No. 34 thee- ijsver- Utrecht. ERKE. Maandag 9 November 1914 39e Jaargang NUU, vaars, n@ch i ei d stbode, Uit de Pers. De Groote Oorlog. te koop: CHEN, CHEN, ssenplanten, knecht perknecht, ishoudster sSW ïmber 1914. IE PACHTEN jaar er Kapeile, eigen- P. KRUYSSE— g in paeht bij in te leveren 14, ten kantore A. HUVERS te inlichtingen te in den Smokkel- r Schore, tegen- ten heer A. Rot- en eigendom van IER Jz. te Bieze- in te leveren 4, ten kantore van UVERSte Kapalle, gen te verkrijgen OP: oopvarkens liefhout db. Vrouwepolder. OP Goliath, s, bij C. ANNOT, O P UWENHUIJZEN, O P osweg, Vlissingen. ei SSER, erke, Groeneweg. laart a. s. een e. liefst klein gezin, EL, Landbouwer, Sloepolder. ei nknecht ende Knecht CEVAAL, Middel- lei U, Serooskerke. lei de Meid, en een echt DDE, Noordbeek, ei OUWERSE Lz., jpskerke, Buttinge. 'en aan erenstand niet be- dres Firma F. P. evraagd (Kleine melkerij.). De jZeeuw", Goes. Uitgave van de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO gevestigd te Goes. Hoofdbureau te Goes: LANdE VORSTSTRAAT 219. Bureau te Middelburg: FIRMA F. P. DHUIJ - L. BURG. Drukkers: Oosterbaan Le Cointre - Goes. 2)f Zeeuw VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG. Abonnementsprijs Per 3 maanden fr. p. post1.25 Losse nummers0.05 Prijs der Advertentiën 15 regels ƒ0.50, iedere regel meer 10 ct. 3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend. Bij abonnement voordeelige voorwaarden. Familieberichten van 110 regels ƒ1. iedere regel meer 10 ct. Opstand of rechtmatig verzat? In de „Nieuwe Haagsche Crt." lezen we de volgende beschouwing over de Zuid- Afrikaansche kwestie Dat er in Zuid-Afrika meer beroering is, dan de Engelsche pers ons wil doen geloovetn, staat boven allen twijfel vast. 1 Hoeveel vorderingen de „opstandelingen" maken, die blijkbaar superieure leiders als Beyers, De Wet en Herzog hebben, weten wij niet. Of het particulier telegTam, dat een onzer lezers vorige week oveï dé bezetting van Heilbron ontving, waar heid bevat, is nog onbekend. W-el is merk waardig, dat het Engelsche blad, de „Man chester Guardian" aan dezelfde medede©- iing eenig© beschouwingen wijdde. Vast staat wel,' dat de Engelsche be richten niet de geheel© waarheid geven, want volgens het nieuwsbureau aan Reu ter zijn er tot beden reeds veel meer opstandelingen gesneuveld en gevangen genomen, dan er ooit geweest zijn. Dat geeft te denken. Vast staat ook, dat de politiek van Botha geen sympathie vindt bij de echte boerenbevolking. In Zuid-Afrika werd sinds den vrede van vereeniging gewor steld tusschen het Hollandsche ien Engel sche element ien behalve de genoemde vechtgeneraals, gaf de groote geleerde, de Calvinistische kansel- en volksrede naar Dr. du Toit hieraan zijn kracht en invloed. Ons Hollandsch hart gaf aan dit opko men voor Hollandsche taal en zeden on gevraagd zijn welgemeende sympathie. Kunnen en mogen we dezelfde gevoelens koesteren tegenover het optreden van Ma- ritz de W-et en Beyers? Dit hangt er maar van af, of d© op stand een booze uitwas of een natuurlijk uitgroeisel is van de gevoerde actie. Werd het Hollandsche element dusdanig onder drukt en bleek bet tijdelijk verzet tegen! trouweloos afwijken van de vastgestelde overeenkomst zoo onvruchtbaar, dat men tot gewapenden opstand mocht overslaan? Het zou natuurlijk mogelijk zijn. Ook onze .historie gewaagt van een „roemruch te revolutie." Dit staat wel vast, dat de houding van Botha sedert lang gerechtvaardigde antipathie opwekt. Zijn flirten (met a.l' wat Engelsch is was zedelijk verraad aan het Afrikaanscbe volkskarakter. Het is dan ook geen wonder, dat Pro fessor Bodenstein, hoogleeraar in het Zuid-Afrikaansch recht en zelf Transvaler, Botha aanwijst als de grootste oorzaak der thans h-eerscbende troebelen. Er bestond voor Zuid-Afrika geen en kel motief om zich in den wereldoorlog te mengen. 