No. 59 Dinsdag 8 December 1914 29e Jaargang De Groote Oorlog. Het Oorlogsvraagsfuk. Uit da Pers. Uitgave van de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO gevestigd te Goes. Hoofdbureau te Goes: LAN aE VORSTSTRAAT 219. Bureau te Middelburg: FIRMA F. P. DHUIJ - L. BURG. Drukkers: Oosterbaan La Cointre Goes. VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG. Abonnementsprijs Per 3 maanden fr. p. postf 1.25 Losse nummers0.05 Prijs der Advertentiên 15 regels /"0.50, iedere regel meer 10 ct. 3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend. Bij abonnement voordeelige voorwaarden. Familieberichten van 110 regels fl. iedere regel meer 10 ct. II. (Slot.) Over de oorzaken van den strijd een beslist oordeel te vellen, hiertoe acht prof. Bavinck den tijd nog niet gekio- rnen. Maar zooveel mag wel worden ge zegd dat de schuld van dezen oorlog niet bij één persoon en in ééne richting te zoeken is. Er zijn vele oorzaken die hem hebben doen ontbranden. De politiek van Bismarck en zijn school die zich losmaakte van alle ethiek, de annexatie van Elzas-Lotharin- gen die de revanche-idee in Frankrijk deed opkomen, de buitengewone voor- spoed dien Duitschland na den oorlog van 1870 in nijverheid en handel ge noot, en die met den vlootbouw den naijver van Engeland prikkelde, de omsingelingspolitiek van koning Ed ward, die Duitschland in benauwdheid I bracht, de van jaar tot jaar toenemende krijgstoerustingen, het imperialisme en het militairisme, het nationalisme en de koloniehonger, het wantrouwen, de jaloesie en de haat tusschen de vol ken, door de pers dikwerf op onver antwoordelijke wijze gevoed, al de'zie dingen hebben allengs een toestand ge schapen, zoo gespannen, dat vroeg of laat een uitbarsting .volgen moest. Als wij voorts naar de redenen vragen, waarom 'deze oorlog ondernomen werd, ontvangen wij .weinig concrete, en veel vage en algemeene antwoorden. De eigen lijke redenen zullen wel verzwegen zijn. Maar alle oorlogvoerende mogendheden zeggen dat zij een rechtvaardigen oorlog voeren. Doch al is men in de geheimen niet ingewijd, men krijgt wel den indruk dat deze oorlog met wat minder over haasting gemakkelijk had kunnen verme den worden. En dan doen de schrikke lijke ellenden die deze oorlog veroorzaakt de vraag rijzen of de belangen waarvoor men strijdt inderdaad zoo ontzettende kosten van goed en bloed waard 'zijn. Nooit 'bracht de menschheid het in de kunst van vernielen zoo ver. De oorlog wordt gevoerd met drie verdiepingen (zegt dr. Kuyper). Miljoenen slaan thans tegenover elkaar in 'tveld, hij honderd duizenden worden de jonge mannen en vaders geveld, en thuis blijven de vrou wen, de kinderen, de grijsaards, de zwak kelingen over. De moderne oorlog is ep geen van menschen maar van machines, het slagveld is een abattoir gewoTden, en de mensch wordt een tijger 'gelijk- Wij zouden met dit alles verzoend kun nen worden wanneer de oorlog ons 'recht en reden gaf tot blijde verwachtingen voor de toekomst. Maar het is vóór ons uit even donker als achter en rondom ons heen. Daar zijn er die een schoo- nen droom droomen en hopen dat deze oorlog de laatste zal zijn. Het einddoel van dezen kamp is voor de groote mo gendheden die er aan deelnemen ook werkelijk een nieuwe regeling van de machtsverhoudingen in het centrum van Europa en daardoor een wijziging in den bloedsomloop van het heele politieke or ganisme der oude wereld. t' i Men stelt zich voor dat 'Rusland een nieuwe periode z;al intreden, aan Finland