Woensdag 11 November 1914 29e Jaargang No. 36 Wetenschap m Kunst. De Grooie Oorlog. Uitgave van de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO gevestigd te Goes. Hoofdbureau te Goes: LAN1ÜE VORSTSTRAAT 219. Bureau te Middelburg: FIRMA F. P. DHUIJ - L. BURG. Drukkers: Oosterbaan Le Cointre - Goes. VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG. Abonnementsprijs Per 3 maanden fr. p. post Losse nummers ƒ1.25 „0.05 Prijs der Advertentiën 15 regels ƒ0.50, iedere regel meer 10 ct. 3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend. Bij abonnement voordeelige voorwaarden, Familieberichten van 110 regels ƒ1. iedere regel meer 10 ct. Het gele gevaar. Duitschland bezat buiten Europa de kolonies op de kusten van Oost- en West- Afrika, de eilandengroepen beoosten de Philippijnen en Nieuw-Guinea, de Weste lijke eilanden van de Samoogroep;, en KLautejau op de Oost-Aziatische kust; de spoorbaan van de haven Tsingtau door de Chineesche provincie Sjantoeng. Kiautsjau was wel van Idie alle zijn voornaamste bezitting. Gelijk Napoleon de destijds sterke Ves ting Antwerpen de pistool op de borst Van Engeland noemde, zoo beschreef Kei zer Wilhelm het versterkte Tsinglao aan de Kiautsjau-baai als de gepantserde vuist ter wering van den gelen indrin ger. Tegen het gele gevaar, het gevaar dat Europa van de zijde der Japanners en Chineezen dreigt heeft de Keizer steeds gewaarschuwd. Thans is dit door Duitschland zooi bui tengewoon Versterkte kustgebied! do om den Japanner veroverd. Een be'fhaling van het bloedigte bedrijf van den. Chi nees Coxinga die in 1663 na een langt- durig beleg de Nederlandsclie nederzet ting Formosa aan China bracht. De Duifcche Keizer heeft vanuit Europa deze door niets te verdedigen geweldj- daad met machtelooze verontwaardiging, aangezien. Na België zal Kiautsau in de geschiede nis van den „grootten" oorlog geboek staafd blijven als een waarschuwing hoe de volken niet moeten krijg voeren. - De broederkrijg. Het meest bedroevende en ontroerende in dezen oorlog is wel de strooming van het burgerbloed in het oude Transvaal en den Oranje-Vrijstaat. Dat Germanen en Romanen, dat Duit- schers en Engelschen elkander in de ha ren vliegen, mag voor een oogenblik den toeschouwer aangrijpen, het blijft ten slotte de vrucht van rassenhaat en na ijver tusschen naburige volken. Hier zijn het de twee Kains die elkander te lijf gaan. Maar wat Zuid-Afrika te aanschouwen geeft, wekt te meer onzen wieerzin en spijt, omdat het hier betreft broeder twist, een strijd tusschen de twee Abels, Wie tien jaar geleden als Abel tegenover Kain stonden en ten slotte door Kain van huis en have, van vrouw zelfs en kroost werden beroofd, staan nu met opgetrokken zwaard gereed om den broe der te dooden. Christiaan de Wet, de geliefde, tegen over Botha den eens zoo hoog. vereerde. En de zoon van Christiaan de Wet, een der eerstgevallenen in dien strijd. Zij dit een Voorbode tot staking van den broedertwist, waarbij niet Zuid-Afrika maar Engeland of Duitschland wol spint, en de Hollandsche naam voor wie weet hoeveel langer weer wordt teruggedron gen. jEmiel Kuilebroek vertelt. Hullebroeck, „de man met het fluwteelen jasje en de fluweelen oogten" de Vlaamsche dichtel'-Zanger, wiens popula riteit, vóór de oorlog in ons land steeds Wassende, nadien met verrassende snel heid groeide en thans, ook in verband met de Vreeselijke gebeurtenissen, tot in het zenith is geklommen. Hullebroeck zou z'n tournee door ons land voor twee daglen onderbreken om naar Vlaanderen te reizien naar Gent, waar zijn huisje staat, de kamers vol bibelots en vazen en andere innigp her inneringen, Verbonden aan