No. 34
thee-
ijsver-
Utrecht.
ERKE.
Maandag 9 November 1914
39e Jaargang
NUU,
vaars,
n@ch i
ei d
stbode,
Uit de Pers.
De Groote Oorlog.
te koop:
CHEN,
CHEN,
ssenplanten,
knecht
perknecht,
ishoudster
sSW
ïmber 1914.
IE PACHTEN
jaar
er Kapeile, eigen-
P. KRUYSSE—
g in paeht bij
in te leveren
14, ten kantore
A. HUVERS te
inlichtingen te
in den Smokkel-
r Schore, tegen-
ten heer A. Rot-
en eigendom van
IER Jz. te Bieze-
in te leveren
4, ten kantore van
UVERSte Kapalle,
gen te verkrijgen
OP:
oopvarkens
liefhout
db. Vrouwepolder.
OP
Goliath,
s, bij C. ANNOT,
O P
UWENHUIJZEN,
O P
osweg, Vlissingen.
ei
SSER,
erke, Groeneweg.
laart a. s. een
e. liefst klein gezin,
EL, Landbouwer,
Sloepolder.
ei
nknecht
ende Knecht
CEVAAL, Middel-
lei
U, Serooskerke.
lei
de Meid, en een
echt
DDE, Noordbeek,
ei
OUWERSE Lz.,
jpskerke, Buttinge.
'en aan
erenstand niet be-
dres Firma F. P.
evraagd
(Kleine melkerij.).
De jZeeuw", Goes.
Uitgave van
de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO
gevestigd te Goes.
Hoofdbureau te Goes:
LANdE VORSTSTRAAT 219.
Bureau te Middelburg:
FIRMA F. P. DHUIJ - L. BURG.
Drukkers:
Oosterbaan Le Cointre - Goes.
2)f Zeeuw
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG.
Abonnementsprijs
Per 3 maanden fr. p. post1.25
Losse nummers0.05
Prijs der Advertentiën
15 regels ƒ0.50, iedere regel meer 10 ct.
3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend.
Bij abonnement voordeelige voorwaarden.
Familieberichten van 110 regels ƒ1.
iedere regel meer 10 ct.
Opstand of rechtmatig verzat?
In de „Nieuwe Haagsche Crt." lezen we
de volgende beschouwing over de Zuid-
Afrikaansche kwestie
Dat er in Zuid-Afrika meer beroering
is, dan de Engelsche pers ons wil doen
geloovetn, staat boven allen twijfel vast.
1 Hoeveel vorderingen de „opstandelingen"
maken, die blijkbaar superieure leiders
als Beyers, De Wet en Herzog hebben,
weten wij niet. Of het particulier telegTam,
dat een onzer lezers vorige week oveï
dé bezetting van Heilbron ontving, waar
heid bevat, is nog onbekend. W-el is merk
waardig, dat het Engelsche blad, de „Man
chester Guardian" aan dezelfde medede©-
iing eenig© beschouwingen wijdde.
Vast staat wel,' dat de Engelsche be
richten niet de geheel© waarheid geven,
want volgens het nieuwsbureau aan Reu
ter zijn er tot beden reeds veel meer
opstandelingen gesneuveld en gevangen
genomen, dan er ooit geweest zijn.
Dat geeft te denken.
Vast staat ook, dat de politiek van
Botha geen sympathie vindt bij de echte
boerenbevolking. In Zuid-Afrika werd
sinds den vrede van vereeniging gewor
steld tusschen het Hollandsche ien Engel
sche element ien behalve de genoemde
vechtgeneraals, gaf de groote geleerde,
de Calvinistische kansel- en volksrede
naar Dr. du Toit hieraan zijn kracht en
invloed.
Ons Hollandsch hart gaf aan dit opko
men voor Hollandsche taal en zeden on
gevraagd zijn welgemeende sympathie.
Kunnen en mogen we dezelfde gevoelens
koesteren tegenover het optreden van Ma-
ritz de W-et en Beyers?