en Polen zelfstandigheid, en aan de „lieve" Joden vrijheid zal schen ken, dat het Duitsche Keizerrijk in ver schillende staten ontbonden en Oosten- rijk-Hongarije verdeeld zal worden; dat het Pruisisch militairisme gebroken, de Duitsche vloot vernietigd, de Krupp- ïabrieken afgebroken, de forten op de Russische en Fxansche grens geslecht zullen worden, dat Sleeswijk-Holstein aan Denemarken, Posen aan Polen, Duitsch Kongo aan België, EIzas-Lotha- ringen aan Frankrijk zal komenen België zelf voor al zijn doorgestane ellende schadeloos zal gesteld worden. Maar dat is alles gemakkelijk te zeg gen en moeilijk uit te voeren. De tijd Voor het stellen van zulke vredesvoor waarden schijnt nog lang niet gekomen te zijn. Wie is zieker yan de toekomst van ons eigen land en van onze ko loniën, van Japans bedoelingen, van de plannen die gesmeed worden in de Mohammedaansche wereld, van de geheime wenschen "der Hindoes. Eén ding staat slechts vast, dat deze oor log een verbittering en haat tusschen de volken van Europa zaait, zoo diep en heftig dat tientallen van jaren en meea" noodig zullen zijn om ze tot bedaren te brengen. Breng Voorts in rekening al de schadelijke gevolgen, welke de oorlog politiek en sociaal, financieel en economisch meebrengt. Houd eindelijk vooral in gedachtenis, dat God volstrekt niet altijd staat aan de zijde deir sterkste, zélfs niet 'der triumfeeïonde bataljons, Want God laat zich door geen vorst of volk indeelen bij eenige .partij, en schenkt de over- Winning lang niet altijd aan wie het recht aan zijn zijde heeft. En er ligt haast geen andere conclusie voor de hand dan deze: Oorlog betaalt riiet. Maar de geestelijke en zedelijke schade die het Christendom door dezen oorlog lijdt., is groot. „De Tijd" schreef dat het katholieke Frankrijk herleeft en „tracht den he mel te verzoenen en zich in het eind do overwinning waardig te maken", Maar diep gaat deze bekeering over het algemeen niet, na enkele weken vertoont zij reeds merkbabe inzinking. Daarbij Vergete men niet dat deze ver- nielingskrijg in veel grootere mate zij het ook ten onrechte het ge loof aan de macht van het Christen dom heeft ondermijnd, velen ten aan zien van de voorzienigheid en de liefde Gods twijfelachtig heeft gestemd, en niet zelden tot hitteren spot aanleiding gaf. Nog grooter is de schade, welke aan de verbreiding van het Christen dom door dezen oorlog wordt toege bracht. Er deden zich in de laatste jaren zoovele moedgevende teekenen op het gebied der Zending voor. Verge lijking met andere godsdiensten bracht ook onverschilligen tot de erkentenis, dlat het Christendom religieus en ethisch de hoogste plaats innam. De Zending vond meer en meer waardeering, en werd ook van radicale zijde, vooral ten opzichte van animistische volken, als een cultuurfactor van beteekenis erkend. De regeeringen namen er een welwillende houding jegens aan. En in de kringen dergenen die de Zending voorstonden en steunden, nam de be langstelling steeds toe. Vele velden in de Heidenwereld schenen wit om te oogsten, zelfs de cultuurlanden van China, Japan en Indië schenen een groote en krachtige deur voor 'de ver kondigers van het Evangelie te openen; indien de gunstige gelegenheden thans niet aangegrepen werden, zou later de schade niet meer in te halen zijn. En zie, in zulke, hoopvolle tijden barst de oorlog los. Het onmiddellijk gevolg was dat de inkomsten voor de Zending verminderen, de salarissen van sommige Zendelingen, worden ingekrompen, de uitzending, van