Vrijdag November 1914 29e Jaargang No. 32 Uitvoerrechten. De Groote Oorlog. Uitgave van de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO gevestigd te Goes. Hoofdbureau te Goes: LAN £E VORSTSTRAAT 219. Bureau te Middelburg: FIRMA F. P. DHUIJ - L. BURG. Drukkers: Oosterbaan Le Cointre - Goes. VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG. Abonnementsprijs Per 3 maanden fr. p. post Losse nummers ƒ1.25 0.05 Prijs der Advertentiën 15 regels ƒ0.50, iedere regel meer 10 ct. 3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend. Bij abonnement voordeelige voorwaarden. Familieberichten van 110 regels ƒ1. iedere regel meer 10 ct. De regeering heeft een wetsontwerp in gediend tot tijdelijke heffing van uitvoer rechten. Wanneer het een ontwerp was tot ver hooging van verschillende invoerrechten, zouden wij een zoodanig ontwerp van harte steunen. De ontwerpen Harte van Tecklenburg in 1903 en Kolkman 1911 liggen nog altijd op den minis trieeler* zolder, met afstoffen en overschrijven is men klaar. Dit wil nu echter niet zeggen, dat wij tegen een wetsontwerp tot het heffen van uitvoerrechten zijn. Wij weten er alleen maar iets te weinig van om een oordeel te kunnen vellen. Het ontwerp bedoelt een algemeen uit voerrecht van 8 procent te heffen behou dens uitzondering en met vrijlating van die goederen, waarvan de gemiddelde prijs van 1 Augustus 1912 tot 31 Juli 1914 niet is gestegen. Van de overige artike len echter wil de Regeering zich van de helft der oorlogswinst verzekeren. De technische uitvoering zal zijn overgelaten aan de Kroon. Het is een feit, dat er op; den uitvoer van sommige artikelen 'een kolossale winst gemaakt wordt. Neem het artikel paardendeze dieren worden opl de mark ten nabij de Duitsche grens buitensporig duur verkocht; tot eiken prijs gaan zij1 van de hand, en die ze het langste vast houdt, is het beste af. Ook op het artikel varkens wordt bij uitvoer ontzaglijk veel oorlogswinst ge maakt. Vooral in Gelderland en Limburg,, waar de Duitsche opikooper op geen dub beltje meer of miinder per vijf ons ziet. Voorts worden verschillende artikelen, on der anderen vruchten, oliën (haarlemmer olie), wijnen, surrogaten, enz. zeer duur afgeleverd. Niets is billijker dau dat er van dat buitengewone zoete winstje door den Nederlandschen koopman gemaakt, iets afgaat voor de schatkist. Nu worden deze artikelen in het wets ontwerp wel niet genoemd; trouwens in het wetsontwerp' wordt er geen enkele ge noemd. Maar het is toch wel te ver wachten en te verklaren en te bil lijken dat de minister deze het eerst aan den haak slaat. Het spreekt van zelf dat de handel en de nijverheid niet met 't ontwerp inge nomen zijn. Het Nederlandsche volk is nu eenmaal niet erg voor belastingen, en wie 't meest naar recht en billijkheid belast worden schreeuwen in den regel het hardst. Het is mogelijk dat het moeilijk zal zijn den gemiddelden prijs van een artikel over een tijdperk van twee jaar te be palen. En het is ook mogelijk, dat de zooveel lioogere prijzen niet altijd gevolg zullen zijn van oplegging door dengene die uitvoert, en ook wel eens gevolg zullen zijn van verhoogde prijzen der grondstoffen. Doch ook hier is doorko men aan. Er kan mee gerekend wor den. Er is reeds gewezen op cacao, je never, kaarsen, margarine en geconden seerde melk, op welke artikelen nu reeds een hooge belasting drukt, in den vorm van hooge vrachten voor den aanvoer van grondstoffen, verzekering van oot|- logsrisico, hoogen rentestandaard en hoo- gere productiekosten. Wij voelen echter weinig