overwinningien Van het A Capella Koor te Parijs en Rheims, Brest en Rijssel. Maar Huliebrocckkwam niet in Gent. In Sas van Gent bleef hij den neef op wachten, die belangrijks meebracht uit de woonstee en die hem had" afgeraden naar 't Vlaandenenland te komen, omdat zoo juist binnen Gent 't bericht was Ver nomen, dat de état-major daarheen was overgeplaatst en dat dientengevolg|e de te rugreis naar Nederland weilioht moeilijk heden zou kunnen opleveren. Dus bleef Hullebroeck aan dezen kant van de grens. Maar wat hij van een bloedverwant per soonlijk en gisteren nog, uit een brief, van gene zijde vernam, hoorden we hem meedieelen. We Vertellen 'thier na, met wat de zangier in zich zeiven zeide ten van wat hij uitte als persoonlijke mieening. We zijn niet als vluchtelingen gekomen naar Holland, vertelde hij. In Gent hiel pen wij', m'n Vrouw en ik, zooals alle Gentenaars meewerkten, om de Vluchtelin gen uit üendermonde en Mechelen onder te brengen; om voor hen te- colteoteeren; bedden voor zie in gereedheid te sjouwen, kleeren bijeen te scharrelenin 't feestpaleis, Verleden jaar vol tentoonstel- lingsdrukte, waven twaalfduizend dakloo- zen ondergebracht. Toen kreeg ik een brief uit Holland ('t postverkeer was nog' .piet gestriemd). Men schreef mij: „Kom naar Nederland. Kom zingen voor de Belgi sche vluchtelingen En dadelijk zijn zijn we vertrokken en ik zong hieir in 't land voor de Belgen en voor de Hol landers reeds vijf en twintig maal M'n huisje in Gent hoe 'ter uitziet, weet ik niet! Maar veel huizen in mijn woonplaats zijn ingebeukt, vernield de meubels, geplunderd de wijnkelders. Dat is allemaal gebeurd, toen de Duitsche strijdmacht naar den Ysex optrok doör Gent. Duizenden soldaten moesten in het stadje worden ondergebracht, maar 'twas onmogelijk ze allen in te kwartieren en van de gesloten woningen zijn er toen heel wat ingebeukt en gehavend; in een der grootste hoerenhuizen, waarvan de bewoners waren vertrokken, hebben zie met driehonderd man geslapen. Ik vernam dat alles van den bloedverwant, die in Sas van Gent mij kwam bezoeken. Van m'n eigen woning verteld© hij1 maar een bedroevend klein beetje. De wijnkelder was geplunderd en de spiegel in don sajon Verbrijzeld. „M'n schilderijen?" vroeg ik. QaaT had-ie niet op gelet. „En de ornamenten en andere dierbare souvenirs?" Ook daarop had-ie gjeen acht geslagen. Maar dat geloof ik niet en ik vrees 't ergste. Toen haalde de verteller een brief te voorschijn, gisteren via een Hollander uit Gent ontvangen. Hij las er uit voor: Al de booten en schepen, die liggen in de kanalen en rivieren, welke Gent doorsnijden, moesten terstond naar de voorhaven (het Kanaal van Terneuzten) worden opgetrokken en mogen die lig plaats niet meer verlaten. Waarschijnlijk een maatregtel om den geallieerden even tueel te beletten met behulp van die schepen bruggen te slaan, die door de Duitschers werden verwoest. „Nacbt en dag hooren wie in de stad het kanongebulder. Die burgerwacht is op geroepen door de stad Gent om te pa- ti'ouilleeren. „Het moreel der Duitsdie troepten is slecht. Zelfs do officieren zeggen: „Vlaanderen is ons graf wij1 gaan den dood in". Jin (teg illustratie van die sombere uiting schijf t de neef: „Op1 eon der birug'gleh stond een bedelares met haar dochtertje. Twee officieren passeeren. De een haalt ©en htroodje met worst uit den zak, de andeir geett een markstuk. „Neem 't", fceggen zo tegten de vrouw, „Duitsche worst is lekker on wij hebben het niet meer noodig „E.r doen zich vteel gevallen van deser tie voor. Militairen mogen niet meer bij burgers worden ingekwartierd, omdat zij zicih dan van burgerkleeren voorzien en de grens