nieuwe arbeiders moet uitgesteld. Voorts brengt deze oorlog scheuring tusschen ■de volken, hetwelk voor de zending aller- verderfelijkst is. Naar afkomst en cul tuur, krachtens Christelijke en Protestant- sche belijdenis behooren Engeland ep/ Duitschland bijeen; en thans verwijdert de oorlog hen voor langen tijd van el kander. De toestand wordt nog verergerd hierdoor dat de oorlog naar het Oosten, haar Japan en China, naar het Noorden en Midden en Zuiden van Afrika wordt overgebracht; en troepen van kleurlingen naar Frankrijk worden overgebracht. Wat indruk moet dit alles maken op de Vol ken, die wij door het Evangelie zoeken te kerstenen en te beschaven? En in onze verblinding leggen wij voor een deel jhet lot van Europa in hun handen. Deze oorlog zal bij al die heidenvolken een krachtig zelfbewustzijn doen opwa ken en hun een hartgrond igen afkeep Van Christelijken godsdienst en Christe lijke beschaving inboezemen. Edoch de oorlog brengt ook „zegenin gen". Alleen maar, deze zegeningen vloeien grootendeels niet uit den oorlog voort, die immers rechtstreeks niets dan ver nieling bedoelt, maar zij komen op uit die levenskracht, welke ook door den oorlog niet altijd uitgeput en uit de goddelijke Levensbron in de mensch heid en de volken onderhouden wordt. En wijl de tegenwoordige oorlog niet met algeheele vernietiging van een der strijdende volken eindigen mag noch waarschijnlijk eindigen zal, mogen wij de hoop koestelen, dat hij, niet door maar ondanks zichzelf, ie,ts goed voor Europa en de wereld uitwerken zal. Indien bijv. aan het einde eens dit resultaat werd verkregen, dat het mi litairisme verzwakt, de oorlogsuitgaven Verminderd, het recht der kleine staten beter gewaarborgd, en in het algemeen de gespannen toestand tusschen de vol ken opgeklaard werd, dan zou de ver drukking toch ten slotte ook nog weer eene oorzaak kunnen worden van be rusting en dank. Natuurlijk laat zich hiervan niets met zekerheid voorspel len en het ziet er ook volstrekt nog niet naar uit; maar midden in den oorlog levende en van alle zijden door zijne ellenden omringd, zijn wij' ook niet in staat, hem in zijn geheel te overzien en zijn plaats te be- - in de geschiedenis der menschi. 1. 'e mogelijkheid te Tiet wis ten, dat weerwil van ai Z$i leed toch ten s. nog eenigszins ten goecle medewerken kan, ware ongeloof en met de lessen der historie in strijd. Onder het wonder lijk bestel, dat over deze wereld gaat, bergt de vloek menigmaal een zegén in zijn schoot. Voorts bedenke men oorlogen staan in de geschiedenis der menschheid niet op zichzelve, zij hangen steeds saam mét de boosheid van het menschenhart. Hét probleem van den oorlog is derhalve niet op te lossen zonder het probleem van het jijden in het algemeen. En dit pro bleem is het godsdienstig en wijsgeerig vraagstuk bij uitnemendheid. Vanwaar deze wereld met haar moeite en 'Ver driet, met al haar bloed en tranen? Heeft ze een „zin", een reden en een doel voor (haar bestaan? Is zij voor het ver derf ;of voor de heerlijkheid bestemd? Hoe moeilijk dit probleem ook voor het denken (zij, feitelijk houdt de mensch heid zich altijd door staande en geeft den moed niet op; zij worstelt in tegen den druk en sterkt zich door het ge loof en door het gebed.. Het geloof des harten is sterker dan alle redenee ring of bewijs. Het geloof dat de wereld een doel heeft en het licht tegetmoet gaat. Aldus ziet het 'Christendom deze we reld aan, heel anders dan het Boeddhis me en het Mohammedanisme. God stoot