1 „De Zuid-Afrikaansche regeering be sloot dan ook (wij! citeeren de a.r. Rott., die ©en rede van prof. Bodenstein weer geeft), zich van actieve deelneming aan den huidigen oorlog te onthouden. Dit was naar den zin der Hollandsche boeien, maar niet naar dien dier Engel- schen; van Engelsche zijd© werd pressie uitgeoefend, om dit besluit te wijzigen, nok door gebruik te maken van de be hoefte aan geld bij de Zuid-Afrikaan sche regeering. Vooral door den invloed vloed van Botha werd toen tot deel neming aan den oorlog besloten. Botha, zoo zei prof. Bodenstein, stelt steeds de belangen van het Britsche rijk bo ven di© van Zuid-Afrika. Herzog, die ■meedeelde dat een zeer groot deel der bevolking tegen den oorlog was 'en dat •er ook overigens alle reden was, om niet mede op te trekken, poogde zich te verzetten, maar verlooï het pleit. Prof. Bodenstein achtte de houding van Botha de etenige reden voor de huidige troebelen in Zuid-Afrika." Doch hiermee is, we geven het direct toe, de opstand van Maritz nog niet ge rechtvaardigd. Voor zoover wij1 het zien en beoordeelen kunnen is (dit niets an ders dan opstand tegen |bet wettig gezag en visschen in troebelwater. Voorzichtigheid in 't oordelen is echter geboden, Beyers ien De Wet zijn te ern stige mannen en met te veel verantwoor delijkheidsgevoel, dan dat het óns uifj de verte zou voegen zoo maai-, zonder meer, den staf over hun optreden tel breken. Prof. Bodenstein stelde zich o.i. op het juiste standpunt, door te zeggen, dat hij hun houding niet begreep, maar dat hun optreden veel meer verzet tegen de politiek van Botha dan tegen het wettig gezag bedoelde. Met den wensch van den professor, dat Herzog den weg der verzoening mogte vinden, stemmen wij. volkomen in. Het is een zeer droef tooneel, dat de burgers des lands de hand aan den mauser leggen om den land- en stamgenoot naar het l'even te staan. Beknoot overzicht van dan toestand. Eerst een en ander van het Weste lijk front. De strijd duurt met onverminderde he vigheid voort, 't Is schier een strijd van man tegen man, die geen verder resultaat pleegt te hebben, dan de ontruiming van enkele loopgraven. Het feit, dat geen belangrijke vorderin gen gemaakt worden, moet hieraan toege schreven worden, dat de wederzijdsche troepen zeer vermoeid beginnen te wor den, hetgeen na de inspannende manoeu vres van de laatste dagen, in verband met d© groote ontberingen en de geleden koude, geen verwondering zal baren. Bij Yperen schijnen de Duitschers het meest voordeelig te staan. Volgens hun communiqué hebben zij in de richting van deze plaats, met name ten zuidwesten ervan vorderingen ge maald. Meer dan 1000 Franschen heb ben ze daar gevangen genomen en drie machinegeweren buit gemaakt. Het Fran- sche ambtelijke bericht gewaagt slechts van afgeslagen aanvallen, die gewoonlijk blijken geen voordeelen opgeleverd te hebben. Ten Westen van Noyon en bij: Vaillï en Charonne zouden de Duitschers de aanvallen der Franschen onder zware ver liezen voor de laatsten afgeslagen hebben. De Duitschers erkennen Sonpir en het westelijk deel van Sapigneul weder te hebben moeten afstaan. Overigens plaatsen de officiëele com munique's ons voor geheimzinnige puzz les, die mogelijk door de volgende tijdin gen opgehelderd worden. Van beide kanten hoort men vorderin gen. In hoever de linies zich inderdaad gewijzigd hebben, is nog niet aan te geven. Op het Oost-Pruisische front ontwikkelt zich het offensief der Russische troepen met goed gevolg in de streek van het bosch van Rominxen en Lyck en de ach terhoede der Duitschers, die den 4den dezer door de Russen uit Mlava is ge worpen, heeft zware verliezen geleden. Aldus het nieuws uit