No. 55
Donderdag 3 December 1914
29e Jaargang
De Groote OorBog.
„De Zeeuw33 in PiS!ifa3r
Tehuis en Kamp.
Het Oorlogvraagsftuk.
Uitgave van
de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO
gevestigd te Goes.
Hoofdbureau te Goes:
LAN IE VORSTSTRAAT 210.
Bureau te Middelburg:
FIRMA F. P. OHUU - L. BURG.
Drukkers:
Oosterbaan Le Cointre - Goes.
2fe Zeeuw
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG.
Abonnementsprijs
Per 3 maanden fr. p. post
Losse nummers
ƒ1.25
0.05
Prijs der Advertentiën
15 regels ƒ0.50, iedere regel meer 10 ct.
S-maal plaatsing wordt 2-maal berekend,
Bij abonnement voordeelige voorwaarden.
Familieberichten van 110 regels ƒ1.
iedere regel meer 10 ct.
Men klaagt van verschillende zlijden bij
ons over de ongeregelde bezorging van
ons blad.
Zelfs kwam ons ter oore, dat een aan de
militairen gezonden exemplaar sinds Octo
ber z'n bestemming niet bereikt heeft.
Wij' wenschen er nogmaals den nadruk
op te leggen, dat onzerzijds de ex'pe-
ditie zeer geregeld plaats vindt, en dus
de onregelmatige bestelling niet aan ons
te wijten is.
■Wie Verzoeken dan ook ieder, die ge
gronde klachten heeft, eerst eens in z'n
omgeving (bij postkantoor, commandant of
cantinehouder) te informeeren, waar de
fout schuilt en wie in gebreke geble
ven is. Heeft dat geen resultaat, dan ge
lieve men ons onmiddellijk na een ver
zuim niet vele weken na dato, zooals
sommigen de verkeerde gewoonte hebben
te doen daarvan mededeeling te doen
opdat wij een onderzoek kunnen instel
len.
Onder den titel „Het probleem Van den
oorlog" schrijft professor Bavinck, lid van
de Eerste Kamer der Staten Generaal,
in „Stemmen des Tijds" van Nov., vierde
jaargang no. 1, uitgave G. J. A. Ruys, een
en ander dat door de Christelijke pers
verdient te worden oververteld.
De schrijver wijst er op, dat onder den
invloed der beschaving de volken in den
waan waren gekomen dat de oorlog onmo
gelijk geworden was. Bij de behandeling
van het ontwerp-kustverdedig'ing werd het
door een lid der Tweede Kamer nog in
April 1913 uitgesproken dat vorsten en
staatslieden geen oorlogszuchtige bedoe
lingen koesteren en dat de oorlog de macht
der publieke opinie tegen zich heeft. De
enorme krijgstoerustingen die Van jaar tot
jaar in' alle landen der wereld schatten
gelds Verslonden, schenen slechts een
voorbereiding tot en een waarborg van
den vrede te zijn. En daar kwam dan nog
bij de internationale vredesbeweging, waar
op de kroon gezet scheen door de vledes-
conferenties, vrucht van het manifest van
den Gzaar; het feit dat deze vredesactie
haar domicilie kreeg in het Vredespaleis,
henevens het beroep dat door de Pa-
citisten (vredezoekers) van allerlei scha
keering gedaan werd op de Christelijke
ethiek.
De oorlog bracht ontgoocheling, en
gescheld op Christendom, Kerken, Nieuwe
Testament, Christelijke Belijdenis en Evan
geliedienaren.
Doch ook socialisme en vrijmetselarij,
beschaving en vredesbeweging zijn in de
knel geraakt.
Daarom dient een antwoord gezocht op
de vraag welke houding de Christelijke
Ethiek tegenover den oorlog aanneemt.
Is er in de Christelijke, of meer alge
meen in eene redelijk-zedelijike wereld
beschouwing nog plaats voor den .oor
log, of moet deze altijd en overal als
een misdaad veroordeeld en bestreden
worden?
