Dinsdag 1 December 1914
29e Jaargang
i\o. 53
Feui lief on.
Van fret oorlogsterrein.
Uit de Pers.
De Groote Oorlog.
Zeeuwsche Stemmen.
Uitgave van
de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO
gevestigd te Goes.
Hoofdbureau te Goes:
LAN ÜE VORSTSTRAAT 219.
Bureau te Middelburg:
FIRMA F. P. DHUIJ - L. BURG.
Drukkers:
Oosterbaan Le Cointre Goes.
11 1 I' 1~ rrfP* 'A. m uw J. «n flqfyy
XXV.
De Belgen kunnen bun sympathieke
landsvrouwe, Koningin Elisabeth, geen
liefdevoller hart toedragen, dan wij het
onze beminde landsvorstinne, Koningin
iWilhelmina, doen.
Noch kunnen zij de van opofferings
gezindheid en meeleven getuigende daden
van die zwaar beproefde met meer be
langstelling' volgen, dan wij al hetgeen
onze trouwe Koninginne voor haar volk
meent te moeten doen.
De verdiensten van deze beide dappere
vrouwen worden waarlijk niet ten onrechte
door de gansche wereld gehuldigd.
Wij wenschen onze zuidelijke buren,
van wie thans een groot deel onze gasten
zijn, Vam harte geluk met zulk een vorstin
en spreken de hoop uit, dat het Volk,
dat haar zoo dierbaar is, straks in de
gelegenheid zij gesteld weer in 't oude
vaderland vereend z'n welgemeend dank
offer aan haar voeten neder te leggen.
Doch wij prijzen onszelven niet min
der gelukkig als onderdanen Van een zoo
dappere landsvorstinne, als onze gevier
de Koningin.
Al leidt geen feeststond ons in ge
dachten naar 'tHaagsche Paleis, toch wil
len we dankbaar gedenken wat Zij tot
nu toe voor ons is geweest, wat God
ons in Haar schonk.
Meer dan ooit heeft onze Koningin in
deze dagen van onrust en spanning kunmen
toonen, hoe groot de liefde is, die Zij Haar
volk toedraagt. Vooral onze landsverdedi
gers hebben Haar beminnelijke eigenschap
pen leeren kennen.
Bijna dagelijks bracht de Koninklijke
vrouwe enkele uren door temidden van
hen, op wie ons land, naast God, z'n
hoop gevestigd heeft.
En de omgang met onze jongens be
wees, dat die bezoeken niet waren een
vluchtige revue, ter inontvangstneming van
de formeele eerbewijzen, doch van een
geheel ander karakter. Bij die bezoeken
trachtte onze Koningin in het leven in
te komen van onzen landsverdediger,
met zijn bijzondere wenschen bekend te
worden, van zijn gezindheid persoon
lijk te hooren, en zooveel zulks mo
gelijk was aan zijn verlangens tegemoet
te komen.
Die bezoeken wareq te treffender, waar
van de wederzijdsche toegenegenheid op
zoo ondubbelzinnige wijze werd blijk gb-
gevten.
Herinner u maar het vorstelijk be
zoek aan zekere Limburgsche gemeente.
Hoe H. M. 'zich naar een afgelegen schuur
begaf, waar een soldaat op wacht stond,
een Eindhovensche jongen; hoe H. M. hem
den Weg naar boven vroeg; na antwoord
bekomen te hebben hel smalle ladder
tje besteeg en daarboven met haar jon
gens sprak over voedsel en dekking als
een moeder met haar kroost.
Dan het bezoek aan de Brabantsch-
Belgische grens, dat schitterende moment,
die ontmoeting tusschen H. M. en een
patrouille huzaren,"wier jubelkreet bij1 het
zien van hun Koningin, zoo juist te ver
tolken ware in deze woorden: „Majesteit,
hier zijn wij. Reken op ons."
En terwijl de regen bij stroomen neer
valt en de Brabantsche dreven schier in
een moeras veranderen, staat onze vorstin
ne zich in dit schouwspel te verlusti-
In het tijdschrift „Buiten" vindt men
een beschrijving van zware torens, enz.
in Fransch Vlaandeïen, tusschen
Yperen en Calais met o.a. Duinkerken,
St. Omer, St. Winocksbeïgen, eene merk
waardige streek, Waar onze taal nog taai
js blijven wortelen.
