No. 38
Vrijdag 13 November 1914
39e Jaargang
AAS.1
De Groote Oorlog.
Uitgave van
de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO
gevestigd te Goes.
Hoofdbureau te Goes:
LANÜE VORSTSTRAAT 219.
Bureau te Middelburg:
FIRMA F. P. DHUM - L. BURG.
Drukkers:
Oosterbaan Le Cointre Goes.
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG.
Abonnementsprijs
Per 3 maanden fr. p. post
Losse nummers
ƒ1.25
„0.05
Prijs der Advertentiën
15 regels ƒ0.50, iedere regel meer 10 ct.
3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend.
Bij abonnement voordeelige voorwaarden.
Familieberichten van 110 regels ƒ1.
iedere regel meer 10 ct.
„Want alwaar het doode lichaam
zal zijn, daar zullen de arenden
vergaderd worden". Matth. 24:28.
De zoogenaamde profetische rede on-
zes Heeren Jezus Christus, waaraan het
hierboven afgedrukte woord ontleend is,
trekt in deze maanden van verschrikking
meer dan anders de aandacht. Wij' lezen
bij de dagelijksche lectuur der Heilige)
Schrift deze» hoofdstukken ook in gewond
tijden W1 opmerkzaam door, doch slechts
weinigen voelen zich daarbij werkelijk)
aangegrepen door de beschrijving van het
gericht Gods, dat, naar Jezus' woord,
over Jeruzalem stond los te breken, wan
neer de Romeinsche legioenen de hieiligei
stad ïn puin gouden leggen; wijl staan
er dan niet genoeg bij stil, dat zoowel
in de omkeering van Jeruzalem als in
de rampen, waaronder de wereld op» dit
oogenblik kreunt, voorboden te zien zijn
van bet eindgericht, als 't ware de klank
der naderende voetstappen van Christus,
die in rechterlijke majesteit wederkomt
op de wolken des hemels. Maar thans,
nu de zuilen der wereld schijnen te splij
ten en alles staat te waggelen; nu de|
stalen vingers eener almachtige hand on(-
ze "moeizaam opgebouwde cultuur als eed
spanen doosje indrukken en stukknijjpen;
nu het aangezicht der fijlnheschaafde we
reld juist op de teerste en eelste plek
ken met ijzeren boenders stukgebo'end
wordt; o, nu beginnen Jezus' woorden
over den gruwel der verwoesting, die)
Jeruzalem zou teisteren, voor ons besef
van leven te trillen; er ligt een snijdende
klank in, fdie ons als het gillen van de
wanhoop door de ziel vlijmt, en alle ade
ren van mededoogen in ons binnenste
doet openbersten.
De gruwel der verwoesting f .Gruwelijk
is Wat Jezus over Jeruzalem voorspelt.
Wij Verstaan nu de profetie van 'het huis,
dat den Joden woest gelaten zou wor
den, en van de stad waarvan geen steen
op Üen ander zou blijven, wij hebben
in onze nabijheid vlak over de grenzen)
gezien Wat een schreiende ellende dit is.
Wij voelen nu den schokkenden ernst
der waarschuwing: „Die op het dak is,
kome niet af om iets uit zijn huis weg
te nemen; en die op den akker is, keierel
niet weder terug om zijne kleederen weg
te ïiemen," 'beroofd, half-gtekleed in
haastige vlucht het veege lijf te moeten,
bergen, o, wijl weten inu ook bijna uit
aanschouwing hoe ontzettend ditis. En
dan vooral dit met tranen gedrenkte
woord van Christus, dat 'zulk een diepe
deernis ademt: „Wee den bevruchten en
den 'zoogenden vrourwen in die dagen,"
zie, wie de bladen las, weet dat het
gisteren geschreven kon zijn, arme vroul-
wen, arme moeders; maar er ligt toch
nog 'troost in de .gedachte, dat er een
jammerend wee in 's Heilands hart is
voor de moeders, die met de zuigelingen
.aan 'de borst geklemd jn wilden .angst
moeten ontvlieden om het naakte leven
.te bergen.
Gruwelen, toen ien thans, die ons doen
huiveren en gruwen.
En toch, zij1 konden niet uitblijven,
noch over Jeruzalem, noch over Europa.
Zij moesten uit innerlijke noodzakelijk
heid komen, zooals de ratelende donder
slag op het blauwe bliksemlicht volgt,
want, zegt Jezus en met dit want
rechtvaardigt Hij de Godsregearing, dia
zulke gruwelen niet stuit, doch ze, als
ware zij machteloos, toelaat: „Want
alwaar het doode lichaam zal zijn, daar
zullen de arenden vergaderd worden.."
