No. Dinsdag 3 November 1914 29e Jaargang L5. gkabinst id i E N. sschf. De Groote Oorlog. rijy'sng is, N, oe, irs, r, Ritthem. aagd ndster, Zeeuwsche Stemmen. der door en Mais, r of op 7 iOORDSE, 'E WITTE, 4e kalf, bij a u r e n s tiaardstraat rS te Oost- J le rekening, m. f bij oud 6 jaar ar en een 3t. Laurens. zijnde, Arsenaal- Bureau van bovenhuis s. Vlei ide. t>IER, 't Hof i de Wester- ikens-Neuzen: egeling xankondiging. ens vm. 5.20, 6.35. gen vm. 5.50, 0, 7.05. en vm. 6.30, ;en vm. 5.30, j. orsselen aan. ledekenskerke Uitgave van de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO gevestigd te Goes. Hoofdbureau te Goes: LAN £E VORSTSTRAAT 219. Bureau te Middelburg: FIRMA F. P. DHUIJ - L. BURG. Drukkers: Oosterbaan Le Cointre - Goes. VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG. Abonnementsprijs Per 3 maanden fr. p. post Losse nummers ƒ1.25 „0.05 Prijs der Advertentiën 15 regels ƒ0.50, iedere regel meer 10 ct. 3-maal plaatsing wordt 2-maaI berekend. Bij abonnement voordeelige voorwaarden. Familieberichten van 110 regels ƒ1. iedere regel meer 10 ct. 0a grootste vijand. Terwijl de vijanden in de Oude Wereld op elkander instormen, loopen allen ge vaar door een nog grooteren, hun allen gemeenschappelijken vijand te worden ver slonden. Die vijand is Koning Alcohol. Het is een publiek geheim dat door de Duitsche soldaten in België op som mige plaatsen brutaal.gedronken is. Zij wisten dat er in België veel wijn en likeur zat, en zij hebben van dies wetenschap een .liederlijk gebruik gemaakt. Officieren eischten overal de wijnen en likeuren op; voor de gewonden misschien,; maar champagne en likeur geeft men toch bij voorkeur niet aan zieken of gekwet sten! In dronkenschap hebben de Duit- schers veël kwaad gedaan; zelfs zijn er velen in dien toestand door de Belgen afgemaakt. Ook de Belgen moeten van Koning Al cohol last gehad hebben. Althans de vluch telingen klaagden over minder juiste be velen door hunne officieren in dronken- - schap gegeven. Bekend is ook dat de, Engelsohe mi nister Lord Kitchener, de uitvinder van de Zuid-Afrikaansche, yrouwen pn kin deren uitmoordende concentratiekampen, meer nog dan van deze kampen, van den alcohol moorddadige uitkomsten vreest. Daarom wil hij het drankmisbruik tegengaan. Een goede gedachteMaar wanneer de Tommies in een likeurkel der terecht komen, zullen zij, Lord Kitche ners verbod ten spijt, even hard zuipen als de Duitschers dit in sommige wijn kelders in het ongelukkige België gedaan hebben. Men krijgt er den nationalen bor rel niet zoo gemakkelijk uit. En vooral niet wanneer de Bondgenoot daartoe mee werkt. Of de Fransche Bondgenoot den Engelschen met gijn wijn aan de praat houdt, weten wij niet; maar dat de Japan- sche vriend hem wel eens op zijn brouw sel uit Osaka trakteert, is zeker. Immers een bericht van het oorlogsterrein in Oost- Azië deelde mede, dat de Japansche Kroonprins aan de voor Kiau-tsjau strij dende Engelsche vloot een geschenk heeft gezonden, bestaande uit een aantal fles- schen saké. Saké, de nationale borrel van Japan, wordt uit gestoomde 'rijst getrokken en is koppig. Zij wordt aan deftige Japansche diners steeds Tondgediend; en wordt in geweldige mate, overal in Japan, doolr hoog en laag gedronken. De Japansche schatkist verdient er jaarlijks 300 mil joen gulden op aan accijns. Nu, van de Russen zwijgen wij. Deze zijn wereldvermaard door hun dronken schap; vooral de arme boeren gaan zich veel aan dit „heulsap" te buiten. Duizenden vallen jaarlijks in alle landen den Koning Alcohol ten buit. Het staat te vreezen, dat dit ook onder de oorlog voerende partijen uit bovengenoemde lan den zal gezien worden. En ook onze eigen soldaten gaan niet altijd vrij uit. Ook hen omringt over al de verleider. i