de wereld van zich af in zijn toorn en Hij trekt ze toch tot zich in zijne liefde; Hij brengt ze in het oordeel, en leidt haar daardoor tot behoude nis in het kruis verbindt Hij recht met genade en genade met recht. En daarin geeft Hij ons het recht en legt. ons tevens de roeping op, om eenerzijds de wereld en alwat in haar is niet lief te hebben, en anderzijds toch zoo tegen haar te strijden, dat ze géwon- nen en verlost wórdt. Vele Christenen verstaan dit niet, en meenen, dat de Christelijke ethiek in den plicht der lijdelijke berusting opgaat. Maar het Christendom roept ons ten strijde tegen alle booz'e macht, gelijk Christus zelf op aarde kwam, om alle werken des duivels te verbreken en daardoor de wereld te behouden. En in dien strijd wlaarschuwt het ons tegen zelfverhef fing, aisof w ij eigenlijk dien grooten strijd zouden strijden en door onze be schaving en cultuur de overwinning moesten behalen; en het bewaart ons tegelijk voor moedeloosheid, want hef is onze strijd niet, maar de strijd der Almacht zelve, en dus de overwinning op haar tijd zeker. Dwaas is het daar om, te zeggen, dat het Christendom en de cultuur bij dezen oorlog bank roet hebben geslagen. Dat is evenmin met deze beide machten hét geval, als met de wetenschap, die eenige jaren geleden door Brunetière failliet weid verklaard. IJdel zijn gebleken de on zinnige verwachtingen, die soms door menschen gekoesterd zijn, maar Chris tendom, wetenschap en cultuur blijven ïegenereelrende krachten, die God in zijne genade schenkt, e|n die ieder in zijne mate en op zijne wijze ons Van de ellende des levens bevrijden. Dit alles is ook op den oorlog; toe passelijk. Oorlogen zullen er .naar Je zus' woord blijven tot het einde de|r wereld, maar dit woord is evenmin als dat over de armoede een hevel, dat wij zorgen moeten uittevoefflen, doch eene profetie, die ons bij den arbeid Voor misrekening behoedt. Oör- log is evenals alle ramp en leed, in dien niet altijd een ethisch, dan toch steeds een physisch kwaad, dat daar om bestreden worden mag en moet. Zelfs de overtuiging, dat wij ziekte en dood nooit in deze wereld over winnen zullen, mag. ons geen oogent- blik doen verslappen in hunne bestrij ding; want al zijn z© binnengedrongen, zij behooren toch in Gods schepping niet thuis. Met den oorlog verkeerejn wij in hetzelfde geval, gelijk de arbeid van het Roode Kruis met de daadl bewijst. Als de krijgsman gewond op het slagveld neervalt, strekt de hand der barmhartigheid zich tot zijne gene zing uit. Aon Nederland is daarbij in. deze droeve tijden eene bijzonder schooL ne taak toebetrouwd. Hét werd tot dus ver van den oorlog verschoond, opdat het eene schuilplaats en hospitaal zou wezen, en overeenkomstig de Troon rede, met open armen o'ntvangen zou alle ongélukkigen, die binnen zijne grenzen een toevlucht zoeken. De schrijver breekt ten slotte een lans voor den Anti-Oorlog Raad, en verwacht veel van een internationale publieke opi nie, van meerdere studio van het inter nationale recht, en van doorwerking dei: Christelijk-ethische beginselen, door Groen van Prinsterer in 1870 zoo krachtig te gen Bismarcks Realpolitiek gesteld. Postklachten. Met instemming nemen we het volgen de uit de „Nieuwe Haagsche Courant" over: In 't belang van vele militairen, in zonderheid landweermannen, is de gun stige en zeer goede bepaling getroffen, dat hun correspondentie door de posterijen postvrij geëxpedieerd wordt. Natuurlijk was deze faciliteit niet voor allen geboden, omdat het