overgaan; en uit de Coupure (helt kanaal dat Gent doorsnijdt) is een groot aantal Duitsche soldaten ópgtehaald, die zich hebben versmoord. In Hotel de la Poste beroofden zich twee officieren (onder wie een kolonel) door revolver schoten van het leven". Tot zoover de brief. Dan vertelt Hullebroeck zelf weer: W©et u, wat Duitsche soldaten deden in Brussel? Ze namen van een koopman netje !z'n kar vol peren weg. Hot ventertje huilde van ellende. Maar hij' kreiegi een bon, die goed was voorhet mooiste meisje van Brussel. Een landman, wien z'n beide koeden uit den stal waren gehaald, kreeg eien papiertje: „Goed voor een emmer water om je er in te verzuipen". Maar de bevolking van Gent is kalm; de Vlamingen allen zijn kalm. W|e hebben moed, omdat we zeker weten, dat alles weer terecht komt. Wp zeggen vlak-af: „Do tijd zal beteren; alles komt weer goed." Als Hullebroeck over z'n vorstenpaar spreekt, glanzen vochtig de „fluweeteinl oogien". O, dat, zegt hij-, dat is zoo groot, zoo grootsch. Onze koning, die staat in de loopgraven de koningin, die den laat- sten ademtocht van |die soldaten opvangt ein brieven overbrengt. Wij zijn fier van Belg te zijn! Wij hebben niet de mooi© rol van menschlievendheid, als Holland, maar we hebben toch de rol van heldhaftigheid. En ol o! als de koning en de koningin weer naai' Brussel komen. Dan zullen 't geen paarden zijn, die hen trekken, rnen- schen want allemaal' gaan we er dan naar toe, al hebben we maar één been over om te gaan! Als we 't laatste hoekje België maar voor ons mogen behouden De Vlaamsche kunst! HuUebroeck's oogen vonken. Als de oorlog voorbij is, dan wordt 'tgoed voor onze kunst. Er zijn een hee- leboel vooroordeelen gteweest voor de Vlaamsche kunst. Ik weet, dat die zullen verdwijnen. Want heilzaam is voor de Vlaamsche beweging het groote contact, thans door de Vlaamsche broeders, door de leiders uit onze gelederen en door het mindere volk, verkregen met Neder land. De Vlaamsche toondichters, beeld houwers en schrijvers, die in Nederland verblijven (en veel heb ik ontmoet) en die met die Nederlandsche intellectueelen ver- keeren, zij kenden reeds de intellectueele meerderheid van Nederland. Maar anzte plattelandsche bevolking, die niets weelt van Streuvels en van Gezelle, die op intellectueel gebied nog zooveel heeft te leeren van de Nederlanders, haar zal de omgang met die Hollanders ten goede ko men. Du choc des idóes jauillit la lu- mière En als dan de oorlog gedaan is, dan gaan wij', Vlamingen, met frisschen moed werken voor onze rechten voor onze Vlaamsche, de Gentsche Hoogteschool. Wij' zijn zoo dankbaar! Dankbaar voor het mooie, wat Nederland deed voor het Bel gische volkvoor den grooten dienst, dien Nederland bewijst aan de Vlaamsche be weging. (Alg. Hbl.) Beknopt overzicht van den toestand. Van het Westelijk front, waarnaar het moest onze belangstelling uitgaat, valt niets noemenswaard te melden. Van hot Galicische na de geweldige: ne derlaag' .aan de Oostenrijkers toegebracht, evtenmin. 's Keizers troepen moeten ten tweede male op Krakau terug. Do zich in het buitenland bevinden de Oostenrijkers, Voor zoover ze beneden de 50 jaar zijn, hebben aanschrijving ge had zich binnen zoovteel maal 24 uur bij hun oorpsoommandanten aan te mel den, opdat de gelederen weer gevuld wor den. Van het Oost-Pruisische front krijgen we slechts bijzonderheden van den algte- meenen terugtocht der Duitschers, die de Russen nog wiel eens als een overhaasten vlucht bestempelen. Van nieuwe krijgs daden van belang hoort men niet. In de herichten van de Kaukasische grens, waar Turken en Russen om de ztegte strijden, is nog te veel tegenstrijdigs, dan