Dit hangt er maar van af, of d© op
stand een booze uitwas of een natuurlijk
uitgroeisel is van de gevoerde actie. Werd
het Hollandsche element dusdanig onder
drukt en bleek bet tijdelijk verzet tegen!
trouweloos afwijken van de vastgestelde
overeenkomst zoo onvruchtbaar, dat men
tot gewapenden opstand mocht overslaan?
Het zou natuurlijk mogelijk zijn. Ook
onze .historie gewaagt van een „roemruch
te revolutie."
Dit staat wel vast, dat de houding
van Botha sedert lang gerechtvaardigde
antipathie opwekt. Zijn flirten (met a.l'
wat Engelsch is was zedelijk verraad aan
het Afrikaanscbe volkskarakter.
Het is dan ook geen wonder, dat Pro
fessor Bodenstein, hoogleeraar in het
Zuid-Afrikaansch recht en zelf Transvaler,
Botha aanwijst als de grootste oorzaak
der thans h-eerscbende troebelen.
Er bestond voor Zuid-Afrika geen en
kel motief om zich in den wereldoorlog
te mengen.
1 „De Zuid-Afrikaansche regeering be
sloot dan ook (wij! citeeren de a.r. Rott.,
die ©en rede van prof. Bodenstein weer
geeft), zich van actieve deelneming
aan den huidigen oorlog te onthouden.
Dit was naar den zin der Hollandsche
boeien, maar niet naar dien dier Engel-
schen; van Engelsche zijd© werd pressie
uitgeoefend, om dit besluit te wijzigen,
nok door gebruik te maken van de be
hoefte aan geld bij de Zuid-Afrikaan
sche regeering. Vooral door den invloed
vloed van Botha werd toen tot deel
neming aan den oorlog besloten. Botha,
zoo zei prof. Bodenstein, stelt steeds
de belangen van het Britsche rijk bo
ven di© van Zuid-Afrika. Herzog, die
■meedeelde dat een zeer groot deel der
bevolking tegen den oorlog was 'en dat
•er ook overigens alle reden was, om
niet mede op te trekken, poogde zich
te verzetten, maar verlooï het pleit.
Prof. Bodenstein achtte de houding
van Botha de etenige reden voor de
huidige troebelen in Zuid-Afrika."
Doch hiermee is, we geven het direct
toe, de opstand van Maritz nog niet ge
rechtvaardigd. Voor zoover wij1 het zien
en beoordeelen kunnen is (dit niets an
ders dan opstand tegen |bet wettig gezag
en visschen in troebelwater.
Voorzichtigheid in 't oordelen is echter
geboden, Beyers ien De Wet zijn te ern
stige mannen en met te veel verantwoor
delijkheidsgevoel, dan dat het óns uifj
de verte zou voegen zoo maai-, zonder
meer, den staf over hun optreden tel
breken.
Prof. Bodenstein stelde zich o.i. op
het juiste standpunt, door te zeggen, dat
hij hun houding niet begreep, maar dat
hun optreden veel meer verzet tegen de
politiek van Botha dan tegen het wettig
gezag
bedoelde.
Met den wensch van den professor, dat
Herzog den weg der verzoening mogte
vinden, stemmen wij. volkomen in. Het
is een zeer droef tooneel, dat de burgers
des lands de hand aan den mauser leggen
om den land- en stamgenoot naar het l'even
te staan.
Beknoot overzicht van dan toestand.
Eerst een en ander van het Weste
lijk front.
De strijd duurt met onverminderde he
vigheid voort, 't Is schier een strijd van
man tegen man, die geen verder resultaat
pleegt te hebben, dan de ontruiming van
enkele loopgraven.
Het feit, dat geen belangrijke vorderin
gen gemaakt worden, moet hieraan toege
schreven worden, dat de wederzijdsche
troepen zeer vermoeid beginnen te wor
den, hetgeen na de inspannende manoeu
vres van de laatste dagen, in verband
met d© groote ontberingen en de geleden
koude, geen verwondering zal baren.