voor dit bezwaar, dewijl al deze artikelen in enorme hoeveelheden zullen worden geproduceerd en tot de hoogst mogelijke prijlzen zullen afgeleverd wor den. Vooral het artikel kaareen, nu in het buitenland, België vooral, do petroleum- voorraad uitgeput raakt, zal steeds grooi- ter aftrek vinden. Hetzelfde geldt van de andere daar genoemde artikelen. Indien het de bedoeling blijft alleen die artikelen te belasten welke profitee- ren van den oorlog, dan verdient het wetsontwerp groote toejuiching. Wil de handel rijk worden van den oorlog, ge bruik maken van de royale vraag uit oorlogvoerende landen, dat bij dan bet vaderland, het Rijk, dat met de zorg voor den goeden gang van zaken belast is, daarin doe deelen. Van belemmering van de indusitrie kan geen sprake zijn. De artikelen, door ons genoemd, moeten er nu eenmaal zijn, de Duitscher of de Brit moeten ze hebben. En (evengped als het Rijk den bedongen prijs ,aan het buitenland betaalt, kan het den uitvoer, zooal niet aan zich trekken, dan toch zoodanig re gelen, dat door uitvoerrecht, althans iets van het meer betaalde op andere door het Rijk aangekochte artikelen dekt. In den oorlog gelijk in den oorlog! De buitenlander zal de 8 p'Ct. uitvoerrecht gaarne betalen. De Nederlandsche uit voerhandel kan die op* den buitcnland- schen afnemer verhalen. Apropos, wanneer komt cr een ont werp van wet tot verhooging van het tarief van invoerrechten De heeren van den handel roepen nu zoo om Verhooging van directe belas tingen, teneinde die uitvoerrechten te ont gaan, en van verhoogde invoerrechten wil len zij ook niet weten. Maar weten zij wel dat zij met die verhoogde directe belastingen vooral de middenstand het kind van de rekening wordt? Ook van de directe belastingen is er een grens. En er zijn er maar al te velen, die, dank zij de verdubbelde opcenten der bedrijfsbelasting en de steeds gevoeliger aanzetting der belastingschroef, de grens hebben bereikt of overschreden. En wat moeten die ongelukkigen beginnen wan neer de minister te kwader ure aan hun geroep: meer directe belastingen! ge hoor geeft? De jregeering had veel eerder met dit wetsontwerp moeten komen. Er zijn reeds veel ite veel buitensporige winsten ge? maakt, iyvaar geen verhaal meer op is. Het js er mee als met de huisvesteral onzer vluchtelingen. Velen hebben zich gratis of. tot zeer lagen pa-ijs van hun plicht gekweten,, of doen zulks nog. Doch anderen (hebben een behoorlijken prijs be dongen, veel hooger dan men in gewone gevallen van een kostganger zou dur ven vragen, en dezen hebben goede za ken gemaakt. Het ware niet ongewenscht ook van dezen een buitengewone belas ting te vorderen; of anders hen te ver plichten tot het geven van een flinke extra-bijdrage aan het Nationaal Steun comité. En wat overigens de oplegging van 8 procent aangaat, er zijn er onder de door ons in het begin van dit opstel genoemde artikelen, de uitvoer waarvan best hoo ger, en veel hooger kan belast worden. En dat te meer, dewijl in het wetsontwerp een bepaling voorkomt dat hetgeen blijkt te veel te zijn betaald, later zal wor den teruggegeven. De regeering en de volksvertegenwoor diging mogen zich met dit ontwerp* wel haasten, opdat niet blijke dat zij de koe bij den staart in plaats* van bij1 de ho rens hebben vast gehad. Kansen. Nu zelfs minister Colijn zich niet aan een voorspelling omtrent de toekomst der Duitschers en Belgen durft wagen, willen wij1 natuurlijk gaarne het stilzwijgen, bewa ren. Trouwens de stemming der Duit schers verschilt ook. Dat hangt af van hunne tijdelijke