No. 38 Vrijdag 13 November 1914 39e Jaargang AAS.1 De Groote Oorlog. Uitgave van de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO gevestigd te Goes. Hoofdbureau te Goes: LANÜE VORSTSTRAAT 219. Bureau te Middelburg: FIRMA F. P. DHUM - L. BURG. Drukkers: Oosterbaan Le Cointre Goes. VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG. Abonnementsprijs Per 3 maanden fr. p. post Losse nummers ƒ1.25 „0.05 Prijs der Advertentiën 15 regels ƒ0.50, iedere regel meer 10 ct. 3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend. Bij abonnement voordeelige voorwaarden. Familieberichten van 110 regels ƒ1. iedere regel meer 10 ct. „Want alwaar het doode lichaam zal zijn, daar zullen de arenden vergaderd worden". Matth. 24:28. De zoogenaamde profetische rede on- zes Heeren Jezus Christus, waaraan het hierboven afgedrukte woord ontleend is, trekt in deze maanden van verschrikking meer dan anders de aandacht. Wij' lezen bij de dagelijksche lectuur der Heilige) Schrift deze» hoofdstukken ook in gewond tijden W1 opmerkzaam door, doch slechts weinigen voelen zich daarbij werkelijk) aangegrepen door de beschrijving van het gericht Gods, dat, naar Jezus' woord, over Jeruzalem stond los te breken, wan neer de Romeinsche legioenen de hieiligei stad ïn puin gouden leggen; wijl staan er dan niet genoeg bij stil, dat zoowel in de omkeering van Jeruzalem als in de rampen, waaronder de wereld op» dit oogenblik kreunt, voorboden te zien zijn van bet eindgericht, als 't ware de klank der naderende voetstappen van Christus, die in rechterlijke majesteit wederkomt op de wolken des hemels. Maar thans, nu de zuilen der wereld schijnen te splij ten en alles staat te waggelen; nu de| stalen vingers eener almachtige hand on(- ze "moeizaam opgebouwde cultuur als eed spanen doosje indrukken en stukknijjpen; nu het aangezicht der fijlnheschaafde we reld juist op de teerste en eelste plek ken met ijzeren boenders stukgebo'end wordt; o, nu beginnen Jezus' woorden over den gruwel der verwoesting, die) Jeruzalem zou teisteren, voor ons besef van leven te trillen; er ligt een snijdende klank in, fdie ons als het gillen van de wanhoop door de ziel vlijmt, en alle ade ren van mededoogen in ons binnenste doet openbersten. De gruwel der verwoesting f .Gruwelijk is Wat Jezus over Jeruzalem voorspelt. Wij Verstaan nu de profetie van 'het huis, dat den Joden woest gelaten zou wor den, en van de stad waarvan geen steen op Üen ander zou blijven, wij hebben in onze nabijheid vlak over de grenzen) gezien Wat een schreiende ellende dit is. Wij voelen nu den schokkenden ernst der waarschuwing: „Die op het dak is, kome niet af om iets uit zijn huis weg te nemen; en die op den akker is, keierel niet weder terug om zijne kleederen weg te ïiemen," 'beroofd, half-gtekleed in haastige vlucht het veege lijf te moeten, bergen, o, wijl weten inu ook bijna uit aanschouwing hoe ontzettend ditis. En dan vooral dit met tranen gedrenkte woord van Christus, dat 'zulk een diepe deernis ademt: „Wee den bevruchten en den 'zoogenden vrourwen in die dagen," zie, wie de bladen las, weet dat het gisteren geschreven kon zijn, arme vroul- wen, arme moeders; maar er ligt toch nog 'troost in de .gedachte, dat er een jammerend wee in 's Heilands hart is voor de moeders, die met de zuigelingen .aan 'de borst geklemd jn wilden .angst moeten ontvlieden om het naakte leven .te bergen. Gruwelen, toen ien thans, die ons doen huiveren en gruwen. En toch, zij1 konden niet uitblijven, noch over Jeruzalem, noch over Europa. Zij moesten uit innerlijke noodzakelijk heid komen, zooals de ratelende donder slag op het blauwe bliksemlicht volgt, want, zegt Jezus en met dit want