Dinsdag 1 December 1914 29e Jaargang i\o. 53 Feui lief on. Van fret oorlogsterrein. Uit de Pers. De Groote Oorlog. Zeeuwsche Stemmen. Uitgave van de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO gevestigd te Goes. Hoofdbureau te Goes: LAN ÜE VORSTSTRAAT 219. Bureau te Middelburg: FIRMA F. P. DHUIJ - L. BURG. Drukkers: Oosterbaan Le Cointre Goes. 11 1 I' 1~ rrfP* 'A. m uw J. «n flqfyy XXV. De Belgen kunnen bun sympathieke landsvrouwe, Koningin Elisabeth, geen liefdevoller hart toedragen, dan wij het onze beminde landsvorstinne, Koningin iWilhelmina, doen. Noch kunnen zij de van opofferings gezindheid en meeleven getuigende daden van die zwaar beproefde met meer be langstelling' volgen, dan wij al hetgeen onze trouwe Koninginne voor haar volk meent te moeten doen. De verdiensten van deze beide dappere vrouwen worden waarlijk niet ten onrechte door de gansche wereld gehuldigd. Wij wenschen onze zuidelijke buren, van wie thans een groot deel onze gasten zijn, Vam harte geluk met zulk een vorstin en spreken de hoop uit, dat het Volk, dat haar zoo dierbaar is, straks in de gelegenheid zij gesteld weer in 't oude vaderland vereend z'n welgemeend dank offer aan haar voeten neder te leggen. Doch wij prijzen onszelven niet min der gelukkig als onderdanen Van een zoo dappere landsvorstinne, als onze gevier de Koningin. Al leidt geen feeststond ons in ge dachten naar 'tHaagsche Paleis, toch wil len we dankbaar gedenken wat Zij tot nu toe voor ons is geweest, wat God ons in Haar schonk. Meer dan ooit heeft onze Koningin in deze dagen van onrust en spanning kunmen toonen, hoe groot de liefde is, die Zij Haar volk toedraagt. Vooral onze landsverdedi gers hebben Haar beminnelijke eigenschap pen leeren kennen. Bijna dagelijks bracht de Koninklijke vrouwe enkele uren door temidden van hen, op wie ons land, naast God, z'n hoop gevestigd heeft. En de omgang met onze jongens be wees, dat die bezoeken niet waren een vluchtige revue, ter inontvangstneming van de formeele eerbewijzen, doch van een geheel ander karakter. Bij die bezoeken trachtte onze Koningin in het leven in te komen van onzen landsverdediger, met zijn bijzondere wenschen bekend te worden, van zijn gezindheid persoon lijk te hooren, en zooveel zulks mo gelijk was aan zijn verlangens tegemoet te komen. Die bezoeken wareq te treffender, waar van de wederzijdsche toegenegenheid op zoo ondubbelzinnige wijze werd blijk gb- gevten. Herinner u maar het vorstelijk be zoek aan zekere Limburgsche gemeente. Hoe H. M. 'zich naar een afgelegen schuur begaf, waar een soldaat op wacht stond, een Eindhovensche jongen; hoe H. M. hem den Weg naar boven vroeg; na antwoord bekomen te hebben hel smalle ladder tje besteeg en daarboven met haar jon gens sprak over voedsel en dekking als een moeder met haar kroost. Dan het bezoek aan de Brabantsch- Belgische grens, dat schitterende moment, die ontmoeting tusschen H. M. en een patrouille huzaren,"wier jubelkreet bij1 het zien van hun Koningin, zoo juist te ver tolken ware in deze woorden: „Majesteit, hier zijn wij. Reken op ons." En terwijl de regen bij stroomen neer valt en de Brabantsche dreven schier in een moeras veranderen, staat onze vorstin ne zich in dit schouwspel te verlusti- In het tijdschrift „Buiten" vindt men een beschrijving van zware torens, enz. in Fransch Vlaandeïen, tusschen Yperen en Calais met o.a. Duinkerken, St. Omer, St. Winocksbeïgen, eene merk waardige streek, Waar onze taal nog taai js blijven wortelen. „Niet alleen de taal en het volk, ook ook bet landschap in Fransch Vlaandelren heeft zeer