XXIII. Stedert ik n voor het laatst in den geest naar het oude Kerlingaland voerde, zijn weer verscheidene dagen gekomen en heengegaan, en nog leeft men in ge stage onzekerheid omtrent het lot van 't arme België, en omtrent den uitslag van het groote wereldduel, dat reeds, miejer dan drie maanden de gemoederen in span ning houdt. In Zeeland leven we bijzonder dicht bij den oorlog. Niet dat dit alle licht zinnigheid verbant, maar niettemin leven we min of meer onder den druk der ellende, die ons in het lot van zoovele ongelukkige uitgewekenen aangrijnst, en vermogen wij1 niet aan den invloed te ont komen, die het onophoudelijke kanonge bulder uit Zuid-Westelijke richting hier .duidelijk hoorbaar uitoefent. Vandaar die belangstelling bij1 het Zeeuwsche publiek in alles Wat 'zich thans hij en rondom ons afspeelt. We spreken •dan niet van dat soort publiek, dat zich ,aan den kommepvollen tcestand niet veel gelegen laat liggen, en nog steeds ver maak Vindt in weinig vqeheffemde tooneell- :aVondjes, etc., alsof geen hoogere belan gen onze aandacht, onze persoon opleisch- ten. Als goede burgers hebben wij de ver ordening omtrent het „oorlogshrocd" eien welwillende ontvangst bereid. De Zeeuwen zijn v an bruin brood groot en rond ge worden en nu op de koffietafel gjee® an dere compositie komt dan Van 80 pet. ongebuild en 20 pot. gebuild tarwemeel, blijven wij het met graagte nuttigen. In den regel tenminste, Want tot m'h .diep leedwezen bestaan er ook op dezen regel reeds uitzonderingen, als om dien te bevestigen. In plaats van zich bij de Van overheidswege in het algemeen be lang getroffen regelingen neer te leggjen, klaagt men over de samenstelling en den smaak van het brood en over de zotte bepaling, die het voorschreef. Nu kan het zijn, dat de eena hakker minder goede resultaten verkrijgt, m.a.w. „■slechter" brood levert dan de ander, doch laat dit niet. tot critiek leiden op een door den nood des tijds geinspireer- den maatregel. Dat verraadt weinig besef van den ernst van den huidigen toestand. En is het werkelijk zoo opolfetrend, zoo vernederend, en zoo nadeelig, bruin brood te eten? Het „Friescli Dagblad" gaf hierop dit antwoord Het oorlogsbrood is „niets anders dan een zusterskindje van het bekende „bruin- brood", dat b.v. in Holland, Utrecht en de Betuwe het vcedsel is voor de platte landsbevolking, gelijk dat in het Noorden 't roggebrood is. „En vraag nu maar eens na bij de artsen, of niet enkele lieden me[t zwakke magen uitgezonderd, dat voedzame, stevige „bruin hrood" voor den mensch een betere spijs is dan het vaak kleffe, melige en doorluchtige „wit brood". Terwijl het bovendien als voedsel neg goedkooper is. „Nu pruttelt menig stadsmensoh. Ieder wil nu van den dokter 'n „zwak ke maag" hebbent; om „wit broo'd" te mo gen koopen ,,'tWas te hopen dat men er smaak' in kreeg en er zijn kadetjes en pain de luxe wat aan leerde geven, 't zou in hygiënisch en sociaal opzicht nog een zegen zijn, dien wij uit dan oorlogsbrand Wegdroegen." Laten wij dat niet uit het oog verlie zen. Is het voor uw lichamelijke gesteld heid nadeelig dit zware oorlogsbrood te verorberen, dan weten dooter en bakker wel raad daarop, doch zoo ©enigszins mo gelijk doe men deze sobere tafel uniform voor rijk en arm alle eer aan. Hoe is 't mogelijk, dat zelfs in arbeiders kringen nog geklaagd werd. 