tilfkoe,
nwonende Knecht
INo. 46
Maandag S3 November 1914
S9e Jaargang
(SERKE.
)etpaden met
werken.
te huur.
re en zoete
ELS,
onny.
ftgelingen
iteneenMeid
lenknecht
gevraagd,
ID
o!
it de Pers.
Dienstbode.
De Groote Oorlog.
i den tol naar
gemeente.
25 Tïov. a. s.
ERI J
NSCHRIJVING
Het honderdjarig bestaan
der Afd. „Zuid- en Noord-Beveland"
van het Nederi. Bijbelgenootschap,
te Goes.
rten glans,
ndere prima crème,
het recht tot gratis
trijd. PrijzenEffec-
g inlichtingen aan
maakt bekend dat
irszaak te Zoute-
A. ADRIAANSE.
1934.
s eischen ingerichte
haete luchtoven, elec-
werkbank, platen, enz.
Letter Z. V. 1209,
te Goes.
)OP:
binet en Cylinder
gen te ruilen, bij
Eigenhaardstraat P
Col, Oostkapelle.
OOP
L. VAN BAALEN,
OOP
rnemuiden.
OOP
F V AARS
I GjE STIER,
lande.
Gesticht voor Krank -
ist" te Bergen op
i in de verpleging
Sollicitatie-brieven
Directeur.
[JNIERSE,
Ieweg, Koudekerke.
Mei
ÏSCHIERE,
skerke, Mariahoeve.
aart a.s
BREURE, 'sHeer
jepolder.
EI een
TISSE, Noordweg,
ELIS, '8 Heerenhoek.
5UW, Heinkenszand,
velijk, zoo spoedig
Uitgave van
de Naaml, Venn. LUCTOR ET EMERGO
gevestigd te Goes.
Hoofdbureau te Goes:
LAN tE VORSTSTRAAT 219.
Bureau te Middelburg:
FIRMA F. P. DHUIJ - L. BURG.
Drukkers:
Qosterbaan Le Colntre - Goes.
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG.
Abonnementsprijs
Per 3 maanden fr. p. post
Losse nummers
ƒ1.25
0.05
Prijs der Advertentiën
15 regels ƒ0.50, iedere regel meer 10 ct.
3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend.
Bij abonnement voordeelige voorwaarden.
Familieberichten van 110 regels ƒ1.
iedere regel meer 10 ct.
Ie Dame te Ossen-
ertig jaar. Zich aan
d. WERF te Rilland.
V o el en.
Onder dit opschrift geeft „De
Standaard" nog eens onderstaand over
zicht van hetgeen ons te wachten, staat.
Men zal 'tnn in zijn beurs gaan Voe
len.
Men mag beginnen met deel te nemen
in de nieuwe leening tot een evenredig
bedrag van zijn kapitaal.
Toch is dit het ergste niet, want men
krijgt op het bedrag hiervan een rente
van 5 pCt. en in 15 jaren krijgt mem
zijn geld door aflossing terug.
Maar, is uw geld van de leening uit
betaald, dan moogt ge zelf mee betalen
aan de rent© en aflossing, en hiervoor
Bult ge storten moeten twintig procent
verhooging op alle directe belastingen. Op
uwe grondbelasting. Op uwe vermogens
belasting. Op uwe bedrijfsbelasting. Op
uw personeel. Deze verhooging met 20
pCt. gaat in met 1915.
En waar dit u reeds een aanmerkelijke
verzwaring van uw te betalen belasting
zal brengen, zult ge dan bovendien nog
Tariefverhopging beleven. O, Tempora,
o mores! Heusch ook de invoerrech
ten verhoogd. Niet 'tTarief zelf. Maai
de te betalen som verhoogd met 10 pCt.
Dan nog 50 opcenten zoo ge die ja
ren met de zegelrechten in aanraking
komt. Voorts 10 pCt. meer votor de Re
gistratie. En wat nog fataler is, 20 op
centen op wat de Successiewet voor rech
ten en boeten vraagt. Iets wat we fataal
noemen, omdat het van uw wil geheel
onafhankelijk is, of een successie ten uwen
bate nu juist dit jaar zal loskomen.