Heeft de oorlog een „zin" of is hij nooit
iets anders dan gruwelijk onrecht, brutaal
geweld, duivelswerk
I 1 J
Bij dit onderzoek behoeft het Oude
Testament ons niet lang op te houden,
want niemand betwist dat de oorlog
daar telkenmale tot een goddelijk recht
wordt herleid. Van zijn uittocht uit
Egypte tot den val van Jeruzalem is
Israël alle eeuwen door in strijd geweest
met de volken rondom en die strijd
werd religieus-ethisch beschouwd als
een krijg door den God van Israël te
gen de goden der heidenen gevoerd.
JahVeh, de God van Israël is de Heer
van de legerscharen, de God der slag
orden Israels, een krijgsman, geweldig
in den strijd, die mee ten strijde uit
trekt, de richters door zijn Geest be
kwaamt, Davids vingeren ten strijde
leert, zijne lendenen omgordt met kracht,
en zijne vijanden hem ter vernieling
overgeeft; die door zijne hulp in den
strijd de overwinning schenkt. In tal
Van psalmen en liederen wordt daarom
die hulp ingeroepen of voor de over
winning gedankt. En dit is niet alleen
de beschouwing van den oorlog bij het
volk, maar evenzeer bij de profeten;.
Abraham nam deel aan den strijd ten
voordeele van de koningen van So
dom en Gomorra; Mozes en Jozua, de
richters en koningen leidden Israël ten
krijg tegen de vijanden in en briiten
Kanaiin; Debora wekte hare landgenoo-
ten op tot den strijd tegen Sisera; Sa
muel vergadert de kinderen Israels te
gen de Philistijlneneen ongenoemd
profeet spoort Achab aan tot den strijd
tegen Benhadad; en de latere profeten,
van Amos af, verkondigen de een na
den ander dal. de groote en doorluch-
te Dag des Heeren voorafgegaan zal
worden door schrikkelijke oorlogen.
Maar (eerst) daarna zal het rijk des
vredes komen.
Bij deze v'redesgedachte sluit het N.
Testament zich aan.
De Messias brengt vrede op aarde,
richt onze voeten op den weg' des vre
des; sticht een koninkrijk welks goe
deren gerechtigheid en vrede zijn. Deze
vrede is nu zeker in db eerste plaats
religieus van aard, objectief be
staande in de vredesverhouding, die
door Christus tot stand gebracht is
tusschen God en den mensch, en s u b-
j e o t i e f zich openbaart in het blijde
bewustzijn dat wij in een Verzoende ver
houding tot God staan en door geene
schuld meer uit zijn gemeenschap wor
den verwijderd. Maar deze religieuse
vrede werkt ook ethisch door. \V,ant
Christus heeft door zijn offerande niet
alleen verzoening aangebracht en vrede
gesticht tusschen God en den mensch,
maar ook tusschen Volken en menschen,
zoodat er nu niet meer is Grièk en
Jood, barbaar en sciyth, dienstknecht
en vrije, man en vrouw, maar zijl zijn
allen een in Christus Jezus.
Deze moraal van het Nieuwe Testament
staat zoo hoog dat zij in de werkelijkheid
van het leven voor geen toepassing vat
baar schijnt. En de tegenstelling tusschen
deze woorden des vredes en de gruwe
lijke praktijk van den oorlog is-zoo scherp
dat verzoening ondenkbaar lijkt. Dit heeft
aanleiding gegeven tot het ontstaan van
drie richtingen in de Christelijke kerk:
er waren er die zich terugtrokken uit
de wereld; anderen verwierpen deze leer
als onpractisoh, en nog anderen troffen
een accoord, en maakten onderscheid tus
schen raad en gebod, tusschen geestelij
ken en leeken. Die richtingen heerschen
nu nog. Zij die zich in gezelschappen
terugtrekken; zij die Jezus' woorden let
terlijk willen opgevat zien als b.v. Shel
don; en zij die 't onmogelijke van 'die
leer van Jezus prediken en daarom een
anderen g'rondslag voor het zedelijk leven
zoeken, zooals Nietzsche. En dan nog
zij die een compromis 't beste achten,
en zeggen: die leer van Jezus was wel
goed voor het private leven doch niet
voor het publiekepolitiek heeft niets
met ethiek te maken; zooals Bismarck
en Naumann. Die richtingen leiden tot
verschillende overtuigingen in zake den
oorlog. De oorlog is altijd verwerpelijk,
leerden de Manicheën, Wederdoopers,
Kwakers, en leeren nog de volgelingen!