St. Petersburg. Meer en meer wordt bewaarheid, wat we schreven omtrent de defensieve hou ding van de Duitschers. De troepenverplaatsing naar het westen doet elke gedachte aan eenig offensief verdwijnen. Trouwens de Duitschers heb- ben gezien, dat met de Russen niet te spotten valt, en dat hun opstellingen aan hooge 'strategische eischen voldoet. Het ontzaglijke Russische leger is ver deeld in acht legerscharen, zich uitstrek kend over een front, waarvan de rech tervleugel ten Noorden van Kofno en de linkervleugel bij Lemberg staat. Tusschen deze beide steunpunten vormt het front een groote boog, loopend over Gradno, langs de rivieren Naref, Weichsel en San. De opstelling dezer legercorpsen is al dus: Het eerste legercorps ouder bevel van generaal Rennenkampf in de omgeving van Kofno. Het tweede legercorps, generaal Silins- ky in de omgeving van Gradno. Het derde legercorps, generaal Miscenko, langs de Naref. Het vierde legercorps, generaal Lesie- ky, bij Warschau. Het vijfde legercorps, generaal Plehwe, bij Lublin. Het zesde legercorps, generaal Ewerth, bij Cholm. Het zevende legercorps, generaal Radko Dimitrief, bij Przemysl en Het achtste legercorps, generaal Brussi- lof, bij Lemberg. De stelling der Russen in Polen tus schen de drie vestingen Nowo-Georgiewks, Warschau en Iwangorod, ondersteund door een mobiele legermacht, is door natuur en kunst reusachtig sterk gemaakt. Wat zullen de Duitschers daartegen bij aanvallend optreden vermogenOp vreemd terrein, met de verschrikkingen van den winter voor oogen en met veel kleiner troepencontingent. De Duitschers beweren drie Russische cavalerie divisies, die boven Kolo de War- te waren overgetrokken, verslagen en over de rivier teruggeworpen te hebben. De Oostenrijkers behaalden een paar minder groote overwinningen op de Ser viërs. Omtrent de overgave van Tsingtau be richtte de Japansche bevelhebber Zater dagochtend, dat de linker vleugel van de belegeraars om tien minuten over vij ven de noordelijke batterij op den Sjaotan- heuvel bezette, om vijf minuten over half zes de oostelijke batterij van Tatoengsjeng. De hoofdmacht, die tegen de forten litis en Bismarck oprukte, maakte zich van twee zware kanonnen meester in de buurt der hoofdforten. Om zeven uur bezetten de aanvallers achtereenvolgens de forten Moltke, Iltia en Bismarck. Het garnizoen heesch om zes uur 's morgens de witte vlag op het observatorium, om half acht op de naar zee gekeerde forten. Tijdens den oorlog zal Tsingtau door Japan bestuurd worden, terwijl later on derhandelingen met China geopend zullen worden Als een staaltje van de verbittering die 't bericht dezer overgaaf in Duitsch- land heeft gewekt, drukken wij hieronder af hetgeen „de Lokal-Anzeiger" schrijft: „Onvergetelijk zal in Duitsche landen de heldenstrijd van Kiau-tsjou blijven, on vergetelijk ook allen dié er aan hebben deelgenomen. Maar nimmer zullen wij de gewelddaad der gele roovers vergeten zoo min als de houding van Engeland, die er hen toe heeft aangezet. Wij weten dat wij thans nog niet met Japan kunnen af rekenen. Wellicht zal het nog jarenlang zich over zijn roof kunnen verheugen. Slechts langzaam kunnen hier onze mo lens malen. Doch al mogen er jaren over heengaan en al zullen wij er zeker niet Vaak over spreken, even zeker zullen wij er altijd aan denken, en wanneer dan na jaar en dag het tijdstip van de af rekening zal zijn gekomen, zal even een stemmig als thans de smartkreet, een krachtige jubeltoon door Duitschland weer klinken: Wee u, Nippon!" Uit West-Vlaanderen Er zijn teekenen zegt de correspon dent van de Times in West-Vlaanderen dat het moreel van de Duitsche troe pen, die de laatste' veertien dagen tegen het Engelsche leger te Yperen zijn gewor pen. aan het verslappen is. Het kan nau welijks