Woensdag 11 November 1914
29e Jaargang
No. 36
Wetenschap m Kunst.
De Grooie Oorlog.
Uitgave van
de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO
gevestigd te Goes.
Hoofdbureau te Goes:
LAN1ÜE VORSTSTRAAT 219.
Bureau te Middelburg:
FIRMA F. P. DHUIJ - L. BURG.
Drukkers:
Oosterbaan Le Cointre - Goes.
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG.
Abonnementsprijs
Per 3 maanden fr. p. post
Losse nummers
ƒ1.25
„0.05
Prijs der Advertentiën
15 regels ƒ0.50, iedere regel meer 10 ct.
3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend.
Bij abonnement voordeelige voorwaarden,
Familieberichten van 110 regels ƒ1.
iedere regel meer 10 ct.
Het gele gevaar.
Duitschland bezat buiten Europa de
kolonies op de kusten van Oost- en West-
Afrika, de eilandengroepen beoosten de
Philippijnen en Nieuw-Guinea, de Weste
lijke eilanden van de Samoogroep;, en
KLautejau op de Oost-Aziatische kust; de
spoorbaan van de haven Tsingtau door
de Chineesche provincie Sjantoeng.
Kiautsjau was wel van Idie alle zijn
voornaamste bezitting.
Gelijk Napoleon de destijds sterke Ves
ting Antwerpen de pistool op de borst
Van Engeland noemde, zoo beschreef Kei
zer Wilhelm het versterkte Tsinglao aan
de Kiautsjau-baai als de gepantserde
vuist ter wering van den gelen indrin
ger.
Tegen het gele gevaar, het gevaar dat
Europa van de zijde der Japanners en
Chineezen dreigt heeft de Keizer steeds
gewaarschuwd.
Thans is dit door Duitschland zooi bui
tengewoon Versterkte kustgebied! do om
den Japanner veroverd. Een be'fhaling
van het bloedigte bedrijf van den. Chi
nees Coxinga die in 1663 na een langt-
durig beleg de Nederlandsclie nederzet
ting Formosa aan China bracht.
De Duifcche Keizer heeft vanuit Europa
deze door niets te verdedigen geweldj-
daad met machtelooze verontwaardiging,
aangezien.
Na België zal Kiautsau in de geschiede
nis van den „grootten" oorlog geboek
staafd blijven als een waarschuwing hoe
de volken niet moeten krijg voeren. -
De broederkrijg.
Het meest bedroevende en ontroerende
in dezen oorlog is wel de strooming van
het burgerbloed in het oude Transvaal
en den Oranje-Vrijstaat.
Dat Germanen en Romanen, dat Duit-
schers en Engelschen elkander in de ha
ren vliegen, mag voor een oogenblik den
toeschouwer aangrijpen, het blijft ten
slotte de vrucht van rassenhaat en na
ijver tusschen naburige volken. Hier zijn
het de twee Kains die elkander te
lijf gaan.
Maar wat Zuid-Afrika te aanschouwen
geeft, wekt te meer onzen wieerzin en
spijt, omdat het hier betreft broeder
twist, een strijd tusschen de twee
Abels, Wie tien jaar geleden als Abel
tegenover Kain stonden en ten slotte door
Kain van huis en have, van vrouw zelfs
en kroost werden beroofd, staan nu met
opgetrokken zwaard gereed om den broe
der te dooden.
Christiaan de Wet, de geliefde, tegen
over Botha den eens zoo hoog. vereerde.
En de zoon van Christiaan de Wet, een
der eerstgevallenen in dien strijd.
Zij dit een Voorbode tot staking van
den broedertwist, waarbij niet Zuid-Afrika
maar Engeland of Duitschland wol spint,
en de Hollandsche naam voor wie weet
hoeveel langer weer wordt teruggedron
gen.
jEmiel Kuilebroek vertelt.
Hullebroeck, „de man met het fluwteelen
jasje en de fluweelen oogten" de
Vlaamsche dichtel'-Zanger, wiens popula
riteit, vóór de oorlog in ons land steeds
Wassende, nadien met verrassende snel
heid groeide en thans, ook in verband
met de Vreeselijke gebeurtenissen, tot in
het zenith is geklommen.
Hullebroeck zou z'n tournee door ons
land voor twee daglen onderbreken om
naar Vlaanderen te reizien naar Gent,
waar zijn huisje staat, de kamers vol
bibelots en vazen en andere innigp her
inneringen, Verbonden aan overwinningien
Van het A Capella Koor te Parijs en
Rheims, Brest en Rijssel.
