fto. 60
Woensdag 9 December 1914
39e Jaargang
msfbode
OPGEPAST.
De Groote Oorlog.
n Mans»
OEBES.
Vaars,
tende Meid,
jhelde.
Uit de Pers.
met Mei een
kd» bi.i
te MeHskerke.
1
Sz., Winkelier,
ben
igd, bij J. GIDE-
a. s.
DE VLIEGER»
lienst
jB.—ROTTERD,
jle plaatsen.
1914.
litgezonderd des
|n vm. 6.20 van
van Rotterdam
|s Maandags van
lag 26 December
100TDIENST OP
Kantoor te Mid-
oort G 150.
Lst regeling
|ere aankondiging.
werkdagen vm.
adagen vm. 7.30,
Inderdagen vm. 7,
Irkdagen vm. 7.30,
In vm. 7.30, nm.
st op de Wester-
|-Breskens-Neuzen.
istregeling
e aankondiging.
ïreskens vm. 7.50,
h, 2.45.
lissingen vm. 8.20,
3.15.
Neuzen vm. 9.20,
ssingen vm. 7.50,
Itrein 12,02 kunnen
en Neuzen wach-
te Borsselen aan.
-Hoedekenskerke
-WALSOORDEN
orde nV lake,
he Tijd.
ecember 1914.
t (Station) vm.
2.25, 5.25 en 8 u.
e r z and e (Dorp)
nm. 3.15, 6.15 en
r d e n (Dijk) vm.
,m. 3.25, 6.25 en
alsoorden naar
12.25 en 3.45 u.
ngeveer) vm. 9.55,
naar Walsoorden
2.50 u.
orden (ongeveer
en 3.40 u.
den (dijk) vm.
3.45, 6.40, 9.05.
z'ande (dorp) Vm.
n. 3.55, 6.50 en
Station) Vm. 7.05,
7.40 en 10.05 u.
W OLFA ARTSDIJK
ER.
ng tot nadere aan-
ng-
Ive Zondags,
ilf. Veer van trein
.r Goes v.m. 7 uur
If. Veer van trein
r Goes 12* uur op
n'.
olf. Veer '5,29 en
ar Goes 7 u. n.m.
ait Goes, van Wolf.
m Goes naar Wolf.
7olf. Veer 4 u. n.m.
Hen des Dinsdags.
Uitgave van
4e Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO
gevestigd te Goes.
Hoofdbureau te Goes:
LlN iE VORSTSTRAAT 219.
Bureau te Middelburg:
FIRMA F. P. DHUIJ - L. BURG.
Drukkers:
Oosterbaan Le Colnlre - Go©».
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG.
Abonnementsprijs
Per 3 maanden fr. p. postf 1.25
Losse nummers„0.05
Prijs der Advertentiën
15 regels f 0.50, iedere regel meer 10 ct.
3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend.
Bij abonnement voordeelige voorwaarden.
Familieberichten van 110 regels f 1.
iedere regel meer 10 ct.
Behoudens een enkel Katholiek orgaan
is het alleen de socialistische pers van
0Ne gading die zich tegen het Leenings-
ontnerp verzet.
Dit reeds noopt tot oppassen.
Het is o, zoo gemakkelijk te zeggen
dat het kapitaal maar moet Aangepakt;
en allicht vindt men in de kringen van
oppervlakkig of heelomaal piet-
denkende democraten luide toejuiching1 bij
dien roep. Maar het blijft de groote vraag
of hier het remedie niet erger zou zijn
dan de kwaal.