Bij Yperen schijnen de Duitschers het
meest voordeelig te staan.
Volgens hun communiqué hebben zij in
de richting van deze plaats, met name
ten zuidwesten ervan vorderingen ge
maald. Meer dan 1000 Franschen heb
ben ze daar gevangen genomen en drie
machinegeweren buit gemaakt. Het Fran-
sche ambtelijke bericht gewaagt slechts
van afgeslagen aanvallen, die gewoonlijk
blijken geen voordeelen opgeleverd te
hebben.
Ten Westen van Noyon en bij: Vaillï
en Charonne zouden de Duitschers de
aanvallen der Franschen onder zware ver
liezen voor de laatsten afgeslagen hebben.
De Duitschers erkennen Sonpir en het
westelijk deel van Sapigneul weder te
hebben moeten afstaan.
Overigens plaatsen de officiëele com
munique's ons voor geheimzinnige puzz
les, die mogelijk door de volgende tijdin
gen opgehelderd worden.
Van beide kanten hoort men vorderin
gen. In hoever de linies zich inderdaad
gewijzigd hebben, is nog niet aan te geven.
Op het Oost-Pruisische front ontwikkelt
zich het offensief der Russische troepen
met goed gevolg in de streek van het
bosch van Rominxen en Lyck en de ach
terhoede der Duitschers, die den 4den
dezer door de Russen uit Mlava is ge
worpen, heeft zware verliezen geleden.
Aldus het nieuws uit St. Petersburg.
Meer en meer wordt bewaarheid, wat
we schreven omtrent de defensieve hou
ding van de Duitschers.
De troepenverplaatsing naar het westen
doet elke gedachte aan eenig offensief
verdwijnen. Trouwens de Duitschers heb-
ben gezien, dat met de Russen niet te
spotten valt, en dat hun opstellingen aan
hooge 'strategische eischen voldoet.
Het ontzaglijke Russische leger is ver
deeld in acht legerscharen, zich uitstrek
kend over een front, waarvan de rech
tervleugel ten Noorden van Kofno en de
linkervleugel bij Lemberg staat. Tusschen
deze beide steunpunten vormt het front
een groote boog, loopend over Gradno,
langs de rivieren Naref, Weichsel en San.
De opstelling dezer legercorpsen is al
dus:
Het eerste legercorps ouder bevel van
generaal Rennenkampf in de omgeving
van Kofno.
Het tweede legercorps, generaal Silins-
ky in de omgeving van Gradno.
Het derde legercorps, generaal Miscenko,
langs de Naref.
Het vierde legercorps, generaal Lesie-
ky, bij Warschau.
Het vijfde legercorps, generaal Plehwe,
bij Lublin.
Het zesde legercorps, generaal Ewerth,
bij Cholm.
Het zevende legercorps, generaal Radko
Dimitrief, bij Przemysl en
Het achtste legercorps, generaal Brussi-
lof, bij Lemberg.
De stelling der Russen in Polen tus
schen de drie vestingen Nowo-Georgiewks,
Warschau en Iwangorod, ondersteund door
een mobiele legermacht, is door natuur en
kunst reusachtig sterk gemaakt.
Wat zullen de Duitschers daartegen bij
aanvallend optreden vermogenOp vreemd
terrein, met de verschrikkingen van den
winter voor oogen en met veel kleiner
troepencontingent.
De Duitschers beweren drie Russische
cavalerie divisies, die boven Kolo de War-
te waren overgetrokken, verslagen en over
de rivier teruggeworpen te hebben.
De Oostenrijkers behaalden een paar
minder groote overwinningen op de Ser
viërs.
Omtrent de overgave van Tsingtau be
richtte de Japansche bevelhebber Zater
dagochtend, dat de linker vleugel van
de belegeraars om tien minuten over vij
ven de noordelijke batterij op den Sjaotan-
heuvel bezette, om vijf minuten over half
zes de oostelijke batterij van Tatoengsjeng.
