No.
Dinsdag 3 November 1914
29e Jaargang
L5.
gkabinst
id
i E N.
sschf.
De Groote Oorlog.
rijy'sng
is,
N,
oe,
irs,
r, Ritthem.
aagd
ndster,
Zeeuwsche Stemmen.
der door
en Mais,
r of op 7
iOORDSE,
'E WITTE,
4e kalf, bij
a u r e n s
tiaardstraat
rS te Oost-
J
le rekening,
m.
f
bij
oud 6 jaar
ar en een
3t. Laurens.
zijnde,
Arsenaal-
Bureau van
bovenhuis
s.
Vlei
ide.
t>IER, 't Hof
i de Wester-
ikens-Neuzen:
egeling
xankondiging.
ens vm. 5.20,
6.35.
gen vm. 5.50,
0, 7.05.
en vm. 6.30,
;en vm. 5.30,
j.
orsselen aan.
ledekenskerke
Uitgave van
de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO
gevestigd te Goes.
Hoofdbureau te Goes:
LAN £E VORSTSTRAAT 219.
Bureau te Middelburg:
FIRMA F. P. DHUIJ - L. BURG.
Drukkers:
Oosterbaan Le Cointre - Goes.
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG.
Abonnementsprijs
Per 3 maanden fr. p. post
Losse nummers
ƒ1.25
„0.05
Prijs der Advertentiën
15 regels ƒ0.50, iedere regel meer 10 ct.
3-maal plaatsing wordt 2-maaI berekend.
Bij abonnement voordeelige voorwaarden.
Familieberichten van 110 regels ƒ1.
iedere regel meer 10 ct.
0a grootste vijand.
Terwijl de vijanden in de Oude Wereld
op elkander instormen, loopen allen ge
vaar door een nog grooteren, hun allen
gemeenschappelijken vijand te worden ver
slonden.
Die vijand is Koning Alcohol.
Het is een publiek geheim dat door
de Duitsche soldaten in België op som
mige plaatsen brutaal.gedronken is.
Zij wisten dat er in België veel wijn
en likeur zat, en zij hebben van dies
wetenschap een .liederlijk gebruik gemaakt.
Officieren eischten overal de wijnen en
likeuren op; voor de gewonden misschien,;
maar champagne en likeur geeft men toch
bij voorkeur niet aan zieken of gekwet
sten! In dronkenschap hebben de Duit-
schers veël kwaad gedaan; zelfs zijn er
velen in dien toestand door de Belgen
afgemaakt.
Ook de Belgen moeten van Koning Al
cohol last gehad hebben. Althans de vluch
telingen klaagden over minder juiste be
velen door hunne officieren in dronken-
- schap gegeven.
Bekend is ook dat de, Engelsohe mi
nister Lord Kitchener, de uitvinder van
de Zuid-Afrikaansche, yrouwen pn kin
deren uitmoordende concentratiekampen,
meer nog dan van deze kampen, van
den alcohol moorddadige uitkomsten
vreest. Daarom wil hij het drankmisbruik
tegengaan. Een goede gedachteMaar
wanneer de Tommies in een likeurkel
der terecht komen, zullen zij, Lord Kitche
ners verbod ten spijt, even hard zuipen
als de Duitschers dit in sommige wijn
kelders in het ongelukkige België gedaan
hebben. Men krijgt er den nationalen bor
rel niet zoo gemakkelijk uit. En vooral
niet wanneer de Bondgenoot daartoe mee
werkt. Of de Fransche Bondgenoot den
Engelschen met gijn wijn aan de praat
houdt, weten wij niet; maar dat de Japan-
sche vriend hem wel eens op zijn brouw
sel uit Osaka trakteert, is zeker. Immers
een bericht van het oorlogsterrein in Oost-
Azië deelde mede, dat de Japansche
Kroonprins aan de voor Kiau-tsjau strij
dende Engelsche vloot een geschenk heeft
gezonden, bestaande uit een aantal fles-
schen saké.
Saké, de nationale borrel van Japan,
wordt uit gestoomde 'rijst getrokken en
is koppig. Zij wordt aan deftige Japansche
diners steeds Tondgediend; en wordt in
geweldige mate, overal in Japan, doolr
hoog en laag gedronken. De Japansche
schatkist verdient er jaarlijks 300 mil
joen gulden op aan accijns.