En .ge toch, zoo dit het geval is, oan
de minderwaardigheid van los en vast
goed, reeds voor het bedrag van uw suc
cessie zoo aanmerkelijk onder peil blijft.
Maar zelfs dan zijt ge er nog niet.
Dan komt er nog 10 pCt. op het ge
distilleerd, wat u niet behoeft te hinderen,
zoo ge er maar van afblijft.
Maar ook 10 pCt. op de acciijnsen van
alle vleesch.
En ten slotte 20 pCt. meer op de accijn
zen van de suiker, en de accijnzen van
den wijn.
Het laatste nu kan best, doch de sui
ker gaat. er onder lijden, ook al daalt
de hoofdsom.
Men kan nu zelf narekenen, op hoe
veel het voor uw huishouding en voer
uw zaak komt te staan.
Zeker een cijfer om van te schrikken.
En zelfs dan zijt ge er nog niet.
Dan is nog pas de leening met rente
■en aflossing gedekt. Wat of voor het
gewone budget, in verhand met de la
gere inkomsten, nog bij zal moeten, zal
men eerst later merken, als het aan de
gewone begrooting toekomt.
Op zuinigheid zal 'tdus aankomen.
Jammer slechts, dat die zuinigheid dan
weer drukken gaat op het magazijn waar
ge vroeger mild uw rekening maaktetji
en nu met meer.
En toch, ook die gedupeerde magazijn-
- houder zal in de leening mee moeten
doen, zoo hij tenminste f75.000 vermot-
gen in zijn zaak stak.
En 't ergste is nog, dat bij de bere
kening van het inkomen zes maanden
zullen meetellen, toen het inkomen nog
normaal liep, zoodat ook het cijfer van
uw inkomen niet op het rentecijfer van nu
zal staan.
Zoodra de belastingbiljetten thuis ko
men, zal men dan ook kunnen narekenen,
op hoeveel deze fatale oorlog ons te staan
komt. Is er nu een gezin dat bovendien
nog door de mobilisatie getroffen wordt,
dan voelt ge tot wat bange toestanden
dit^ leiden- kan.
En toch, dit alles is nog niets bij wat
't zijn zou, zoo ons 't lot van België trof.
Daarom niet geklaagd om wat ons over
komt. Nederland is nog voor het bangste
gevrijwaard.
Voor niemand is deze hachelijke toe
stand erger dan voor het Kabinet zelf,
dat u dezen last komt opleggen.
Het kon niet anders. Het moet u 't geld
afpersen.
Eere daarom voor het Kabinet, dat het
zulk een hard voorstel aandorst.
God alleen kan ons den Vrede en daar
mede den welstand hergeven.
Weinige vereenigingen kunnen Zich ver
heugen in een. honderdjarig bestaan. Deze
zeldzame gebeurtenis deed schrijver de
zes de pen opnemen, om te trachten een
korte geschiedkundige bijdrage te leve
ren. Mijn vriendelijken dank aan het be
stuur dezer afdeeling, voor de verleen
de inzage harer archiefstukken.
De slachtmaand van het jaar 1814 was
aangebroken. De almanak wees juist den
21sten dag der maand aan. Een breede
schaar van Zuid-Bevelanders had zich
in het kerkgebouw te Goes vereenigd,
om te spreken over de oprichting eener
afdeeling tot bijbelverspreiding op Zuid-
Beveland. De oorzaak dezer oprichting
was gelegen in de groote onbekendheid
van het publiek met Gods Woord, en
ook de toenmalige moeilijkheid om op
een voordeelige wijze een bijbel te koo-
pen. De volkeren waren tot rust geko
men. (Konden we dit nu in 1914 ook
maar zeggen!) Ook Nederland herstel
de zich; toen eerst zag men de geslagen
wonden. Velen waren in die dagen ver
vreemd van den Godsdienst. Den Bijbel
kende men niet meer, de Godsdienstoefe
ningen. werden slacht bezocht. Vele ge
zinnen waren door den druk der tijden
verarmd. Een geestelijke en maatschappe
lijke armoede heerschte alom. Elders
richtte men Bijbelgenootschappen op;
reeds in, het begin der 18de eeuw had
den zich in Engeland genootschappen ge
vormd tot verspreiding van goede, en
goedkoope Bijbels, opdat het publiek in
de gelegenheid zou zijn Gods Woord te
lezen met hunne gezinnen. De werking
van die genootschappen bleef zeer be
perkt, zelfs in Engeland, totdat in het
begin der 19de eeuw het Engelsche Bij
belgenootschap werd opgericht.