van Tolstoi en Bertha von Suttner. De
oorlog is in de evolutie der menschheid
onmisbaar, leerden Bismarck en 'von Molt-
ke, en leeren nog mr. Steimnetz en ge
neraal Staal. Doch met het Christendom
laat zich geen van beide gevoelens in
overeenstemming brengen. Het probleem
van den oorlog is niet zoo eenvoudig
dat het met een beroep op een enkelen
tekst kan worden opgelost; en de Berg
rede valt niet met het Christendom sa
men. Ook heeft het Nieuwe Testament
den krijgsmansstand nooit als zoodanig
afgekeurd; dat deed ook de Christelijke
Kerk niet. Dacificisten hebben haar dit wel
euvel geduid, maar van "die zijde zou
nog wel heftiger het verwijt zijn geweest
als de Kerk zich in zaken van den Staat
had gemengd. De Christelijke ethiek laat
geen andere conclusie toe dan deze dat
er goede en rechtvaardige oordeelen kun
nen zijn.
Misschien zijn ze zeer weinige in
getal en nog veel minder, dan wij den
ken; ook hebben er in eiken oorlog,
zelfs den rechtvaardigste, vele dingen
plaats, die door Christendom en huma
niteit ten sterkste veroordeeld worden.
Maar Schrift en geschiedenis, met name
ook die van ons eigen land, bieden
niemand gemoegzamen grond, om eiken
oorlog onvoorwaardelijk af te keuren.
Een oorlog kan goed en rechtvaardig
wezen, mits hij aan den eisch van hoo-
gere beginselen voldoe, tot handhaving
der gerechtigheid dient, en niet dan
in den uitersten nood ondernomen
wordt. Zijn recht rust dus niet op het
recht van den sterkste, op de deugden
van patriotisnie, heldenmoed, geduld,
standvastigheid, eendracht, offervaardig
heid enz., die hij kweeken kan; nog
minder op de zegenrijke gevolgen, ver
ruiming van den gezichtskring, verbrei
ding der cultuur, of zelfs van het Chris
tendom, die hij eventueel meebrengen
kan; en allerminst op de philosophi-
sche overweging, dat alwat bestaat, re
delijk is en de oorlog een onmisbaar
en kostelijk moment vormt in de evo
lutie van het menschelijk geslacht. In
dien een oorlog te verdedigen is, moet
hij zelf den strengen toets van het
recht kunnen doorstaan. En ook dan
nog blijft hij, evenals al de rampen
en tegenspoeden in dit leven, een kwaad
(malum physicum), dat in Gods heilige
handen tot opvoeding der menschheid
dienen kan. Maar einde en doel is de
vrede, de eeuwige vrede van het ko
ninkrijk Gods.
(Slot volgt.)
Beknopt overzicht van den toestand.
't Is duidelijk, dat de Duitschers er zoo
niet komen, op het Westelijk front n.l.
Dagen, weken, maanden heeft de strijd
reeds geduurd en nóg kunnen zij niet
op belangrijke Voordeden wijzen.
Nog1 steeds duurt de actie op dit gedeelte
van het oorlogstooneel voort. Bij Ddx-
muiden en Kieuwpoort, in het geheele
gebied ten noorden van Atrecht, wordt
nog steeds hevig gevochten. Maar zón
der dat belangrijke wij'ziging komt in de
opstelling der troepen, aan beide zijden.
In het andere gedeelte van het weste
lijke front, langs de Aisne, Wordt het ar-
tilleriegevecht voortgezet.
Ook 'in de Argpnnen en de Vogezen
wordt hevig gevochten, zonder dat" door
de eene of de andere partij belangrijke
■voordeelen worden behaald.
Dus de geallieerden staan er al niet
gunstiger voor.
Het heeft er nu allen schijn Van, dat
er nieuwe plannen gesmeed worden, op
dat toch eenmaal des vijands rijien ver
broken worden, en de- opmarsch beginnen
kan.
Hernieuwde ac-tie gaat beginnen.
De Engelsche vloot laat zich nu en
dan hooren.
Gewichtige troepenverplaatsingen zijn
geconstateerd.