anders. Een leger kan niet dag in, dag uit een vijand aanvallen, en slechts voet voor voet wijkt, als de overmacht te overstelpend wordt, zonder den moed te verliezen. Eenige dagen geleden viel een brief, dien een Duitscfa reserve-officier aan zijn Vrouw had geschreven in handen van de Engels chen. De toon van dien brief was volstrekt hopeloos. De schrijver weidde uit over het lijden en de verliezlen van zijn regiment. Het was elf dagen achtereen in de schansen ge weest. De soldaten hadden alle hoop ver loren en vreesden, dat zij' ten doode op geschreven waren. Op grond van wat er in den brief stond over de stemming aan Duitsoben kant, werd een tegenaanval ge last, die met d© verdrijving van de Duit schers uit pas gezette stellingen ein digde. Den 5den dezer meldde de-zelfde cor respondent: De toestand ten O. van Ype ren die gisteren eenige reden tot onge rustheid scheen te geven, was vanochtend veel verbeterd. De aanvallen van de Duit- scheTs waren minder hevig' en zij! schijnen uitgeput te zijn. Zij gaan voort met Ype ren te beschieten, maar hun vuur is niet 'zleieU hevig. Granaten die niet ontploft waren droegen het merk October 1914, „waaruit men kan opmaken, dat hun re serve-voorraad uitgeput is". Vanochtend liep er een gerucht dat Ypteren door de Duitschers genomen was. Dit was blijk baar veroorzaakt door de ontrruiming van de stad door de burgerlijke bevolking voor het bombardement. In werkelijkheid stel len volstrekt betrouwbare' inlichtingen den toestand vair de bondggnooten te Ype ren vanochtend als zeer gunstig voor. Tusschen Meessen (Mesinieia) en. Holliebieek© is gisteren zwaar gevochten, maar de laatste plaats is nog altijd in de handen van de bondgenooten. Gisteren werd de stelling aan het ka naal van Veurnie naar Yperen ten W:. Van Bixschoote hevig aangevallen. Die aan val werd echter zonder moeite afgeslagen en tegen het ©inde van den dag werden de Duitsobers door een schitterenden te genaanval uit Bixschoote verdreven. Aan de Yseï is d© toe-stand eveneens gunstig. Aan den linker oever houden de Duitschers alleen de dorpen St. Joris Kapeile en Tervaete, de plaatsen waar zij1 in den beginne waren overgetrokken en die zij aldoor als bruggehoofden hebben trachten te behouden, bezet. Er waren ook af deelingen in een of twee hoerd-erijien bij Schoorbakke, maar daar de Belgen op die plaats blijkbaar de brug bezet houden -moeten dezen van d© hoofdmacht zoo g'oed la.ls afgesneden zijn. De Dood van Yperen. Het middelpunt van den strijd in het nog steeds niet in zijn geheel door den aanvaller genomen Belgenland is Yperen, de Zuid-Vlaamsche stad. Wat Wisten wij d.w.z. voor zoover wij 1de stad niet .bezocht hebben en haar Schitterende -oude Lakenhal bewonderd wat wisten wij daarvóór van Yperen? Dat reeds sedert lang de naam van de stad met den Dood verhouden werd. In den volksmond kan men, .juist weer in deze dagen, niet spreken pver de heftige gevechten om dezie stad, -of men hoort onwillekeurig 'mompelen: De dood van Yperen. Hoe is d© Vlaamscbe stad aan haar macaberen bijnaam gekomen? Die naam dagteekent reeds uit de veer tiende eeuw. .In de middel-eeuw was Ype ren naast Brugge de groote- mededingster van Venetië bij d© vervaardiging van kant en andere kostbare weefsels; tevens gold zij als de voornaamste stapelplaats van Europa voor den invoer van Ooster- sche stoffen. In den jaanvang van 1400 telde Yperen leen bevolking van 200.000 zielen, en het aantal weefstoelen, waarop de prachtige linnen- en wol-nijverheid werd uitgeoefend, schatte men op een yier-duizendtal. Op 'het hoogtepunt van haar bloei trof 'haar de ramp. Uit Klein-Azië werd, tege lijk met ©en partij goederen, de pest aan gevoerd, en deze vreeselijke ziekte, lugu ber aangeduid als de „Zwarte Piest", woe-dd© hier zóó