No. 35
Dinsdag 10 November 1914
29e Jaargang
Uit de Pers.
De Groote Oorlog.
Uitgave van
de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO
gevestigd te Goes.
Hoofdbureau te Goes:
LAN3E VORSTSTRAAT 219.
Bureau te Middelburg:
FIRMA F. P. DHUIJ - L. BURG.
Drukkers:
Oosterbaan Le Cointre - Goes.
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG.
Abonnementsprijs
Per 3 maanden fr. p. post
Losse nummers
ƒ1.25
,0.05
Prijs der AdvertentlSn
15 regels ƒ0.50, iedere regel meer 10 ct.
3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend.
Bij abonnement voordeelige voorwaarden.
Familieberichten van 110 regels ƒ1.
iedere regel meer 10 ct.
Wat?
„Het Vadierland" bevat onder de Lee-
kepraatjes de volgende waarschuwing
Wat den afloop van dezen, oorlog be
treft, zijn er drie mogelijkheden, mis
schien meer, maar voor de hand zܩ ik
er maar drie
lo. De beide partijen zullen op het
dood© punt geraken; ze zullen uitgeput
zijn, zonder dat een van hen noemens
waard in het voordeel is gebleven. Mis
schien zou hun dan de lust bekruipen
zich te betalen met wat zich niet verde
digen kan. Laten we dus zorgen, dat we
in dat geval tanden en klauwen
hebben.
2e, A. blijkt overwegend sterk en an
nexeert België. Waai' blijft op den duur
onze onafhankelijkheid in dat geval? 't
Antwoord ligt voor de hand. Tenziji wij
vóór de afrekening met onze v ij f h o n-
derdduizend man versohe troe
pen een druk kunnen uitoefenen, die an
nexatie onwienschelijk maakt.
3e. B. blijkt overwegend sterk; België
blijft een onafhankelijke Staat. Maar België
zal dan misschien beloond worden met
de Stheldeoeversgetuige wat Engelsche
en Kransche dagbladen hieromtrent scbrij-
ven. Nog heden lees ik in een Engelsche
krant, dat België zijn vrije Schelde moet
hebben, m.a.w. Zeeuwsch-Vlaanderen,
Walcheren en Zuid-Beveland. En wij1 daar
voor in de plaats een stuk van Duitsoh-
land. Ik zou je danken ons een stuk
uit ons lichaam scheuren, ons scheiden
van die wakkere' Zeeuwen, die zoo'n
groot deel hebben gehad aan de ves
tiging van ons onafhankelijk volksbestaan.
Van Zeeland dus een tweede Elzas ge
maakt LieVer dan dat te zien
En wij" een stuk van DuitschlandDank
je voor het cadeau, een noodlottig ca
deau, dat ons de Wraak van Duitschland
op den hals zou halen. Bovendien: dien
geannexeerden Duitschers zou iets ont
nomen worden, waarop ze een onver
vreemdbaar recht hebben: in zoo iets. on
rechtvaardigs zouden wij nooit treden.
Geen van de drie genoemde1 gevallen
behoeft ons al erg te verontrusten, mits
we onze Vijfhonderd duizend man, goed
geoefend en geheel gewapend, beschikbaar
hebben.
Maar: Dat zal veel geld kosten. Op
hoeveel honderden Urillioenien komt het
België te staan, dat het niet die '500.000
man gereed had? Plus al de ellende.,
de jammer, uitgestort op onzie ongeJukkigd
stamverwanten. Laten we niet vergeten:
Er is een zuinigheid, die de wijsheid
bedriegt. Er is bovendien nog kans, dat
de zee- en luchtoorlog' tusschen Engeland
en Duitschland aanleiding geeft tot onge-
wenschte conflicten. We weten nu zoo
langzamerhand wat oorlogsnoodzaak be-
teekent. Laten we dan met al onze krach
ten, al onze 'hulpbronnen er voor zor
gen, dat het voor de g r o o te mo
gendheden steeds oorlogsnood
zaak zal blijven hun klauwen
niet uit te slaan naar ons. Ho©
gïooter ons leger, hoe grooter voor hen
die noodzaak.
Het nut der inundatie.
De „Standaard" schrijft:
„Bij Nieuwpoort en Dixmuiden heeft
mein de Yser over het land laten loopen,
om aan den vijand den doortocht te be
letten.