Het staat zoo gekleed om, gelijk het
bestuur van den Bond van Chrisfen-
Socialisten, een manifest tegen het lee-
ningsplan in „Opwaarts" te plaatsen met
een pakkend slot als het volgende:
„Het volk wil deze wet niet. Het
volk heeft deze wet niet verdiend. Het
volk lijdt door den oorlog reeds te
veel. Meent men elders, bij in even
redigheid grooter nationaal vermogen
nochtans het gansche volle met oor
logskosten te moeten en te mogen be
lasten, des te gruwelijker! Dat men
zich derhalve snel en krachtig: mobili-
seere tot een forsche aktie tegen de
uitputtingspolitiek van Treub dat voor
al degenen, die hun maatschappelijken
en politieken strijd uit kracht hunner
christelijke overtuiging wenschen te voe
ren, opkomen voor het recht van ver
drukten en armen, het deels in ont
bering arbeidende, deels werkloos ge-
birek lijdende' deels van zijn arbeid weg-
gedwongen volk, door in te stemmen
met de leus: de oorlogslasten gelegd)
op het bezit door eeu heffing Oip
kapitaal en hooge inkom-
s te n".
Het is echter noodzakelijk dat wij te
genover zoodanig een kreet de naakte
werkelijkheid stellen, welke is deze, reeds
vroeger door „De Standaard" voorge
legd:
Heft ge nu uw miljoenen bij afwezig
heid van Beurs, of bij gedaalden waar
denstand, dan komt het verlies dat in
de daling lag, nooit weer terecht. Aan
pakken op het oogenblik van „kapitaal
en hooge inkomsten", nog wel liefst alle
bei tegelijk, komt neer op verniétigingi
van een stuk nationaal vermo
ge n. En dit vermogen is inderdaad zoo
groot niet. België (had) f8500 per in
woner; Engeland heeft f6500 per inwo
ner; Nederland precies een vijfde van
dit laatste cijfer, zegge f1300 per ziel.
Onthoud wat „De Standaard" schreef:
„Beleen nu maar, als ge geen stuk
ken meer hebt om 't surplus te dek
ken. Een surplus, dat ge, als we over
een maand zelf in den oorlog zitten,
in een ommezien zult moeten verdub
belen.
En hebt ge dan .dit surplus niet,
en staat ge toch in de beleening, welnu,
weg is dan wat ge hadt, zonder schijn
of schaduw van winste voor het land".
Eu onze slotsom is: leening en dek
king, alle man behoort daaraan mee te
doen. Er is een nationaal gevaar af te
wenden; een nationaal leed te doorleven;
een nationale toekomst te redden; wat
is billijker dan dat de heele natie zich
daarvoor interesseert, den last draagt, zijn
penninkske offert.
Natuurlijk het kapitaal moet zoo-
dra men aan de dekking toekomt zooi
betrekkelijk als volstrekt, zijn grootste aan
deel leveren. Doch niet omdat alleen het
kapitaal daartoe verplicht is, of alleen
het kapitaal hij den herstelden gang van
zaken belang heeft. Wij hebben het reeds
vroeger opgemerkt: ook de kleine man
heeft groot belang bij de uitgaven van
den Staat, en den gang van 's lands za
ken. Wel moet bij belastingheffing reke
ning worden gehouden met het beginsel
der draagkracht, doch ook het beginsel
der solidariteit, van het algemeen be
lang, van het recht der overheid heeft
hier mee te spreken. En niet rnindcï'
het recht van den klein-bezitter, die werd
zijn kapitaal aangesproken, hetwelk hij
niet heeft, zijn land of ander bezit tegen
een veel te hoogen koers zou moeten
beleenen of tegen een veel te lagen prijs
zou moeten van de hand doen, hetwelk
voor hem zou beteekenen een overgave
aan de verarming, een klaarleggen voor
hem van den bedelstaf.
Met belangstelling volgen wij de be
raadslagingen over het Leeningsontwerp
moge het, natuurlijk zoo het kan fatsoen
lijk geamendeerd, wet worden!
Hiertoe behoort in de eerste plaats dat
de duur van den buitengewonen belas
tingdruk verkort worde, en de last zoo
veel mogelijk neerkome op de sterke
schouders der buitlenden, zoodra maar
de oorlog geëindigd zal zijn.