'tWerd mij dezer dagen in 't oor gefluisterd, 'k Sta Versteld, dat in Zeeland, bet bevoorrechte Zeeland, onder het geslacht dier „self made men" vaak met zoo weinig, dank baarheid Gods gaven genoten worden. "k Heb nog meer op in'n ha.pt doch vrees zeer op 'n ander chapiter ko mende te veel plaatsruimte, noodig te hebben. Tot 'n volgenden keer dus! KEES VAN DER MEER. Beknopt overzicht van den toestand. Er is in de laatste dagen een enorme actie ontwikkeld op het Westelijk front. De Duitschers hebben over de gansche linie een krachtig offensief geopend, om andermaal te trachten den gordel der ge allieerden te breken en een weg te banen naar Parijs en/of naar Duinkerken en Calais. Het vooruitzicht in deze steden ben- maal een glorierijken intocht te zulten doen prikkelt den Duitscber tot de uiter ste krachtsontwikkeling. Zelfs in 't grootste gevaar en na die langdurigste ontberingen weet de Duitscber dikwijls zijn goedmoedigheid en opgewektheid te bewaren en spreekt hij1 van een „reisje naar Parijs", als gold het een vaCantie- excursie. Aan den uitersten rechtervleugel is die geestdrift aan 't verflauwen geraakt. Of schoon nog met dezelfde doodsverachting gestreden wordt, kenmerkt het Duitsche leger zich daar niet meer door dat vaste vertrouwen in de uitkomst, dat het aan vankelijk zoo groote zelfbewustheid en zekerheid bij alle handelingen schonk. Er begint zich een onrustige stemming onder hen voor te doen en een mopperend geluid tegen de officieren, die nutteloos menschenoffers brengen om de Yser te forceeren, te hooren. Een „Tijd"-correspondent vond dit ook alleszins verklaarbaar „Wanneer de soldaten van den strijd zijn teruggekeerd en in de achterhoed© wat pauzeeren, komen hun zinnen tot kalmte en beseffen ze wat waanzinnigen strijd ze hebben mieegtemaakt. Ik kan dan ook als volstrekt zeker mededeelen, dat de laatste dagen verscheidene gevallen van desertie in de geheel© streek zijn, voorgekomen. Ook de zelfmoorden onder de officieren, zegt hiji, nemen aanmerke lijk toe. Wanneer de Duitschers dan ook blijven voortgaan, overwinningen, te for ceeren door massa-offers en het roekeloos verspillen van kanonnenvLeesch, zal men spoedig nog wel erger hooren dan deze deserties." Van de worsteling om Nieuwpoort valt momenteel niets bijzonders te vermelden. Bij Vailly hebben de Duitschers een mooi succes behaald. Een officieus bericht van Fransche zij de zegt daaromtrent: „Eenige Fransche troepen waren er met groote stoutmoedigheid in geslaagd vasten voet te krijgen op de hellingen aan den rechteroever van de Aisne, doch zij' wa ren niet bij machte de hoogvlakte te be reiken. De Duitschers trokken een over macht samen, terwijl daarentegen de ge aardheid van het Terrein het den Fran- schen onmogelijk maakte hun mannen zonder groot gevaar te loopen versterking te zenden. Onder die omstandigheden kre gen de vooruitgeschoven troepen bevel op de Aisne terug té trekken. Deze epi sode hebben de Duitschers getracht als een groot succes voor te stellen. Het 'is onwaar, dat zij gevangenen hebben ge maakt." Zoo tracht men de Duitsche communi- qué's, die aan een ,en ander „een over dreven 'beteekenis hechten," te neutrali seeren, doch niettemin wordt de indruk versterkt, dat het voordeel voor de Duit schers niet onbelangrijk was. In hetzelfde bericht wordt ook ont kend, dat Verdun ooit is ingesloten of dat de Duitschers in Argonne vooruit zijn gerukt. „Niet alleen is de stad door geen enkele granaat getroffen, doch het fort Douhaumont is het eenige fort, dat de Duitschers van grooten afstand ge durende 24 uren hebben kunnen beschie ten. Het heeft in het geheel niet geleden." Deze en dergelijke berichten .zijn niet bijzonder geschikt om bet vertrouwen in de berichtgeving te herkrijgen. Van het Oostelijk oorlogsterrein wachten we bader© berichten, alvorens 'n con clusie te trekken. Die tegenstrijdigheid maakt wanhopig. Uit Antwerpen. Onder de Duitsche soldaten heerscht een zeer gedrukte sten ming en gevallen van desertie komen herhaaldelijk voor. Muziek wordt niet meer gehoord. De Duit schers treden op als bewakers der stad, gedragen zich steeds ordelijk, maar zien er geenszins als overwinnaars