Men nam zijn toevlucht 'Ltot inundatie,
ien haar de berichten van beide zijden
mlelddem, 'had dit 't succes, dat de aan
valler zich genoodzaakt zag tot terug
trekken.
Voor ons is dit vair geen geringe betee-
kenis.
Er blijkt toch uit, dat het kunstmiddel
voor dein vijand, om het kwaad, dat zulk
eeninundatie berokkent, af te weren,
nog niet gevonden is.
Nu is de inundatie van de Yser niets
dan kinderspel bij wat ten onzent door
inundatie kan getooverd worden, niet in
een uithoekje, maai' in 't hart vap 't land,
en op twintig (maal breeder schaal.
Al mogen we hierop ,nu niet te veel
vertrouwen, en al blijft 't plicht onze
Defensie, ook buiten de inundatie, steeds
hoog op peil te houden, het toont dan toch
van wat kant in het uiterste geval red
ding kon dagen.
Met opzet zeggen we: in het uiterste
geval.
Vergeet toch nooit, dat inundatie voor
de landbouwbevolking een ramp zonder
weerga is, waartoe inooit anders dan als
laatste redmiddel niag worden overgei-
aan."
i I i. i l
KEI Él. 1
Beknopt overzicht van den toestand.
Om Yperen hebben de Duitschers be
paald schitterende stellingen ingenomen.
Op korten afstand van de stad weten
zij die te handhaven en reeds wordt hun
komst aangekondigd door vliegeniers en
bommen.
Hun groote kanonnen kunnen nog al
tijd granaten in de stad werpen.
Woensdag ontplofte een granaat in een
der straten, en werden vier arme, kleine,
spelende kinderen gedood.
Vliegtuigen cirkelen boven de stad en
laten verderfzaaiende bommen vallen.
Kerk en stadhuis moeten reeds ernstig
beschadigd zijn. Enkele straten zijn be
dekt door dakpannen en brokken schoor
steen, en verschillende huizen gingen
reeds in vlammen op.
Volgens een man van de „Times" zon
den de Duitschers eenig vertoon hij hun
aanval óp Yperen. Hij vraagt zich af
of 'het een ernstig hernieuwde poging
is om de stad te nemen, dan wel een
list om de troepen der geallieerden daar
vast te houden, terwijl de hoofdaanval
op de linie Van iLa. Bassée geschiedt.
Op de linie RijsselAtrecht vindt hij
den toestand nog immer duister.
Heft komt ons voor, dat het „vertoon"
bij den aanval alleszins gebruikelijk is
'denk maar aan Antwerpen; trouwens
geen stad werd genomen en betreden
zonder ontzaglijk vertoon en ook
komt het ons voor, dat 'twel degelijk om
't bezit van Ypjexen te doen is, mede in
verband met de plannen, die bij de Duit
schers schijnen voor te zitten óm den
aanval op Nieuwpoort nog niet uit te scha
kelen, maar te trachten den geheelen Zuid-
Westhoek van België te zuiveren om zich
alsnog een weg te banen naar de Fran-
sch© kust.
Met dat al valt er van 't Westelijk
front bitter weinig te vertellen. 'tLigt
alles in 't duister.
Slechts moeten we wel gelooven, dat
de geallieerden de hoogvlakte van Vreginy
bereikt hebben „waar zij nog niet waren
gieweest" en dat de Duitschers eexdg voor
deel behaalden in de bezetting van de
hoogte bij Vienne le Chateau aan den
Westrand van de Argonnen (tusschen St.
Ménehould en Montiaucön).
De Duitschers zijn aan het Oostelijk
front teruggekeerd van hun avontuurlij
ken tocht op Russischen bodem.
In Oost-Pruisen zijn de Russen opnieuw
bij Stallupönen de grenzen overgetrokken,
om voor de derde maal onder de bewo
ners van die grensdistricten vrees en
angst te verspreiden. Langs de Noorde
lijke grens van Russisch-Pólen zijd de
Duitsche troepenmachten langs de lijn
door de plaatsen Chorzele, Mlawa en,
Rypin gevormd uit het Russisch gebied
gedreven en aan de Westelijke grens van
Polen, jn de buurt van Kalish heet de
Russische .ruiterij tot in het vijandelijke
land te zijn vooruitgerukt. Dat beteekent
een fameuze vooruitgang voor de Rusr
sische troepen en voor de Duitsche troe
pen een opgeven ook van de Warta-
linie.