rechtvaardigt Hij de Godsregearing, dia zulke gruwelen niet stuit, doch ze, als ware zij machteloos, toelaat: „Want alwaar het doode lichaam zal zijn, daar zullen de arenden vergaderd worden.." Het doode lichaam is aas voor de arenden. Hiermede wordt niet de konink lijke adelaar bedoeld, die reeds in het Romeinsche wapenschild prijkte, maar toen arendsoort, die vermoedelijk ondelr| ■ons iden naam v.an gier draagt. De gier is an de lucht, wat de hyëna op de aarde ;is. Te zwak gebouwd :e;n gewapend om ■zich op een levend© jprooi te storteln, die 'zich zou kunnen verweren, aast hij op doode lichamen van mensch en dier 'om 'ze te- verslinden. Op de slagvelden was het in vorige eeuwen om te rillen. Tegenwoordig wor den 'zij na den strijd zorgvuldig door de oorlogvoerende partijen afgezocht. Alle ■doode lichamen worden verzameld en op Wagens gelegd om ze in een gemelen- :schappelijken kuil te hegraven. Een lu gubere stoet. Hoele reeksen voertuigen achter elkaar. En dan veelal d© kalk- wagen in het gevolg. Voor kisten is geen) tïjd en geen materiaal. Maar gedekt on der "een kalklaag zijn de dooden althans voor tie roofvogels veilig en wordt de veirpiesting der lucht gekeerd. Maar vroeger. Zie, wij staan op het Onderstaand stuk plaatste ds. K. in de firon Kerkbode. slagveld. 'Onder de open zon is het reeds spoedig vol van den reuk der ontbin ding, 'die walmend tegen mensch en beest opslaat. 'Maar geef nu acht op wat daar te zien is hoog in de lucht. Aanvankelijk weinig 'meer dan een zwarte stip. Het duurt echter niet lang of zij vermenig vuldigen zich en worden ontelbaar. Het zijn tie arenden, die met hun scherpe oog de doode lichamen ontdekt of met hun reukzin de reuk van het aas ont waard 'hebben. Die reuk der ontbinding haalt hen uit de verte en trekt hen neder uit de hoogte. Daar zwieren ze aan, breede kringen beschrijvend over het slagveld. En daar strijken zij met den vederloozen kop en naakten hals neder op hun prooi. En daar beginnen zij hun vernietigend 'werk. Afgrijselijk, dat meedoogenloos wroe ten met snavel en klauw. Afschuwelijk, dat verdelgen van wat hen Van hoven lokte. Een gruwel van verwoesting. Om er onze ziel van te doen jammeren. En toch, wie ziet hier geen samen hang en oorzakelijk verband? Waar aas is, Worden de arenden vergaderd. Waar een Volk, als dat der Joden uit Jezus' dagen, aan de geestelijke en zedelijk© ontbinding vervallen is en er zelfs niet voor terugdeinst den Christus te kruisi gen, daar is het rijp voor het verderf en daar komt het oordeel als op vleu gelen gedragen daar stort het gericht zich, door de ontbinding van den hemel afgeroepen, als edn krijschende zwerm gieren op een volk, dat als aas in het veld ligt. O, klaag den Allerhoogste niet aan, omdat Hij den oorlog niet heeft tegen gehouden. En twijfel noch aan Zijn ge rechtigheid, noch aan Zjjto liefde, w»an- neer zelfs zoogend© vrouwen en zuige lingen onder den gruwel der verwoes ting bitter te lijden hebben. En zeg niet. dat God zich verborgen houdt op' het oogenblik zelf, waarop Hij zich open baart ials den levenden God, in wiens hand het vreeselijk is te vallen. De arenden zouden niet vergaderd worden, indien er geen aas was. De volken van Europa, óók het volk van Nederland, ai bleef dat tot dusver genadig 'gespaard, hebben, in massa ger nomen, den levensband met den Aller hoogste doorgesneden, tien Christus ver loochend, 'zich losgemaakt van God en Zijn Woord, en zich zelf prijsgegeven, aan het verderf. Vergeet het toch niet», het Verderf vangt niet eerst aan in de eeuwigheid, 'maar het begint in den boe zem der 'natiën te woelen, zoodra de levensader, die ze aan God hecht, afge bonden wordt. Wie durft