Want vooral do middenstander, de man
met het matige inkomen, en dat wel het
meest wanneer deze een groot gezin tot
zijn „last" heeft, en met ziekten en zwak
ten van vrouw of kroost te tobben heeft,
dreigt door de oorlogslasten gedupeerd
te zullen worden. Hij toch betaalt zijn
doel reeds in de verschillende belastingen,
ook in de bedrijfsbelasting, terwijl in weer
wil van zijne ook zelfs reeds lang voor
den oorlog verminderde inkomsten, zijn
aanslag in de verschillende belastingen
en vooral in die op het bedrijf steeds
hooger wordt; waar dan nog bij komt
zijn aandeel in de opcenten.
Waar wij alleen tegen opkomen is
dat men hem zou vrijstellen en de ka
pitalisten, vooral de kleintjes onder deze
laatsten, op buitengewone wijze zou aan
spreken.
Allemaal belast, en dan naar draag
kracht, zij bij de behandeling van dit
ontwerp de leus.
Onze thee.
Het „Friesch Dagblad" driestart:
De thee wordt schaarsch.
Een wonder is dit juist niet.
Ook hoeven We niet te vragen, waai
de thee gebleven is. De „N. Tilb'. Ct."
o.a. wijst op <de cijfers van in- en doorvoer:
In 1912 werd in de maand October
uit ons land naar Pruisen doorgevoerd
157.000 kilogram; in 1913 iets meer,
nl. 207.000 kilogram; in 1914, dus nu,
tijdens den oorlog, 5.252.000 kilogram."
Dat de handelaars voor die geleverde
thee een prijsje gekregen hebben., waar
ze in gewone tijden niet van droomen
durven, staat wel vast.
Het is handel, zal men zeggen.
En inderdaad ieder vraagt voor zijn
Waar, wat hij krijgen kan. Daarvoor hoeft
men nog geen „monster" te zijn.
Waarom echter onze regeering, die de
ze dingen wel wist en op zoovele punten
regelend ingreep, onze thee maar weg-
leveren liet, zal zeker niet erg duidelijk
zijn. Al is 't geen levensmiddel in den
engeren zin des woords, het zou een groot
ongerief geven, ,als we straks onze thee
moesten missen, omdat de buitenlander
haar opdrinkt.
De overheid en het leven.
Alleszins begrijpelijk is het dat onder
onze soldaten in 't kamp of te Velde een
onvoldaanheid opkomt, die 't leven moei
lijk maakt.
Toen op 1 Augustus alle „man Van
dienst" van huis naar de kazerne moest,
merkte men van dien geest z.oo goed
als niets. Het Volksbelang was in ge
vaar. Men wist niet wat te komen stond.
Men duchtte het ergste. En dapper trok
men uit, met moed in 'thart, de uit
komst zou 'tal wel schikken.
Nu deze toestand echter reeds oVer de
vier maanden geduurd heeft, en er nog
geen uitzicht komt #an 'tejnde, is die
eerste geestdrift gebluscht. Men heeft niets
kunnen doen. Men heeft gewaakt, geslen
terd en zich verveeld. Moet dit nu zóó
aanhouden?
Het zou nog; minder zijn, zoo de strijd
vlak op onze grenzen ware doorgegaan.
Dian zou men voor 't minst nog denken,
dat waken op de grenzen onafwijsbare
plicht is.
Maar ook dit liep anders.
Men vecht voor Krakau in het verre
Oosten, en in West-Europa in een uit
hoekje van België. Ons raakt 'tniet en
deert 't niet. Hier te lande blijft alles
rustig, en de grenzen van 't land zijn
buiten gevaar.
Niets te doen te hebben. Geen gevaar
te zien, waarvoor men op wachtpost staat.
En niet te begrijpen waarvoor al dat mi
litair vertoon in ons land dan toch eigen
lijk dient, dat is 'twat veler geest ver
ontrust.