hevig; dat Yperen zich nooit van deze epidemie heeft weten te herstellen. D© ziekte trad het -e©rst in Januari 1349. En terwijl de bloeiende machtige stad in enk-ele maanden als ont- vblkt werd, sloeg Graaf Lodewijk v.an Male, Heer van Vlaanderen, vzijn slag door einde-lijk de overmoedige stad voor zijn wil te doen buigen. jWat er nog in Yperen overbleef van dé vroegere grootheid, na melijk het wolvers-gild, werd over den kling gejaagd, ten einde op deze wijze den tegenstand der stad voor .goed te breken. Wat niet om hals werd ge-bracht, vlucht te zooals ook wleer nu, voor het ruwe gewield naar veiliger landen, weer Engeland en Holland, om zich daar te vestigen, len er het winstgev-end bedrijf uit 'te o-efenen. In Yperen zelf bleven na de straffe hand van iden Zwarten Dood en tien Heer van Vlaanderen, hoogstens een 20.000 tal bewoners over, nog geen tiende gedeelte van de bevolking van weleer. En nimmer gelukte Ihet de stad, .zich te herstellen. De vloek scheen zwaar 'op haar te moe ten blijven ru-sten. Zij droeg voor goed het kenmerk van den Dood van Yperen. In den volksmond van heel Vlaan deren, door Holland en zelfs in Noord-puitschland gold het sedert -als gangbare uitdrukking, welke door geien; zestal ie-euwem kon wordien uitgewischt, om te spreken van: „Zoo bleek als de Dood van Yperen", ,of „Je ziet er zoo slecht uit als -de bl-eek© Dood van Yperen." Zelfs In onze Ou-d-Hollandsche poppen kast is een der klassiek© sekondanten van Jan Klaassen de magere gedaante des Doods, -dragende zijn Ypersch-en bij naam. „Centrum." Cyprus. Zooals wij reeds meedeelden heeft En geland, tengevolge van den oorlog met Turkije, na de annexatie van Egypte, ook Cyprus bezet. Het 9Ö61 vierkante K.M. groote eiland is op drie na het grootste en oostelijkste Van de Middellandsche Zee-eilanden. Het heeft 3 eeuwen lang onder direct Turksch beheer gestaan. In het jaar 1570 werd het door Sultan Selim II aan de Vene- tiërs ontrukt en in 1878 na den Turksch- Russischen oorlog aan de- Engelschen overgegeven. Deze lieten het in zes distric ten verdeelde eiland door een opper-com- missaris besturen, wien een politietroep van 700 man ter beschutting stond. In 1882 ontvingen de bewoners een grondwet. De inwoners zijn meest Grieksche Chris tenen en voor een vierde deel Turksche Mohammedanen. 'tls wel heel typisch, dat het verdrag Van 4 Jan. 1878, waarbij aan Engeland werd toegestaan het eiland te bezetten, tegen.Rusland gericht was. Cyprus was het onderpand van dit verdrag. De sultan stond aan Engeland de bezetting Van en het bestuur over het eiland af, op voorwaarde dat Engeland het Aziatisch bezit van Turkije tegen Rusland waarborg de. In het geval Batum, Ardahan, Kars (allang allemaal Russisch) door Rusland gehouden worden of ergens elders een poging door Rusland gedaan wordt, zich meester te maken van des sultans Azia tisch gebied, verplicht Engeland zich met den sultan ter verdediging van het be trokken gebied militair te vereenigen. (Vad.) De twee broeders. Het onderstaande herinnert aan Immer- zeels „De twee broeders voor Bommel." In een (tijdelijk hospitaal, ingericht in een jongemeisjies-kostschool te Përigueux komt ©en korporaal-ziekenoppasser binnen in ©en der benedenzalen, jen zi-et ©r een gewonden soldaat, wiens plaats naar hij meende op de eerste verdieping was. Ver ontwaardigd roept hij' hem toe„Wat moet je 'hier? Wil je wel eens als ©en haas maken, dat je weer boven komt?" „Maar ik ben nooit boven geweest," antwoordt de aoldaat verwonderd. „Ik hoor hier. Daar staat mijin bed." Die kameraden bevestigen dit. De sol daat, die zwaar gewond geweest was, had dagen lang bleek en ongeschoren op bed gelegen. Dien dag Was hij- voor het eerst op, had zich aangekleed en gescho ren, ien gel-eek nu sprekend -op een