veel oveireenkomst met het onze. „Als ge bij Ghyvekle de Fransche grens overschrijdt is 't al dadelijk echt Hol- landsch wat ge ziet; rechts de witte dui nen, daarbij een dorpje, Zuidcoote, hier gebouwd, toen den laatsten. dag van het jaar 1777 bet oude aan zee liggende stadje Soutcota door een geweldigen storïri te gronde ging; bet eenige overblijfsel, een eenzame toren, trotseert er nog het geweld der stormen. En ge denkt aan den Plompen toren bij het gehucht Westerschouwen, eertijds een stad, waar de Rijnsche w'ij'n in zeven-en-twintig taveernen geschonkemi werdAan uw linkerhand groene wei den, ook bouwland; verder naar 't zuiden de Moeren, eertijds een uitgestrekte water plas, die onder leiding van den Antwer penaar Cobergber in 1622 door wind- De Zeeuw VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG. Abonnementsprijs Per 3 maanden fr. p. post ƒ1.25 Losse nummers0.05 Prijs der Advertentiën 15 regels /"0.50, iedere regel meer 10 ct. 3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend. Bij abonnement voordeelige voorwaarden. Familieberichten van 110 regels f 1. iedere regel meer 10 ct. gen, haar manschappen als 't ware met de oogen moed en vertrouwen insprekende. En wie herinnert zich o.a. niet de me nigvuldig herhaalde bezoeken aan Loos duinen, toen de duinenrijen gevuld waren met de tentenrijen van onze infanterie? Ook daar heeft H. M. menig voetje ge zet en menigen soldatenwensch in ver vulling doen brengen. Doch dat is nog niet alles. Meer dan dat heeft zij met haar volk gesproken over de hoogste belangen, die ons allen raken. Want onze Koningin regeert bij' de Gra tie Gods, niet als een ijdele leuze, formeel overblijfsel uit betere dagen, maar in de meest essentieele beteekenis. Zij, die reeds vroeger meermalen ge legenheid vond van die gratie Gods te getuigen en van de onvergankelijke er fenis der Vaderen, Zij heeft ook nu woor den gesproken, die elk Christen met reoht- matigen trots en dankbaarheid mogen ver vullen. Of was het niet onze Koningin, die in gesprek met een oud moedertje uit het volk haar vertelde, dat zij haar volk in den gebede geduriglijk gedenkt? Heeft zij niet, weinige weken geleden, met haar soldaten het aloude Wilhelmus aangeheven? Het nog korter geleden bezoek aan Scheveningen was niet minder treffend. Toen H. M. de Koningin daar was, om met eigen oogen te aanschouwen, hoe onze jonge mannen, die voor 's lands vei ligheid de wacht houden, gehuisvest zijn, was een groote menigte samengestroomd, om de geliefde landsvrouwe te zien en te huldigen. En Vóór H. M. den terugtocht aan vaardde ieder kent. natuurlijk het ver haal verzocht Zij de schare met Haar aan te heffen het negende vers van Ps. 33: „Het brieschend paard moet eind'lijk sneven," daarin met Haar volk alle noo- den aan de voetgn des Heeren nederleg- gende. Inderdaad, Zij wacht in deze dagen Van benauwdheid slechts op Zijn genade. Moet Haar houding, Haar kloekmoedig heid, Haar vertrouwen ons niet tot be schaming strekken? Wanneer wij de stemming in ons land en in onze omgeving gadeslaan en getui gen zijn Van de groote geestelijke armoe de, die er heerscht meer dan stof felijke armoede dan is er wel reden tot droefheid. Onze Koningin heeft helaas dezelfde ervaring moeten opdoen. Zooals men weet, heeft H. M. dezer dagen, de Oranje-Kazerne in den Haag bezoekende, de manschappen toegesproken en hen gewezen op den ernstigen strijd, dien wij beleven, maar bovenal op Neer- lands God, Die land en volk tot heden voor de ellende des oorlogs heeft willen bewaren. En toen H. M. vroeg, of er soldaten wa ren, die