Maar Huliebrocckkwam niet in Gent.
In Sas van Gent bleef hij den neef op
wachten, die belangrijks meebracht uit
de woonstee en die hem had" afgeraden
naar 't Vlaandenenland te komen, omdat
zoo juist binnen Gent 't bericht was Ver
nomen, dat de état-major daarheen was
overgeplaatst en dat dientengevolg|e de te
rugreis naar Nederland weilioht moeilijk
heden zou kunnen opleveren. Dus bleef
Hullebroeck aan dezen kant van de grens.
Maar wat hij van een bloedverwant per
soonlijk en gisteren nog, uit een brief,
van gene zijde vernam, hoorden we hem
meedieelen. We Vertellen 'thier na, met
wat de zangier in zich zeiven zeide ten van
wat hij uitte als persoonlijke mieening.
We zijn niet als vluchtelingen gekomen
naar Holland, vertelde hij. In Gent hiel
pen wij', m'n Vrouw en ik, zooals alle
Gentenaars meewerkten, om de Vluchtelin
gen uit üendermonde en Mechelen onder
te brengen; om voor hen te- colteoteeren;
bedden voor zie in gereedheid te sjouwen,
kleeren bijeen te scharrelenin 't
feestpaleis, Verleden jaar vol tentoonstel-
lingsdrukte, waven twaalfduizend dakloo-
zen ondergebracht. Toen kreeg ik een brief
uit Holland ('t postverkeer was nog' .piet
gestriemd). Men schreef mij: „Kom naar
Nederland. Kom zingen voor de Belgi
sche vluchtelingen En dadelijk zijn
zijn we vertrokken en ik zong hieir in
't land voor de Belgen en voor de Hol
landers reeds vijf en twintig maal
M'n huisje in Gent hoe 'ter uitziet,
weet ik niet! Maar veel huizen in mijn
woonplaats zijn ingebeukt, vernield de
meubels, geplunderd de wijnkelders. Dat
is allemaal gebeurd, toen de Duitsche
strijdmacht naar den Ysex optrok doör
Gent. Duizenden soldaten moesten in het
stadje worden ondergebracht, maar 'twas
onmogelijk ze allen in te kwartieren en
van de gesloten woningen zijn er toen
heel wat ingebeukt en gehavend; in een
der grootste hoerenhuizen, waarvan de
bewoners waren vertrokken, hebben zie
met driehonderd man geslapen. Ik vernam
dat alles van den bloedverwant, die in
Sas van Gent mij kwam bezoeken. Van
m'n eigen woning verteld© hij1 maar een
bedroevend klein beetje. De wijnkelder
was geplunderd en de spiegel in don
sajon Verbrijzeld.
„M'n schilderijen?" vroeg ik.
QaaT had-ie niet op gelet.
„En de ornamenten en andere dierbare
souvenirs?"
Ook daarop had-ie gjeen acht geslagen.
Maar dat geloof ik niet en ik vrees
't ergste.
Toen haalde de verteller een brief te
voorschijn, gisteren via een Hollander uit
Gent ontvangen. Hij las er uit voor:
Al de booten en schepen, die
liggen in de kanalen en rivieren, welke
Gent doorsnijden, moesten terstond naar
de voorhaven (het Kanaal van Terneuzten)
worden opgetrokken en mogen die lig
plaats niet meer verlaten. Waarschijnlijk
een maatregtel om den geallieerden even
tueel te beletten met behulp van die
schepen bruggen te slaan, die door de
Duitschers werden verwoest.
„Nacbt en dag hooren wie in de stad het
kanongebulder. Die burgerwacht is op
geroepen door de stad Gent om te pa-
ti'ouilleeren.
„Het moreel der Duitsdie troepten is
slecht. Zelfs do officieren zeggen:
„Vlaanderen is ons graf wij1 gaan den
dood in".
Jin (teg illustratie van die sombere
uiting schijf t de neef: „Op1 eon der birug'gleh
stond een bedelares met haar dochtertje.