Dat er taktiek achter zat bij de Duit
schers hebben we reeds aangetoond.
Trouwens de terugtocht had een vrij
geregeld verloop.
De Turken moeten aan de Kaukasi-
sche grens wonderen verricht hebben.
Het Russische leger volkomen versla
gen.
Bijzonderheden zouden volgen. We zul
len geen oordeel vellen alvorens we die
ontvangen hebben, 't Staat intusschen wel
vast, idiat de Russen klop gehad hebben.
Enfin, ze kunnen heel goed aan de Oost-
Pruisische grens eenige mannetjes mis
sen.
Opruiming.
De Engelsche regeering houdt pprui-
ming onder de Duitschers. Allie mannelijke
Duitschers (en Oostenrijkers) tusschen 17
en 55 jaar zijn gevangen genomen. Er
zitten er nu al vijftigduizend.
Maai" deze ontduitsching v,an Engeland
is toch wel eau onbegonnen werk. Niet
alleen toch (aldus „De Maasbode") de
prins van Battenberg, die pas zijn ambt
neergelegd heeft, is van (Duitsche afkomst.
Ook sir Goscben, tot het uitbreken van
den oorlog gezant in Berlijn, en sir Bun-
sein, lange jaren Weensch vertegenwoor
diger van bet Britsche .rijk, ja zelfs de
koning ten de koningin hebben bijna uit
sluitend Duitsch bloed in de aderen. De
grootvader des konings was een Duitsche
prins van SaksenCoburgGotha, het
stamhuis zijner grootmoeder koningin Vic
toria is het Hannoversche Huis. Zijne
moeder was geen Deenschte, zij behoorde
tot 'het huis SleeswijkHolstein. De tegen
woordige koningin is ©en prinstes von
Teek.
Doch er is nog meer. Het blijkt bij deze
gelegenheid, dat een (groot gedeelte der
Engelsche industrie in Duitsche handen
is. Het uitblijven der Duitsche verfstoffen
heeft een groote werkloosheid in Man
chester en andere steden veroorzaakt.
Een vierde van af het in Londen gecon
sumeerd brood komt van Duitsche (en
Oostenrijksche) bakkers, evenals bijna alle
suiker van Ihier ingevoerd wordt. Geen
noot muziek wordt in Engeland gedrukt
en het asp halt der straten is van Duit-
schen oorsprong. Ook bestaat slechts de
helft der zakenlieden der city uit Engtel-
schen'.
Op bet wapenschild van den prins van
Wales staan nog steeds 'twee Duitsche
woorden: „Ich dien"
Zulke (dingen doen ons eerst recht be
seffen, hoe zinneloos een oorlog is. Dui
delijker dan elk verdrag, dan alle diplo
matiek© schrifturen spreken zij van den
onloochenbaren samenhang der volkeren,
en Van heit tuut jdat slechts door dezen
samenhang gesticht wordt.
Spionnenwerk.
Een oorlogscorrespondent Van de „Daily
Chronicle" verhaalt, dat het bekende regi
ment der Londen Scottisch bijna in de val
was gelokt door een Duitsch spion, die
later door de Indische troepen gevat werd.
D' espion bezat papieren, welke uitwe
zen, dat hij tijdelijk als gids en tolk in
dienst was genomen. Hij gaf zich hij de
Britsche autoriteiten uit voor een Belg,
die dicht hij de Duitsche grens woord©.
Het was een ongunstig uitziend per
soon, haveloos gekleed, doch hij kende
uitnemend de streek, waarin ?le:troepen
opereerden. Een van zijn eerste werkzaam
heden was het als gids dienen voor d©
London Scottisch en voor het Lincoln-
Xegiment. De London Scottisch werden
door hem over een terrein, waar zij aan
een doodelijk vuur van den vijand waren
blootgesteld, naai' 'n plaats geleid, diet,
zonder de bewonderenswaardige dapper
heid der Londonaars, hel kerkhof zou
kunnen geworden zijn, van één der beste
territoriale regimenen.
Enkele Indiërs hadden den gids gezien,
vóór hij met de troepen vertrok, en toen
hij weer kwam opdag'en, werd hij onmid
dellijk door de Goerka's gevat, die de
zaak zelf in handen schenen te willen
nemen, zonder de formaliteiten van een
krijgsraad.