In navolging hiervan ontstond in 1814
te Rotterdam een Engelsch Bijbelgenoot
schap, onder bescherming van Z. K. II.
den Erfprins van Oranje. Nog' in dat
zelfde jaar richtte men te Amsterdam een
Nederlandsch Bijbelgenootschap op.
Spoedig hierop ontstonden er in ons
vaderland vereenigingen, die op zich
zelf stonden en zich Bijbelgenootschap
pen noemden. Deze allen hebben zich
in 1815 vereenigd tot één, Nederlandsch
Bijbelgenootschap. Het in 1814 pas op
gerichte Engelsche Bijbelgenootschap be
schouwde zijn taak alhier voltooid, stortte
de gelden in de kas en gaf zijn geheele
depot van Bijbels over aan het Neder
landsch Bijbelgenootschap, en werd ont
bonden.
Het eerste werk van de saamgekomen
vergadering was een afdeeling te stich
ten op Zuid-Beveland (eenigen tijd later
is ook Noord-Bevcland hierbij gevoegd,
alwaar zich geen afdeeling bevond). In
deze afdeeling hadden zitting: dhr. M.
Slabber, Ds. G. Blaaubeen, Ds. C.
Colmsgate, Mr. E. C. d' Engelbronner,
dhr. G. J. van den Bosch, Mr. J. de
Kanter, Mr. A. F. Lammens, dhr. v. d.
Bilt van Cloetinge, Ds. J. W. de Koning
te Bath, Ds. D. A. Buit te Nisse, Ds.
W. de Rapper te Hoedekenskerke en Ds.
Verlouw te Wolf aartsdijk.
Dit bestuur stelde zich tot taak de
armen te voorzien van Bijbels. Aan de
Diaconie werd op verzoek de eerste Bij
bel uitgereikt ten behoeve van één ha
rer bedeelden. Den lsten, Febr. 1815 deel
de de afdeeling, welke toen geheel uit
eigen middelen de Bijbels aankocht, Bij
bels uit aan het garnizoen te Fort Bath.
In later jaren werd dit nog herhaald,
vooral in 1836, toen aan elk der aldaar
in dienst zijnde krijgslieden een zooge
naamde Chakotbijbel werd uitgereikt.
De meergenoemde afdeeling zag in
1816 één harer bestuursleden uittreden;
Mr. A. F. Lammens vertrok naar West-
Indië. De afdeeling verzocht dezen heer
eenige Bijbels mede te willen nemen, om
die op zijn reis onder de schepelingen
uit te deelen. Bij aankomst van het
schip „Iphigenia" dankten de matrozen
genoemden heer zeer hartelijk voor het
ontvangen der Bijbels.
Mr. Lammens kon aan het bestuur
dezer afdeeling later berichten, dat hij
aan de uitreiking gevolg had kunnen ge
ven, met de verzekering dat hel scheeps
volk er een nuttig gebruik van zou ma
ken.
In 1816 werd door den heer Officier
Van Justitie te Goes op verzoek der af
deeling toegestaan 6 Bijbels uit te rei
ken aan do gevangénen te Goes.