loochenen, dat dat 'nu juist de zonde der natiën is? Niet meer rekenen met de ordeningen, die God voor het maatschappelijk, huiselijk en persoonlijk leven gesteld heeft, doch alles inrichten en regelen (naar eigen goeddunken en wijsheid. Geen eeuwige en onveranderlijke beginselen voor het zedelijk leven erkennen, maar zwerein bij 'een vlottende moraal, en straks ook bij 'een vlottend recht. Geen vragen naar de wijze, waarop de Vader onzes Heeren Jezus Christus wil gediend ien aangebe den zijn, maar een volhouden, dat men even goed een geloovige kan zijn, indien) men de heidensch© wijsbegeerte omhelst als Wanneer men den Christus belijdt. Vrome aspiraties vervangen vooral in de hoogere kringen het helder-bewuste geloof. Het spinneweb van zelfuitgedach- te illusies vervangt da wel-gefundeertiel Christelijke 'hoop. En de veelszins rijke gedachten van Oostersche denkers nemen de plaats in van de gedachten des Eeuwi gen, die jn Zijn Woord belichaamd zijn. Wie het leven in zijn diepere lagen eenigszins kent, maakt zich geen illu sies. Hoe schoon en rijk het ook in menig opzicht zij», hoezeer het zelfs te prijzen zij, dat men bij de verwerping van God geopenbaard in het vleesch de leegte, die zoo ontstaan is, door allerlei edele stemmingen zoekt aan te vullen, vast staat, dat de volken als één ge heel genomen den levenden God verlaten hebben en innerlijk aan tie ontbinding ten prooi zijn. Aas geworden in weerwil van mate- riëelen en idiëelen rijkdom. Aas geworden, waarhoven de arenden des gerichts lang hebben gezweefd, maar thans zijn zij neergeschoten en rijten zijl de volkeren open en slaan de klauwen tot in het ingewand der natiën. Aas geworden en voor ©en wis verderf bereid, tenzij dan dat zij tot zelfbezin ning komen, zich voor den hoogen God verootmoedigen, en Hem onder schuld belijdenis smeeken het oordeel titer ver nieling, dat gelukkig nog niet 'onherroe pelijk, als het eind-gerieht is, alsnog om Christus' wil te veranderen in een smelt kroes der loutering en aldus nabij te brengen wat het geloof van Hem afbidt: de wedergeboorte der natiën. Gr. J. J. K. Beknopt overzicht van den toestand. De lijn, die wij gisteren nog op het Westelijk oorlogsterreiu hebben uitgestip peld, is reeds gewijzigd, zooals men be grepen zal hebben. Men heeft ongetwijfeld de communiqué's van Parijs en Berlijn gelezen, herlezen, vergieleken en gteanalisleeiti. D© krachtige druk ten zuiden van Ype len door de Duitschers uitgeoefend heeft, zoolang die onderneming niet door een actie op leenig ander punt werd gesteund, geen resultaat gehad. De bondgenooten jupbben daar natuurlijk alles op haren en snaren gezet. Daarna heeft men hel gjeprobetord Van de andere zijde van Yperen. En, inderdaad, 't is nu gelukt de linie des vijands door te breken, 't Spreekt haast Vanzelf, dat de beschieting van Ypere» een onderdeel van het groote plan was, en piet wei nig tot het succes der Duitscheirs heeft bijiged ragen. Blijkens de telegrammen nu heeft men Dixmuiden, het mocht kosten Wat het wilde, op het veroveringsplan gezet. Want van daaruit zou men dan over den gekanaliseerden Yser ten Z. van Dixmui den, of wel het Kanaal Van Yperen trach ten be komen. Versche krachten hebben het beproefd, het groote waagstuk, ert ze hebben ditmaal niet glefaald. Zingende gingen zij in den strijd; met dauwenen bedekt kwamen zij1 er uit. Of deze actie voor hen noodlottige ge volgen zal hebben, is nog niet te zegigen; dit hangt af van de sterkte der reserve der bondgenooten. Men vtermoedt n.l., dat zij achter hun front, in de richting' van Ca lais machtige reserv. i g ereed hebljen staan. Inundatie heeft den bondgenooten dit maal niet kunnen baten. De Duitschers