Komt daar nu bij', dat ook de izaken
thuis gaan lijden, dat 't gezin om vader
of om zoon roept, en dat zelfs 't verlof
soms moeilijk te krijgen is, dan vraagt
men zich af waar 'ttoch eigenlijk heen
moet, als 't nog zoo lang moet voortduren.
En op die vraag geeft generaal noch mi
licien een afdoend antwoord. Niemand
weet wat 't worden zal.
Men lijdt er onder.
Toch zij men op zijn hoede, dat gteen
oogenblik aan wrevel toegang in het hart
worde verleend.
De Overheid beschikt met macht over
het Volk. Ze roept u op, en ge moet
opkomen. Ze stelt u op post, en ge m o e t
er staan blijven. Hoe lang ge blijven zult
staat aan haar en niet aan u ter beoor
deeling. Ten slotte beschikt de Over
heid zelfs over uw leven. Dan, moet
ge in het vuur, en o'ok u kan, eer ge
't vermoedt, het doodelijk schot treffen.
Dat de Overheid dit recht moet heb
ben betwist niemand. Anders is geen De
fensie mogelijk en uw vaderland wordt
gekaapt.
Naar geen huiselijk of ander particulier
belang kan hierbij gevraagd worden.
Ge wist het Vooruit, toen gte huwdet,
dat dit u treffen kon. Ge wist 't toen
ge uw beroep koost, dat zoo harde dienst
voor u aan de orde kon komen. Het
sprak Vanzelf. Het stond in ,de Grondwet.
En da gewone wet werkte het uit.
De jammer is nu maar, dat men bij dat
alles aan geen mogelijkheid van oorlog
gedacht heeft. Gedroomd heeft dat dit
alles Voor ons zich ooit realiseeren zou.
En dat men nu van achteren geen weg
meer weet, om bij de Overheid klaar
te komen en om in zijn zaken het roer
recht te houden.
Dat is dan ook niettenoemen ihard.
Maar aan die hardheid is niets te Ver
anderen.
Een Overheid, die 't recht heeft zelfs
over uw leven te beschikken,
mag, z)oo de nood in het land roept,
voor uw grieven en bezwaren niet uit
den weg gaan.
Het Vaderland gaat Voor.
Verlies u daarom niet te zeer in klach
ten. Klagen maakt zedelijk zwak,1. Het va
derland (is ee;n heilig goed Van hooger
orde. i
En waar het zielfs om uw leVen, of 't
leven van man of kind, kan gaan, moet
ge de bangheden en nooden, die altóós
van mindere orde zijn. bezweren in het
Vertrouwen op uw God.
Beknopt overzicht van den toestand.
Het Zwitsersche blad de „Bund" heeft
een goeden kijk op de zaaki
Men kan aannemen, zegt dit argaan,
dat op geheel het front door de verbonde
nen volgens een vast plan gehandeld
wordt. Zij rekenden bij: hun einddoel op
het offensief der Russen.
Het Russische offensief is in de wor
tels geknakt. Diezie toestand is te dan
ken aan de ongehoorde stootkracht Van
Von Hindenburg's flank-offensief.
Het blad wijst er op, dat de Russen
herhaaldelijk moeilijkheden (Wadden met
den trein. Het zal van hunne kracht en
Weerstand bieden afhangen, of het leger
bestuur tijd zal winnen, om' een nieuwe
groepeering gereed te maken. Alleen een
gelukkig doorbreken kan hen van de nood
zakelijkheid eener nieuwe groepeering ont
slaan, anders geraken zij' in het grootste
gevaar. Daar komt nog bij' de1 verwoesting
van alle spoorwegen bij' den geregelden
terugtocht van Von Hindenburg'. Hoe het
millioenen-leger dan nog gedurende langen
tijd manoeuvreeren en voldoende ver
zorgd worden kan, terwijl van het Noor
den en het Westen de vijand drukt, js
niet te begrijpen. Slechts een geweldige
Vertwijfelde krachtsinspanning' o£ een alge-
meene terugtocht kan de Russen uit dezien
toestand bevrijden. In heide gevallen zal
het hun echter ontelbare offers kosten.