Het oog der afdeeling was nu weer
gevestigd op de kanonneerbooten die op
de stroomen voor Zuid-Beveland de wacht
hielden. Door welwillende medewerking
Van den Weledel Gestr. heer E. Lucas,
commandant der 2de divisie, werden op
deze vloot 62 Bijbels uitgereikt, welke
door Z. Weledel Gestr. op de booten
zijn verdeeld, tot algemeen en bijzonder
gebruik. Hierdoor werd in een groote be
boette voorzien, daar aan deze soort
schepen door de regeering geen Bijbels
verstrekt werden. Tot groot genoegen der
afdeeling bleek het, dat de uitdeeling
dezer Bijbels zeer goed werkte.
Niet alleen maakten de matrozen op
de plaatsen, waar ze des winters gesta
tioneerd waren hiervan gebruik in het
verplicht bijwonen der Godsdienstoefenin
gen, maar ze kwamen ook vrijwillig ter
kerk, en ze gevoelden behoefte om onder
wezen te worden uit den Bijbel. Te
Schore zijn er eenige dientengevolge tot
leden der gemeente aangenomen.
Een blaadje in 1815 uilgegeven door de
afdeeling betreffende de oprichting van
een Bijbelgenootschap te Goes, trok veler
belangstelling. Zelfs die van den toenina-
ligen aartsbisschop Vin Mechelen, die
daarmede getuigde voor deze zaak te
zijn. Door tusschenkomst van den Hoog
edelen Inspecteur-Generaal van het open
baar onderwijs in België, dhr. Leempoel,
verzocht zijn Eminentie eenige exemplaren
van dit bericht. Hieraan werd gaarne vol
daan. Het gevolg hiervan was, dat de
Bijbelverspreiding in België gedoogd, ja,
zelfs bevorderd werd, welke tak van
werkzaamheid later door de afdeeling aan
het hoofdbostuhr werd overgegeven.
In 1816 belichtte Mevr. de Wed. Val-
kenaar, dat ze ophield lid der afdeeling
te zijn, wegens haar vertrek naar Oost-
lndië. Weder zag de afd. hier een ar
beidsterrein open. De afd. verzocht deze
Mevr. zoo vriendelijk te willen zijn eenige
Bijbels mede te willen nemen, om onder
de schepelingen van het schip „Nassau",
of in Oosl-lndië, naar zij hot beste oor
deelde, te verspreiden. Het hoofdbestuur
schonk voor dit werk 20 Bijbels en de
afdeeling Goes voegde hier nog 8 ex.
aan toe. De Bijbels kregen gansch on
gedacht een goede bestemming. De heer
Faber van Riemsdijk liet op zijn land
goederen eene kerk bouwen; maar kon in
Batavia toentertijd geen genoegzaam aan
tal Bijbels verkrijgen en nam daarom deze
Bijbels over, waarvoor Z.Ed. eene gift
van 58 Spaansche matten stortte in de
kas van het Bijbelgenootschap te Bata
via, waarvoor de afd. alhier door den
Eerw. Supper, secretaris van gqnoemd Ge
nootschap, eene dankbetuiging ontving.
In 1818 werd door deze afdeeling voor
gesteld aan het hoofdbestuur, om achter
de Bijbels de formulieren te doen af
drukken. Nog is van déze afd. aange
drongen op een Bijbeluitgave in bet Ne-
der-En,gelsch ten behoeve onzer West-In
dische koloniën, waarop het vroeger be
stuurslid, de heer Lammens, de aandacht
gevestigd had. Aan beide voorstellen is
door het hoofdbestuur gevolg gegeven.
Do afdeeluig hield vervolgens eene be
langrijke correspondentie m,et buitenland-
scbe genootschappen als te Bazel en te
Londen. Van deze afdeeling mag niet on
vermeld blijven de oprichting eener in
richting, die men thans Zondag-
scho ol zou noemen. Het was het be
stuur gebleken dat er velen waren die
niet lezen konden. Hiervoor en ook voor
hen, die wegens de groote armoede, die
er heerschte, waardoor velen geen Zon-
dagsche kleeren bezaten, en hierdoor de
samenkomsten der gemeente niet konden
bijwonen, richtte men een Bijbeloefening;
op. Deze werd des Zondags in een der
gemeentescholen gehouden. Hier leerde
men bejaarden in den Bijbel lezen. Jam
mer, dat deze inrichting maar kort heeft
bestaan, een algemeen verval van de af
deeling, die zoo nuttig werkte was hier
van de oorzaak. Het scheen, dat de af
deeling insluimerde, in 1819 hoorde men
bijna niet meer van haar bestaan.