Toen ©en blank officier naderbij' kwam,
zag' hij' een doodsbleek wrak van een
man, omringd door de Goerkha's, van wie
een fantastische bewegingen maakte met
zijn koekri, zijn aan beide zijden geslepen
krommes, terwijl hij den spion mededeel
de, dat hij in stukken gesneden zou wor
den en bij hun maaltijd zou worden op
gegeten.
Dte krijgsraad duurde kort; er waren
bewijzen te over. De Duitschers hebben
een spion minder.
Een gevecht met de Engelschen.
Uit (een soldatenbrief in de „Voss. Ztg."
Om <zes uur ging 'het er op los. Eerst in
het dorp, dat dein vorigen dag op eenige
hoeven ina genomen was. De jagers len
twiee groepen infanterie vielen de hoevef
aan. Mijn troep lag 5n een strooschuur
in "reserve. De hoeven yyerden bestortnd
en in brand gestoken. fStechts ©en kon zich
staande houden. Het was bet hoofdgebouw
van (een groot landgoed met een massie
ven ringmuur en daarbinnen eenige hui
zen. De hoeve Was piet te naderen. De
Engelscben stonden ondier het dak en
schoten ïeder itoer, die zich vertoonde.
De genie molest er dus met handgranaten
op (uit. Voor wij; die kregen, kwam ler in-
fanterie-versterking en nu begon Old-
Engeland te wijken. Staande ,uit de vrije
hand schoten jagers en infanterie op den
vluchtenden troep. Uit [kelderluiken jen
van den gevel schoten jnachinegewpnen.
Wij werden rechts tot dekking in tirail
leurslinie gelegd, omdat aan dezen kant
een oprukken wegens de hoeve, di© zich
nog staande hield, onmogelijk was; ter
wijl de anderen vooruit snelden, moesten
wij blijven liggen. ,De .Engelsche kogels
floten 'over ons heen. Zoolang Wij lagen,
konden zij ons niet treffen. Eindelijk
kwamen d© pioniers, (en spoedig stond
de buitenste' hoieve in vlammen.
Uit de onbeschadigde gebouwen echter
schoten de kerels bewonderenswaardig
op ieder die te voorschijn kwam. De
zaak begon vervelend te worden. Wat te
doen? Men besloot het middelgebouw in
de lucht te laten vliegen, nadat men den
heelein hof omsingjeld had. Op rijwielen
ging de genie pm ,nieU|We granaten uit.
Wij stonden aan alle poorten. Ik met mijn
zes inan aan een poort, met de karabijn
gereed, ieder oogenblik verwachtend, dat
een pthbepaald aantal Engtelschen door
zou breken- De rook beet in mond, neus
en oogen. Zoo stonden wij ongeveer drie
uur in den regen. Elk kwartier liet ik de
manschappen aflossen. Eindelijk kwamien
de genie-soldaten terug en begonnen hun
gevaarlijk werk. Zij moesten bij' het huis
komen en deden (het ook, ofschoon de
verdedigers wieer schoten. Die bommen
hadden Spoedig hun uitwerking gedaan.
De helft van ,het huis stond echter nog
altijd. Toen hoorden wij plotseling in ge
broken Duitsch roepen: Wij houden -helt
niet meer uit, wij .willen ons over geven.
Onmiddellijk klonk het antwoord: Bom
men weg, de officier met handen omhoog
alleen naar buiten komen.
Hij kwam, een Engelsch kolonel en een
majoor met vier-en-dertig man. 'De zaak
was afgeloopen.
Hat verhaal van een ooggetuige.
De Engelsche bladen bevatten weder
om een voortzetting van het verhaal van
een „ooggetuige" uit het Britsche hoofd
kwartier, waarin thans de gevechten in
de laatste dagen van October worden be
schreven.
Op Vrijdag, 30 October, zoo verhaalt
hij, begonnen de aanvallen op onzen rech
tervleugel opnieuw, echter zonder suc
ces voor den vijand. In het centrum was
het bombardement hevig. Zooveel gra
naten vielen rond onze posities, dat de
telefoondraden herhaaldelijk werden door
gesneden.