De hoofdmacht, die tegen de forten litis
en Bismarck oprukte, maakte zich van
twee zware kanonnen meester in de buurt
der hoofdforten. Om zeven uur bezetten de
aanvallers achtereenvolgens de forten
Moltke, Iltia en Bismarck. Het garnizoen
heesch om zes uur 's morgens de witte
vlag op het observatorium, om half acht
op de naar zee gekeerde forten.
Tijdens den oorlog zal Tsingtau door
Japan bestuurd worden, terwijl later on
derhandelingen met China geopend zullen
worden
Als een staaltje van de verbittering
die 't bericht dezer overgaaf in Duitsch-
land heeft gewekt, drukken wij hieronder
af hetgeen „de Lokal-Anzeiger" schrijft:
„Onvergetelijk zal in Duitsche landen
de heldenstrijd van Kiau-tsjou blijven, on
vergetelijk ook allen dié er aan hebben
deelgenomen. Maar nimmer zullen wij de
gewelddaad der gele roovers vergeten zoo
min als de houding van Engeland, die er
hen toe heeft aangezet. Wij weten dat
wij thans nog niet met Japan kunnen af
rekenen. Wellicht zal het nog jarenlang
zich over zijn roof kunnen verheugen.
Slechts langzaam kunnen hier onze mo
lens malen. Doch al mogen er jaren over
heengaan en al zullen wij er zeker niet
Vaak over spreken, even zeker zullen wij
er altijd aan denken, en wanneer dan
na jaar en dag het tijdstip van de af
rekening zal zijn gekomen, zal even een
stemmig als thans de smartkreet, een
krachtige jubeltoon door Duitschland weer
klinken: Wee u, Nippon!"
Uit West-Vlaanderen
Er zijn teekenen zegt de correspon
dent van de Times in West-Vlaanderen
dat het moreel van de Duitsche troe
pen, die de laatste' veertien dagen tegen
het Engelsche leger te Yperen zijn gewor
pen. aan het verslappen is. Het kan nau
welijks anders. Een leger kan niet dag in,
dag uit een vijand aanvallen, en slechts
voet voor voet wijkt, als de overmacht te
overstelpend wordt, zonder den moed te
verliezen. Eenige dagen geleden viel een
brief, dien een Duitscfa reserve-officier aan
zijn Vrouw had geschreven in handen van
de Engels chen.
De toon van dien brief was volstrekt
hopeloos.
De schrijver weidde uit over het lijden
en de verliezlen van zijn regiment. Het was
elf dagen achtereen in de schansen ge
weest. De soldaten hadden alle hoop ver
loren en vreesden, dat zij' ten doode op
geschreven waren. Op grond van wat er
in den brief stond over de stemming aan
Duitsoben kant, werd een tegenaanval ge
last, die met d© verdrijving van de Duit
schers uit pas gezette stellingen ein
digde.
Den 5den dezer meldde de-zelfde cor
respondent: De toestand ten O. van Ype
ren die gisteren eenige reden tot onge
rustheid scheen te geven, was vanochtend
veel verbeterd. De aanvallen van de Duit-
scheTs waren minder hevig' en zij! schijnen
uitgeput te zijn. Zij gaan voort met Ype
ren te beschieten, maar hun vuur is niet
'zleieU hevig. Granaten die niet ontploft
waren droegen het merk October 1914,
„waaruit men kan opmaken, dat hun re
serve-voorraad uitgeput is". Vanochtend
liep er een gerucht dat Ypteren door de
Duitschers genomen was. Dit was blijk
baar veroorzaakt door de ontrruiming van
de stad door de burgerlijke bevolking voor
het bombardement. In werkelijkheid stel
len volstrekt betrouwbare' inlichtingen den
toestand vair de bondggnooten te Ype
ren vanochtend als zeer gunstig voor.