„Niet alleen de taal en het volk, ook
ook bet landschap in Fransch Vlaandelren
heeft zeer veel oveireenkomst met het
onze.
„Als ge bij Ghyvekle de Fransche grens
overschrijdt is 't al dadelijk echt Hol-
landsch wat ge ziet; rechts de witte dui
nen, daarbij een dorpje, Zuidcoote, hier
gebouwd, toen den laatsten. dag van het
jaar 1777 bet oude aan zee liggende stadje
Soutcota door een geweldigen storïri te
gronde ging; bet eenige overblijfsel, een
eenzame toren, trotseert er nog het geweld
der stormen. En ge denkt aan den Plompen
toren bij het gehucht Westerschouwen,
eertijds een stad, waar de Rijnsche w'ij'n
in zeven-en-twintig taveernen geschonkemi
werdAan uw linkerhand groene wei
den, ook bouwland; verder naar 't zuiden
de Moeren, eertijds een uitgestrekte water
plas, die onder leiding van den Antwer
penaar Cobergber in 1622 door wind-
De Zeeuw
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG.
Abonnementsprijs
Per 3 maanden fr. p. post
ƒ1.25
Losse nummers0.05
Prijs der Advertentiën
15 regels /"0.50, iedere regel meer 10 ct.
3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend.
Bij abonnement voordeelige voorwaarden.
Familieberichten van 110 regels f 1.
iedere regel meer 10 ct.
gen, haar manschappen als 't ware met de
oogen moed en vertrouwen insprekende.
En wie herinnert zich o.a. niet de me
nigvuldig herhaalde bezoeken aan Loos
duinen, toen de duinenrijen gevuld waren
met de tentenrijen van onze infanterie?
Ook daar heeft H. M. menig voetje ge
zet en menigen soldatenwensch in ver
vulling doen brengen.
Doch dat is nog niet alles.
Meer dan dat heeft zij met haar volk
gesproken over de hoogste belangen, die
ons allen raken.
Want onze Koningin regeert bij' de Gra
tie Gods, niet als een ijdele leuze, formeel
overblijfsel uit betere dagen, maar in de
meest essentieele beteekenis.
Zij, die reeds vroeger meermalen ge
legenheid vond van die gratie Gods te
getuigen en van de onvergankelijke er
fenis der Vaderen, Zij heeft ook nu woor
den gesproken, die elk Christen met reoht-
matigen trots en dankbaarheid mogen ver
vullen.
Of was het niet onze Koningin, die
in gesprek met een oud moedertje uit het
volk haar vertelde, dat zij haar volk in
den gebede geduriglijk gedenkt?
Heeft zij niet, weinige weken geleden,
met haar soldaten het aloude Wilhelmus
aangeheven?
Het nog korter geleden bezoek aan
Scheveningen was niet minder treffend.
Toen H. M. de Koningin daar was, om
met eigen oogen te aanschouwen, hoe
onze jonge mannen, die voor 's lands vei
ligheid de wacht houden, gehuisvest zijn,
was een groote menigte samengestroomd,
om de geliefde landsvrouwe te zien en
te huldigen.
En Vóór H. M. den terugtocht aan
vaardde ieder kent. natuurlijk het ver
haal verzocht Zij de schare met Haar
aan te heffen het negende vers van Ps.
33: „Het brieschend paard moet eind'lijk
sneven," daarin met Haar volk alle noo-
den aan de voetgn des Heeren nederleg-
gende.
Inderdaad, Zij wacht in deze dagen Van
benauwdheid slechts op Zijn genade.
Moet Haar houding, Haar kloekmoedig
heid, Haar vertrouwen ons niet tot be
schaming strekken?
Wanneer wij de stemming in ons land
en in onze omgeving gadeslaan en getui
gen zijn Van de groote geestelijke armoe
de, die er heerscht meer dan stof
felijke armoede dan is er wel reden
tot droefheid.
Onze Koningin heeft helaas dezelfde
ervaring moeten opdoen.
Zooals men weet, heeft H. M. dezer
dagen, de Oranje-Kazerne in den Haag
bezoekende, de manschappen toegesproken
en hen gewezen op den ernstigen strijd,
dien wij beleven, maar bovenal op Neer-
lands God, Die land en volk tot heden
voor de ellende des oorlogs heeft willen
bewaren.