lieten het doorweekte land nu rechts Van zich liggen. De kuststreek blijft voor hen terrein met voetangels en klemmen. De- geallieer den voelen zich daar sterk en van het Verlaten of minder krachtig, beztottan van de kuststrook hebben zij onmiddellijk par tij gelrokken door LornbaeTtzijd© te be zetten. Het nieuwste Duitsche communiqué komt nu een en ander nog| aanvullen. Het zegt, dat „de vijand, die over Nieuw- poort tot in Lombartzijde was. voortgedron gen, door hun troepen over de Yser terug geworpen werd. De oostelijke Yser-oever is tot aan de zee -door den vijand ont ruimd. Die» aanval over het Yser-kanaal ten zuiden van Dixmuiden werd voortgezet. In de streek oostelijk van Yperen drongen onze (de Duitsche) troepen voorwaarts. In het geheel werden hier meer dan 700 Franschen gevangen genomen, terwijl 4 kanonnen en vier machinegeweren buit gemaakt werden." Ook tusschen Dixmuiden en Yperen heb ben de Duitschers ©enig» voordcel behaald, evenals ten zuiden van Yperen, waar het plaatsje St. Eloi gevhllen is. Dit plaatsje ligt ongeveer 3i/2 K.M. pal zuidelijk van Yperen, aan den weg, van die plaats naar- Messines. St. Eloi ligt vierder noordwestelijk van het herhaaldelijk ge noemde Hollebieieke en een K.M. onge veer zuidoostelijk van Voormezeele; over Sit. Eloi loopt de weg OosttruverneVoor mezeele, het is dus een kruispunt. Uit Oost-Europa belangrijk nieuws, doch minder bijzonderheden. Przemysl opnieuw omsingeld. De Russen voortiukkend in Midden-Ga- licië. Voor Oostenrijkers moet 't pijnlijk geweest zijn dit te erkennen. Van het Kaukasische oorlogsterrein op zichzelf ondubbelzinnige berichten, doch bij vergelijking blijken Izie» zoo tegenstrijdig, dat men zich absoluut geen zuivere voor stelling van de ontwikkeling der feiten maken kan. De Turkse,be troepen hebben die eerste voordeelen in Egypte behaald met de be zetting van El Arisch en Sch©cfc-Zai'. Terecht worden ze de heel eerste staplpten genoemd op het moeilijk pad, dat de Tur ken z»uilen hebben af' te leggen om Vasten voet in Egypte te krijgen, of zlelfs tot het Suezkanaal door te dringen. De gevechten om Atrecht en Rijsel. De ondergïondsche „konijnenslag'', met een afstand van een paar honderd me ters tusschen beide linies:, heeft, volgens een correspondent yan de „Daily Mail" in Noord-Frankrijk, ituisschen Atrecht en Rijsel, ©en vreeselijk karakter aangeno men. Er eijn twee gerechten op de ba jonet bij geleverd in kamers en kelders) en als de soldaten uit een huis waren verdreven, werd de strijd in een ondcji) huis weer -voortgezet, en zoo voort. Na zulke gevechten bleek het dikwijls noo- dig, dat de huizen door een van beide partijen door 'granaten vernield werden, vooral de 'reeksen huisjes van mijnwer kers, die dan de dooden onder hun puin bedolven. Gevolg hiervan is, dat men de lijken dikwijls niet hegraven heeft en de gezondheidstoestand slecht is. Vele van de dichtbevolkte wijken ten N. van Atrecht zijn jniet te genaken. Bij Yperen en Anmentières draagt de strijd nog veelal het karakter van eert vestingoorlog. De westenwind is voor de troepen hij Atrecht een iweldaad geweest. In som mige schansen, waar het wegens den pesf- aardigen stank niet uit te houden was, is het ,nu weer draaglijk geworden. En men hoopte, dat die westenwind ook den regen mee <zou brengen, die vele onge rechtigheden zou kunnen wegspoelen. (N. R. Crt.) Van een Belgisch soldaat. Van een 19-jarigen Belg, die kort Vóór het bombardement van Antwerpen nog in burge'rkleeding uit de stad gtevluoht was en zich bij» het Belgisch© leger in Frankrijk gevoegd had, ontving een liezer van de Maasbede een schrijven, waaraan het vo'lgende» is ontleend: „Wat wij; opi het