De Duitschers houden ziieh op Ver
schillende plaatsen bezig' met het inschie
ten Van nieuw geschut.
En meteen hebben beide partijen het
krachtige offensief hernomen. Tot nog toe
vielen slechts enkele plaatselijke voordeel
tjes te boeken op verschillende punten van
het westelijk oorlogsterrein, doch weldra
zal men weer van een verbitterden strijd
hooren met al de verrassingen daarvan.
W.
De berichten uit het Oosten openen
weer enkele nieuwe gezichtspunten.
Een communiqué Van het Duitsche
hoofdkwartier geeft een belangwekkende
toelichting tot de bekende episode uit den
strijd hij Lodz, die aanleiding' gaf tot
de zoo overdreven berichten over een
Napoleon-overwinning van de Russen.
Hieruit blijkt, dat wanneer de Russen vlug
en sterk genoeg waren geweest, de Duit
sche troepen een ernstig.en klap gekregen
zouden hebben. De ring rond een aan-
zienlijk deel van de Duitsche strijdmacht
was reeds gesloten, maar de Duitsche
troepen wisten na een verbitterden, drie-
daagsohen strijd toch door den ring heen
te slaan en daarbij nog een belangrijk voor
deel te behalen door het vermeesteren
van 25 stukken geschut en het nemen
van 12.000 Russen.
De Duitschers kwamen er natuurlijk oo'
niet zonder kleerscheuren af integen
deel, zijn erkennen de niet kleine verlie
zen hunnerzijds doch voor de Rus
sen was het wel een heel groot fiasco.
De nieuwe strijd wordt weer met even
groote heftigheid voortgezet.
De Duitschers bleken aanstonds weer
tot een offensief gereed te zijn. Spoedig
zal men er meer van hooren.
De gegevens van de overige oorlogster
rein geven ons geen aanleiding, tot be
schouwingen.
Elders leest m'en van de bezetting van
Belgrado door de Oostenrijkers, op den
dag, waarop het 6Ge jaar van Keizer's
Frans Josef's regeering is geëindigd.
In Weenen luid gejubel!
Da Belgische koning te velde.
Van een Belgisch militair, die gewond
in Engeland ligt, ontvangen wij een schrij
ven, waaraan wij het volgende ontleenen:
Onze koning. Ja, wij zeiven hadden
er al veel van hooren spreken, dat hij
dapper stond naast ons, met ons vocht
en zijn mannen hielp, waar hij kon. Vele
van mijn vrienden hadden hem gezien
in de loopgraven; zij waren er trotsch op
een goedkeuirenden hoofdknik van hem
te hebben ontvangen, maar mij Was diej
eer nog niet te beurt gevallen. Ik ver
langde er zoo naar, dat de koning mij en
onze Vlaamsche kerels want wij wa
ren altemaal Vlamingen bijeen zou
bezig zien in onze loopgraven. Wij' waren
er eiken dag' op voorbereid, maar biji ons,
waar het vanwege de o verst roomingen
zeer 'moeilijk te komen was, zagen wij
hem niet.
Toch heb1 ik hem, onzen dapperen, edelL
moedigen vorst, gezien en zelfs gespro
ken. Het gebeurde, toen ik gewond was
en niet meer verder kon. Gij' weet reeds
hoe hardnekkig wij bij Dixmuidien ge
vochten. hebben om deze vernielde stad
te behouden, maar de Duitschers zijn ge
weldige soldaten, en vooral ook goede
tactici. Over krijgslisten beschikken zij,
zooveel' als zij willen, geloof ik.
Luister, b.v. wij lagen aan den Noord-
Westkant van Dixmuiden. De Duitsche
aanvallers, de infanterie lokten ons tot
een bajonetgevecht, maar toten wijl uit
loopgraven kwamen om te attaqueeren,
trok de Duitsche infanterie een paar hon
derd meters terug en tegelijkertijd slin
gerden Duitsche machinegeweren en ka
nonnen een regen van projectielen op
ons neer, dat niemandniemand ge
spaard bleef. Alles wat nog kon, strom
pelde en kroop terug, om 'het smalle brug
getje over de Yser te bereiken.Ook
ik was nog onder de gelukkigen, d. w. z.
ik had 'door de Duitsche krijgslist niet
meer dan leen tarm verloren. Een granaat
scherf was er tegen aangeslagen en had
het onderste gedeelte van mijn linkerarm
zoodanig verbrijEeld, dat mijn hand er
te bengelen hing.