dat we een conclusie zouden durven trek ken. Dit staat vast, dat £e sneeuw ge stadig valt en de ellende der slagVelden met een wit kleed bedekt. Een dikke mist belemmert niet weinig: de operaties, gelijk ook in het Westen de mist oor zaak is, dat de legers niet kunnen vor deren. De berichten uit Pretoria door cen sorshanden blijkbaar nagenoeg geneutra liseerd lieten doorschemeren, dat Christiaan de Wiet een ovterwinning' be haald heeft op die regleeringstroepten, al moet ook met weemoed vermeld, dat hij een ernstig verlies le'ea door den dood van zijn zoon David. Officieel wordt van de Wet's helden daad bekend gemaakt: „Cronjé, het lid van den volksraad, rapporteert, dat hij Zaterdagmorgen met een klein pegteeringscommando Wtinburg (in het hart van den Vrijtetaat) verliet, nadat hem bevolen was zich met andelie kleine commando's in de buurt te vteir- eenigten. De Wet, die in de nabijheid met 2000 opstandelingen gesignaleerd was, viel Cronjé aan de brug over de Zandrivier bij' Doornburg aan, met het resultaat, dat Cronjé 20 man gevangen nam, waarvan 11 gewonden; 10 opstandelingten sneuvel den. Cronjé had 6 dooden en 6 gewon den. 'Dte Wet zond echter versterkingten, die een stormaanval deden, de gpvangtenen ontzetten en Cronjé's trein vermeesterden. De Wets zoon David sneuvelde. Ons commando is bezig zich te herstellen. De tegetering zendt aanzienlijke versterkin gen. Gevangen genomen opstandelingtejn deelen mede, dat zij door De Wpt gesjam- bokt zijn, om hen te bewegen zich aan de zijde van den opstand te scharen." Als we hij1 dit Engelscihe bericht tus schen die regels kunnen doorlezlen, moetien We wel constateeren, dat der Boeren .op stand den Engtelscben meer arbeid en zorg veroorzaakt, dan men het in Londen laat voorkomen. De „Emdien", langen tijd de schrik v'oor handel en zeevaart, is eindelijk onscha delijk gemaakt. Bij de Keeling of Cocos-eilanden in den Indischen Oceaan moet zich een tooneel afgespeeld hebben, dat den Duitschers duur te staan is gekomen. Elders in dit blad vindt de lezer er meer van. Met den legertrein. Aan een verhaal van een correspon dent bij het Oostenrijksch-Hongaarsche le ger, die met een legertrein meeging, is het volgende ontleend Hagtel knettert neer. Het is bijna (Lonkler, hoewel nog maar 2 uur 's namiddags. De raders van onze wagens spetteren een vuile sneeuwachtige brij omhoog en het eind van den weg is nog lang niet te zien. Een ellendig- gehucht wordt doorge trokken. Vriendelijk schijnen te midden van het droeve, grauwe donker, de hel gele lichten van een veldpost wagen. Daar staat opeens alles stil, aan klein© halten zijn we reeds gewoon, maar nu duurt het zoo lang', dat wij half bevroren van het lang© zitten in den snerpend kou den wind afstappen, om naar de oor zaak onderzoek te doen. Een scherp© brandlucht slaat ons tegen, zij komt van een brug die door de Russen vernield en in brand gestoken is; onze geniesol daten hebben een stevige schraaghrug .ge bouwd, die men over een stukje bouw land bereiken moet. Een last-automobiel is daar nu diep ingiezakt, hoewel balken en planken als leggers gebruikt zijn. Maar de auto heeft ze allen versplinterd en moet nu uitgegraven worden. Er komen n'ieuwie, grootere balken onder, een slaagje terug' en dan met een vaartje vooruit en holderdebolder over de brug, die zich gelukkig goed houdt. Ook wij' komen aan de beurt, een on derofficier staat aan het begin van de brug en roept eiken bestuurder toe Bij' de vierde schraag' vaart nemen. En waar lijk dat is noodig; want de oever loopt aan den anderen kant van de brug steil naar hoven; dan gaat het' over een stukje heel zachten grond, en goddank wij