flesschen weer net jes neer te leggen, waar hij Ze gehaald had. Dat is al mijn avontuur, schetste Streuvels, wat ik van de Duitschers heb beleefd. Als vriendelijke en goedschik- sche menschen zijn zij bij mij aangeko men; goedschiks en vriendelijk ook we derom vertrokken." Koning Albert geridderd. De laatste daad van Koning George, zoo schrijft de „Times"-correspondent uit Boulogne, alvorens hij Frankrijk verliet, was, persoonlijk hulde te brengen aan bet dappere Belgische leger en den Bel gischen koning de orde van den Kouse band aan te bieden. Hij was op zijne reis vergezeld door den prins van Wales, prins Alexander van Teek, lord Stamfordham en majoor Wigram en door hoofdofficieren van den generalen staf. Het was een sombere stormachtige De cemberdag, maar er vielen slechts en kele regenbuien en de lucht was mild en warm. De Belgische troepen werden in pa rade opgesteld. De koning der Belgen wachtte koning George op om hem te ontvangen, omringd door zijne stafofficieren en hoofdofficie ren der Fransche en Engelsche legers. En zoo in het bijzijn van het Belgische leger ontmoetten elkander de beide ko ningen. Koning George bood zijne hulde en bewondering aan het dappere Belgische leger aan en zijne gelukwenschen aan zijn heldenkoning. Daarna inspecteerde Zijne Majesteit de troepenlinies. Ze zagen er kranig uit, déze in den krijg geharde veteranen. Na hun periode van rust droegen zij slechts wei nig-sporen meer van de vermoeienissen en ellenden, die zij zoo lang hebben doorstaan. De koning was blijkbaar zeer getrof fen door hun keurig en soldatesk uiterlijk! en door hun merkwaardige handigheid bij het innemen hunner plaats in de vuur linie. Toen de inspectie was afgeloopen stel den Hunne Majesteiten zich op en de troepen marcheerden voorhij, terwijl de stafmuziek- speelde en de nationale kleu ren der vaandels wapperden, Hunne Ma jesteiten salueerend, toen ze voorbij stap ten. Na de revue bood koning Albert 'den Engelschen koning een lunch aan en na de lunch kwam de plechtige ceremonie van Se inkleeding: van den koning van België als Ridder van den Kouseband, toen koning George zijne majesteit per soonlijk met de versierselen bekleedde. Overal is koning George met de groot ste geestdrift door alle rangen van het leger ontvangen en zijn bezoek is met warme en sympathieke belangstelling) door alle klassen van de bevolking: in Frankrijk en België beschouwd. Zijne te genwoordigheid bij de soldaten in de ge vechtslinie, zijn groote belangstelling in bun welzijn, gullen niet nalaten een groote aanmoediging en een inspiratie te zijn voor het Jeger. Tijd en plaats van inscheping van zijne majesteit was geheim gehouden. Toen zijne majesteit's auto met de wapperende Union Jack voorop, en een andere auto met officieren van den generalen staf de kade om ongeveer 4 uur des namid dags opreden, was de kade en het per ron bijna geheel verlaten. De eenige bur- gerpersonen waren eenvoudige vïsschers en een paar andere lieden, die zoo- for tuinlijk waren juist daar aanwezig te ziijn. Z. M. bleek in uitstekenden gezond heidstoestand en beste stemming. Toen hij zijn auto verliet, drukte hij den plaatselijken commandant hartelijk de hand en een aantal Fransche officieren! waren aanwezig om zijne majesteit „bon voyage" te wenschen. Het begon nu te regenen, maar zij de den hunne mantels af en gingen in vol uniform aan boord. Eenige oogenblikken stonden de koning en de prins van Wales met elkander te praten op het dek. Dan kwam de prins aan >val en ging op den rand van de kade staan. De ko ning bleef op het promenadedek bij de achterste hut. De trossen werden losgegooid en lang zaam begon het schip los te geraken en weg te varen in de aangroeiende duis ternis. De prins stond op de kade om zijn vader te zien vertrekken tot het laatste oogenblik. Dan, na een eind-saluut, keerde hij zich om, ,ging weer den auto in en keerde, vergezeld door een officier van den staf, naar het front terug. De strijd in Togo. Een medewerker van „de Maasbode" schrijft Een Duitsche dame, die uit Togo terug gekeerd is, vertelt het volgende over de verovering van Togo door de Engelschen in de „Lokal-Anzeiger" Door ons draadloos station waren wij goed ingelicht over alle gebeurtenissen in Duitschland tijdens de mobilisatie. Den 6en Augustus kwam een Engelsch parle mentair in een automobiel van de Goud kust en onderhandelde met den waarne-

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1914 | | pagina 1