uit. Door de burgerij worden zij zooveel mogelijk genegeerd. Duitsche militairen vertelden, dat (het hun in Antwerpen in 't geheel niet bevalt en ziji dolgraag van alle over winningen willen afzien, als ze maar niet meer behoefden te blijven en konden terugkeeren. Zij1 klagen er over, dat men in Antwerpen zoo koel tegen hen was en dat de prijzen der waren in de café's enz. zoo bijzonder hoog waren. De Duitsche hospitalen liggen vol ge- gekwetsten. De Belgische ambulance houdt zich nu in hoofdzaak bezig met de zorgen voor vluchtelingen, welke geen onderdak of geen voedsel meer hebben, en met het verzorgen van de zieke bur gers. Volgens bevel van de Kommandantnr mogen de tot hospitaal ingerichte parti culiere huizen nog niet .ontruimd wor den en de bedden niet verwijderd. De scholen zullen weder spoedig ge opend worden. De onderwijzers, die zich nu nog niet aangemeld hebben, verliezen hun betrekking. De openbar© inrichtingen werken alle betrekkelijk goed. De water leiding gaat in de meeste huizen weder tot de hoogste verdieping. Gas- en electrisch licht is er nu yoldoende. De electrisch© tram rijdt op bijna alle lijnen; 50 pCt. van het personeel is aan den arbeid. Het dradennet is men bezig te, herstellen. In de gevangenissen zijn de meeste ge vangenen terug. Begrafenissen vinden re gelmatig plaats. De overleden Duitschers en ook de Belgische militairen worded steeds op het kerkhof te Wilrijck begra ven. Besmettelijk© ziekten komen niet voor. Voedsel is er nog ruim voldoende, doch de prijzen worden verbazend hoog. Het meel is met 25 pCt. opgeslagen en kost thans fr. 35 per 100 K.G., de petroleum kost 50 centimes per liter, lucifers 10 cent per pak, zout 25 a 30 centimes per pond, eieren 25 a 28 centimes per stuk. Het vleesch en de boter zijn goedkooper dan voor den oorlog. „N. R. Ct." Het kamp der Indische soldaten in Engeland. Een gedeelte .van onze Indische sol daten is nu gekampeerd in de „New Fo rest" schrijft de „Times", en hun aanwe zigheid heeft een gewoonlijk kalme en rus tige streek den aanblik gegeven van een Derby-dag. Enorme blauwe motor-monsters uit Bournemouth ontladen hun menschen- vTachtje, groote en klein© rijtuigen staan naast elkaar in gesloten rijen aan den kant van den weg, voetgangers, verdrin gen zich en trachten zich zoo lang mo gelijk te maken. Iedereen staat te staren over een heg, en dat wel naar een van de meest betoovterende tooneelen. Wanneer iemand zonder iets van dit kamp te weten, er plotseling, voor stond, zou hij kunnen gelooven, dat het een romantische droom was, waarin Jasper Petulengro en Tawno Chikno weer in het land der levenden waren teruggekeelrcL De witte tenten en de bruine gestalten daarvoor, met hier en daar een vlekje van uitheemsche kleur, de grijze kronke lende rook van vele vuren, de geur van den houtrook en de etenspotten, die daar boven gangen, het trappen en hinneken van de aan touwen grazende muildieren dit alles vormt op het eerste gezicht een merkwaardig zigeunerachtig beeld. En deze indruk gaat nooit geheel Verloren. Een lange stoet komt aan, zich bewe gend tusschen de rijen tenten (khaki- ruiters met eèn plek rood op hun khaki- tulbanden), ieder ruiter met een muildier aan de hand. In 't bijzonder valt op een man met een smal gezicht en grooten gebogen neus, die twee bijna witte muil dieren leidt. Hij maakt den indruk bij zonder ver naar voren te zitten. Hij' heeft een soort zak bij wijze van zadel en rijdt met een makkelijke, lenige gratie, welke ik niet vergeten zal. De Britsohe artilleristen met hun ka nonnen zijn er ook, maar vandaag worden ze niet bewonderd. Er zijn geen oogen voor anderen dan deze prachtige Indiërs, die de leiders van den munitietrein zijn. Het zijn flinke mannen, die er mager en gespierd uitzien en gehard, een veel oude ren indruk makend dan de mannen van een gewoon Britsch regiment. Zij1 zijn grootendeels Punjabis' en er zijtrr ook Sikhs hij met wilde- zwarte baardenmaar ook vindt men er eenige Brahmanen en Dogra's onder. Hun speciale pieegdieren, de muildieren, zijn pok van verschillende afkomst; sommige uit het land geboortig, en andere nit Amerika of andere landen afkomstig. 