Tusschen Meessen (Mesinieia) en. Holliebieek©
is gisteren zwaar gevochten, maar de
laatste plaats is nog altijd in de handen
van de bondgenooten.
Gisteren werd de stelling aan het ka
naal van Veurnie naar Yperen ten W:.
Van Bixschoote hevig aangevallen. Die aan
val werd echter zonder moeite afgeslagen
en tegen het ©inde van den dag werden
de Duitsobers door een schitterenden te
genaanval uit Bixschoote verdreven.
Aan de Yseï is d© toe-stand eveneens
gunstig. Aan den linker oever houden
de Duitschers alleen de dorpen St. Joris
Kapeile en Tervaete, de plaatsen waar
zij1 in den beginne waren overgetrokken
en die zij aldoor als bruggehoofden hebben
trachten te behouden, bezet. Er waren
ook af deelingen in een of twee hoerd-erijien
bij Schoorbakke, maar daar de Belgen op
die plaats blijkbaar de brug bezet houden
-moeten dezen van d© hoofdmacht zoo
g'oed la.ls afgesneden zijn.
De Dood van Yperen.
Het middelpunt van den strijd in het
nog steeds niet in zijn geheel door den
aanvaller genomen Belgenland is Yperen,
de Zuid-Vlaamsche stad.
Wat Wisten wij d.w.z. voor zoover
wij 1de stad niet .bezocht hebben en haar
Schitterende -oude Lakenhal bewonderd
wat wisten wij daarvóór van Yperen?
Dat reeds sedert lang de naam van de
stad met den Dood verhouden werd. In
den volksmond kan men, .juist weer in
deze dagen, niet spreken pver de heftige
gevechten om dezie stad, -of men hoort
onwillekeurig 'mompelen: De dood van
Yperen.
Hoe is d© Vlaamscbe stad aan haar
macaberen bijnaam gekomen?
Die naam dagteekent reeds uit de veer
tiende eeuw. .In de middel-eeuw was Ype
ren naast Brugge de groote- mededingster
van Venetië bij d© vervaardiging van
kant en andere kostbare weefsels; tevens
gold zij als de voornaamste stapelplaats
van Europa voor den invoer van Ooster-
sche stoffen. In den jaanvang van 1400
telde Yperen leen bevolking van 200.000
zielen, en het aantal weefstoelen, waarop
de prachtige linnen- en wol-nijverheid
werd uitgeoefend, schatte men op een
yier-duizendtal.
Op 'het hoogtepunt van haar bloei trof
'haar de ramp. Uit Klein-Azië werd, tege
lijk met ©en partij goederen, de pest aan
gevoerd, en deze vreeselijke ziekte, lugu
ber aangeduid als de „Zwarte Piest",
woe-dd© hier zóó hevig; dat Yperen zich
nooit van deze epidemie heeft weten
te herstellen. D© ziekte trad het -e©rst
in Januari 1349. En terwijl de bloeiende
machtige stad in enk-ele maanden als ont-
vblkt werd, sloeg Graaf Lodewijk v.an
Male, Heer van Vlaanderen, vzijn slag door
einde-lijk de overmoedige stad voor zijn
wil te doen buigen. jWat er nog in Yperen
overbleef van dé vroegere grootheid, na
melijk het wolvers-gild, werd over den
kling gejaagd, ten einde op deze wijze den
tegenstand der stad voor .goed te breken.
Wat niet om hals werd ge-bracht, vlucht
te zooals ook wleer nu, voor het ruwe
gewield naar veiliger landen, weer
Engeland en Holland, om zich daar te
vestigen, len er het winstgev-end bedrijf
uit 'te o-efenen.
In Yperen zelf bleven na de straffe
hand van iden Zwarten Dood en tien Heer
van Vlaanderen, hoogstens een 20.000 tal
bewoners over, nog geen tiende gedeelte
van de bevolking van weleer. En nimmer
gelukte Ihet de stad, .zich te herstellen.
De vloek scheen zwaar 'op haar te moe
ten blijven ru-sten. Zij droeg voor goed
het kenmerk van den Dood van Yperen.