eiken dag voor het vaderland en voor zichzell baden, gaf niemand ant woord. Niemand, die bad, of althans niemand, die er voor uit durfde komen, dat hij' de knieën boog voor God. Toen kwam de Vraag van H. M. wie van de manschappen wilde beloven, om da gelijks voor land en volk Gods genade in te roepen. Acht soldaten hebben clit toen, zooals molens werd leeggepompt, thans vrucht baar akkerland, meer dan 3000 H.A. Herinnert iets meer aan Holland, dan een polder? En windmolens, ook die zijn in deze streken geen zeldzaamheid, al wordt hun aantal minder als bij ons. ,,'t Spreekt hier nog alles Vlaamsch, al zijn de Vlaamsche opschriften niet meer te vinden, of in Fransche lijst gezet (her bergnamen. als „Au Landzicht", „au Kruysweg" b.v.). Verder naar 'tWesten nemen de Fransch-spnekers toe in aantal; zij worden ove|rheerschend, als men die aar dige tuinstad Rosendael nadert, een voor stad van Duinkerken, die met zijn bad plaats Malo-les-Bains (waar een mooi strand is, overigens zoo iets als Katwijk, echter met café's van grooter schittering)' één geheel' vormt. Onmiddellijk voorbij Rosendael vestinggrachten, hooge groene wallen: Duinkerken, het oude zeeroovers- nest. „Duinkerken vergeet men niet wiel' eens al1 te veel, dat die stad niet verdefj van Amsterdam ligt, dan Maastricht? was oorspronkelijk een zuiver-Vlaamsche stad, die tot 1646 tot de Zuidelijke (Spaan- sche) Nederlanden behoorde, in dat jaar belegerd werd door de Franschen onder prins van Condé, doch in 1652 door de Spanjaarden heroverd, die ze in 1658 weer aan Frankrijk moesten afstaan. Bij den vrede, het daaropvolgende jaar ge sloten, werd de stad iaan de Engelschen afgestaan, doch reeds jn 1662 kocht Lode- K'iülHPgaaÜDjy men weet, beloofdAcht man van den ge- heelen troep Is dat niet een bedroevend verschijnsel. Ongetwijfeld heeft het ook onze vorstin onaangenaam getroffen, dat zoo Weinig ge loof gevonden werd ondbr de zonen des vaderlands. Geve 'het ook ons te denken. Niet alleen onder onzte militairen, maar in alle kringen van ons volk wordt groote oppervlakkigheid en wereldzin ge vonden. Dat in deze ernstigte tijden, waar in meer dan ooit 's menschen afhankelijk heid gevoeld wordt, niet meer Godsver trouwen ons volk vervult, is inderdaad bedenkelijk. Laten wij toch niet blind zijn voor het Koninklijk voorbeeld, ons gegeven, maar in den gebede onze belangen en die van ons vaderland en vorstenhuis opdragen aan Hem, den Koning der Koningen, op Wiens genade ook onze vorstinne wacht, op Wien ook Zij alle hoop gevestigd heeft. KEES VAN DER MEER. Van oorlog en vrede. Onder dit opschrift lezen we van mej. H. S. S. K. in Ti moth ens het vol gende De kern van den wereldbrand, die 1 Augustus is uitgebroken is zeker wel de wit-laaiende haat tusschen Engeland en Duitschland. Daaromheen spelen wel geweldige vlam men, als de rassenconcurrentie tusschen Slaven en. Germanen, Frankrijfcs passie om eindelijk den smaad van '70 in Duitsch- bloed uit te wisschen, maar dat alles, hoé ontzaglijk ook, is slechts bijspel. De twee eigenlijke vijanden, die op le ven en dood yvorstelen, zijn: het opper machtige Engeland, en het na de over winning van '70 in welvaart en beteekenis en macht steedsstijgende Duitschland. Engeland neemt een schitterende plaats in onder de mogendheden aller wereld- deelen, en handhaaft die positie door een vloot, waar geen vloot ter wereld zich mee meten kan. Engeland ducht, en duldt daarom niet: mededinging op het vasteland van Euro pa. Het heeft altijd zijn wapenen gekeerd tegen die mogendheid, die dreigde het naar de kroon te