Het blad Verwacht ten slotte op de
krijgsfronten in de komende dagen Ver
anderingen, die alles tot op den bodem
zullen wijzigen.
Van het Oostelijk terrein is intusschen
nog weinig te zeggen. Wijl ontvingen tot
dusver niet anders dan de vreugde-uitin
gen van Duitsche zijde over de bezetting
van Lodz, het „Russische Manchester"
en de schitterende heldendaden in de- om
geving, die den Russen zoo groote ver
liezen zouden hebben bezorgid.
De Rus evenwel z'wijjgt „als een mof".
'tMoet dus nog' blijken Van welke be-
teekenis deze overwinning' voor de Duit-
sohers is en of ze gevolgd zal worden
door een totaal-slagen van het operatie
plan van Von Hindenburg.
Servië laat hooren, dat het er nog' is.
En in vrij! monteren toestand.
Een Servisch bericht 'gewaagt zelfs van
een mooie overwinning' op de Oostenrij
kers behaald.
De Weensche communiqué's zteggen Veel
in weinig woorden. Is er niet gerept oVer
nieuwe Servische versterkingen, heftige
aanvallen en nieuwe verdeeling1 en ver
anderde opstelling;?
Neen, Servië is nog niet afgemaakt.
In het Westen wordt met afwisselend
succes gestreden.
Mag men de Fransche communiqué's
gelooVen, dan maken de geallieerden wel
de grootste Vorderingen.
Zoo nu weer tusschen Dixmuiden en
Yperen, waar de weg naar Rousselaere
Voor hen open ligt. En dan hebben ;zij
Rutoire bezet.
Het bombardement Van Oost-Duinkerken
daarentegen bewqöt dat de Duitschers hier
belangrijk Vooruit gekomen söijn. Ondanks
den ongunstigen toestand van den bodem,
waarover zij', zelfs in de communiqué's,
steen en been klagen.
Stijn Streuvels over de Duitschers.
Van een bezoek bij Stijn Streuvels, die
bij deze gelegenheid zijn indrukken over
de Duitschers gaf, voor zoover hij met
dezen in aanraking kwam, vertelt een
correspondent Van de „Maasbode" uit
Maastricht de volgende bijzonderheden
In den beginne, zeide hij, schenen de
Duitschers mij geheel met rust te zullen
laten. Mijn huis was blijkbaar te een
zaam gelegen en zij trokken alle verderop
naar het dorp, waar zij zich kwartieren
Zochten. Allengs raakten zij' met de be
volking op meer vertrouwclijken voet en
zoo kreeg ik op een dag bezoek Van
een achttal officieren en adjudanten.
Terstond voelden zij zich bij mij zeer
goed thuis en verschillende dagen heb
ik met hen in vollen vrede en alle hui
selijkheid omg'egaan. Zij waren met in
dringerig of lastig, maar gedroegen zich
doorgaans als deftige mensc-hen, die mij'
niet den geringsten overlast Wilden aan
doen. Wij aten gezamenlijk en onze ge
sprekken waren ongedwongen en gul.
Op een der dagen was mijn voorraad
uitgeput. Ik maakte mijn bezwaar aan den
luitenant bekend, hem zeggend, dat er
dien middag niets op tafel kon komen,
daar alles was opgebruikt. Doch geen
nood; aanstonds trok de luitenant er zlelf
op uit en des middags werd een keurig
maal opgediend, waarbij1 ik als gast ge-
noodigd werd. Achterdocht kenden zij niet
het minste, 's Avonds gjngen zij naar hun
slaapkamers en hingen revolvers en de
gens gewoon in de vestiaire alsof zij thuis
waren.