oogenblik allen ten zeerste» betreuren is, dat wiji nog niet in België zijn. Tenzij er iets onverwachts tusschenbei- de komt, zullen wij binnen 'twee maanden in het vuur wezen. Minister heeft ons dit in ©en meesleepende redevoering welke hij j.l. Zondag' tot ons heeft gehou den, verz»ek»erd. Hij' 'heeft ons de gewichtig© taak voorgehouden, di© wijl te vervullen hadde»n en ons aangemaand veel geduld en goeden wil te1 hebben, ten einde zoo spoedig mogelijk afgericht t© zijn. Echter zijn de moesten v'an ons nog in het geheel niet van de noodige uitrustingen voor zien. Ik loop» nog altijd in burger rond en ik geef u de verzekering, dat mij npante- 1 on al op onrustbarende» wijlze, aan het verslijten is. En dan staat de» winter voor de deur en ik heb niets anders dan mijn regenjas. Ik hoef echter waarlijk niet te klagen, want er zijn er zoovtelen, die ook zelfs deze niet eens bezitten. Wij' zijn ondergebracht in in aanbouw zijnde huizen, waar de» vochtigheid uit de muren slaat. E&Tst hebben wij ge slapen in smerig stroo, dat reeds twee maanden lang Fransche soldaten tot lig ging gediend had, doch thans heeft m»en ons meelzakken verstrekt en daar hebben wij het stroo in gestopt. Op» deize- wijze hebben wij1 allen een strooz'ak, die echter het ongerief heeft, dat hij Voor velen van ons veel te kort (is. Het spreekt van zelf, d.at wij geheel gekleed slapen. Het aantal zieken is dan ook zeer be langrijk en ik geef u de vorzlakering, dat ik de arme zieken 'beklaag, di© in het leger zijn. Men moet zoo wat half in elkaar zakken voor men zich met u bemoeit. Doch genoieg daarvan, men is militair en men heeft zich slechts te onderwerpen. Ik heb» de zaak dan oo»k van den, goeden kant opgenomen en vermits ik van tijd tot tijd nieuws ontvang' schiet de tijd ta melijk goed op. Korte Oorlogsberichten. Oorlogshumor. Verscheidene da mes uit Essen meenden kortgeleden bij een bezoek [aan (©en gevangenenkamp niets; beters te kunnen do»en dan de gevange nen om uniformknoopen te verzoeken. Ook toen de wacht tusschenbeide kwam bleven ze daarmede voortgaan. Daarop werden 'ze door een patrouille me© naar de keuken genomen en gedwongen aard appelen 'te „jass»en". D© schillen mochten ze als aandenken meenemen. Toen kort geleden te Camenz een land stormbataljon het perron passeerde, be vond zich onder de dames van het v»er- plegingscorps ook prinses Fried'rich Wil helm van Pruissen van slot Camenz. Door geen onderscbeidingsteeken te herkennen, deelde zij aan de 'soldaten hare liefde gaven uit. In ihet volle gevoel van zijln dankbaarheid klopte haar een landstor- mer, zonder haar te kennen, gemoedelijk op den schouder -en zei: „Nou, juffie, als we terugkomen, dan trouwen we, wat?" D>e dood van Prins Maurits van 'Batten b r g. Prins Maurits had bevel gekregen om een D»uitsche positii© te bestormen en 'enkele kanonnen te be machtigen, 'welke veel schade .aanrichtten. Bij 'het voorwaarts rukken, kwamen zij 'aan ee»n woud, te dicht om er door te komen en zij' moesten ©en open veld oversteken. Prins Maurits leidde zijne mannen over deze open vlakte, toen dein granaat viel en vlak bij' hem ontplofte. Hij wist, dat zijne wonden doodelijk wa ren 'en wenschte zijln mannen „Vaarwel". Hij werd naar een wagen der veld-inten- dance gebracht, doch stierf, alvorens deze te bereiken. Hij was een uitmuntend officier, altijd vriendelijk en vol zorg voor zijn soldaten. Door de Duitsche autoriteiten te Antwerpen wordt medegedeeld, dat nie- m'and in België zal gelaten worden, di© niet voorzien is van ©en door ©en der Hollandsche consulaten hier te lande af geleverd' „Passierschein" vermeldend© naam, plaats van bestemming, duur en doel van het verblijf