voor menigeen geen bezwaar oplevert zelf die portkosten te betalen. Doch schifting was niet wel doenlijk en daarom geniet elk militair nu van dit geringe voorrecht. Waarover wij ons verheugen. Een brief van huis te ontvangen is voor een landweerman, die ver van de zijnen misschien in fort of bivak verblijf houdt, een heerlijkheid. En evenzoo geeft het groote blijdschap als de achtergeblevenen van tijd tot tijd bericht van vader, zoon of broeder mo gen ontvangen. Doch natuurlijk, 't was te voorzien, dat van deze gunst misbruik gemaakt zou worden. De bedoeling was om alleen voor private correspondentie vrijdom van port te verleenen, doch meer dan één verzond offerten en orders onder het vrijstellend etiket: „Militair".. Dit kon er natuurlijk niet bij door. En de legerautoriteiten gaven alras hij dag order de waarschuwing„Tegen derge lijk misbruik van toegestane gunsten zal ernstig gewaakt worden en wie er zich aan schuldig maakt kan op strenge straf rekenen." Indien niet geheel, dan zal deze waar schuwing toch voor een groot deel de Onregelmatigheden voorkomen. Tegen een ander misbruik, niet in wet- telijken, maar in zedelijken zin, staan de legerautoriteiten echter machteloos en daarom doen we, tot opheffing daarvan een beroep op' de militairen zelf, inzon derheid op hen, die den Sabbatdag wen schen te heiligen. Naar wij toch van meer dan één zijde vernemen is het regel, dat de stapel postvrije correspondentie op den Zondag aanmerkelijk en opvallend hooger is, dan op andere dagen der week. Blijkbaar wor den er dus des Zaterdagsavonds en Zon dagsmorgens door de militairen zeer veel brieven geschreven, die door de poste rijen des Zondags verwerkt moeten wor den. Dit verzwaart den dienst niet weinig en 't is geen wonder, dat vooral de chris telijke postmannen hierover klagen. Hun Zondagsrust is hun dierbaar. Dat de last wat zwaar is en in dezelfde wijk wat meer te bestellen valt dan ge woonlijk, zullen ze zich gaarne getroosten terwille van onze militairenmaar dat hierdoor juist hun Zondagsrust beperkt wordt, is zeer jammer. Wij weten niet of de posterijen zelf of misschien de legerautoriteiten maatregelen zouden kun nen treffen om dit euvel te bestrijden, doch gelooven, dat een beroep op de militairen niet vruchteloos zal zijn. En zij kunnen, door de verzending tot den Maandag te verschuiven, onmiddellijk en zonder opoffering de oorzaak der klacht wegnemen. Indien zijzelf hun correspondentie nim mer posten op Zaterdag of Zondag (ge vallen van dringende noodzakelijkheid uit gezonderd), en ook anderen hiertoe op wekken, dan zou van stonde aan aanmer kelijke verbetering intreden. Het zou ons aangenaam zijn indien an dere, inzonderheid de ons geestverwante bladen, de aandacht op deze zaak vestig den en met ons de medewerking der mili tairen inriepen. De postklachten zijn gegrond; de reme die ligt voor de hand en kost geld noch moeite. Beknopt overzicht van den toestand. Met de overneming van een stuk over zicht uit het Vaderland hebben we giste ren al te Veel eer bewezen aan de daar in vervatte beschouwingen. Immers de feiten hebben ze volkomen gelogenstraft. De Duitschers zijn niet teruggeslagen en hebben niet den weg geëffend naar het hart des lands. Integendeel zij kun nen bogen op een mooie overwinning waarbij Lodz hun weer in handen gé- speeld is. Twijfel was onmogelijk. En mocht men in den aanvang toch even getwijfeld heb ben, dan heeft het sobere Russische com muniqué wel zekerheid verschaft. Niet zlonder bedoeling hebben