Nu, van de Russen zwijgen wij. Deze
zijn wereldvermaard door hun dronken
schap; vooral de arme boeren gaan zich
veel aan dit „heulsap" te buiten.
Duizenden vallen jaarlijks in alle landen
den Koning Alcohol ten buit. Het staat
te vreezen, dat dit ook onder de oorlog
voerende partijen uit bovengenoemde lan
den zal gezien worden.
En ook onze eigen soldaten gaan
niet altijd vrij uit. Ook hen omringt over
al de verleider.
i XXIII.
Stedert ik n voor het laatst in den
geest naar het oude Kerlingaland voerde,
zijn weer verscheidene dagen gekomen
en heengegaan, en nog leeft men in ge
stage onzekerheid omtrent het lot van 't
arme België, en omtrent den uitslag van
het groote wereldduel, dat reeds, miejer
dan drie maanden de gemoederen in span
ning houdt.
In Zeeland leven we bijzonder dicht
bij den oorlog. Niet dat dit alle licht
zinnigheid verbant, maar niettemin leven
we min of meer onder den druk der
ellende, die ons in het lot van zoovele
ongelukkige uitgewekenen aangrijnst, en
vermogen wij1 niet aan den invloed te ont
komen, die het onophoudelijke kanonge
bulder uit Zuid-Westelijke richting hier
.duidelijk hoorbaar uitoefent.
Vandaar die belangstelling bij1 het
Zeeuwsche publiek in alles Wat 'zich thans
hij en rondom ons afspeelt. We spreken
•dan niet van dat soort publiek, dat zich
,aan den kommepvollen tcestand niet veel
gelegen laat liggen, en nog steeds ver
maak Vindt in weinig vqeheffemde tooneell-
:aVondjes, etc., alsof geen hoogere belan
gen onze aandacht, onze persoon opleisch-
ten.
Als goede burgers hebben wij de ver
ordening omtrent het „oorlogshrocd" eien
welwillende ontvangst bereid. De Zeeuwen
zijn v an bruin brood groot en rond ge
worden en nu op de koffietafel gjee® an
dere compositie komt dan Van 80 pet.
ongebuild en 20 pot. gebuild tarwemeel,
blijven wij het met graagte nuttigen.
In den regel tenminste, Want tot m'h
.diep leedwezen bestaan er ook op dezen
regel reeds uitzonderingen, als om dien
te bevestigen. In plaats van zich bij de
Van overheidswege in het algemeen be
lang getroffen regelingen neer te leggjen,
klaagt men over de samenstelling en den
smaak van het brood en over de zotte
bepaling, die het voorschreef.
Nu kan het zijn, dat de eena hakker
minder goede resultaten verkrijgt, m.a.w.
„■slechter" brood levert dan de ander,
doch laat dit niet. tot critiek leiden op
een door den nood des tijds geinspireer-
den maatregel. Dat verraadt weinig
besef van den ernst van den huidigen
toestand.
En is het werkelijk zoo opolfetrend, zoo
vernederend, en zoo nadeelig, bruin brood
te eten?
Het „Friescli Dagblad" gaf hierop dit
antwoord
Het oorlogsbrood is „niets anders dan
een zusterskindje van het bekende „bruin-
brood", dat b.v. in Holland, Utrecht en de
Betuwe het vcedsel is voor de platte
landsbevolking, gelijk dat in het Noorden 't
roggebrood is.
„En vraag nu maar eens na bij de
artsen, of niet enkele lieden me[t
zwakke magen uitgezonderd, dat
voedzame, stevige „bruin hrood" voor den
mensch een betere spijs is dan het vaak
kleffe, melige en doorluchtige „wit brood".
Terwijl het bovendien als voedsel neg
goedkooper is.
„Nu pruttelt menig stadsmensoh.
Ieder wil nu van den dokter 'n „zwak
ke maag" hebbent; om „wit broo'd" te mo
gen koopen
,,'tWas te hopen dat men er smaak'
in kreeg en er zijn kadetjes en pain
de luxe wat aan leerde geven, 't zou in
hygiënisch en sociaal opzicht nog een
zegen zijn, dien wij uit dan oorlogsbrand
Wegdroegen."
Laten wij dat niet uit het oog verlie
zen. Is het voor uw lichamelijke gesteld
heid nadeelig dit zware oorlogsbrood te
verorberen, dan weten dooter en bakker
wel raad daarop, doch zoo ©enigszins mo
gelijk doe men deze sobere tafel
uniform voor rijk en arm alle eer aan.