In 1835 zien we haar zich uit haar
verval oprichten. De oprichting van Zon
dagsscholen in verschillende plaatsen van
ons vaderland trok haar zoo aan, dat ze
weder begon te werken.
De heer v. d. Bosch verzamelde inmid
dels de hiertoe betrekking hebbende be
richten en dadelijk kon de herstelde af
deeling deze hoogst belangrijke werk
zaamheden aanvangen, waarop ze zich
bovenal toelegde. Het werken dezer afdee
ling naar buiten gelijk vroeger, was thans
meer de zorg voor het hoofdbestuur ge
worden.
Zoo werd 'dan bij de herstelling dezer
afdeeling te Goes één Zondagsschool op
gericht. Maar dat ging zoo niet; ieder
die lust gevoelde een school op te richten,
moest zich aan de gestelde 'plaatselijke
regelen onderwerpen. Burgemeester en
Wethouders moesten gehoord worden.
Deze berichtten volstrekt geen bezwaar
te hebben tegen de oprichting eener Zon
dagsschool door de afdeeling, zoo deza
genegen was aan de volgende punten zich
te onderwerpen
I. In het bestuur dezer school Ztal één
lid der stedelijke schoolcommissie zitting
hebben.
II. Een der alhier gevestigde onder
wijzers zal het onderwijs geven, of an
ders onderworpen zijn aan het stedelijk
reglement.
III. Personen boven de 20 jaar zullen
alleen toegelaten worden.
IV. Er zal jaarlijks dgor de school
commissie een verslag dezer school aan
den raad worden gedaan.
V. Door de stedelijke schoolcommissie
werd benoemd tot lid uit haar bestuur
oveT deze Zondagsschool dhr. J. W. van
Kerkwijk.
Deze voorwaarden werden goedgekeurd
en 30 Maart 1866 begon de Zondags
school. Gemiddeld werd deze school be
zocht door 100 leerlingen in 2 klassen
verdeeld, waarvoor de Bijbel nu niet lan
ger een gesloten boek bleef. Velen zijn
hierdoor opgewekt de godsdienstoefenin
gen bij te wonen en zich te laten onder
wijzen op de catechisatie. In vele ge
zinnen kwam een omkeering ten goede.
De gemeenten Krabbendijke, Schore,
's Heer Ilendrikskinderen en Kattendijke
volgden het voorbeeld der afdeeling Goes
na. Ter bevordering van het doel dezer
stichting heeft de afd. Goes in 1838 een
leesboek uitgegeven over eenige voorname
gedeelten des O. T. Hiervan getuigde het
hoofdbestuur in haar verslag over 1839,
dat het voor de Zondagsscholen alleszins
geschikt en doeltreffend ingericht is, om
tot liet lezen van den geheelen Bijbel
op te leiden. Onze afdeeling had het
genoegen te vernemen, dat het to Am
sterdam, Middelburg en Leeuwarden op
de Zondagsschool werd gebruikt. In 1863
werd bovengenoemde school opgeheven.
Door de onbekrompen toezending van Bij
bels door het hoofdbestuur konden we
elk arm huisgezin van Gods Woord voor
zien, zoodat schier in elk gezin op Zuid
en Noord-Beveland één Bijbel aanwezig is.
De Heere zegene verder het werk der
afdeeling Zuid- en Noord-Beveland van
het Nederlandsch Bijebgenootschap.
Goes, 23 Nov. 1914. De K.
Beknopt overzicht van den toestand.
De beteekenis van het bezit van Dix-
muiden is al heel gering geworden voor
de Duitschers.