In den volksmond van heel Vlaan
deren, door Holland en zelfs in
Noord-puitschland gold het sedert -als
gangbare uitdrukking, welke door geien;
zestal ie-euwem kon wordien uitgewischt,
om te spreken van: „Zoo bleek als de
Dood van Yperen", ,of „Je ziet er
zoo slecht uit als -de bl-eek© Dood van
Yperen."
Zelfs In onze Ou-d-Hollandsche poppen
kast is een der klassiek© sekondanten
van Jan Klaassen de magere gedaante
des Doods, -dragende zijn Ypersch-en bij
naam. „Centrum."
Cyprus.
Zooals wij reeds meedeelden heeft En
geland, tengevolge van den oorlog met
Turkije, na de annexatie van Egypte, ook
Cyprus bezet.
Het 9Ö61 vierkante K.M. groote eiland
is op drie na het grootste en oostelijkste
Van de Middellandsche Zee-eilanden. Het
heeft 3 eeuwen lang onder direct Turksch
beheer gestaan. In het jaar 1570 werd
het door Sultan Selim II aan de Vene-
tiërs ontrukt en in 1878 na den Turksch-
Russischen oorlog aan de- Engelschen
overgegeven. Deze lieten het in zes distric
ten verdeelde eiland door een opper-com-
missaris besturen, wien een politietroep
van 700 man ter beschutting stond. In
1882 ontvingen de bewoners een grondwet.
De inwoners zijn meest Grieksche Chris
tenen en voor een vierde deel Turksche
Mohammedanen.
'tls wel heel typisch, dat het verdrag
Van 4 Jan. 1878, waarbij aan Engeland
werd toegestaan het eiland te bezetten,
tegen.Rusland gericht was. Cyprus
was het onderpand van dit verdrag. De
sultan stond aan Engeland de bezetting
Van en het bestuur over het eiland af,
op voorwaarde dat Engeland het Aziatisch
bezit van Turkije tegen Rusland waarborg
de. In het geval Batum, Ardahan, Kars
(allang allemaal Russisch) door Rusland
gehouden worden of ergens elders een
poging door Rusland gedaan wordt, zich
meester te maken van des sultans Azia
tisch gebied, verplicht Engeland zich met
den sultan ter verdediging van het be
trokken gebied militair te vereenigen.
(Vad.)
De twee broeders.
Het onderstaande herinnert aan Immer-
zeels „De twee broeders voor Bommel."
In een (tijdelijk hospitaal, ingericht in
een jongemeisjies-kostschool te Përigueux
komt ©en korporaal-ziekenoppasser binnen
in ©en der benedenzalen, jen zi-et ©r een
gewonden soldaat, wiens plaats naar hij
meende op de eerste verdieping was. Ver
ontwaardigd roept hij' hem toe„Wat moet
je 'hier? Wil je wel eens als ©en haas
maken, dat je weer boven komt?"
„Maar ik ben nooit boven geweest,"
antwoordt de aoldaat verwonderd. „Ik
hoor hier. Daar staat mijin bed."
Die kameraden bevestigen dit. De sol
daat, die zwaar gewond geweest was,
had dagen lang bleek en ongeschoren op
bed gelegen. Dien dag Was hij- voor het
eerst op, had zich aangekleed en gescho
ren, ien gel-eek nu sprekend -op een lichter
gekwetste, die zich op de eerste verdie
ping bevond.
Zóó treffend was de gelijkenis, dat de
korporaal naar boven ging om zich te
overtuigen, want hij geloofde nog maar
half aan de hem gedane verzekeringen.
Inderdaad vond hij -boven den s o s i e,
die desgevraagd zei Jean Rivière te bea
ten.
De korporaal (ging wieer maaT beneden en
vroeg laan den man daar:
„Hoe 'heet je?"
„Paul Rivière."
„Heb je leen broer?"
„Ja, we zijn tweelingen."