Twee officieren passeeren. De een haalt
©en htroodje met worst uit den zak, de
andeir geett een markstuk. „Neem 't",
fceggen zo tegten de vrouw, „Duitsche worst
is lekker on wij hebben het niet meer
noodig
„E.r doen zich vteel gevallen van deser
tie voor. Militairen mogen niet meer bij
burgers worden ingekwartierd, omdat zij
zicih dan van burgerkleeren voorzien en
de grens overgaan; en uit de Coupure
(helt kanaal dat Gent doorsnijdt) is een
groot aantal Duitsche soldaten ópgtehaald,
die zich hebben versmoord. In Hotel de
la Poste beroofden zich twee officieren
(onder wie een kolonel) door revolver
schoten van het leven".
Tot zoover de brief.
Dan vertelt Hullebroeck zelf weer:
W©et u, wat Duitsche soldaten deden
in Brussel? Ze namen van een koopman
netje !z'n kar vol peren weg. Hot ventertje
huilde van ellende. Maar hij' kreiegi een
bon, die goed was voorhet mooiste
meisje van Brussel.
Een landman, wien z'n beide koeden
uit den stal waren gehaald, kreeg eien
papiertje: „Goed voor een emmer water
om je er in te verzuipen".
Maar de bevolking van Gent is kalm;
de Vlamingen allen zijn kalm. W|e hebben
moed, omdat we zeker weten, dat alles
weer terecht komt. Wp zeggen vlak-af:
„Do tijd zal beteren; alles komt weer
goed."
Als Hullebroeck over z'n vorstenpaar
spreekt, glanzen vochtig de „fluweeteinl
oogien".
O, dat, zegt hij-, dat is zoo groot, zoo
grootsch. Onze koning, die staat in de
loopgraven de koningin, die den laat-
sten ademtocht van |die soldaten opvangt ein
brieven overbrengt. Wij zijn fier van Belg
te zijn! Wij hebben niet de mooi© rol
van menschlievendheid, als Holland, maar
we hebben toch de rol van heldhaftigheid.
En ol o! als de koning en de koningin
weer naai' Brussel komen. Dan zullen
't geen paarden zijn, die hen trekken, rnen-
schen want allemaal' gaan we er dan
naar toe, al hebben we maar één been
over om te gaan!
Als we 't laatste hoekje België maar
voor ons mogen behouden
De Vlaamsche kunst!
HuUebroeck's oogen vonken.
Als de oorlog voorbij is, dan wordt
'tgoed voor onze kunst. Er zijn een hee-
leboel vooroordeelen gteweest voor de
Vlaamsche kunst. Ik weet, dat die zullen
verdwijnen. Want heilzaam is voor de
Vlaamsche beweging het groote contact,
thans door de Vlaamsche broeders, door
de leiders uit onze gelederen en door
het mindere volk, verkregen met Neder
land. De Vlaamsche toondichters, beeld
houwers en schrijvers, die in Nederland
verblijven (en veel heb ik ontmoet) en die
met die Nederlandsche intellectueelen ver-
keeren, zij kenden reeds de intellectueele
meerderheid van Nederland. Maar anzte
plattelandsche bevolking, die niets weelt
van Streuvels en van Gezelle, die op
intellectueel gebied nog zooveel heeft te
leeren van de Nederlanders, haar zal de
omgang met die Hollanders ten goede ko
men. Du choc des idóes jauillit la lu-
mière
En als dan de oorlog gedaan is, dan
gaan wij', Vlamingen, met frisschen moed
werken voor onze rechten voor onze
Vlaamsche, de Gentsche Hoogteschool. Wij'
zijn zoo dankbaar! Dankbaar voor het
mooie, wat Nederland deed voor het Bel
gische volkvoor den grooten dienst, dien
Nederland bewijst aan de Vlaamsche be
weging. (Alg. Hbl.)
Beknopt overzicht van den toestand.
Van het Westelijk front, waarnaar het
moest onze belangstelling uitgaat, valt
niets noemenswaard te melden.
Van hot Galicische na de geweldige: ne
derlaag' .aan de Oostenrijkers toegebracht,
evtenmin. 's Keizers troepen moeten ten
tweede male op Krakau terug.
Do zich in het buitenland bevinden
de Oostenrijkers, Voor zoover ze beneden
de 50 jaar zijn, hebben aanschrijving ge
had zich binnen zoovteel maal 24 uur
bij hun oorpsoommandanten aan te mel
den, opdat de gelederen weer gevuld wor
den.
Van het Oost-Pruisische front krijgen
we slechts bijzonderheden van den algte-
meenen terugtocht der Duitschers, die de
Russen nog wiel eens als een overhaasten
vlucht bestempelen. Van nieuwe krijgs
daden van belang hoort men niet.