De „Times" die nog al een goeden
naam heeft op het gebied der oorlog s-
berichtgeving doet er 'n boekje van
open, en komt tot de slotsom, dat in
verband met het onder water zetten van
de streek' ten zuiden van Dixmuiden het
bezit van de stad voor hen feitelijk waar
deloos is geworden.
Toen zij, zoo meldt de berichtgever
van het Engelscheblad zich voor "de
eerste maal van de stad meester maakten,
beteekende dat een stap voorwaarts in
de richting van Duinkerken, maar een
stap waarvan zij niet het volle voordeel
konden trekken, voor zij hun stellingen
voorwaarts hadden geschoven ten zuiden
van Dixmuiden. j
Dit trachtten zij drie dagen lang te
doen, maar zwaar artillerievuur van de
bondgenooten heeft het hun belet. Nu
zijn de velden ten Zuiden der stad onder
water gezet en het is onmogelijk, dat
de Duitschers aan dien kant voorwaarts
lukken. Bijgevolg is Dixmuiden verder
voor hen van geen beteekenis en ze heb
ben dan ook het grootste gedeelte van
de troepen, die het bezet hielden, op
hun stellingen ten oosten der stad samen
getrokken.
De nieuwe aanval der Duitschers aan
de Yser is daarom 'het gevolg geweest
van het feit, dat zij precies gebleven
zijn waar zij een week geleden waren,
met het eenige onderscheid, dat zij duizen
den mannen verloren hebben en minder
kans op succes hebben, dan zij te vo
ren hadden. De hevige aanval op het
bruggehoofd te Nieuwpoort heeft al even
min succes gehad als hun poging te Dix
muiden.
De aanval van de Duitschers op Nieuw
poort was alleen mogelijk door het ruwe
weer, dat een einde maakte aan de be
schieting door de monitors van zee uit.
Hoe verwoestend het vuur van het
scheepsgeschut soms was, blijkt uit helt
feit, dat er op den laatsten dag, waarop
het heeft geschoten, 1700 gesneuvelde
Duitschers uit de huizen te Middelkerke
verwijderd zijn, waar een aanzienlijke troe
penmacht door de granaten verrast moet
zijn.
Tot zoover de Times".
De laatstgenoemde bijzonderheid meld
den wij dezer dagen reeds, ietwat anders
ingekleed. De Duitschers, niet waar, be
trokken enkele huizen aan den boule
vard, die blijkbaar door het Engelsche
scheepsgeschut gespaard werden. Toen de
Engelschen er de lucht van kregen, wer
den bedoelde huizen even onder vuur
genomen, met het bekende gevolg.
't Is nu de vraag of de vorst geen
verandering in de posities bij Dixmuiden
maakt. Straks wordt misschien de schit
terende inundatie door eén flinke laag
ijs ongedaan gemaakt. En wat dan? We
herinneren maar aan 1572 toen de Ne-
derlandsche troepenafdeelingen op schaat
sen Lodewijk XIV veel afbreuk deden.
Er is nog een voordeeltje, dat het barre
wintergetij den Duitschers belooft.
Hebben de Indische troepen, die aan
de strijdkrachten der bondgenooten het
karakter van een bal masqué gaven, niet
te zeer onder de koude te lijden?
Er is alle reden om aan te nemen,
dat do winter hen buiten gevecht gesteld1
heeft, en dat zij zich in het verre ge
boorteland de bevroren ledematen laten
ontdooien.
Of de vorst er de hand in heeft weten
we niet, maar er komt hoegenaamd geen
nieuws van het oorlogsterrein los.
In het Westen zouden de Franschen
de gewone dagelijksche vorderingen ge
maakt hebben. Op sommige plaatsen lig
gen de vijandelijke loopgraven minder dan
30 meter van elkaar af.
Dat er om Krakau verwoed gestreden
wordt, mogen wij gerust aannemen. Van
het Duitsch-Oostenrijksche front is dit een
van de voornaamste bolwerken.
Aan beide zijden wordt op het bezit,
resp. het behoud, daarvan hoogen prijs
gesteld.