„Weet je waar hij is?"
„Neen. Hij was in Madrid, ik in Parijs.
We tobben elkaar tal vijf jaar niet gezien."
„Ga dan maai' eens mee.
En -de korporaal bracht d© twee broers
bij lelkaar, -die elkaar met de gebruikelijke
tranen in de armen yie-len. Ze hadden
geen 'van beiden geweten dat zie onder
hetzelfde dak lagen. En hadden ze niet
zoo treffend op elkaar geleken, dan wisten
ze het misschien nog niet.
Bij het brandpunt
Een „N. R. Crt."-correspondent is de
strijdende troepen in Zuid-België dicht
weten te naderen. Hij schrijft o-.rn. de
volgende belangwekkende bijzonderhe
den
Zooals ik reeds seinde, heeft de stad
Roessolaere zwaar geleden, zoowel door
het bombardement van de Duitsche ar
tillerie als van den „strafmaatregel" der
Duitschers. In mijn hotelkamer (ik di
neerde bij een der notabelen der stad,
wiens huis vol was met Duitsche) offi
cieren, doch die, :al kon hij me geen
logies geven, zich waarlijk ontroerend
VJaamsch-gastvrij betoonde) waren allé-
ruiten vernield en was door -een gra
naatscherf de kast zwaar beschadigd. De
hotelier en zijn gezin waren do-or de
vrees nog steeds zoo bevangen, dat zij
den nacht geregeld doorbrachten in den
kelder. Telkens ook nog hoerde men van
zeer nabij vuren. Dat was als een vlieg
tuig zich boven de stad vertoonde. Het
geschutgejdonder van den veldslag, die-
ten zuiden van Rouisselaere werd geleverd,
duurde da en nacht.
Toch bleef de bevolking, hoewel over
tuigd, dat bij een terugslaan der Duit
schers nieuwe ernstige gebeurlijkheden te
wachten waren vol goed-en moed, in te
genstelling met de Duitschers, bij wier
officieren een zekere zenuwachtigheid niet
te miskennen viel.
Het leek niet gemakkelijk het slagveld'
te naderen. Alle wegen, die van Roese-
laere naar het gevechtsveld leiden, wa
ren met schildwachten afgezet. Men had
mij gezegd, dat ik niet door zou wonden
gelaten, maar in vertrouwen op mijn Ne-
derlandscbe papieren, besloot ik het toch
te probeeren. En wonder boven wonder,
slaagde ik door den postenketen te koi-
men. D-oor de een of andere voor mij
duistere reden vroegen de schildwach
ten me niet eens naar mijn pias.
Ongeveer '5 K.M. van Rousselaefe be
vonden zich enkele batterijen der Duit
schers in reserve. D-e stelling der in actie
zij-nde artillerie bestond zich ongeveer 8
k 9 K.M. verder, enkele kilometers tem
zuiden en zuidoosten van West-Roziebeke.
Ongemoeid liet men mij doorgaan, mij,
den eenigen „civilist" temidden van deze
met troepen overstroomde streek. Op1 en
kele bonderden meters- van de Duitsche
artillerie vatte ik, zooals ik reeds seinde,
post. De-ze artillerie werd niet door Ver
sterkingen beschut, doch had zic-h ver
dekt opgesteld tusschen boomgroepen,
vanwaar zij onophoudelijk haar projec
tielen wegslingerde.
Aanvankelijk ontdekte ik niets anders
van de strijdmachten dan deze artillerie,
maar later zag ik ook, ongeveer een K.M.
verder, infanterie, die zich gleheel had-
ingegraven.
Zoolang het helder dag was bemerkte
ik, behalve de ontploffende projectielen,
niets van den tegenstander. Toen de sche
mering begon te vallen, werden de vuur-
flitsen van het Engelsche of Fransche
geschut duidelijk zichtbaar.
De artillerie, die tegenover de Duit
schers stond, bepaalde er zich niet
slechts toe de Duitsche artillerie onder;