Ik behoef u niet te schrijven in Welk
een toestand ik mij bevond. Ik w,as half
bewusteloos nog van den geweldigen slag
en lag willoos ten gronde. Maar dan
dacht ik plots weer iaan de Duitschers;
ik zag ze komen in de vertelen span
de al mijn krachten in om te ontkomen.
Zij schoten op me, een wolk van kogels
vloog' langs me heen en het zou toch met
me gedaan zijn geweest wanneer de vij
anden niet van af het Westen in de
flank door onze troepen waren aange
grepen. Met tranen in mijn oogen zag ik
nu hoe de Duitschers, die overmachtig
als zij waren, onze compagnie uiteen had
den geslagen, thans door onze verster
kingen tot staan werden gebracht.
Hevig werd er gevochten maar dat
was" mijn redding. Ineen klein rietveld!
viel ik uitgeput neer. Mijn verbandpiakjiel
kwam mij goed ter stade, want ik moest
verder bloedverlies voorkomen. Toen ik
mijn verhand, zoo goed en zoo kwaad
als het ging, gelegd had, was het donker
geworden. Het begon hevig te regenen
en ofschoon mijn geheele lichaam stijf
was van 'pijn, moest ik zien een heter
onderkomen voor den nacht te vinden.
Doch Waar? Het infanterievuur had op
gehouden en overal Was het stil. Alleen
het riet ruischte zoo droef onder den
'Sneeuw-regen, dat het mij soms leek, als
of uit 'het donkere veld overal klachten
van gewonden opstegen. Op goed geluk
af sukkelde ik verder en kw,am ten slotte
hij een onzer posten, die mie een over
gang over de Yser wees. Toen ik aan
den overkant Was, voelde ik mij' óeri
oogenblik verlicht. Doch slechts een mo
ment, want terwijl' ik langs een klein
zijpaadje voortstrompelde om den Weg
van Yperen te bereiken, overviel mij op
nieuw de uitputting. Ik stortte neer
en kwam eerst tot bewustzijn, toen een
persoon zich over mij heen hoog en mij
cognac had gegeven.
In het licht van zijn zaklantaarn meende
ik een luitenant in hem te erkennen ert
zei daarom: „Dank u, luitenant."
Hij en de anderen namen mij toen op
en droegen mijl naar den weg van Yperen.
Daar stond een auto de chauffeur sa
lueerde ien sprak mijn onbekenden
officier met „majesteit" ,aan.Ik keek,
staardeja het was mijn koning. Mijn
wensch was voldaan. Ik had onzen ko
ning op het slagveld gezienGloeiend
van koorts moet ik, terwijl1 Z.M. en zijn
adjudant, mij in hun auto legden, nog
gefluisterd hebben: „Leve de koning."'
„Maasbode."
De dorpen rondom Yperen.
De gevechten, schrijft de „Times"-corr.,
die gedurende de laatste 5 weken in del
buurt van Yperen hebben plaats gehad,
hebben groote onheilen miefegebracht voor
de bewoners dJer steden en dorpen binnen
de zone der operaties.
Bailleul heeft zeer geleden, toen het
in 't begin van October in handen was
van de indringers. Onlangs evenwel is
zijn bevolking getuige geweest van den
doortocht door de stad van 'duizenden
Duitsche krijgsgevangenen ©en soort
troost voor de mishandeling der stads
bevolking, voornamelijk gedurende de be
zetting door den vijand.
Bailleul is niet gebombardeerd gewor
den: maar de omliggende dorpen zijn in
tal' van gevallen minder fortuinlijk ge
weest.
Outtersteen© werd met granaten beha-
geld. Vele huizen werden vreeselijk ge
havend, boerenhoeven werden in brand
geschoten en burgers gedood.
Verschillende hommen vielen er in
Steet-je, ofschoon dit dorp al' een indem
niteit betaald had.