Het doode lichaam is aas voor de
arenden. Hiermede wordt niet de konink
lijke adelaar bedoeld, die reeds in het
Romeinsche wapenschild prijkte, maar
toen arendsoort, die vermoedelijk ondelr|
■ons iden naam v.an gier draagt. De gier
is an de lucht, wat de hyëna op de aarde
;is. Te zwak gebouwd :e;n gewapend om
■zich op een levend© jprooi te storteln,
die 'zich zou kunnen verweren, aast hij
op doode lichamen van mensch en dier
'om 'ze te- verslinden.
Op de slagvelden was het in vorige
eeuwen om te rillen. Tegenwoordig wor
den 'zij na den strijd zorgvuldig door de
oorlogvoerende partijen afgezocht. Alle
■doode lichamen worden verzameld en op
Wagens gelegd om ze in een gemelen-
:schappelijken kuil te hegraven. Een lu
gubere stoet. Hoele reeksen voertuigen
achter elkaar. En dan veelal d© kalk-
wagen in het gevolg. Voor kisten is geen)
tïjd en geen materiaal. Maar gedekt on
der "een kalklaag zijn de dooden althans
voor tie roofvogels veilig en wordt de
veirpiesting der lucht gekeerd.
Maar vroeger. Zie, wij staan op het
Onderstaand stuk plaatste ds. K. in de
firon Kerkbode.
slagveld. 'Onder de open zon is het reeds
spoedig vol van den reuk der ontbin
ding, 'die walmend tegen mensch en beest
opslaat. 'Maar geef nu acht op wat daar
te zien is hoog in de lucht. Aanvankelijk
weinig 'meer dan een zwarte stip. Het
duurt echter niet lang of zij vermenig
vuldigen zich en worden ontelbaar. Het
zijn tie arenden, die met hun scherpe
oog de doode lichamen ontdekt of met
hun reukzin de reuk van het aas ont
waard 'hebben. Die reuk der ontbinding
haalt hen uit de verte en trekt hen neder
uit de hoogte. Daar zwieren ze aan,
breede kringen beschrijvend over het
slagveld. En daar strijken zij met den
vederloozen kop en naakten hals neder
op hun prooi. En daar beginnen zij hun
vernietigend 'werk.
Afgrijselijk, dat meedoogenloos wroe
ten met snavel en klauw.
Afschuwelijk, dat verdelgen van wat
hen Van hoven lokte.
Een gruwel van verwoesting.
Om er onze ziel van te doen jammeren.
En toch, wie ziet hier geen samen
hang en oorzakelijk verband? Waar aas
is, Worden de arenden vergaderd. Waar
een Volk, als dat der Joden uit Jezus'
dagen, aan de geestelijke en zedelijk©
ontbinding vervallen is en er zelfs niet
voor terugdeinst den Christus te kruisi
gen, daar is het rijp voor het verderf
en daar komt het oordeel als op vleu
gelen gedragen daar stort het gericht
zich, door de ontbinding van den hemel
afgeroepen, als edn krijschende zwerm
gieren op een volk, dat als aas in het
veld ligt.
O, klaag den Allerhoogste niet aan,
omdat Hij den oorlog niet heeft tegen
gehouden. En twijfel noch aan Zijn ge
rechtigheid, noch aan Zjjto liefde, w»an-
neer zelfs zoogend© vrouwen en zuige
lingen onder den gruwel der verwoes
ting bitter te lijden hebben. En zeg niet.
dat God zich verborgen houdt op' het
oogenblik zelf, waarop Hij zich open
baart ials den levenden God, in wiens
hand het vreeselijk is te vallen.
De arenden zouden niet vergaderd
worden, indien er geen aas was.