'Terwijl sommige mannen de muildieren laten drinken, of ze naar stal brengen, staan andere hij" groepjes voor hun tenten te praten. Zij staan daar mét een aange boren waardigheid en ook, z,oo'n indruk krijgt men tenminste, met een- eenigszins hoovaardige verwondering, terwijl een drietal giegelende vrouwen een kiekje van hen nemen en-over hun schoonheid spre ken en hun houdingen, alsof ze in de magazijnen van Madame Tussaud ston den. Anderen hebben van een of ander welmeemnd persoon chocolade gekregen, wat zij1 blijkbaar niet kunnen eten, maar ze hebben een klein blank jongetje ont dekt, die 'twel hebben wilde. Hij1 staat in het midden van een lachenden halven cirkel, zijn verlegenheid in strijd met zijn hebzucht, en krijgt veel meer chocolade dan goed voor hem is. Overal zijn vuren, sommige rood-gloei- end en romantisch in gaten onder den grond en gedaanten er om neerhurkend. Er wordt veel gekookt, peinzend geprut tel van geheimzinnige etenspotten en 't rollen en kloppen van chupatti's in vele handen. Vreemde, en voor oningewijde neu zen tamelijk onaangename geuren van spij zen stijgen naar den hemel op. Met het koken komt een neiging tot gemakkelijk heid. Een wonderlijke oude man, met grijzen baard en dito haar, en een grauw hemd, op bloote voeten, staat gebogen over een bak met water en maakt zijn paardetuig schoon. Een ander heeft zijn tulband af gezet en vertoont een gjoote rol haar, stijf opgebonden opi zijn hoofd. Voor de tent naast hem zitten twee jongere man nen hun groote nargileihs te, rooken. En steeds, op den achtergrond van dit va- rieerénd© tooneel, gaat de schijnbaar nooit-eindigiende optocht van mannen en muilezels voort, zijn weg zoekend door de zwarte opgeworpen modder. Bij Yperen. Van den strijd van Zondag lezen we in de „N. R. Ct.", die een belangwekkend stuk uit 'n Engelsch blad vertaalde: Harold Ashton, de correspondent van de Daily News in Noord-Frankrijk, die weer seint dat Rijssel door de bondganoo- ten bezet is en <verder verwacht, dat de Duitschers nu wel reeds met pak -en zak uit Brugge, waar zij' slechts op het teeken daartoe wachtende waren, zullen zijta. weggetrokken, zegt, Üat de hoofdmacht van den vijand den bondgefnooten het vlakke gebied ten (noorden van Zin'epezeele betwist, een gebied dat besproeid wordt door vijf riviertjes. Men voorziet echteir, voegt hij daaraan toe, -dat de Duitschers zich hier slechts tijdelijk staande kunnen houden. Zondag werd er weer hard gevochten. De Duitschers hadden zich verschanst in de bosschen rondom Zonnebeke (oostelijk van 'Yperen), waar zij vele hoornen hadden omgehouwen en op elkaar gestapeld, ter wijl zij bun machinegeweren gemaskeerd hadden met nu door den herfst vergeeld gebladerte. Wij hebben, zoo gaat hij verder, deze bosschen weer en nog eens weer met geschut- en geweervuur aangevallen, ge holpen door de listen van de guerilla-tak- tiek, waarmede de Indische troepen zoo vertrouwd zijn. Een gepantserde trein werd van Yperen uit langs den spoorweg naar Roesselare (Roulers) gezonden en reed om het uur langs den zoom van het bosch, waar men den Duitschers veel verliezen toebracht. De vijand, die grooten moed aan den dag legt, heeft met allerlei listetn den trein pogen af te snijden .en den spoorweg te vernielen, doch tot dusver slaagde hij daarin niet. De vooruitgeschoven stellingen in het bosch werden