steken. Dat was in de 16e eeuw Spanje in de 17e eeuw eerst Nederland, toen Frankrijk onder Lodewijik XIV. In het be gin der vorige eeuw was het nogmaals Frankrijk onder Napoleon. Thans is Duilschlland de groote concur rent, die Engeland met afbreuk dreigt. En daarom keert Engeland zich nu met al zijn kracht en macht tegen Duitschland. Het is de Voortzetting van Engelands al- ouden strijd Van eeuwen her: alleen het voorwerp van aanval wisselt. En het is best mogelijk, dat Engeland in de toekomst zich tegen Rusland kee- ren zal. Nog altijd leeft de Russische reus in zijn jongelingsjaren en dus op halve kracht. Maar wat zal Engeland doen, als Rusland volwassen wordt en meer nog dan een der andere Europeesche lan den Engelands positie zal bedreigen? Het antwoord is niet twijfelachtig, maar wel is het twijfelachtig of ons geslacht dien oorlog nog beleven zal. Oorlog "uit afgunst. Beide gevolg' van wijk XIV baar vóór 5 millioen Livres van Karei II 'terug. Sinds dien tijd is Duin kerken Fransch gebleven, al wisten de Engelschen bij den vrede van Utrecht te bedingen, dat de zeer sterkte vestingwerken werden gesloopt en de haven door een dam werd afgesloten, welke dam noch tans in 1720, dank zij een hevigen storm, doorbrak. In 1783 werden de vesting werken weer aangelegd en sinds dat jaar is Dunkeriken een vesting gebleven, nu wel niet 'meer geheel op de hoogte van den tijd is dat thans nog wel één ves ting? maar die door inundatiën ge deeltelijk gedekt !kan worden, in deze heer lijke dagen van beschaving ook gedekt is. „De machtige Republiek der Zeven Pro vinciën had ontzag voor de mannen, die onder het zingen van hun kaperslied Al die willen te kap'ren vaï'en Moeten mannen met baerden zijn. Jan, Pier, Tjores en Corneel', Die hebben baerden, zij varen mee, onverschrokken den vijand te lijf gingen, en in de it woede helft dier 17 de eeuw Duinkejken's na,am 'gevreesd maakten tot op verre zeeën. En het is begrijpelijk, dat hun aanvoerder, Jan Bart, nog altijd in de herinnering van de bewoners van het zeerooveXsnest voortleeft als de held van Duinkerken. „Maar ik kan niet zoo doorgaan, al de konde. Genesis, bet boek der geboorten, meldt ons ook de geboorte van afgunst en oorlog. Onmiddellijk na den zondeval in Gen. III komt in Gen. IV de afgunst. „De Heere zag Abel en zijn offer aan; maar Kaïn en zijn offer zag Hij' niet aan. Toen ontstak Kaïn zeer, en zijn aangezicht verviel." Dat is de afgunst. En dan komt, vlak daarop: de oorlog. De.eerste veldslag en het eerste slagveld. „En het geschiedde, als zij' in het Veld waren, dat Kaïn tegen zijn broeder Abel opstond, en sloeg hem dood." Zoo is het gebleven onder de mensahen. Dat is de verwoestende werking van de zonde op het kunstigste en heerlijkste dat God geschapen had: het menschelijk geslacht geschapen in eindelooze variatie. De ontelbare verschillen tusschen man en vrouw, mensch en mensch, oud en jong, familie en familie, geslacht en ge slacht, hadden oorspronkelijk de bestem ming, het menschelijk geslacht tot hoo- ger heerlijkheid op te voeren, dan moge lijk zou geweest zijn, indien de menschen precies gelijk waren. De hoogere harmonie ten gevolge der eindelooze variatie, is de adel van het menschelijk geslacht. Doch nu zet de zonde het doel der verschillen om. Geen aanvulling, maar benadeeling geen bewondering, maar be nijding; geen harmonie, maar haat. Kaïn was een landbonwer(en Abel een schaap herder. Kaïn was sterk en Abel zwak. iZe hadden elkaar'moeten aanvullen en hel pen. Maar Kaïn kon Abel niet uitstaan en haatte hem. En het einde was broeder