in België. Deze maatregel zal de terugkeer der vluchtelingen natuurlijk niet weinig be moeilijken. De Duitsche Keizer in de vuurlinie. Een -soldaat uit de Mark schrijft in een brief .naar huis, dat d© keizer onlangs zijn regiment in d© vuur linie bezocht heeft en wel den 26en Oc tober. D© keizer richtte na de bezichti ging eenige woorden tot de troepen ©n zeide daarbij o.a. het volgende: „Kinderen, ik verheug me u in de vuur linie te zien. Uw regiment heeft zijd taak goed gedaan, zooals ik 't van mannen uit de Mark niet anders had verwacht. Ik verzoek u echter niet eerdek te rusten, totdat ge dien jginds »de baas zijt." Bij de laatste woorden wuifde de keizer zijln. hand in de richting ,van den vijand, di© reeds top 600 M. nabij ons was. Natuurlijk werden deze woorden met een loeiend „hoera!" ontvangen en 't was een oogen blik, dat ik nooit vergeten zal. Zoo staan we dan steeds nog trouw en scherp op wacht aan de Aisne. In Elzas. Reuter seint uit Parijs, dat de krijgsverrichtingen in Elzas eemi bevredigenden loop nemen. De Alpenja gers geven den Duitschers »daa'r veel te stellen. De Alpen-jagers die te Thannj liggen, bestoken bijvoorbeeld voortdurend de Duitschers te Cemay. Eenige dagen geleden verliet qen sterk'e afdtoeling 'sl nachts Thann, vermeesterde een gepant serde trein in het station van Cernay ©n zonden dien naar Weissenberg. Bij 'een andere gelegenheid waren de Duitschers 'zeer verrast toen zij bij hun ontwaken ontdekten, dat de Franschen 's nachts vier munitiewagens weggehaald hadden. Ostende. Uit een brief d.d. 3 Nov. uit Ostende aan de Maasbod© knip pen we het volgendie: De Engelscben zijn hier de groote red ders en vrienden. Te laat gekomen voor Antwerpen, maakten zij hier een flink ver toon, erg royaal 'met geld, met rijtuigen en auto's, klaar deze laatste werden ook ge bruikt om het eerst weg te komen. In hun haast lieten zij; hier aan het station ook nog' een heelen trein miet proviand en munitie achter. D© bevolking di© het jammer Vond, dat dit voor de Duitschers zou achterblijven, trok zelf maar aan het plunderen. Doch er bleef voor de Duitschers ook nog' genoeg; over. De Duitschers hebben hier ook zJware» mor tieren doorgevoerd, 'ztoo zwaar dat ons huis Leefde. Nu wemelt het hier van ka nonnen en machinegje»weren, per fiets, te wagen, te paard, per auto, op» alles (be halve op schepen. D© Jantjes worden voor alles gebruikt, o.a. o»m d© wijnkelders van het hotel de la Marine leeg: te halen, en tien inhoud daarvan op wagfens te ver pakken. Verder worden we bang' gemaakt, met da aankondiging ©ener beschieting wijl zul len dan, om de- schade te reduceereni tot zoo weinig mogelijk, niet op» straat mogen loopen, en mooi in de kelders moeten kruipen, een minder aangenaam vooruitzicht. Overigens verwacht men hier alles van den Amerikaanse hen c onsul, als redder in den nood. De Duitschers zijn hier talrijk als da sprinkhanen en eischen even vraatzuchtig alles op. Wat straks voor ons zal over blijven als zij weg zullen zijn, blijft ean duistere zaak. Door een geweldige bomontploffing zijn te New-York de rechtbank bijl de Broux Rivier en d»e tegenoverliggende ge- •htouwen Vernield. De Londensch© admiraliteit meldt, dat men wegens het uitblijven van nadert© inlichtingen de Engdsohe» kruisers „Good' Hope" en „Monmouth" als verloren moet besehouwten. Keizer Frans Joseph heeft uit zijn pri vaat bezit voor 5 millioen kronen op d© Hongaarsch© oorlogsl&ening ingeschreven. De B»elgen en hun Konings paar. Volgens de „Lokal Anzeiger" Voch ten de» Engelsohem Dinsdag slecht, terwijl er bij de Duitschers groote; geestdrift

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1914 | | pagina 1