de aan vallen der Duitschers zich in de laatste dagen vooral om deze stad geconcentreerd. Lodz is als spoorwegknooppunt Voor de Duitschers Van veel belang. Alle Verbindingen met de buitenwereld mogen verbroken zijn, de fabrieken ge sloten en de inwoners gebreklijdende, kortom de toestand moge er dieptreurig Zijn, dit alles zal niet beletten, dat ide Duitschers uit deze overwinning: die door de Russen zeer gering geschat wordt voordeel halen. De Duitschers hebben ,nu den geheelen spoorweg' KalischLowitsch in hun bezit. Klaarblijkelijk is het tactiek Van Von Hindenburg, om zooveel mogelijk in het bezit te komen van het spoorwegnet, op dat zijn operaties steeds meer begunstigd worden. De Russen trekken terug, vertelt ons het Duitsche communiqué. Doch naar de wijze van terugtrekken laat het raden. En toch, daarop komt het juist aan. Is het strategie van de Russen omi de stellingen bij Lodz op te géven, om] straks zich met dubbele overmacht een weg te banen door de Duitsche heir- legers, of is de vluchtende vijand niet meer dan een ontredderde en gedemora liseerde bende De tijd zal het leeren. Op 't oogenblik is er géenerlei aan wijzing, die licht Verschaft in deze duistere zaak. Zoolang we dit niet weten, is de be teekenis van de Duitsche overwinning eigenlijk niet te schatten. Zijn de Duitschers beslist meester Van den spoorweg KalischLowitsch, dan Z'al het hun Ook hij deze laatste plaats Voor den wind gaan. Of .evenwel met het bezit van Lodz een v'oor hen gelukkige periode is aan gebroken Zal de geschiedenis leeren. Er valt niet naar te raden. Op het Westelijk front heftige actie, maar niet zoodanige, die den algemeenen toestand belangrijk wijzigt. Er (zijn aan beide zijden eenige plaatse lijke Voordeeltjes behaald, doch het meest kunnen de geallieerden op succes bogen. Vermelles tusschen Bethune en Lens hebben zij genomen; terwijl zij ook een veerhuis bij Mechelen hebben veroverd na een verbitterd gevecht. Volgens de „Daily Mail" immers gou den de Duitschers getracht hebben met vlotten van machine-gewéren voorzien de Yser en de geïnundeerde Yserstreek over te komen. Daarbij zouden zij dan zijn doorgedrongen tot Perviyse, maar hun aan val zou toch zijn afgeslagen. De Duit schers schijnen de pogingen om de Yser- linie tusschen Nieuwpoort en Dixmuiden te forceeren ondanks de ongunstige om standigheden, waaronder hun aanvallen daar moeten plaats hebben, niet op te willen geven en die pogingen schijnen" niet geheel Zonder succes te verloopen, getuige het Voortdringen, tot bij Pervyse. Van Duitsche zijde wordt gemeld, dat hij Altkirch in den Elzas Fransche aan vallen met belangrijke verliezen werden afgeslagen. De daar oprukkende Fransche troepen waren reeds in den Duitschen Elzas op gerukt, evenals op verschillende punten van de Vogezénlinie. Het succes was miniem. Toch wordt groote waakzaamheid Van de Duitschers geëischt. De Turken melden ons nog' groote voor- deelen in de buurt Van Batoem. Doch 't ware van de zaak is nog niet bekend. In België? In de voorstad Elsene van Brussel inoet naar de oorlogscorrespondent van De Tijd uit Sluis meldt, een aandeel V[an 3 millioelm in de oorlogsbelasting betaald worden en in Anderlecht bij Brussel 1 millioen 41 duizend 121 francs. De Gemeenteraden hebben deze bedragen geaccepteerd en be sloten, dat ieder belastingbetaler Zijn deel er in moet opbrengen, berekend naar den laatsten aanslag in de belasting Voor den Staat.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1914 | | pagina 1