heb ben den straatweg weer. Daar zien wij treinen die opgereden zijn; verband plaatsafdee' ing' nvliegmachine- parken, munitie-colonnes alles en alles aan beide kanten van den Weg in de rust. Uit veldkeukens en kookg'aten, meest alle in de greppels naast de wegten, stijgen rookwolken op, warm eten wordt klaar gemaakt. Ook de zoogenaamde biroodka- nonnen (veldfoakkerijen) zijn in volle wer king. In afwachting staan de soldaten en bij, totdat zij hun eetketel met soep en een stuk vleesch gevuld krijgen. Een transport slachtvee, in een weiland er vlak bij gedreven, ,wo.rdt gevoerd en zal ook spoedig in de soepketels verdwijnen. Groote, blonde voerlieden uit de. Alpen streken met hunne prachtige, zware Pinzgauers (paaxdensoort), die nog geen spoor van vermoeienis vertoonen; daar naast slordig© Poolsche boeren met steil, zwart haar, dat in lange strengen, die van onderen recht afgesneden zijn, in den hals hangt; de kleine, stekelharig© paar den, wier geheel© tuig uit een paar strik ken bestaat, passen precies bij hen. De naderende winter heeft menigte oude jas, die voor de stad te slecht gteiworden was, weer opnieuw in ©ere doen herstel len terwijl ook van een menigte buitge maakte Russische uitrustingstukken een nuttig gebruik is gemaakt. Men is niet een kennig, en het doet ook geen kwaad aan de krijgstucht, wanneer Russische man tels en pelsen dien nieuwen eigenaars warmte geven, evenals onzen mannen het eten uit de Russische veldkeukens uitste kend smaakt. Altijd verder gaat de tocht, al maar meer nieuw© treinen in 'tzicht; hier en daar maréohaussée om allerlei landloo- pers Weg te jagen; ordonnansen van de cavalerie hurigeMgeleidiers te paard, die bij het fourageeren toezicht houden. Alles gaat op 't front af in regelmatigen, on afgebroken gang. Nu slingeren reeds de brandende lantaarns aan de duizenden wagens; die diepe schaduwen vervagen al het omringende, alleen de kleine lich tjes vormen een dunne blinkende streep; nog altijd stijgt de Weg, nog altijd hoont men het snuiven der paarden en het aanmoedigen der voerlui, nog is er geen eind aan alles het is de legertrein. Een nieuwe vijand voor Duitschland. Den 4en November is officieel de Rus sische winter begonnen met bet sluitteni van de scheepvaart op de Newa, maar de sneeuw ligt reeds over de velden aan üe Westelijke grens en jn Polen zijn de nachtvorsten reeds ©enigen tijd Zeer streng. D'e Russische correspondent van dte „Daily Chronicle" noemt deze bitter© koude een nieuwen vijand voor Duitsch land en doet een Treffend verhaal van de 'moeilijkhedocn en ontberingen, Welke de winter voor de Duitschers en Oosten rijkers aan de Russische grens zal bren gen. In Oost-Pruisen, zoo schrijft hij, is bijna langs 'de heel© gtevechtslinie ©en vooruit gang van de Russen te bespeuren. Dej Duitsche verliezen in dit gebied, Weikei reeds dadelijk zeier zwaar bleken te zijn, zijn Inog veel grooter dan de oorspronke lijke Russische schatting aanwees. Een nieuw© vreeselijke toestand is ont staan door het bevriezen van den grond', waardoor bet practisch onmogelijk wordt kuilen te graven voor het 'enorme aantal' dooden dn de bosschen, waar kort geliedenl de overstroomingen de lijken uit de on diepe graven, in welke ze haastig gelegd! waren, 'hadden te voorschijn gebracht. De| dorpelingen Vertellen van de ongekend© hoeveelheden wolven en hebben dtei legerautoriteiten 'gtevraagd soldaten uit t© 'zenden om hen te schieten. De Duitschers lijden ontzaglijk van dei koude. Uit iedere stad, wtelke zij bezet hadden, hebben zij wat maar dienen kon] voor winterkleeding metegenomenbonten, schaapshuiden en lederen jassen. In Lodi' en Shinardow, waar