De volken van Europa, óók het volk
van Nederland, ai bleef dat tot dusver
genadig 'gespaard, hebben, in massa ger
nomen, den levensband met den Aller
hoogste doorgesneden, tien Christus ver
loochend, 'zich losgemaakt van God en
Zijn Woord, en zich zelf prijsgegeven,
aan het verderf. Vergeet het toch niet»,
het Verderf vangt niet eerst aan in de
eeuwigheid, 'maar het begint in den boe
zem der 'natiën te woelen, zoodra de
levensader, die ze aan God hecht, afge
bonden wordt. Wie durft loochenen, dat
dat 'nu juist de zonde der natiën is? Niet
meer rekenen met de ordeningen, die
God voor het maatschappelijk, huiselijk
en persoonlijk leven gesteld heeft, doch
alles inrichten en regelen (naar eigen
goeddunken en wijsheid. Geen eeuwige
en onveranderlijke beginselen voor het
zedelijk leven erkennen, maar zwerein
bij 'een vlottende moraal, en straks ook
bij 'een vlottend recht. Geen vragen naar
de wijze, waarop de Vader onzes Heeren
Jezus Christus wil gediend ien aangebe
den zijn, maar een volhouden, dat men
even goed een geloovige kan zijn, indien)
men de heidensch© wijsbegeerte omhelst
als Wanneer men den Christus belijdt.
Vrome aspiraties vervangen vooral in
de hoogere kringen het helder-bewuste
geloof. Het spinneweb van zelfuitgedach-
te illusies vervangt da wel-gefundeertiel
Christelijke 'hoop. En de veelszins rijke
gedachten van Oostersche denkers nemen
de plaats in van de gedachten des Eeuwi
gen, die jn Zijn Woord belichaamd zijn.
Wie het leven in zijn diepere lagen
eenigszins kent, maakt zich geen illu
sies. Hoe schoon en rijk het ook in
menig opzicht zij», hoezeer het zelfs te
prijzen zij, dat men bij de verwerping
van God geopenbaard in het vleesch de
leegte, die zoo ontstaan is, door allerlei
edele stemmingen zoekt aan te vullen,
vast staat, dat de volken als één ge
heel genomen den levenden God verlaten
hebben en innerlijk aan tie ontbinding
ten prooi zijn.
Aas geworden in weerwil van mate-
riëelen en idiëelen rijkdom.
Aas geworden, waarhoven de arenden
des gerichts lang hebben gezweefd, maar
thans zijn zij neergeschoten en rijten zijl
de volkeren open en slaan de klauwen
tot in het ingewand der natiën.
Aas geworden en voor ©en wis verderf
bereid, tenzij dan dat zij tot zelfbezin
ning komen, zich voor den hoogen God
verootmoedigen, en Hem onder schuld
belijdenis smeeken het oordeel titer ver
nieling, dat gelukkig nog niet 'onherroe
pelijk, als het eind-gerieht is, alsnog om
Christus' wil te veranderen in een smelt
kroes der loutering en aldus nabij te
brengen wat het geloof van Hem afbidt:
de wedergeboorte der natiën.
Gr. J. J. K.
Beknopt overzicht van den toestand.
De lijn, die wij gisteren nog op het
Westelijk oorlogsterreiu hebben uitgestip
peld, is reeds gewijzigd, zooals men be
grepen zal hebben.
Men heeft ongetwijfeld de communiqué's
van Parijs en Berlijn gelezen, herlezen,
vergieleken en gteanalisleeiti.
D© krachtige druk ten zuiden van Ype
len door de Duitschers uitgeoefend heeft,
zoolang die onderneming niet door een
actie op leenig ander punt werd gesteund,
geen resultaat gehad. De bondgenooten
jupbben daar natuurlijk alles op haren en
snaren gezet.
Daarna heeft men hel gjeprobetord Van de
andere zijde van Yperen. En, inderdaad, 't
is nu gelukt de linie des vijands door
te breken, 't Spreekt haast Vanzelf, dat
de beschieting van Ypere» een onderdeel
van het groote plan was, en piet wei
nig tot het succes der Duitscheirs heeft
bijiged ragen.
Blijkens de telegrammen nu heeft men
Dixmuiden, het mocht kosten Wat het
wilde, op het veroveringsplan gezet.
Want van daaruit zou men dan over den
gekanaliseerden Yser ten Z. van Dixmui
den, of wel het Kanaal Van Yperen trach
ten be komen.
Versche krachten hebben het beproefd,
het groote waagstuk, ert ze hebben ditmaal
niet glefaald.
Zingende gingen zij in den strijd; met
dauwenen bedekt kwamen zij1 er uit.
Of deze actie voor hen noodlottige ge
volgen zal hebben, is nog niet te zegigen;
dit hangt af van de sterkte der reserve der
bondgenooten. Men vtermoedt n.l., dat zij
achter hun front, in de richting' van Ca
lais machtige reserv. i g ereed hebljen
staan.
Inundatie heeft den bondgenooten dit
maal niet kunnen baten. De Duitschers
lieten het doorweekte land nu rechts Van
zich liggen.