verblijfplaats. Een Duit scher voelt zich te Brussel op een borre lenden vulkaan, te Antwerpen in een uit- gebranden krater te zitten; daarom zit hij te Antwerpen zooveel gemakkelijker en ziet hij te Brussel de toekomst zoo veel donkerder in. Een Duitsch ingenieur legde dezer da gen uit dat aan Antwerpen zooveel scha de wordt toegebracht door de eigen bur gers; en hoe dezen op hun beurt weer door de Engelschen benadeeld werdein. Deze laatsten hebben nog op het laatst velerlei koopwaren vernietigd, meenende den. Duitschers daarmede te „ongerieVen", doch zij benadeelden daardoor een reeks groote Antwerpsche handelshuizen tot een gezamenlijk bedrag van meer dan 200 miljoen francs. En wat de bevolking aangaat, d*e* meeste plaatsen binnen den buitensten fortengor del zijn de prooi van bendein die met kar en paard de gësloten huizen afrij den en volledige opruiming houden; en de Belgische plaatselijke overheden zijn zoek. Ook de afwezigheid der Belgische kapitalisten enz. doet Antwerpen schade. Herstel van den ouden gang van zaken wordt er door belet. Hef meerendeel dezer gegoeden overwintert in Engeland. Het heeft er al den schijn van, aldus deze Duitscher, dat van de Belgische bevolking Engeland de room, Nederland het bezink sel behoudt en dat naar 'teigten land de middenlaag met hier en daar een vetoogje weer terugvloeit. Wij herhalen, het lust ons niet om op deze Voorzeggingen in te gaan. Het is mogelijk dat de Duitschers uit België terug moeten en in dat géval Ant werpen, waar zij anders „zichzelf in een hoekzak zouden vastwerken", kalmpjes zullen verlaten. Wie hot gelooft, haast|e zich er heen terug*. Het is gebleken dat vele vluchtelingen veel te lang in Nel derland zijn geblevenen iedere dag! lan ger toevens verhoogt en vermeerdert de kans op plundering. Maar wat deze Duitscher veronderstelt omtrent de mogelijkheid dat Nederland, dus ook Zeeland, zitten blijft met „het bezinksel", mag wel ter harte genomen, worden. Er loopen in verschillende plaatsen on zer provincie tal 'van flinke Belgische jongemannen door onze straten te lumme len, en tal van gezonde vrouwen en maagden Vergezellen hen bij! hun niets doen. Laten onze overheden denzulkejn aan het verstand brengen, waar nu voor taan hun plaats is; en hen met zaohton drang naar hun vaderland terug verwij zen. Natuurlijk zijn er uitzonderingsgevallen, waarmee ieder Verstandig menseh uit zich zelf tekening zal houden. Doch zóó (bdijfven kan het niet. De middenstand een enkele die een slaatje slaat uit de vluch telingen uitgezonderd heeft weaks ge noeg om te blijven wie hiji is, en onze eigten armen en werkloozen mogen bij de Belgische vluchtelingen niet achter staan. Laster. Er is een Italiaan op Zuid-Beveland geweest tijdens de aankomst der Belgi sche vluchtelingen. Hij heeft zegt hij Hollanders den onmebelijlken smarbe- stoet der arme vluchtelingen zien bekij ken met gezichten ko*ud als hun landschap, onlverschillig, ongevoelig. Op de kaden nieuwsgierigden de naakte armen, de witte kantkapipen, de gouden oorijzers, de porseleinen oogen der Hollandsche Vrouwen naar "die tragedie. Het leek* of deze vrouwen zich feestelijk hadden opgetuigd om het schouwspel te zien. Geen man stak de and uit om de deerniswaardige vluchtelingen van den ondergang te redden: soldaten in uni form lieten zich betalen voor hun diensten door de meer gegoeden, en Stootten de armeren, die pa-obeerde(n uit de boot te stijgen om een sloik water, een korst brood te bemachtigen, brutaal terug. Voor mijn oogen Vroeg een gnoeder, wier jongen s'tierf