moord. Laat de gruwelijke gevolgen van de afgunst ons allen ter roepstem zijn. Ook in ons zondig hart ligt het zaadje Van de afgunst. En gedurig wijst de duivel ons op allerlei bevoorrechting van anderen, om dat zaadje toch maar te doen ont kiemen. Maar het is onkruid; een ge vaarlijke, wondende distel. We moeten hem wieden, altijd weer. En als de groei te groot wordt, dan ga ons gebed op tot clen oppersten Landman, Wien het altijd smart, dat onkruid op den akker van het hart Zijner kinderen te zien. En laat het niet alleen ons gebed, maar ook ons streven zijn, dat wij iix den kring, waarin God ons plaatste, de ver schillen doen strekken tot het doel, waar toe God ze gaf: tot Verheffing van het leven; en niet tot het doel, waartoe de duivel ze misbruiktverlaging van het leven. Beknopt overzicht van den toestand. Op het Westelijk oorlogsveld wordt nog krachtig gevochten; heviger dan de of- ficiëele berichten 'meestal doen vermoeden. Een niet-officiëel bericht brengt nu en clan de Waarheid nog duidelijker aan het licht. Als een Engelsch bericht zegt, dat in de bosschen bij Yperen ontzaglijk vele Engelschen den dood vonden, en nog meer Dnitschers, dan wijst dit op een reusachtige worsteling op leven en dood. Deze strijd om de verschansingen en loopgraven, in stilte gevoeld, is niet de minst noodlottige. Duizenden jongemannen hebben daar hun eigen graf gegraven. Bij Verdun, de Maas en de Argonnen mocht Duinkerken 'wel op een ietsje meer plaatsruimte recht doen gelden, te meer, daar het in verband met de „krijgsbedrij ven" (net woord voor iets héél gemeens) dezer dagen een belangrijke plaats is. „Daarom slechts met enkele woorden gesproken over het meer westelijk, dicht hij den mond van het riviertje de Aa ge legen Grevelingen (Gravelin.es), bij welk stadje Egniond in 1558 de Franschen ver sloeg. Te vergeefs zijn door Alva zoo slecht beloonde moeite: juist een eeuw later kwam Grevelingen aan Frankrijk, dat het sinds dien behouden heeft. Onze taal is er geheel en al uit gebannen. „Achter de duinen als bij ons en in Vlaanderen: op het water veroverd land, dat hier door de Fransch-sprekenden wel' „le pays des wateringues" wordt genoemd, een vruchtbare streek van groene weiden en bouwland. Van den grooten Moére- polder sprak ik reeds; ten zuiden van Grevelingen wijzen meerdere plaatsnamen er op, (dat wte» ook hier nog' in 't land der polders zijn: Broekkerk (Brouckerque maakten de Franschen er van), Cappelle- troek, St. Pietersbroek en dan 't stadje Broekburg, in 't Fransch tot Bourhourg verhaspeld. Bij „broek" denke men na tuurlijk aan 't „moerassig land", dat hier vroeger gevonden werd, geenszins aan verdwenen magazijnen van Peek en Clop- penburg of 'hoe de Fransche collega's van deze beroemde firma heeten mogen: der gelijke magazijnen hebben trouwens de is de toestand steeds nog maar onge wijzigd. Reeds in September zijn de Deutsche troepen ten Noorden van Verdun en bijl St. Mihiel' over de Maas gegaan; maar, zij zijn sedert dien tijd niet vorder giet- komen. De krachtige versterkingen, op de hoogten aan de overzijde van de rivier, hebben nog steeds een verder oprukken belet. Sedert werd voortdurend gepoogd het Argonnenwoud te bezetten, waardoor ten Westen van de hoogten, die op den w;este- lijken Maasoever gelegen zijn, leen positie kon worden ingenomen. Ook deze strijd, die slechts zeer langzaam gaat door dq krachtige verdediging van de Franschen, heeft nog volstrekt niet tot een resultaat geleid. Uit de berichten van de heide partijen, die elkaar geregeld tegenspreken, is abso luut niet op te maken, in