De kuststreek blijft voor hen terrein
met voetangels en klemmen. De- geallieer
den voelen zich daar sterk en van het
Verlaten of minder krachtig, beztottan van
de kuststrook hebben zij onmiddellijk par
tij gelrokken door LornbaeTtzijd© te be
zetten.
Het nieuwste Duitsche communiqué
komt nu een en ander nog| aanvullen.
Het zegt, dat „de vijand, die over Nieuw-
poort tot in Lombartzijde was. voortgedron
gen, door hun troepen over de Yser terug
geworpen werd. De oostelijke Yser-oever
is tot aan de zee -door den vijand ont
ruimd. Die» aanval over het Yser-kanaal ten
zuiden van Dixmuiden werd voortgezet. In
de streek oostelijk van Yperen drongen
onze (de Duitsche) troepen voorwaarts.
In het geheel werden hier meer dan
700 Franschen gevangen genomen, terwijl
4 kanonnen en vier machinegeweren buit
gemaakt werden."
Ook tusschen Dixmuiden en Yperen heb
ben de Duitschers ©enig» voordcel behaald,
evenals ten zuiden van Yperen, waar het
plaatsje St. Eloi gevhllen is.
Dit plaatsje ligt ongeveer 3i/2 K.M. pal
zuidelijk van Yperen, aan den weg, van die
plaats naar- Messines. St. Eloi ligt vierder
noordwestelijk van het herhaaldelijk ge
noemde Hollebieieke en een K.M. onge
veer zuidoostelijk van Voormezeele; over
Sit. Eloi loopt de weg OosttruverneVoor
mezeele, het is dus een kruispunt.
Uit Oost-Europa belangrijk nieuws,
doch minder bijzonderheden.
Przemysl opnieuw omsingeld.
De Russen voortiukkend in Midden-Ga-
licië. Voor Oostenrijkers moet 't pijnlijk
geweest zijn dit te erkennen.
Van het Kaukasische oorlogsterrein op
zichzelf ondubbelzinnige berichten, doch
bij vergelijking blijken Izie» zoo tegenstrijdig,
dat men zich absoluut geen zuivere voor
stelling van de ontwikkeling der feiten
maken kan.
De Turkse,be troepen hebben die eerste
voordeelen in Egypte behaald met de be
zetting van El Arisch en Sch©cfc-Zai'.
Terecht worden ze de heel eerste staplpten
genoemd op het moeilijk pad, dat de Tur
ken z»uilen hebben af' te leggen om Vasten
voet in Egypte te krijgen, of zlelfs tot
het Suezkanaal door te dringen.
De gevechten om Atrecht en Rijsel.
De ondergïondsche „konijnenslag'', met
een afstand van een paar honderd me
ters tusschen beide linies:, heeft, volgens
een correspondent yan de „Daily Mail"
in Noord-Frankrijk, ituisschen Atrecht en
Rijsel, ©en vreeselijk karakter aangeno
men. Er eijn twee gerechten op de ba
jonet bij geleverd in kamers en kelders)
en als de soldaten uit een huis waren
verdreven, werd de strijd in een ondcji)
huis weer -voortgezet, en zoo voort. Na
zulke gevechten bleek het dikwijls noo-
dig, dat de huizen door een van beide
partijen door 'granaten vernield werden,
vooral de 'reeksen huisjes van mijnwer
kers, die dan de dooden onder hun puin
bedolven. Gevolg hiervan is, dat men
de lijken dikwijls niet hegraven heeft en
de gezondheidstoestand slecht is. Vele
van de dichtbevolkte wijken ten N. van
Atrecht zijn jniet te genaken.
Bij Yperen en Anmentières draagt de
strijd nog veelal het karakter van eert
vestingoorlog.
De westenwind is voor de troepen hij
Atrecht een iweldaad geweest. In som
mige schansen, waar het wegens den pesf-
aardigen stank niet uit te houden was,
is het ,nu weer draaglijk geworden. En
men hoopte, dat die westenwind ook den
regen mee <zou brengen, die vele onge
rechtigheden zou kunnen wegspoelen.
(N. R. Crt.)
Van een Belgisch soldaat.
Van een 19-jarigen Belg, die kort Vóór
het bombardement van Antwerpen nog
in burge'rkleeding uit de stad gtevluoht
was en zich bij» het Belgisch© leger in
Frankrijk gevoegd had, ontving een liezer
van de Maasbede een schrijven, waaraan
het vo'lgende» is ontleend:
„Wat wij; opi het oogenblik allen
ten zeerste» betreuren is, dat wiji nog niet
in België zijn.