De algemeene aanval in de riohting;-
Yperen werd hernieuwd. Ten Zuid-Oosten
van deze stad was de druk hevig, en
op ^sommige plaatsen werd onze linie
een weinig teruggedrongen; door onzen
linkervleugel werden de opdringende
Duitschers door onze versperringen onder
geweervuur tot staan gebracht en na
twee pogingen om door te breken, ga
ven zij het op.
öpl Zaterdag, 31 October, werd een
verwoede aanval gedaan op onzen lin
kervleugel en het lihker-centrum, de druk
was bijzonder hevig op het laatstgenoem
de deel onzer positie. Een gedeelte onzer
linie werd achteruitgedreven door het
overwicht, doch werd voor den nacht
weer teruggenomen.
Tot nu toe hebben wij, met de hulp
der Franschen, die 'zeer goed met ons
hebben samengewerkt, onze Unie kunnen
handhaven en wij blijven in het bezit
van Yperen, dat de Duitschers einde Oc
tober met alle macht wilden veroveren.
Het gevecht der laatste vijf dagen was
wanhopig. Het was voornamelijk een sol-
datengevecht en zonder overdrijving kan
worden gezegd, dat onze mannen zich
schitterend hebben gehouden.
Te midden van zoo vele gevaren, en
terwijl de massa der vijanden steeds door
vensche troepen werd vervangen en ge
steund werd door het onophoudelijk vu
ren van een groote concentratie van ka
nonnen, hebben zij door hun onwankel-
baren tegenstand de reputatie van ons
leger hooggehouden.
Onze verliezen zijn zwaar geweest, doch
die van den vijand nog zwaarder en zij
hebben het doel, waarop geheel hunne
energie was gericht, niet kunnen berei
ken.
De Duitsche troepen hebben ons eerbied
afgedwongen door de wijze, waarop zij
voorwaarts rukten. Of het al aan hunne
vaderlandsliefde of aan hunne ijzeren dis
cipline te wijten is, het feit blijft, dat zij
voortdurend willen doordringen, wat in
vele gevallen een zekeren dood betee-
kende. Dat zij soms gedwongen worden
te gaan, blijkt uit het verhaal van een
gewond gevangene, dat als volgt luidt:
„Op 17 October en den volgenden dag
moesten wij zulk© vermoeiende gefor
ceerde marschen maken, dat vele man
nen er bij neervielen. Op1 19 October)
moeisten wij de Vuurproef doorstaan, of
schoon ons medegedeeld werd, dat wij
alleen franc-tireurs voor ons hadden, zag
ik Pransche cavaleristen en geen andere
vijanden.
Van dien dag af werd de slag onaf
gebroken voortgezet. Op 20 October ont
ving mijne afdeeling bevel om tot den
aanval over te gaan.
De officieren waarschuwden ons, dat
indien wij terugweken, het vuur achter
ons zou worden geopend. Deze bedrei
ging werd ook ten uitvoer gebracht, toen
de verliezen ons noodzaakten terug te
trekken. Ik werd dan ook door een Duit-
schen kogel gewond.
Ik viel op den grond en bleef twee
dagen, zonder voedsel en zonder verzor
ging, tusschen de linies, waarna ik mij
naar een verwoest huis sleepte. Gedu
rende al dien tijd vielen de Duitsch©
granaten 'rondom mijne schuilplaats, en
kele honderden passen van de Fransohe
linie. Toen de Franschen op' 24 October
voorwaarts rukten, kwam ook ik te voor
schijn, riep eene voorbijgaande patrouille
aan en gaf mij over".
Sinds onze aankomst in Frankrijk had
den wij geen voedsel ontvangen.
De resultaten van de inundatie 'ten
Noorden van Dixmuiden zijn door onze
vliegers waargenomen, die vele vijanden
in groepen bijeen zagen op' de dijker#
tusschen de onder water gezette gedeelten,
waar, naar gerapporteerd werd, ook Duit
sche zware artillerie in den modder is
blijven steken.
Onze vliegers belemmeren ook opruk
kende vijandelijke kolonnes door het wer
pen van bommen en het vuur van ma
chinegeweren. De tactische verplaatsing
van troepen achter de Duitsche front
linie wordt nu voor een groot gedeelte
door middel van motor-omnibussen ten
uitvoer gebracht.
Uit een brief van den Oostenrijkschen
Troonopvolger.