En toen H. M. vroeg, of er soldaten wa
ren, die eiken dag voor het vaderland
en voor zichzell baden, gaf niemand ant
woord.
Niemand, die bad, of althans niemand,
die er voor uit durfde komen, dat hij'
de knieën boog voor God.
Toen kwam de Vraag van H. M. wie van
de manschappen wilde beloven, om da
gelijks voor land en volk Gods genade
in te roepen.
Acht soldaten hebben clit toen, zooals
molens werd leeggepompt, thans vrucht
baar akkerland, meer dan 3000 H.A.
Herinnert iets meer aan Holland, dan een
polder? En windmolens, ook die zijn in
deze streken geen zeldzaamheid, al wordt
hun aantal minder als bij ons.
,,'t Spreekt hier nog alles Vlaamsch,
al zijn de Vlaamsche opschriften niet meer
te vinden, of in Fransche lijst gezet (her
bergnamen. als „Au Landzicht", „au
Kruysweg" b.v.). Verder naar 'tWesten
nemen de Fransch-spnekers toe in aantal;
zij worden ove|rheerschend, als men die aar
dige tuinstad Rosendael nadert, een voor
stad van Duinkerken, die met zijn bad
plaats Malo-les-Bains (waar een mooi
strand is, overigens zoo iets als Katwijk,
echter met café's van grooter schittering)'
één geheel' vormt. Onmiddellijk voorbij
Rosendael vestinggrachten, hooge groene
wallen: Duinkerken, het oude zeeroovers-
nest.
„Duinkerken vergeet men niet wiel'
eens al1 te veel, dat die stad niet verdefj
van Amsterdam ligt, dan Maastricht?
was oorspronkelijk een zuiver-Vlaamsche
stad, die tot 1646 tot de Zuidelijke (Spaan-
sche) Nederlanden behoorde, in dat jaar
belegerd werd door de Franschen onder
prins van Condé, doch in 1652 door de
Spanjaarden heroverd, die ze in 1658
weer aan Frankrijk moesten afstaan. Bij
den vrede, het daaropvolgende jaar ge
sloten, werd de stad iaan de Engelschen
afgestaan, doch reeds jn 1662 kocht Lode-
K'iülHPgaaÜDjy
men weet, beloofdAcht man van den ge-
heelen troep
Is dat niet een bedroevend verschijnsel.
Ongetwijfeld heeft het ook onze vorstin
onaangenaam getroffen, dat zoo Weinig ge
loof gevonden werd ondbr de zonen des
vaderlands.
Geve 'het ook ons te denken.
Niet alleen onder onzte militairen, maar
in alle kringen van ons volk wordt
groote oppervlakkigheid en wereldzin ge
vonden. Dat in deze ernstigte tijden, waar
in meer dan ooit 's menschen afhankelijk
heid gevoeld wordt, niet meer Godsver
trouwen ons volk vervult, is inderdaad
bedenkelijk.
Laten wij toch niet blind zijn voor het
Koninklijk voorbeeld, ons gegeven, maar
in den gebede onze belangen en die van
ons vaderland en vorstenhuis opdragen
aan Hem, den Koning der Koningen, op
Wiens genade ook onze vorstinne wacht,
op Wien ook Zij alle hoop gevestigd heeft.
KEES VAN DER MEER.
Van oorlog en vrede.
Onder dit opschrift lezen we van mej.
H. S. S. K. in Ti moth ens het vol
gende
De kern van den wereldbrand, die 1
Augustus is uitgebroken is zeker wel de
wit-laaiende haat tusschen Engeland en
Duitschland.
Daaromheen spelen wel geweldige vlam
men, als de rassenconcurrentie tusschen
Slaven en. Germanen, Frankrijfcs passie
om eindelijk den smaad van '70 in Duitsch-
bloed uit te wisschen, maar dat alles,
hoé ontzaglijk ook, is slechts bijspel.
De twee eigenlijke vijanden, die op le
ven en dood yvorstelen, zijn: het opper
machtige Engeland, en het na de over
winning van '70 in welvaart en beteekenis
en macht steedsstijgende Duitschland.
Engeland neemt een schitterende plaats
in onder de mogendheden aller wereld-
deelen, en handhaaft die positie door een
vloot, waar geen vloot ter wereld zich
mee meten kan.
Engeland ducht, en duldt daarom niet:
mededinging op het vasteland van Euro
pa. Het heeft altijd zijn wapenen gekeerd
tegen die mogendheid, die dreigde het
naar de kroon te steken.