Er waren een paar hartstochtelijke le
zers onder hen, die een druk gebruik
maakten van mijn bibliotheek, zoodat ze
tot laat in den nacht bleven snuffelen
en lezen. Zij brachten alles evenwel te
rug op de plaats, waar zij' het genomen
hadden, zoodat ik, ofschoon in den be
ginne daarvoor vreezende, geen enkel
boekje mis. Hun bezigheden gedurende
den dag bestonden hoofdzakelijk in het
gaan ter jacht, 's Avonds kwamen zij dan
terug en brachten geregeld een schoonen
buit mee, dien zij naar de regels der kook
kunst wisten klaar te maken. Ook mij
vroegen zij tot tweemaal toe om mee op
jacht te gaan. Streuvels, zeiden,zij) neem
u geweer, dan gaan we er samen op
uit. Ik meende, dat zij mij een strik wil
den spannen. Toen ik hun evenwel op
merkte, dat ik mijn geweer had moeten
inleveren en dat het bijgevolg ver van
huis Was, duwden zij' mij een ander geweer
in de handen en bleven aandringen dat
ik mee ter jacht zou gaan.
Zoo is het mij uit meerdere dingen
gebleken, dat het waarlijk oprechte ke
rels waren. Op een der dagen hadden
zij' gemeend een verren tocht te moeten
maken. Zij vroegen mij toen, of ik hun
niet wat wijn kon medegeven. Natuur
lijk voldeed ik aan hun verlangen, maar
als zij voor den tocht gereed stonden,
kwam er opeens een tegenbevel en moes
ten zij thuis blijven. Een der adjudanten
Zag daarin een schoone gelegenheid om
voor zichzelf beslag te leggen op de fles
schen, die zij mij hadden gevraagd. Ik
liet hen begaan, maar toen de tijd van
vertrek gekomen was, nam ik den overste
even ter zijde en vroeg hem, of hij- tevre
den Was over het verblijf ten mijnent.
„Gewis", antwoordde hij. Welnu, zlei-
de ik daarop, wanneer ik u dan goed
ontvangen en gehuisvest heb, door u alles
Voor te zetten, wat ik u geven kon, zou
het mij toch Verdrieten, wanneer uw be
doek mij de onaangename herinnering liet,
dat ik daarbij nog) noodeloos van den
geringen voorraad, dien ik heb, ben ont
last geworden.
Wel hoe, sprak de overste, wat wilt
ge daarmee zeggen.
fk deelde hem het géval van den ad
judant mede en hoe deze nog: een dozijn
tje flesschen wilde meevoeren tegen den
dorst in later tijd. Terstond moest de
adjudant Verschijnen en vrij onvriendelijk
Werd hem gelast, de flesschen weer net
jes neer te leggen, waar hij Ze gehaald
had. Dat is al mijn avontuur, schetste
Streuvels, wat ik van de Duitschers heb
beleefd. Als vriendelijke en goedschik-
sche menschen zijn zij bij mij aangeko
men; goedschiks en vriendelijk ook we
derom vertrokken."
Koning Albert geridderd.
De laatste daad van Koning George,
zoo schrijft de „Times"-correspondent uit
Boulogne, alvorens hij Frankrijk verliet,
was, persoonlijk hulde te brengen aan
bet dappere Belgische leger en den Bel
gischen koning de orde van den Kouse
band aan te bieden.
Hij was op zijne reis vergezeld door
den prins van Wales, prins Alexander
van Teek, lord Stamfordham en majoor
Wigram en door hoofdofficieren van den
generalen staf.
Het was een sombere stormachtige De
cemberdag, maar er vielen slechts en
kele regenbuien en de lucht was mild
en warm.
De Belgische troepen werden in pa
rade opgesteld.