In de herichten van de Kaukasische
grens, waar Turken en Russen om de ztegte
strijden, is nog te veel tegenstrijdigs, dan
dat we een conclusie zouden durven trek
ken. Dit staat vast, dat £e sneeuw ge
stadig valt en de ellende der slagVelden
met een wit kleed bedekt. Een dikke
mist belemmert niet weinig: de operaties,
gelijk ook in het Westen de mist oor
zaak is, dat de legers niet kunnen vor
deren.
De berichten uit Pretoria door cen
sorshanden blijkbaar nagenoeg geneutra
liseerd lieten doorschemeren, dat
Christiaan de Wiet een ovterwinning' be
haald heeft op die regleeringstroepten, al
moet ook met weemoed vermeld, dat hij
een ernstig verlies le'ea door den dood van
zijn zoon David.
Officieel wordt van de Wet's helden
daad bekend gemaakt:
„Cronjé, het lid van den volksraad,
rapporteert, dat hij Zaterdagmorgen met
een klein pegteeringscommando Wtinburg
(in het hart van den Vrijtetaat) verliet,
nadat hem bevolen was zich met andelie
kleine commando's in de buurt te vteir-
eenigten.
De Wet, die in de nabijheid met 2000
opstandelingen gesignaleerd was, viel
Cronjé aan de brug over de Zandrivier
bij' Doornburg aan, met het resultaat, dat
Cronjé 20 man gevangen nam, waarvan
11 gewonden; 10 opstandelingten sneuvel
den. Cronjé had 6 dooden en 6 gewon
den.
'Dte Wet zond echter versterkingten, die
een stormaanval deden, de gpvangtenen
ontzetten en Cronjé's trein vermeesterden.
De Wets zoon David sneuvelde.
Ons commando is bezig zich te herstellen.
De tegetering zendt aanzienlijke versterkin
gen. Gevangen genomen opstandelingtejn
deelen mede, dat zij door De Wpt gesjam-
bokt zijn, om hen te bewegen zich aan
de zijde van den opstand te scharen."
Als we hij1 dit Engelscihe bericht tus
schen die regels kunnen doorlezlen, moetien
We wel constateeren, dat der Boeren .op
stand den Engtelscben meer arbeid en
zorg veroorzaakt, dan men het in Londen
laat voorkomen.
De „Emdien", langen tijd de schrik v'oor
handel en zeevaart, is eindelijk onscha
delijk gemaakt.
Bij de Keeling of Cocos-eilanden in den
Indischen Oceaan moet zich een tooneel
afgespeeld hebben, dat den Duitschers
duur te staan is gekomen.
Elders in dit blad vindt de lezer er
meer van.
Met den legertrein.
Aan een verhaal van een correspon
dent bij het Oostenrijksch-Hongaarsche le
ger, die met een legertrein meeging, is
het volgende ontleend
Hagtel knettert neer. Het is bijna (Lonkler,
hoewel nog maar 2 uur 's namiddags. De
raders van onze wagens spetteren een
vuile sneeuwachtige brij omhoog en het
eind van den weg is nog lang niet te
zien. Een ellendig- gehucht wordt doorge
trokken. Vriendelijk schijnen te midden
van het droeve, grauwe donker, de hel
gele lichten van een veldpost wagen.
Daar staat opeens alles stil, aan klein©
halten zijn we reeds gewoon, maar nu
duurt het zoo lang', dat wij half bevroren
van het lang© zitten in den snerpend kou
den wind afstappen, om naar de oor
zaak onderzoek te doen. Een scherp©
brandlucht slaat ons tegen, zij komt van
een brug die door de Russen vernield
en in brand gestoken is; onze geniesol
daten hebben een stevige schraaghrug .ge
bouwd, die men over een stukje bouw
land bereiken moet. Een last-automobiel
is daar nu diep ingiezakt, hoewel balken
en planken als leggers gebruikt zijn. Maar
de auto heeft ze allen versplinterd en
moet nu uitgegraven worden. Er komen
n'ieuwie, grootere balken onder, een slaagje
terug' en dan met een vaartje vooruit en
holderdebolder over de brug, die zich
gelukkig goed houdt.
Ook wij' komen aan de beurt, een on
derofficier staat aan het begin van de
brug en roept eiken bestuurder toe Bij'
de vierde schraag' vaart nemen. En waar
lijk dat is noodig; want de oever loopt
aan den anderen kant van de brug steil
naar hoven; dan gaat het' over een stukje
heel zachten grond, en goddank wij heb
ben den straatweg weer.