De stad Pest zond 2000 stukken on
dergoed naar het Noordelijke ooriogstoo-
neel in Oostenrijk, om ze onder de sol
daten te verdeelen. Aartshertog Karl Franz
Joseph, aan wien de zending geadres
seerd was, zond den burgemeester deü
stad een dankbrief, waaraan het volgen
de ontleend wordt
„Ik ben overtuigd, dat alle berichten
van het oorlogstooneel u zullen interes
seeren, en bijzonder het lot der jongens
uit Pest. Twaalf dagen lang ben ik nu
in den strijd geweest: geen uur rust had
den wij gedurende die 12 dagen. De Rus
sen, die de overmacht hadden, vielen ons
voortdurend aan en gebruikten ook den
nacht voor onafgebroken aanvallen.
Mijne troepen, waaronder het 32e, het
„Hausregiment" sloegen alle aanvallen
bloedig of.
Wij maakten ontzaglijk veel mannen
krijgsgevangen en zes machinegeweren
buit.
In de vroegere gevechten, den 8en,
9en, lOen en 30en Sept. namen wij on
geveer 5000 Russen gevangen en maakten.'
op den vijand 29 kanonnen buit. Het 32e
alleen maakte zich meester van 8 ka
nonnen. Zij zijn alle dappere knapen»
ware helden, die onder de verschrikke
lijkste beproevingen, die ons dagelijks be
schoren zijn, steeds niets dan roem ge
oogst hebben.
Een Russische krijgsgevangene zeide
mij: „De ergste vijand in den strijd is de
Hongaarsche soldaat".
Mijne troepen met trots zeg ik dit
hebben steeds gezegevierd en slechts
op bevel van allerhoogste zijde zijn wij
teruggetrokken, om uit betere posities
nieuwe Aanvallen tegen den vijand te
doen.
Wel gedecimeerd maar in de beste
stemming zien wij allen de toekomst te
gemoet. God zal ons niet verlaten. Daaropj
vertrouwen en hopen wij(Msb.)
Een stem uit Mecheien.
Ds. Joel ante, te Mecheien, met zijn ge
zin naar hier gevlucht, heeft Zondag' in
de Regentessekerk te Den Haag gepreekt!
en velerlei meegedeeld van het leed door
zijn arme volk gieteden. „De> Nederlander"!
ervan gewagende, (rapporteert
Treffend waren de leidingen Gods met
dezen, nu van alles beroofden herder zon
der kudde. Toen zijn dochter, uit Brussel'
naar Mecheien gekomen, om toch te zien
wat er Van haar lieven geworden was,
bij de pastorie kwam, brandde een huis
ernaast ai en men droeg de meubelen
van haar ouders, die den vorigen dag
vertrokken waren, uit. Zij maakte zich be
kend, en den bevelvoerenden officier be
wees zij, dat zij was di© zij zeide te zijn.
'Hij riep haar binnen bij het orgel dat er
nog stond en beval haar te spelen: „Ein
fester Burg ist unser Gott", daarna „Die
Wacht am Rhein". Toen zij dit gedaan'
had, was hij overtuigd; aan de achterzijde
Van een wandtekst schreef hij': „Niemand
mag hier binnen komen" en bet deziei
aan de huisdeur spijkeren. Zaterdag is
ds. Joela.nts nog even in Mecheien ge
weest, en zoo kon hij zien, dat God nog
had gezorgd voor zijn have.
Toen schier alle Mechelaars hun stad'
verlaten hadden, wilde ook ds. Joedants
met de zijnen gaan, maar toen hij: aan
het station giereed stond te vertrekken,
kwam de tijding, dat de treinenloop ge
staakt was en men ging naar huis terug.
Waf nu? Vluchten te voet, of blijven? Ds.
Joelants zei: Ik zal zien wat God ons
voor heden te lezen gteeft op het kalen
derblad. En hij las: „Wie in de schuil
plaats des Allerhoog'sten gezleten is, zal
vernachten in de schaduw des Almachti
ger".
Het was hem een aanwijzing tot blij
ven. Den volgenden dag las hij op het
kalenderblad„Mijn zoon, gteef mij, uwj
hart". Dit was hem een teeken tot heen
gaan, en na onbeschrijfelijk veel en moei
lijke wederwaardigheden is de Meobelsche
prediker met de zijnen behouden in ons
land aangekomen. En wat hij' in ons land
zag als der Belgen toevluchtsoord, heeft