Dat was in de 16e eeuw Spanje
in de 17e eeuw eerst Nederland, toen
Frankrijk onder Lodewijik XIV. In het be
gin der vorige eeuw was het nogmaals
Frankrijk onder Napoleon.
Thans is Duilschlland de groote concur
rent, die Engeland met afbreuk dreigt.
En daarom keert Engeland zich nu met
al zijn kracht en macht tegen Duitschland.
Het is de Voortzetting van Engelands al-
ouden strijd Van eeuwen her: alleen het
voorwerp van aanval wisselt.
En het is best mogelijk, dat Engeland
in de toekomst zich tegen Rusland kee-
ren zal. Nog altijd leeft de Russische
reus in zijn jongelingsjaren en dus op
halve kracht. Maar wat zal Engeland doen,
als Rusland volwassen wordt en meer
nog dan een der andere Europeesche lan
den Engelands positie zal bedreigen? Het
antwoord is niet twijfelachtig, maar wel
is het twijfelachtig of ons geslacht dien
oorlog nog beleven zal.
Oorlog "uit afgunst. Beide gevolg' van
wijk XIV baar vóór 5 millioen Livres van
Karei II 'terug. Sinds dien tijd is Duin
kerken Fransch gebleven, al wisten de
Engelschen bij den vrede van Utrecht te
bedingen, dat de zeer sterkte vestingwerken
werden gesloopt en de haven door een
dam werd afgesloten, welke dam noch
tans in 1720, dank zij een hevigen storm,
doorbrak. In 1783 werden de vesting
werken weer aangelegd en sinds dat jaar
is Dunkeriken een vesting gebleven, nu
wel niet 'meer geheel op de hoogte van
den tijd is dat thans nog wel één ves
ting? maar die door inundatiën ge
deeltelijk gedekt !kan worden, in deze heer
lijke dagen van beschaving ook gedekt
is.
„De machtige Republiek der Zeven Pro
vinciën had ontzag voor de mannen, die
onder het zingen van hun kaperslied
Al die willen te kap'ren vaï'en
Moeten mannen met baerden zijn.
Jan, Pier, Tjores en Corneel',
Die hebben baerden, zij varen mee,
onverschrokken den vijand te lijf gingen,
en in de it woede helft dier 17 de eeuw
Duinkejken's na,am 'gevreesd maakten tot
op verre zeeën. En het is begrijpelijk,
dat hun aanvoerder, Jan Bart, nog altijd
in de herinnering van de bewoners van
het zeerooveXsnest voortleeft als de held
van Duinkerken.
„Maar ik kan niet zoo doorgaan, al
de konde. Genesis, bet boek der geboorten,
meldt ons ook de geboorte van afgunst
en oorlog. Onmiddellijk na den zondeval
in Gen. III komt in Gen. IV de afgunst.
„De Heere zag Abel en zijn offer aan;
maar Kaïn en zijn offer zag Hij' niet aan.
Toen ontstak Kaïn zeer, en zijn
aangezicht verviel."
Dat is de afgunst.
En dan komt, vlak daarop: de oorlog.
De.eerste veldslag en het eerste slagveld.
„En het geschiedde, als zij' in het Veld
waren, dat Kaïn tegen zijn broeder Abel
opstond, en sloeg hem dood."
Zoo is het gebleven onder de mensahen.
Dat is de verwoestende werking van de
zonde op het kunstigste en heerlijkste
dat God geschapen had: het menschelijk
geslacht geschapen in eindelooze variatie.
De ontelbare verschillen tusschen man
en vrouw, mensch en mensch, oud en
jong, familie en familie, geslacht en ge
slacht, hadden oorspronkelijk de bestem
ming, het menschelijk geslacht tot hoo-
ger heerlijkheid op te voeren, dan moge
lijk zou geweest zijn, indien de menschen
precies gelijk waren. De hoogere harmonie
ten gevolge der eindelooze variatie, is de
adel van het menschelijk geslacht.
Doch nu zet de zonde het doel
der verschillen om. Geen aanvulling, maar
benadeeling geen bewondering, maar be
nijding; geen harmonie, maar haat. Kaïn
was een landbonwer(en Abel een schaap
herder. Kaïn was sterk en Abel zwak.
iZe hadden elkaar'moeten aanvullen en hel
pen. Maar Kaïn kon Abel niet uitstaan en
haatte hem. En het einde was broeder
moord.