Daar zien wij treinen die opgereden zijn;
verband plaatsafdee' ing' nvliegmachine-
parken, munitie-colonnes alles en alles
aan beide kanten van den Weg in de
rust.
Uit veldkeukens en kookg'aten, meest
alle in de greppels naast de wegten, stijgen
rookwolken op, warm eten wordt klaar
gemaakt. Ook de zoogenaamde biroodka-
nonnen (veldfoakkerijen) zijn in volle wer
king. In afwachting staan de soldaten en
bij, totdat zij hun eetketel met soep en
een stuk vleesch gevuld krijgen. Een
transport slachtvee, in een weiland er
vlak bij gedreven, ,wo.rdt gevoerd en zal
ook spoedig in de soepketels verdwijnen.
Groote, blonde voerlieden uit de. Alpen
streken met hunne prachtige, zware
Pinzgauers (paaxdensoort), die nog geen
spoor van vermoeienis vertoonen; daar
naast slordig© Poolsche boeren met steil,
zwart haar, dat in lange strengen, die
van onderen recht afgesneden zijn, in den
hals hangt; de kleine, stekelharig© paar
den, wier geheel© tuig uit een paar strik
ken bestaat, passen precies bij hen.
De naderende winter heeft menigte oude
jas, die voor de stad te slecht gteiworden
was, weer opnieuw in ©ere doen herstel
len terwijl ook van een menigte buitge
maakte Russische uitrustingstukken een
nuttig gebruik is gemaakt. Men is niet een
kennig, en het doet ook geen kwaad aan
de krijgstucht, wanneer Russische man
tels en pelsen dien nieuwen eigenaars
warmte geven, evenals onzen mannen het
eten uit de Russische veldkeukens uitste
kend smaakt.
Altijd verder gaat de tocht, al maar
meer nieuw© treinen in 'tzicht; hier en
daar maréohaussée om allerlei landloo-
pers Weg te jagen; ordonnansen van de
cavalerie hurigeMgeleidiers te paard, die bij
het fourageeren toezicht houden. Alles
gaat op 't front af in regelmatigen, on
afgebroken gang. Nu slingeren reeds de
brandende lantaarns aan de duizenden
wagens; die diepe schaduwen vervagen
al het omringende, alleen de kleine lich
tjes vormen een dunne blinkende streep;
nog altijd stijgt de Weg, nog altijd hoont
men het snuiven der paarden en het
aanmoedigen der voerlui, nog is er geen
eind aan alles het is de legertrein.
Een nieuwe vijand voor Duitschland.
Den 4en November is officieel de Rus
sische winter begonnen met bet sluitteni
van de scheepvaart op de Newa, maar
de sneeuw ligt reeds over de velden aan
üe Westelijke grens en jn Polen zijn de
nachtvorsten reeds ©enigen tijd Zeer
streng.
D'e Russische correspondent van dte
„Daily Chronicle" noemt deze bitter©
koude een nieuwen vijand voor Duitsch
land en doet een Treffend verhaal van
de 'moeilijkhedocn en ontberingen, Welke
de winter voor de Duitschers en Oosten
rijkers aan de Russische grens zal bren
gen.
In Oost-Pruisen, zoo schrijft hij, is bijna
langs 'de heel© gtevechtslinie ©en vooruit
gang van de Russen te bespeuren. Dej
Duitsche verliezen in dit gebied, Weikei
reeds dadelijk zeier zwaar bleken te zijn,
zijn Inog veel grooter dan de oorspronke
lijke Russische schatting aanwees.
Een nieuw© vreeselijke toestand is ont
staan door het bevriezen van den grond',
waardoor bet practisch onmogelijk wordt
kuilen te graven voor het 'enorme aantal'
dooden dn de bosschen, waar kort geliedenl
de overstroomingen de lijken uit de on
diepe graven, in welke ze haastig gelegd!
waren, 'hadden te voorschijn gebracht. De|
dorpelingen Vertellen van de ongekend©
hoeveelheden wolven en hebben dtei
legerautoriteiten 'gtevraagd soldaten uit t©
'zenden om hen te schieten.