van honger, ywat melk; zij slaagde er na veel tranen jjn, het te koopfen voor vier-en-een halve frank. Al deze men- fcChen, die* het bloedbad krachteloos, willoos, 'bezitloos Voortjoeg naar qen Vreemd land, hebben aan de Holland sche grenzen een slagboom van terug- sltootend cynisme gevonden, die hun de laatste wonden deed bloeden. Nie mand had de kracht zich te verzetten: de weenende karavanen van Iianswee.rd waar ik deze dingen met eigen oogen heb kunnen aanschouwen werden telkens verder gedreven, naar Vliissin- gen, naar Rotterdam, naar Amster dam. Wij hebben dien leugenaar laten pira ten, wijl zijn bewering door zeer vele dankbetuigingen .werden opgewogen. Met genoegen .vernemen wij evenwel, dat deze week in een talrijke vergadering van de Vereeniging Dante Alighieri te 'siGraven- hage d« Italiaansche gezant bij het Ne derlandsche Hof tegen de verzinselen van zijn landgenooten heeft geprotesteerd. Het doet mij genoegen van deze ge- Jegemheid gebruik te kunnen maken, om ,in tegenwoordigheid van de tal rijke Hollanders,, hier samengekomen, ïnijn verontwaardiging en mijn afkeu ring te 'kennen ,te geven over het zoo ongeloofelijk onjuiste oordeel van een ItaliaanSch journalist, die klaarblijke lijk niet of glecht bekend is met dat gene wat Nederland (zoo spontaan en met zoo groote .edelmoedigheid gedaan heeft ten bate van het enorme aantal Belgische vluchtelingen, waaronder pok niet weinige Italiaansche onderdanen. Ik "hoop vurig en ben ook overtuigd, dat niemand waarde zal hechten aan die eenzame stem, welke in zoo vol komen tegenstelling is piet het koor Ivan lof en bewondering der geheele wereld Vvoor de opwelling van mild heid en gastvrijheid, waarmee het gan- sche .volk, te beginnen met zijn lief tallige ien geëerbiedigde Koningin en zijn wijze Regeering, de Belgische vluch telingen ontvangen en bijgestaan heeft. Door deze ondubbelzinnige verklaring van den Italiaanschen gezant is de eere hersteld, *en zal men in het Romeinsche blad hetwelk 'de laster opnam, de re habilitatie van het gastvrije Nederlandi binnenkort ^we*l kunnen lezen. Trouwens, do Belgen weten wel, wat wij gedaan hebben, en dit is' ons genoeg. Thans vernemen wij, dat in bedoeld Ita- liaansch blad reeds een protest van de Nederlandsche legatie te Rome is opge nomen tegen deze vreeselijkste aller be schuldigingen. Beknopt overzicht van den toestand. Ware het niet, dat wij het dichtst leven en derhalve het meest geïnteresseerd zijn bij de krijgsoperaties in Vlaanderen, de belangstelling zou zeker al heel lang ge daald zijn, want er komt maar geen, schot in. Dit schaakspel wordt nu al weken lang voortgezet, zonder dat het tot een beslis sing is gekomen of „remise" aan het) ontzettende spel een eind heeft gemaakt. Over en weer worden de pionnen ver plaatst, wederzijds bij verrassing den vij and een positie ontnomen, doch het oogen- blik, waarop een beslissing moet komen, schijnt zich gedurig te verschuiven. Vele dagen verloopen, zonder dat een feit van beteekenis in de kolommen der dagbladen of in de geschiedrollen opge- teekiend kan worden. Zoo ook nu. Ondanks de „kleine vor deringen", waarmede dfe partijen zich blijkbaar willen troosten, is er in den toestand geen verandering gekomen. Trou wens dat wordt ook erkend. Het Duitsche communiqué biedt al eVen weinig houvast als dat der bondgenooten. Belgische troepen schijnen, gesteund door Engelsche en Fransche, over Nieuw- poort een heftigen uitval gedaan te heb ben tusschen de zee en het overstroomde gebied. Deze aanval wierd echter „zonder veel