Meteren, dat 't tooneel' was van een
vertwijfeld straatgevecht tusschen die En-
getschen en de Duitschers werd wreedaar
dig door den vijand gebombardeerd, waar
door de bewoners genoodzaakt werden
in de kelders hun heil te zoeken.
Berthen ligt voor een deel in puin.
Valenciennes, dat sinds den 23en Aug.
door de Duitschers bezet is, beeft bevel1
gekregen om, huiten de oorlogsschatting,
1 millioen francs te betalen als straf voor
eene beweerde ongehoorzaamheid van de
zijde der bewoners.
Het opleggen van deze boete w,as het
onmiddellijk gevolg van het ontdekken,
zooals men beweerde, van bundels pam
fletten in de Mairie en het Politiebureau,
die bestemd waren voor verspreiding on
der het volk en getiteld waren „Le testa
ment de Guillaume".
De bom, die verkeerd barstte.
'tWias in Oost-Pruisen', in een heel klein
stadje.
Vluchtelingen komen van de Russische
grens. Op wagens, karren en ladders dra
gen sue hun have en goed mee, steeds ge
ringer in omvang, want ze vluchten nu
reeds voor den derden keer. Wat een
ellendeWat een vreeselijke ontbering
nijpende honger, bittere kou! Gastvrij
staan de deuren der scholen open; onder
dak, warmte en voedsel wordt daar den]
armen Verstrekt. De oogjes der verkleum
de kinderen beginnen weer te glanzen. En
als de stakkerds ook de grooten -
een beetje tot kalmte zijn gekomen, wor
den de tongen lenig en 'zó slaan aan 't
praten, aan 't vertellen van 't afgrijse
lijke
„De Russen kwamen, grauw als de
grond zagen ze er uit en groot waren ze
in aantal.
Ik had m'n karretje al v'an stal ge
haald, ons boeltje g.epakt, het paardje
ingespannen. 'tKon er op los gaan. Maar
wat zie ik? Twee Pruisische machi
ne-geweren bij de deur van mijn schuur.
Heel stilletjes duwen twee soldaten de
schuurdeur een eindje open en floep
sluipen ze binnen. Onhoorbaar gaat
de deur weer dicht. „Arme kerels", dank'
ik, „die schuilhoek zal jullie ook niet
veel dekking geven."
Al meer en meer naderen de Russen
het dorp. „Neen, geen Pruis is er meer.
Een wenk wordt gegeVen opgewekt
en Izorgeloos trekt de Russische legermacht
Verder in dichte gelederen.
Weer gaat de schuurdeur open; zach
tjes, uiterst behoedzaam worden twee
machinegeweren te voorschijn gebracht.
Een 'gaat rechts, een naar links. En dan,
ineens barst het los als een hel. Trrrrrü
En Voor dat de Russen weten, wat er
gebeurt, liggen ze al uitgestrekt op den
grond1
„En jij?" vroeg men het boertje. „Wat
gebeurde er met jou?"
„Ik?" Vertelde hij kalm verder, „ik
spande mijn paardje 'in, de Vrouw en ik
slapten in den wagen en toen ging 't
vooruit. Waar heen Over velden en Wei
den. Ons paardje trok en trok: de Rus
sen vuurden en vuurden, kogels suisden
en vloten ons om de ooren; geen enkele
trof doel. Toen een Tujd gekraak
paardje zat vast in den moddergrond, de
voorwielen van 't karretje in een diepe
geul; ons beest kon zich niet beWegen.
En de Siberische regimenten naderden
meer en meer. Ook Russische artillerie.
We Wanen ons Verloren. En van de bei
de machinegeweren hooren we maar onaf
gebroken het eentonig trr, trr. Niets stoort
hen in hun arbeid. Die dood grijns
lacht van louter plezierDaar is de
Russische artillerie. Vuur! Och, dat
kleine schuurtje. Vaarwel, dappere ke
rels, moedige jagersv
Gierend suizelt een granaat door het
luchtruim en slaat neer in den natten
weide-grond; Versmoort; besmeert
ons met modder. 1
Maar dat is toch te veel voor ons paard
je. Het dier trilt op z'n beenen, zet zich
schrap rukt de wagen bonkt
de geul ligt achter ons en in galop gaat
het Verder we zijn gered en zoo