hoeverre del posities, die sedert September werden in genomen, belangrijk gewijzigd zijn. Maar dit is wel zeker: dat de Fransche grens vestingen, die den doortocht van aanzien lijke Duitsche troepenmachten naar het Westen tegenhouden, nog steeds, na drie maanden van dagelijkschen hevigen strijd, standhouden, en dat er nog geen belang rijke vooruitgang in de operaties merk baar is. In het Oosten zijn de partijen aan el kander gewaagd. Hoe zonden zij anders zooveel dagen hebben kunnen standhou den in het moorddadig vuur, dat dag en' nacht onderhouden -wordt! Nog steeds duurt daai de strijd voort. Het hoofddoel' van de Duitsche legermacht is den Russen te noodzaken tot dien terug tocht, hun in elk geval te beletten, op nieuw in Duitschland binnen te vallen. Enj tevens den Oostenrijkschen bondgenooten te hulp te komen, door de Russische hoofdmacht af te leiden van de lijn Czen- tochowKrakau. Dat heeft Hindenburg totnogtoe kunnen volbrengen. Hij heeft de Russen tusschen Sgersh en Sdoenska Volja teruggeslagen, en zijn versterkte po sities kunnen behouden. Krakau's toestand blijft intusschen nog hachelijk. Ieder oogenblik kan de belege ring verwacht worden. Voor nadere bijzonderheden ook om trent de andere oorlogStooneelen, verwijl zen we naar de korte oorlogsberichten, telegrammen, enz. De Duitschers in Antwerpen. De „Tel." verneemt uit Antwerpen: Een feit, dat in de Antwerpsche han delswereld een enorme opschudding ver wekt, heeft zich in den loop der vorige week alhier voorgedaan. Men weet, dat de gelden der Natio nale Bank en de Rijksschatkist bijtijds naar Londen zijn overgebracht. De Duit schers hebben echter nooit kunnen ge- looven, dat de regeering tot haar laat sten cent uit het land zon gezonden heb ben, en zich steeds ingebeeld, dat een deel van de schatkist in een privaat bank huis is belegd. Nu moet, naar het schijnt, vanuit Berlijn aan het Duitsche gouverne ment te Brussel gemeld zijn, dat een deel Van de Belgische rijksmiddelen in bewaring gegeven was aan de firma Ed. Bunge, een Nederlander van geboorte. Een dag of tien geleden drongen ver schillende officieren, door een vrij, sterke eigenaardigheid niet te ve'rdwij'n'en, maar slechts te verrijzen. „In 't stille stedeke Broekburg is 't Vlaamsch grootendeels verdrongen, al heeft het plaatsje zijn Vlaamsch uiterlijk bewaard; aardige slootachtige grachtjes vindt men er, en.... een „brug der zuch ten" (pont des soupirs), van welken naam ik tot mijn spijt geen verklaring kan geven. „Ten zuiden van den Moere-poldeX, dicht bij de Belgische kust, ligt Hond schoote, een gevallen grootheid, dat in zijn bloeitijd een 20.000 inwoners telde, thans nog niet het vijfde deel' daarvan. Het stadje heeft een veelbewogen leven geleid en kan zich beroemen op een stad huis uit de 17e eeuw in Spaanschen re- naissance-stijl en een mooien toren uit 1513, de „witte totre", zooals de bewo ners zeggen, die al Vlaamsch spreken. Hondschoote was in de 16e eeuw een brandpunt der hervorming en meer dan één Hondschooter is voör zijd geloofs overtuiging den marteldood gestorven. Naar beweerd wordt, is bij Hondschoote voor 't eerst in de Nederlanden in 't openhaar de „kettexsche" leer gepredikt en heeft de beeldenstorm ex een aanvang genomen. Thans Weet men te Hondschoo te niet meer wat Protestanten zijn.... ge lijk bijna overal in Belgisch Vlaanderen. „Tusschen Broekburg en Hondschoote ligt, omgeven door welige weiden, het stadje St. Winocksbergen, welke naam de Franschen, die geen meerdere Bergen's

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1914 | | pagina 1