Tenzij er iets onverwachts tusschenbei-
de komt, zullen wij binnen 'twee maanden
in het vuur wezen. Minister heeft
ons dit in ©en meesleepende redevoering
welke hij j.l. Zondag' tot ons heeft gehou
den, verz»ek»erd. Hij' 'heeft ons de gewichtig©
taak voorgehouden, di© wijl te vervullen
hadde»n en ons aangemaand veel geduld
en goeden wil te1 hebben, ten einde zoo
spoedig mogelijk afgericht t© zijn. Echter
zijn de moesten v'an ons nog in het geheel
niet van de noodige uitrustingen voor
zien.
Ik loop» nog altijd in burger rond en
ik geef u de verzekering, dat mij npante-
1 on al op onrustbarende» wijlze, aan het
verslijten is. En dan staat de» winter voor
de deur en ik heb niets anders dan mijn
regenjas. Ik hoef echter waarlijk niet te
klagen, want er zijn er zoovtelen, die ook
zelfs deze niet eens bezitten.
Wij' zijn ondergebracht in in aanbouw
zijnde huizen, waar de» vochtigheid uit
de muren slaat. E&Tst hebben wij ge
slapen in smerig stroo, dat reeds twee
maanden lang Fransche soldaten tot lig
ging gediend had, doch thans heeft m»en
ons meelzakken verstrekt en daar hebben
wij het stroo in gestopt. Op» deize- wijze
hebben wij1 allen een strooz'ak, die echter
het ongerief heeft, dat hij Voor velen van
ons veel te kort (is. Het spreekt van
zelf, d.at wij geheel gekleed slapen.
Het aantal zieken is dan ook zeer be
langrijk en ik geef u de vorzlakering, dat
ik de arme zieken 'beklaag, di© in het
leger zijn. Men moet zoo wat half in elkaar
zakken voor men zich met u bemoeit.
Doch genoieg daarvan, men is militair
en men heeft zich slechts te onderwerpen.
Ik heb» de zaak dan oo»k van den, goeden
kant opgenomen en vermits ik van tijd
tot tijd nieuws ontvang' schiet de tijd ta
melijk goed op.
Korte Oorlogsberichten.
Oorlogshumor. Verscheidene da
mes uit Essen meenden kortgeleden bij
een bezoek [aan (©en gevangenenkamp niets;
beters te kunnen do»en dan de gevange
nen om uniformknoopen te verzoeken.
Ook toen de wacht tusschenbeide kwam
bleven ze daarmede voortgaan. Daarop
werden 'ze door een patrouille me© naar
de keuken genomen en gedwongen aard
appelen 'te „jass»en". D© schillen mochten
ze als aandenken meenemen.
Toen kort geleden te Camenz een land
stormbataljon het perron passeerde, be
vond zich onder de dames van het v»er-
plegingscorps ook prinses Fried'rich Wil
helm van Pruissen van slot Camenz. Door
geen onderscbeidingsteeken te herkennen,
deelde zij aan de 'soldaten hare liefde
gaven uit. In ihet volle gevoel van zijln
dankbaarheid klopte haar een landstor-
mer, zonder haar te kennen, gemoedelijk
op den schouder -en zei: „Nou, juffie, als
we terugkomen, dan trouwen we, wat?"
D>e dood van Prins Maurits
van 'Batten b r g. Prins Maurits had
bevel gekregen om een D»uitsche positii©
te bestormen en 'enkele kanonnen te be
machtigen, 'welke veel schade .aanrichtten.
Bij 'het voorwaarts rukken, kwamen zij
'aan ee»n woud, te dicht om er door te
komen en zij' moesten ©en open veld
oversteken. Prins Maurits leidde zijne
mannen over deze open vlakte, toen dein
granaat viel en vlak bij' hem ontplofte.
Hij wist, dat zijne wonden doodelijk wa
ren 'en wenschte zijln mannen „Vaarwel".
Hij werd naar een wagen der veld-inten-
dance gebracht, doch stierf, alvorens deze
te bereiken.
Hij was een uitmuntend officier, altijd
vriendelijk en vol zorg voor zijn soldaten.
Door de Duitsche autoriteiten te
Antwerpen wordt medegedeeld, dat nie-
m'and in België zal gelaten worden, di©
niet voorzien is van ©en door ©en der
Hollandsche consulaten hier te lande af
geleverd' „Passierschein" vermeldend©
naam, plaats van bestemming, duur en
doel van het verblijf in België.