In geheel Russisch Piolen wordt de strijd
voortgezet. In de gevechten noord-ooste
lijk van Czentochow moeten zich 2 Rus
sische bataljons hebben overgegeven.
Een ontzettende nacht aan de Yser.
De „N. R. Ct." ontleent aan een Duit-
schen veldpostbrief het volgende:
Het donker brak aan en werd
door de bedekte lucht al spoedig zoo
dicht, dat men geen drie pas voor zich
uit kon zien. Tegen negen uur kwam een
wielrijder opgewonden en geheel buiten
adem. „Waar is de majoor?" „In de
pastorie, wat is er aan de hand?" „Het
bataljon moet 'als versterking vooruit, met
twee compagnieën zijn wij' do rivier over
gestoken, maar de vijand heeft plotse
ling met een overmacht een aanval ge-
Maan en twee machinegleweren genomen.
Nu kunnen Vrij het zonder versterking niet
houden."
Weg was !hij. En wij maakten ons gereed.
Een kwartier later waren wij op marsch
en tastten wij geluidloos door het duister.
Reeds tien minuten later floten ons de
kogels om de ooren, sloegen tegen de
hooge populieren, die langs den modde-
rigen weg stonden en kwamen eenige
malen ook ia de colonnes terecht, zoo-
als men merken kon uit een zachten uit
roep van pijn of een onderdrukt gesteun.
Ten slotte werd het gesuis en gefluit
zoo hevig, dat wij den berm van den weg]
moesten houden. Het was daar ontzet
tend drassig en modderig. Maar wat was
er aan te doen? Wij moesten vooruit.
Eindelijk waren wij er. Een stuk gescho
ten hoeve langs den weg stak met haar
naakte uitgebrande muren spookachtig
af tegen de nachtlucht en dicht achter
het gebouw stroomde de Yser voorbij,
een twintig meter breede gekanaliseerde
rivier, met steile gemetselde kanten. De
brug jhadden de Belgen natuurlijk in de
lucht laten springen en wat onze sappeUrs
er voo:r in de plaats gelegd hadden, was
een aak, die dwars over de rivier lag,
met loopplanken naar beide oevers- Deze
geïmproviseerde weg was tengevolge van
het vochtige weer en de vele smerige
schoenen, die er al ovter geloopen hadden,
zoo glibberig geworden, dat men op
handen en voeten moest kruipen, om
niet in 'het water te vallen.
Aan de overzijde ontving ons een schild
wacht, die onophoudelijk riep: „Naar
links toe ontplooien en kruipen, niet
rechtop loopen". De aanmaning was
overbodig, want over den dijk zongen de
kogels en mengden hun onheilspellend
lied in het geknal van onze geweren,
waarvan wij het vuur aan den mond,
dicht boven den rand van den dijk za
gen bliksemen. Op de knieën gleden wij
naar links, kropen als Indianen over den
glibberigen grond en keken in den nacht,
om er achter te komen, wat hier eigen
lijk gaande was. Wij konden echter slechts
eenige passen ver zien. Hoe verder wij
naar links kwamen, hoe vaker troffen
wij gewonden aan, die steunend om water
vroegen en vol angst om hospitaalsolda
ten riepen. Wij konden de arme kerels
niet helpen, omdat wij zelf niets te eten
en te drinken bij ons hadden. Wij' kro
pen verder. Eindelijk hadden wij den
linkervleugel bereikt en wierpen wij ons
plat op den dijk, de een naast den ander.
Van rechts af ging het van man tot man:
„Goed oppassen, de vijand verlengt voort
durend zijn rechtervleugel en ligt hier
en daar slechts vijf pas van ons af aan
den anderen kant van den dijk." Scher
per trachtten onze oogen het duister te
doorboren. Juist vlak voor ons gingen
zwarte schaduwen voorbij en van achter
de glooiing bliksemde het.
„Levendig vuren, mannen, en altijd
maar op de donkere gestalten, die daar
voor ons rondkruipen!"
Plotseling vlamde een lichtkogel op en
zetten de geheele omtrek in een verhliri-