groote lakenfabrie ken zijn, hebben ze dien geheelen voorraad! in beslag genomen en lieten de fabrieken dag 'en nacht werken, om materiaal naar Duitschland te kunnen zenden. Zij slaagden er- echter nitet in hiervan veel uit te voeren, ten gevolge van d:e| vernieling van de spoorbruggen do oir de| Poolsche burgers, wier welk hier erkend' wordt te hebben bijgedragen tot het Rus sische succes. Herhaaldelijk geven hteele detachemen ten Duitschers zich over, die bijna omgef komen zijn van koude en honger; waar zij maar kunnen nemen zij de kleeren en laarzen van de 'Russische dooden. „Vad." De „Emden" gestrand en verbrand. De „Königsberg" opgesloten. De Britsche gezant te- 's Gravtenhage ont ving van het ministerie van buitenland- sche zaken te Londen de volgende- mede- deolingen De admiraliteit meldt, dat nadat de plaats, waar zich de „Königsberg"- be vond, was aangewezen door den aanval) van de „Begasus" op den 19en Septem ber, een concentratie vten groote kruisers: werd georganiseerd door de admiraliteit in de Oost-Afrikaansche wateren, en een lang1 en volledig afzoeken door samenwer kende schepen werd ondernomen. Den 30en October werd de Königsberg! ontdekt door Z. M.'s „Chatham", zich schuil houdende in ondiep water ongeveer 6 mijlten op de Rufigi-rivier tegenover het Mafia-eiland (Duitsoh Oost-Afrika). Ten- gtevolgte van haar.grooten diepgang' kon de „Chatham" die „Königsberg" die waar schijnlijk aan de'n grond zit, behalve bij hoog water, niet bereiken. Een gedeelte van de bemanning, van de „Königsberg-"' is geland ©n heeft zich ingegraven op die| oevers van de rivier. Zoowel de „Königsberg" als de loopgra- vten werden beschoten door de- „Chatham" maar tengevolge van de dichte: palm- boomen-bosschen is bet niet mogelijk de schade te schatten, gjedurende de opera ties om haar te nemen of te vernietigen, veroorzaakt. Krachtige maatregelen zijn genomen om d© „Königsberg:" op- te slui ten door kolenschepen te laten zinken in het ©enige bevaarbare kanaal en daar ze nu is ingesloten en niet in staat is eenigie verdere1 schade aan te richten zijn de groote sobepen, die haar opspoorden thans vrijgekomen voor anderen dienst. Een andjene groote, gecombineerde ope ratie door groote kruisers tegten 'de- „Enr- den" werd reeds eenigen tijd uitgevoerd. In dat afzoeken, dat over een. zeer groot gtebied werd ondernomen, werden de Brit sche kruisers geholpen door Fransche, Russische en Japanneesche schepten, die in goede harmonie samenwerkten. Z. Ms. „Melbourne" en „Sydney" waren ook in deze operatie betrokken. Gistermorgen werd bericht ontvangen dat de „Emden" bij het kokos-eiland was aangekomen en troepen aan land had gieziet om het draadlooze telegraaf-station te verniele|ni en den kabel af te kappen. Hier was zte verrast en tot een gtevecht gedwongen door de „Sydney". Em hevig gtevecht had- plaats, waarin de „Sydney" het vterlies leed van 3 dooden en 15 gjeWonden. Dei „Einden" dreef op de kust aan en werd verbrand. Haar verlies aan manschappten wordt, als zeer zwaar gjemeld. Alle: hulp, die mogelijk was, went geboden aan de ovterie-venden. Met uitzondering van het Duitsche smaldeel aan de kust van Chili is de geheel© Stille Zuidzlee en In dische Oceaan nu vrij Van vijandelijke oorlogsschepen. De admiraliteit heeft het Volgende- be richt aan de „Sydney" en het Australisch marinebestuur gezonden: „Hartelijkste: gte- lukwensch met bet schitterende debuut van de Australische marine in den oorlog en voor den signaal-dienst aan de zaak der bondgenooten bewezen en aan den vreedzamen handel, door de vernieling! van de „Emden".

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1914 | | pagina 1