Deze maatregel zal de terugkeer der
vluchtelingen natuurlijk niet weinig be
moeilijken.
De Duitsche Keizer in de
vuurlinie. Een -soldaat uit de Mark
schrijft in een brief .naar huis, dat d©
keizer onlangs zijn regiment in d© vuur
linie bezocht heeft en wel den 26en Oc
tober. D© keizer richtte na de bezichti
ging eenige woorden tot de troepen ©n
zeide daarbij o.a. het volgende:
„Kinderen, ik verheug me u in de vuur
linie te zien. Uw regiment heeft zijd taak
goed gedaan, zooals ik 't van mannen
uit de Mark niet anders had verwacht.
Ik verzoek u echter niet eerdek te rusten,
totdat ge dien jginds »de baas zijt." Bij
de laatste woorden wuifde de keizer zijln.
hand in de richting ,van den vijand, di©
reeds top 600 M. nabij ons was. Natuurlijk
werden deze woorden met een loeiend
„hoera!" ontvangen en 't was een oogen
blik, dat ik nooit vergeten zal. Zoo staan
we dan steeds nog trouw en scherp op
wacht aan de Aisne.
In Elzas. Reuter seint uit Parijs,
dat de krijgsverrichtingen in Elzas eemi
bevredigenden loop nemen. De Alpenja
gers geven den Duitschers »daa'r veel te
stellen. De Alpen-jagers die te Thannj
liggen, bestoken bijvoorbeeld voortdurend
de Duitschers te Cemay. Eenige dagen
geleden verliet qen sterk'e afdtoeling 'sl
nachts Thann, vermeesterde een gepant
serde trein in het station van Cernay ©n
zonden dien naar Weissenberg.
Bij 'een andere gelegenheid waren de
Duitschers 'zeer verrast toen zij bij hun
ontwaken ontdekten, dat de Franschen
's nachts vier munitiewagens weggehaald
hadden.
Ostende. Uit een brief d.d. 3
Nov. uit Ostende aan de Maasbod© knip
pen we het volgendie:
De Engelscben zijn hier de groote red
ders en vrienden. Te laat gekomen voor
Antwerpen, maakten zij hier een flink ver
toon, erg royaal 'met geld, met rijtuigen en
auto's, klaar deze laatste werden ook ge
bruikt om het eerst weg te komen.
In hun haast lieten zij; hier aan het
station ook nog' een heelen trein miet
proviand en munitie achter. D© bevolking
di© het jammer Vond, dat dit voor de
Duitschers zou achterblijven, trok zelf
maar aan het plunderen. Doch er bleef
voor de Duitschers ook nog' genoeg; over.
De Duitschers hebben hier ook zJware» mor
tieren doorgevoerd, 'ztoo zwaar dat ons huis
Leefde. Nu wemelt het hier van ka
nonnen en machinegje»weren, per fiets, te
wagen, te paard, per auto, op» alles (be
halve op schepen. D© Jantjes worden voor
alles gebruikt, o.a. o»m d© wijnkelders van
het hotel de la Marine leeg: te halen,
en tien inhoud daarvan op wagfens te ver
pakken.
Verder worden we bang' gemaakt, met da
aankondiging ©ener beschieting wijl zul
len dan, om de- schade te reduceereni
tot zoo weinig mogelijk, niet op» straat
mogen loopen, en mooi in de kelders
moeten kruipen, een minder aangenaam
vooruitzicht.
Overigens verwacht men hier alles van
den Amerikaanse hen c onsul, als redder
in den nood.
De Duitschers zijn hier talrijk als da
sprinkhanen en eischen even vraatzuchtig
alles op. Wat straks voor ons zal over
blijven als zij weg zullen zijn, blijft ean
duistere zaak.
Door een geweldige bomontploffing
zijn te New-York de rechtbank bijl de
Broux Rivier en d»e tegenoverliggende ge-
•htouwen Vernield.
De Londensch© admiraliteit meldt,
dat men wegens het uitblijven van nadert©
inlichtingen de Engdsohe» kruisers „Good'
Hope" en „Monmouth" als verloren moet
besehouwten.
Keizer Frans Joseph heeft uit zijn pri
vaat bezit voor 5 millioen kronen op d©
Hongaarsch© oorlogsl&ening ingeschreven.
De B»elgen en hun Konings
paar. Volgens de „Lokal Anzeiger" Voch
ten de» Engelsohem Dinsdag slecht, terwijl
er bij de Duitschers groote; geestdrift