De koning der Belgen wachtte koning
George op om hem te ontvangen, omringd
door zijne stafofficieren en hoofdofficie
ren der Fransche en Engelsche legers.
En zoo in het bijzijn van het Belgische
leger ontmoetten elkander de beide ko
ningen.
Koning George bood zijne hulde en
bewondering aan het dappere Belgische
leger aan en zijne gelukwenschen aan
zijn heldenkoning.
Daarna inspecteerde Zijne Majesteit de
troepenlinies. Ze zagen er kranig uit, déze
in den krijg geharde veteranen. Na hun
periode van rust droegen zij slechts wei
nig-sporen meer van de vermoeienissen
en ellenden, die zij zoo lang hebben
doorstaan.
De koning was blijkbaar zeer getrof
fen door hun keurig en soldatesk uiterlijk!
en door hun merkwaardige handigheid
bij het innemen hunner plaats in de vuur
linie.
Toen de inspectie was afgeloopen stel
den Hunne Majesteiten zich op en de
troepen marcheerden voorhij, terwijl de
stafmuziek- speelde en de nationale kleu
ren der vaandels wapperden, Hunne Ma
jesteiten salueerend, toen ze voorbij stap
ten.
Na de revue bood koning Albert 'den
Engelschen koning een lunch aan en na
de lunch kwam de plechtige ceremonie
van Se inkleeding: van den koning van
België als Ridder van den Kouseband,
toen koning George zijne majesteit per
soonlijk met de versierselen bekleedde.
Overal is koning George met de groot
ste geestdrift door alle rangen van het
leger ontvangen en zijn bezoek is met
warme en sympathieke belangstelling)
door alle klassen van de bevolking: in
Frankrijk en België beschouwd. Zijne te
genwoordigheid bij de soldaten in de ge
vechtslinie, zijn groote belangstelling in
bun welzijn, gullen niet nalaten een groote
aanmoediging en een inspiratie te zijn
voor het Jeger.
Tijd en plaats van inscheping van zijne
majesteit was geheim gehouden. Toen
zijne majesteit's auto met de wapperende
Union Jack voorop, en een andere auto
met officieren van den generalen staf
de kade om ongeveer 4 uur des namid
dags opreden, was de kade en het per
ron bijna geheel verlaten. De eenige bur-
gerpersonen waren eenvoudige vïsschers
en een paar andere lieden, die zoo- for
tuinlijk waren juist daar aanwezig te ziijn.
Z. M. bleek in uitstekenden gezond
heidstoestand en beste stemming.
Toen hij zijn auto verliet, drukte hij
den plaatselijken commandant hartelijk de
hand en een aantal Fransche officieren!
waren aanwezig om zijne majesteit „bon
voyage" te wenschen.
Het begon nu te regenen, maar zij de
den hunne mantels af en gingen in vol
uniform aan boord. Eenige oogenblikken
stonden de koning en de prins van Wales
met elkander te praten op het dek.
Dan kwam de prins aan >val en ging
op den rand van de kade staan. De ko
ning bleef op het promenadedek bij de
achterste hut.
De trossen werden losgegooid en lang
zaam begon het schip los te geraken
en weg te varen in de aangroeiende duis
ternis. De prins stond op de kade om
zijn vader te zien vertrekken tot het
laatste oogenblik.
Dan, na een eind-saluut, keerde hij zich
om, ,ging weer den auto in en keerde,
vergezeld door een officier van den staf,
naar het front terug.
De strijd in Togo.
Een medewerker van „de Maasbode"
schrijft
Een Duitsche dame, die uit Togo terug
gekeerd is, vertelt het volgende over de
verovering van Togo door de Engelschen
in de „Lokal-Anzeiger"
Door ons draadloos station waren wij
goed ingelicht over alle gebeurtenissen
in Duitschland tijdens de mobilisatie. Den
6en Augustus kwam een Engelsch parle
mentair in een automobiel van de Goud
kust en onderhandelde met den waarne-