moeite" afgeslagen. Neen, de strijd van Nieuwpoort is voor 't oogenblik afgelascht. De Engelsche vloot kan wel huis-toe gaan pfnaar del Chileensche kust. j Bij Yperen schijnen de Duitschers met succes te opereeren. Ten Zuidwesten van Rijssel, ten Zuiden van Berry au Bac, in Argonne en in de Vogezen maken zij „vor deringen". Evenals de bondgenooten. Men schijnt haast op het dood© punt gekomen. Intusschen heeft het weder zijn begunstiging opgezegd. Regen en mist zijn factoren, die den strijdenden niet ten goe de komen. En de nachten kimmen reeds bitter koud zijn. Van het zeegevecht bij de Chileensche kust hebben wij reeds kortelijks gewaagd. Volgens berichten juit Duitsche bron is een 'hevig gevecht geleverd tusschen het bekende Duitsche (eskader, bestaande uit de „Scharnhorst", „Gneisenan", „Leip zig", „Dresden" en „Nürnberg', en een Eingelsch eskader, dat nagenoeg geheel verslagen werd. De „Monmouth" is met man en muis vergaan, de „Good Hope" op z'n minst ernstig beschadigd bet schip is nog immer fniet teruggekomen en de „Glas gow" kwam ook zeer gehavend uit den strijd. Met den hulpkruiser „Otranto" wist dit schip te ontkomen- Deze schermutseling geeft den over zichtschrijver van de ,,N. *R. CU." del volgende Woorden in de pen: „Door dergelijke verliezen wordt na tuurlijk de groote overmacht van de En gelsche vloot, of beter gezegd van die vereenigde Engelsche, Fransch, Russische en Japansche vloot, op de Duitsche en Oostenrijkse!» vloot geenszins te niet ge daan. Maar juist het feit, dat trots die geweldige overmacht, toch leen Duitsche duikboot in de Noordzee dri© Engelscho kruisers 'hoeft vernietigd, Duitsche duik- liooten in het Kanaal zijn verschenen, do Emden een Russischen kruiser en leen Fransche torpedoboot heeft vernield, eergisteren 'nog de kanonnen van Duitsche kruis ersii (u het gezicht van Yarmouth wterden afgeschoten en nu het in denl Grooten Oceaan rondzwervende Duitsche smaldeel een zeeslag heeft gewonnen, dat dat alles in de 93 dagen oorlog, die zijn verstreken, heeft kunnen gebeuren, zon der dat de vloot der bondgenooten ook maar één succes heeft kunnen behalen, dat ©enigszins overeenkomstig is aan haar verpletterende overmacht, moet eon ge weldigen indruk teweeg brengen." Zoo is het. D© Duitschers toonen, dat zij o o k op zee iets beteekenen. Van het Oostelijk front weinig gerucht makend nieuws. Slechts dit bericht uit Petrograd „De Duitschers trekken op het Oost- Pruisische front terug. De Russen namen Bakalarsjewo ©n groot© hoeveelheden mu nitie. De overhaaste terugtocht der Duit schers over d© Weichsel duurt voort. De Oostenrijkers zijn voorhij Kiolce terug gedreven, dat door d*e Russen is bezet. Op het front KielcieSandomir zijn be sliste successen op de Oostenrijkers be haald. De Oostenrijkers trokken haastig terug. De Russen namen Sandomir, leen belangrijk strategisch centrum." Het aantal oorlogsverklaringen moet weer uitgebreid zijn. Althans, naar we in de „N. R. Ct." lezen, bevat een bijzondere uitgave van de „London Gazette" de formeel© oor logsverklaring (van Engeland) aan Turkije. 