veroverd en heroverd, en in sommige van deze schermutselingen hebben de bondgenooten Velegevangenen gemaakt en een paar kanonnen vermee- sterd. De Duitsche cavalerie heeft niet veel kunnen uitrichten en vertoont teekenen van demoralisatie. De strijd in deze boschachtige streek is ihevig en verwoed. Hij duurt nu drie dagen achtereen en zal wellicht nog een week lang worden voortgezet. De Duit schers zijn als konijnen in hun holen. Als onze fretten hen uit één daarvan op jagen, vluchten zij dadelijk in een ander en zoo wordt het spelletje voortgezet. De vloot mengde haar stem Zondag morgen opnieuw in het luidruchtig© koor en bombardeerde de kust tusschen Nieuw poort en Ostende. In 'den afgeloopen nacht hebben de bondgenooten biji helderen maneschijn len koud weer opnieuw terrein gewonnen in korte, vinnige schermutselingen, waarin de goerkha's zich hebben onderscheiden. Het 'resultaat van de krijgsverrichtingen gedurende de afgeloopen week is meer bevredigend geweest. Wij zijn opnieuw in Rijssel en het verlaten, door granaten geteisterde Dixmuiden is niet langer een schuiloord voor afdeelingen van den vij and, doch de begraafplaats voor een groot aantal van zijn dooden. Van den strijd bij de Maas. Een ooggetuige meldt van daar aan „Het Hand." Jhoe het in die loopgraven toegaat. Er is zelfs in een der loopgraven een piano zegt hij,, en vervolgt dan: Nu ik de soldaten in hun echt Duitsche gemoedelijkheid in de loopgraven gezien! heb al was het dan zonder piano, zon der kwartet [nu kan ik mij indenken, dat ze zich op een dergelijke wijze, zoo absoluut contrasteerend met de omgeving, met de situatie, vermaken. De mannen, die op den uitkijk staan met het geweer in aanslag, zijn al ernst. Doch de and et- ren, die hij1 het eerste alarm het gewteer moeten grijpen, vermaken zich zoo goed en kwaad zij kunnen. En denken niet meer aan het gevaar, dat op een paar honderd meter afstands loert. Twee dagen en twee nachten liggen dé soldaten in de loopgraven. Dan hebben ze recht op verpoozing en trekken zij naar het hol, een kilometer ongeveer achter de gevechtslinie in den leembodem get- graven. Ik ben in zoo'n hol gekropen en heb de overtuiging gekregen, dat bet er best huizen is voor menschen, die warmte! en droogte zoeken en (een gezonden slaap na afmattend werken en waken. Het hol, waarin plaats was voor een zestig liggende mannen, zal ongeveer der tig meter lang, drie meter breied, tweö meter hoog geweest zijd, één meter on der -den grond, één meter er hoven. Ste vige boomstammen, horizontaal en ver ticaal, dragen den leemzolder wterk van pioniers waaraan een paar lampen bengelen. Dik stroo op den grond. Haken in de boomstammen voor ransel en helm. Zelfs is er een lucht- en lichtgat, dat gesloten kan worden. En biet dak van het hol is zorgvuldig gedekt met stop pelzoden, zoodat een vlieger niet zal kunnen zien uit de hoogte, dat menschen daar beneden een woonruimte gemaakt hebben. Het is er warm, zelfs broeiwarm in dit hol. En ik kan me er in denken, dat voor de soldaten, die twee etmalen door brachten in de loopgraven, het verblijf in dit veilige oord een heerlijkheid moet zijn. Doch twee dagen slechts duurt deziej heerlijkheid, welke dan plaats maakt voor een ïiog grootere wetelde,voor een kwar tier in een naburig dorp, in een 'echt huis, misschien wel met een [echt bed. Met kamers, waarin een tafel en stoielen. Met een pomp voor de deur, waar eien mensch zich eens eindelijk wasschen kan. Twee dagen later volgt dan weer dé wandeling naar de loopgraven In andere deelen van het front zal er wel biet altijd een naburig dorp zijn. Dan is het hol de grootste luxe. De soldaten zijn mollen geworden in den modernen oorlog.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1914 | | pagina 1