Laat de gruwelijke gevolgen van de
afgunst ons allen ter roepstem zijn. Ook
in ons zondig hart ligt het zaadje Van de
afgunst. En gedurig wijst de duivel ons
op allerlei bevoorrechting van anderen,
om dat zaadje toch maar te doen ont
kiemen. Maar het is onkruid; een ge
vaarlijke, wondende distel. We moeten
hem wieden, altijd weer. En als de groei
te groot wordt, dan ga ons gebed op tot
clen oppersten Landman, Wien het altijd
smart, dat onkruid op den akker van
het hart Zijner kinderen te zien.
En laat het niet alleen ons gebed, maar
ook ons streven zijn, dat wij iix den
kring, waarin God ons plaatste, de ver
schillen doen strekken tot het doel, waar
toe God ze gaf: tot Verheffing van het
leven; en niet tot het doel, waartoe de
duivel ze misbruiktverlaging van het
leven.
Beknopt overzicht van den toestand.
Op het Westelijk oorlogsveld wordt nog
krachtig gevochten; heviger dan de of-
ficiëele berichten 'meestal doen vermoeden.
Een niet-officiëel bericht brengt nu en
clan de Waarheid nog duidelijker aan het
licht.
Als een Engelsch bericht zegt, dat in
de bosschen bij Yperen ontzaglijk vele
Engelschen den dood vonden, en nog
meer Dnitschers, dan wijst dit op een
reusachtige worsteling op leven en dood.
Deze strijd om de verschansingen en
loopgraven, in stilte gevoeld, is niet de
minst noodlottige.
Duizenden jongemannen hebben daar
hun eigen graf gegraven.
Bij Verdun, de Maas en de Argonnen
mocht Duinkerken 'wel op een ietsje meer
plaatsruimte recht doen gelden, te meer,
daar het in verband met de „krijgsbedrij
ven" (net woord voor iets héél gemeens)
dezer dagen een belangrijke plaats is.
„Daarom slechts met enkele woorden
gesproken over het meer westelijk, dicht
hij den mond van het riviertje de Aa ge
legen Grevelingen (Gravelin.es), bij welk
stadje Egniond in 1558 de Franschen ver
sloeg. Te vergeefs zijn door Alva zoo
slecht beloonde moeite: juist een eeuw
later kwam Grevelingen aan Frankrijk,
dat het sinds dien behouden heeft. Onze
taal is er geheel en al uit gebannen.
„Achter de duinen als bij ons en in
Vlaanderen: op het water veroverd land,
dat hier door de Fransch-sprekenden wel'
„le pays des wateringues" wordt genoemd,
een vruchtbare streek van groene weiden
en bouwland. Van den grooten Moére-
polder sprak ik reeds; ten zuiden van
Grevelingen wijzen meerdere plaatsnamen
er op, (dat wte» ook hier nog' in 't land der
polders zijn: Broekkerk (Brouckerque
maakten de Franschen er van), Cappelle-
troek, St. Pietersbroek en dan 't stadje
Broekburg, in 't Fransch tot Bourhourg
verhaspeld. Bij „broek" denke men na
tuurlijk aan 't „moerassig land", dat hier
vroeger gevonden werd, geenszins aan
verdwenen magazijnen van Peek en Clop-
penburg of 'hoe de Fransche collega's van
deze beroemde firma heeten mogen: der
gelijke magazijnen hebben trouwens de
is de toestand steeds nog maar onge
wijzigd.
Reeds in September zijn de Deutsche
troepen ten Noorden van Verdun en bijl
St. Mihiel' over de Maas gegaan; maar,
zij zijn sedert dien tijd niet vorder giet-
komen. De krachtige versterkingen, op de
hoogten aan de overzijde van de rivier,
hebben nog steeds een verder oprukken
belet.
Sedert werd voortdurend gepoogd het
Argonnenwoud te bezetten, waardoor ten
Westen van de hoogten, die op den w;este-
lijken Maasoever gelegen zijn, leen positie
kon worden ingenomen. Ook deze strijd,
die slechts zeer langzaam gaat door dq
krachtige verdediging van de Franschen,
heeft nog volstrekt niet tot een resultaat
geleid.