lichter gekwetste, die zich op de eerste verdie ping bevond. Zóó treffend was de gelijkenis, dat de korporaal naar boven ging om zich te overtuigen, want hij geloofde nog maar half aan de hem gedane verzekeringen. Inderdaad vond hij -boven den s o s i e, die desgevraagd zei Jean Rivière te bea ten. De korporaal (ging wieer maaT beneden en vroeg laan den man daar: „Hoe 'heet je?" „Paul Rivière." „Heb je leen broer?" „Ja, we zijn tweelingen." „Weet je waar hij is?" „Neen. Hij was in Madrid, ik in Parijs. We tobben elkaar tal vijf jaar niet gezien." „Ga dan maai' eens mee. En -de korporaal bracht d© twee broers bij lelkaar, -die elkaar met de gebruikelijke tranen in de armen yie-len. Ze hadden geen 'van beiden geweten dat zie onder hetzelfde dak lagen. En hadden ze niet zoo treffend op elkaar geleken, dan wisten ze het misschien nog niet. Bij het brandpunt Een „N. R. Crt."-correspondent is de strijdende troepen in Zuid-België dicht weten te naderen. Hij schrijft o-.rn. de volgende belangwekkende bijzonderhe den Zooals ik reeds seinde, heeft de stad Roessolaere zwaar geleden, zoowel door het bombardement van de Duitsche ar tillerie als van den „strafmaatregel" der Duitschers. In mijn hotelkamer (ik di neerde bij een der notabelen der stad, wiens huis vol was met Duitsche) offi cieren, doch die, :al kon hij me geen logies geven, zich waarlijk ontroerend VJaamsch-gastvrij betoonde) waren allé- ruiten vernield en was door -een gra naatscherf de kast zwaar beschadigd. De hotelier en zijn gezin waren do-or de vrees nog steeds zoo bevangen, dat zij den nacht geregeld doorbrachten in den kelder. Telkens ook nog hoerde men van zeer nabij vuren. Dat was als een vlieg tuig zich boven de stad vertoonde. Het geschutgejdonder van den veldslag, die- ten zuiden van Rouisselaere werd geleverd, duurde da en nacht. Toch bleef de bevolking, hoewel over tuigd, dat bij een terugslaan der Duit schers nieuwe ernstige gebeurlijkheden te wachten waren vol goed-en moed, in te genstelling met de Duitschers, bij wier officieren een zekere zenuwachtigheid niet te miskennen viel. Het leek niet gemakkelijk het slagveld' te naderen. Alle wegen, die van Roese- laere naar het gevechtsveld leiden, wa ren met schildwachten afgezet. Men had mij gezegd, dat ik niet door zou wonden gelaten, maar in vertrouwen op mijn Ne- derlandscbe papieren, besloot ik het toch te probeeren. En wonder boven wonder, slaagde ik door den postenketen te koi- men. D-oor de een of andere voor mij duistere reden vroegen de schildwach ten me niet eens naar mijn pias. Ongeveer '5 K.M. van Rousselaefe be vonden zich enkele batterijen der Duit schers in reserve. D-e stelling der in actie zij-nde artillerie bestond zich ongeveer 8 k 9 K.M. verder, enkele kilometers tem zuiden en zuidoosten van West-Roziebeke. Ongemoeid liet men mij doorgaan, mij, den eenigen „civilist" temidden van deze met troepen overstroomde streek. Op1 en kele bonderden meters- van de Duitsche artillerie vatte ik, zooals ik reeds seinde, post. De-ze artillerie werd niet door Ver sterkingen beschut, doch had zic-h ver dekt opgesteld tusschen boomgroepen, vanwaar zij onophoudelijk haar projec tielen wegslingerde. Aanvankelijk ontdekte ik niets anders van de strijdmachten dan deze artillerie, maar later zag ik ook, ongeveer een K.M. verder, infanterie, die zich gleheel had- ingegraven. Zoolang het helder dag was bemerkte ik, behalve de ontploffende projectielen, niets van den tegenstander. Toen de sche mering begon te vallen, werden de vuur- flitsen van het Engelsche of Fransche geschut duidelijk zichtbaar. De artillerie, die tegenover de Duit schers stond, bepaalde er zich niet slechts toe de Duitsche artillerie onder;

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1914 | | pagina 1