't Was te voorzien, dat 't zoo loopen zou. 1 j, De Turksche gezant heeft op 't oogen blik dat we dit schrijven Londen reeds verlaten. Om niet te vergeten. Pol de Mont, de Vlaamsche poëet, di recteur van het Museum te Antwerpen, Verhaalt van de vreesolijke dagen en nachten daar doorleefd. Tusschen 8 en 9 October, 26 uren aaneen, zoo schrijft hij, vlogen de bommen met een tergend, spattend gesis en gefluit, dat leek op het iu één adem en gilsgewijze uitstooten, Van twee of drie aldoor dalende chromatische toonladders. Toch was dit niet het meest verschrikke/- lijke. Hij' beschrijft de verschrikking! van het verblijf in de bijna doodsch© stilte van den ruimen kelder, Waar zieil'fs het zin gen ;van het minste muglgetjei verneembaar was en daar tusschen in het geluid van eiken aansuizënden houwitser, met de ze kerheid waai' die zou neerkomen. De* ver schrikking van de vele onhluschbar© bran den, omdat er geen water was. Het meest aangrijpende, het ontzaglijkste was ook niet die 30 uren bij'na onafgebroken voortdurende beschieting.... Het was niet, in den nacht van 8 op 9 October de in volslagen duisternis gedompelde stad, doch verlicht door den rooden gloed der in lich telaaie brandend© huizen en gebouwen...; Het was niet het verschrikkelijke voor uitzicht.... Het meest beangstigende dat ik in heel mijn leven gehoord heb, dat was ik herhaal het niet hlet helscihe gedonder, gefluit, gehuil, geknal, gebom en gebrom van de 30 uren lange beschieting. Het was, in die stilte, de doodelijke stilte van de nachten van 8 tot 9 en 9 tot 10 October, opjammerend', opklagend, opsohreiend, hulproepend bijna in al de straten en straatjes, wijd, wijd, straten; en lanen wijd, het gehuil van de in de Verlaten woningen opgesloten, verhonge rend© en door het bombardement half dol geworden honden! Uit een veldpostbrief. De „Kölnisch© Volkszeitung" drukt het volgende af uit een brief van een offi cier te velde. (De „N. R. Crt."* veri taalde) „Gisternacht heb ik weer eens lekker op stroo geslapen. Toen ik 's morgens! uit mijn venster keek, werd er juist een jonge dragonder-luitenant, blijkbaar zwaaïi gewond, op een handkar voorbijgereden. Hij zag er ellendig uit en scheen gehelel uitgeput. De hospitaalsoldaat, die hem hiep, vroeg of ik met een glas cognac! of wat melk had. Ik kon gelukkig alle bei verschaffen en ging zelf naar buiten om met den kameraad te praten; Stel je voor: Bij een patroeljerit kreeg hij een schot door beide dijen, links een vleeschwond, rechts beenversplintering. Hij viel van zijn paard, dat, zelf ook gewond, wegrende. Zijn drie dragonders! ook dadelijk dood. Daar lag hij' nq, niet in staat zich te* bewegen. Den volgenden morgen hoorde en zag hij, dat hij' tus schen twee forten lag. Voor hem zaten de Fransohen in de loopgraven en achter hem de Duitschers. In den loop van den nacht hadden de partijen die posities in genomen. Maar het ergste Was*, dat hij op 100 meter van de Fransohen en apj 600 meter van de Duitschers lag. En nuj be gon 't schieten van beide kanten. De ge weerkogels suisden vlak over hem heen; en ook de Duitsche artillerie beschoot do Fransche loopgraven. Nu wist hij het precies: Als onze artillerie maar 100 me ter tekort schiet, wat bij afstanden van 4000 meter gebeuren kan, dan zou, hiji midden in het vuur van de eigen troepen liggen. En jawel i daar nam een splin ter van een granaatkartets een puntje van zijn rechteroor weg. Voor- of achteruit gaan, dat was onmogelijk, omdat hij' zijn dijbeen niet text beschikking had. Zoo moest hij dus wachten totdat een van beide partijen den tegenstander terug-; wierp, vooruitrukte en hem vond. En het gevecht duurde precies 6 maal 24 uren. Zes dagen en zes nachten heeft die lui tenant daar onder een onafgebroken vuur, van beide kanten gelegen! Ik vroeg herq, waarvan hij geleefd had? „Af en toe aan een bietenblad geknabbeld". Den ze venden dag deden onze troepen een storm aanval op de Fransohen en wierpen ze uit

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1914 | | pagina 1