De Duitschers lijden ontzaglijk van dei
koude. Uit iedere stad, wtelke zij bezet
hadden, hebben zij wat maar dienen kon]
voor winterkleeding metegenomenbonten,
schaapshuiden en lederen jassen. In Lodi'
en Shinardow, waar groote lakenfabrie
ken zijn, hebben ze dien geheelen voorraad!
in beslag genomen en lieten de fabrieken
dag 'en nacht werken, om materiaal naar
Duitschland te kunnen zenden.
Zij slaagden er- echter nitet in hiervan
veel uit te voeren, ten gevolge van d:e|
vernieling van de spoorbruggen do oir de|
Poolsche burgers, wier welk hier erkend'
wordt te hebben bijgedragen tot het Rus
sische succes.
Herhaaldelijk geven hteele detachemen
ten Duitschers zich over, die bijna omgef
komen zijn van koude en honger; waar
zij maar kunnen nemen zij de kleeren
en laarzen van de 'Russische dooden.
„Vad."
De „Emden" gestrand en verbrand.
De „Königsberg" opgesloten.
De Britsche gezant te- 's Gravtenhage ont
ving van het ministerie van buitenland-
sche zaken te Londen de volgende- mede-
deolingen
De admiraliteit meldt, dat nadat de
plaats, waar zich de „Königsberg"- be
vond, was aangewezen door den aanval)
van de „Begasus" op den 19en Septem
ber, een concentratie vten groote kruisers:
werd georganiseerd door de admiraliteit
in de Oost-Afrikaansche wateren, en een
lang1 en volledig afzoeken door samenwer
kende schepen werd ondernomen.
Den 30en October werd de Königsberg!
ontdekt door Z. M.'s „Chatham", zich
schuil houdende in ondiep water ongeveer
6 mijlten op de Rufigi-rivier tegenover het
Mafia-eiland (Duitsoh Oost-Afrika). Ten-
gtevolgte van haar.grooten diepgang' kon
de „Chatham" die „Königsberg" die waar
schijnlijk aan de'n grond zit, behalve bij
hoog water, niet bereiken. Een gedeelte
van de bemanning, van de „Königsberg-"'
is geland ©n heeft zich ingegraven op die|
oevers van de rivier.
Zoowel de „Königsberg" als de loopgra-
vten werden beschoten door de- „Chatham"
maar tengevolge van de dichte: palm-
boomen-bosschen is bet niet mogelijk de
schade te schatten, gjedurende de opera
ties om haar te nemen of te vernietigen,
veroorzaakt. Krachtige maatregelen zijn
genomen om d© „Königsberg:" op- te slui
ten door kolenschepen te laten zinken in
het ©enige bevaarbare kanaal en daar
ze nu is ingesloten en niet in staat is
eenigie verdere1 schade aan te richten zijn
de groote sobepen, die haar opspoorden
thans vrijgekomen voor anderen dienst.
Een andjene groote, gecombineerde ope
ratie door groote kruisers tegten 'de- „Enr-
den" werd reeds eenigen tijd uitgevoerd.
In dat afzoeken, dat over een. zeer groot
gtebied werd ondernomen, werden de Brit
sche kruisers geholpen door Fransche,
Russische en Japanneesche schepten, die
in goede harmonie samenwerkten. Z. Ms.
„Melbourne" en „Sydney" waren ook in
deze operatie betrokken. Gistermorgen
werd bericht ontvangen dat de „Emden"
bij het kokos-eiland was aangekomen en
troepen aan land had gieziet om het
draadlooze telegraaf-station te verniele|ni
en den kabel af te kappen. Hier was
zte verrast en tot een gtevecht gedwongen
door de „Sydney". Em hevig gtevecht had-
plaats, waarin de „Sydney" het vterlies
leed van 3 dooden en 15 gjeWonden. Dei
„Einden" dreef op de kust aan en werd
verbrand. Haar verlies aan manschappten
wordt, als zeer zwaar gjemeld. Alle: hulp,
die mogelijk was, went geboden aan de
ovterie-venden. Met uitzondering van het
Duitsche smaldeel aan de kust van Chili
is de geheel© Stille Zuidzlee en In
dische Oceaan nu vrij Van vijandelijke
oorlogsschepen.
De admiraliteit heeft het Volgende- be
richt aan de „Sydney" en het Australisch
marinebestuur gezonden: „Hartelijkste: gte-
lukwensch met bet schitterende debuut
van de Australische marine in den oorlog
en voor den signaal-dienst aan de zaak
der bondgenooten bewezen en aan den
vreedzamen handel, door de vernieling!
van de „Emden".