Uit de berichten van de heide partijen,
die elkaar geregeld tegenspreken, is abso
luut niet op te maken, in hoeverre del
posities, die sedert September werden in
genomen, belangrijk gewijzigd zijn. Maar
dit is wel zeker: dat de Fransche grens
vestingen, die den doortocht van aanzien
lijke Duitsche troepenmachten naar het
Westen tegenhouden, nog steeds, na drie
maanden van dagelijkschen hevigen strijd,
standhouden, en dat er nog geen belang
rijke vooruitgang in de operaties merk
baar is.
In het Oosten zijn de partijen aan el
kander gewaagd. Hoe zonden zij anders
zooveel dagen hebben kunnen standhou
den in het moorddadig vuur, dat dag en'
nacht onderhouden -wordt!
Nog steeds duurt daai de strijd voort.
Het hoofddoel' van de Duitsche legermacht
is den Russen te noodzaken tot dien terug
tocht, hun in elk geval te beletten, op
nieuw in Duitschland binnen te vallen. Enj
tevens den Oostenrijkschen bondgenooten
te hulp te komen, door de Russische
hoofdmacht af te leiden van de lijn Czen-
tochowKrakau. Dat heeft Hindenburg
totnogtoe kunnen volbrengen. Hij heeft
de Russen tusschen Sgersh en Sdoenska
Volja teruggeslagen, en zijn versterkte po
sities kunnen behouden.
Krakau's toestand blijft intusschen nog
hachelijk. Ieder oogenblik kan de belege
ring verwacht worden.
Voor nadere bijzonderheden ook om
trent de andere oorlogStooneelen, verwijl
zen we naar de korte oorlogsberichten,
telegrammen, enz.
De Duitschers in Antwerpen.
De „Tel." verneemt uit Antwerpen:
Een feit, dat in de Antwerpsche han
delswereld een enorme opschudding ver
wekt, heeft zich in den loop der vorige
week alhier voorgedaan.
Men weet, dat de gelden der Natio
nale Bank en de Rijksschatkist bijtijds
naar Londen zijn overgebracht. De Duit
schers hebben echter nooit kunnen ge-
looven, dat de regeering tot haar laat
sten cent uit het land zon gezonden heb
ben, en zich steeds ingebeeld, dat een
deel van de schatkist in een privaat bank
huis is belegd. Nu moet, naar het schijnt,
vanuit Berlijn aan het Duitsche gouverne
ment te Brussel gemeld zijn, dat een
deel Van de Belgische rijksmiddelen in
bewaring gegeven was aan de firma Ed.
Bunge, een Nederlander van geboorte.
Een dag of tien geleden drongen ver
schillende officieren, door een vrij, sterke
eigenaardigheid niet te ve'rdwij'n'en, maar
slechts te verrijzen.
„In 't stille stedeke Broekburg is 't
Vlaamsch grootendeels verdrongen, al
heeft het plaatsje zijn Vlaamsch uiterlijk
bewaard; aardige slootachtige grachtjes
vindt men er, en.... een „brug der zuch
ten" (pont des soupirs), van welken naam
ik tot mijn spijt geen verklaring kan geven.
„Ten zuiden van den Moere-poldeX,
dicht bij de Belgische kust, ligt Hond
schoote, een gevallen grootheid, dat in
zijn bloeitijd een 20.000 inwoners telde,
thans nog niet het vijfde deel' daarvan.
Het stadje heeft een veelbewogen leven
geleid en kan zich beroemen op een stad
huis uit de 17e eeuw in Spaanschen re-
naissance-stijl en een mooien toren uit
1513, de „witte totre", zooals de bewo
ners zeggen, die al Vlaamsch spreken.
Hondschoote was in de 16e eeuw een
brandpunt der hervorming en meer dan
één Hondschooter is voör zijd geloofs
overtuiging den marteldood gestorven.
Naar beweerd wordt, is bij Hondschoote
voor 't eerst in de Nederlanden in 't
openhaar de „kettexsche" leer gepredikt
en heeft de beeldenstorm ex een aanvang
genomen. Thans Weet men te Hondschoo
te niet meer wat Protestanten zijn.... ge
lijk bijna overal in Belgisch Vlaanderen.
„Tusschen Broekburg en Hondschoote
ligt, omgeven door welige weiden, het
stadje St. Winocksbergen, welke naam de
Franschen, die geen meerdere Bergen's