Hoe is 't mogelijk, dat zelfs in arbeiders
kringen nog geklaagd werd. 'tWerd mij
dezer dagen in 't oor gefluisterd, 'k Sta
Versteld, dat in Zeeland, bet bevoorrechte
Zeeland, onder het geslacht dier „self
made men" vaak met zoo weinig, dank
baarheid Gods gaven genoten worden.
"k Heb nog meer op in'n ha.pt doch
vrees zeer op 'n ander chapiter ko
mende te veel plaatsruimte, noodig
te hebben.
Tot 'n volgenden keer dus!
KEES VAN DER MEER.
Beknopt overzicht van den toestand.
Er is in de laatste dagen een enorme
actie ontwikkeld op het Westelijk front.
De Duitschers hebben over de gansche
linie een krachtig offensief geopend, om
andermaal te trachten den gordel der ge
allieerden te breken en een weg te banen
naar Parijs en/of naar Duinkerken en
Calais.
Het vooruitzicht in deze steden ben-
maal een glorierijken intocht te zulten
doen prikkelt den Duitscber tot de uiter
ste krachtsontwikkeling. Zelfs in 't
grootste gevaar en na die langdurigste
ontberingen weet de Duitscber dikwijls
zijn goedmoedigheid en opgewektheid te
bewaren en spreekt hij1 van een „reisje
naar Parijs", als gold het een vaCantie-
excursie.
Aan den uitersten rechtervleugel is die
geestdrift aan 't verflauwen geraakt. Of
schoon nog met dezelfde doodsverachting
gestreden wordt, kenmerkt het Duitsche
leger zich daar niet meer door dat vaste
vertrouwen in de uitkomst, dat het aan
vankelijk zoo groote zelfbewustheid en
zekerheid bij alle handelingen schonk.
Er begint zich een onrustige stemming
onder hen voor te doen en een mopperend
geluid tegen de officieren, die nutteloos
menschenoffers brengen om de Yser te
forceeren, te hooren.
Een „Tijd"-correspondent vond dit ook
alleszins verklaarbaar
„Wanneer de soldaten van den strijd
zijn teruggekeerd en in de achterhoed©
wat pauzeeren, komen hun zinnen tot
kalmte en beseffen ze wat waanzinnigen
strijd ze hebben mieegtemaakt. Ik kan dan
ook als volstrekt zeker mededeelen, dat
de laatste dagen verscheidene gevallen
van desertie in de geheel© streek zijn,
voorgekomen. Ook de zelfmoorden onder
de officieren, zegt hiji, nemen aanmerke
lijk toe. Wanneer de Duitschers dan ook
blijven voortgaan, overwinningen, te for
ceeren door massa-offers en het roekeloos
verspillen van kanonnenvLeesch, zal men
spoedig nog wel erger hooren dan deze
deserties."
Van de worsteling om Nieuwpoort valt
momenteel niets bijzonders te vermelden.
Bij Vailly hebben de Duitschers een
mooi succes behaald.
Een officieus bericht van Fransche zij
de zegt daaromtrent:
„Eenige Fransche troepen waren er met
groote stoutmoedigheid in geslaagd vasten
voet te krijgen op de hellingen aan den
rechteroever van de Aisne, doch zij' wa
ren niet bij machte de hoogvlakte te be
reiken. De Duitschers trokken een over
macht samen, terwijl daarentegen de ge
aardheid van het Terrein het den Fran-
schen onmogelijk maakte hun mannen
zonder groot gevaar te loopen versterking
te zenden. Onder die omstandigheden kre
gen de vooruitgeschoven troepen bevel
op de Aisne terug té trekken. Deze epi
sode hebben de Duitschers getracht als
een groot succes voor te stellen. Het 'is
onwaar, dat zij gevangenen hebben ge
maakt."
Zoo tracht men de Duitsche communi-
qué's, die aan een ,en ander „een over
dreven 'beteekenis hechten," te neutrali
seeren, doch niettemin wordt de indruk
versterkt, dat het voordeel voor de Duit
schers niet onbelangrijk was.
In hetzelfde bericht wordt ook ont
kend, dat Verdun ooit is ingesloten of
dat de Duitschers in Argonne vooruit
zijn gerukt. „Niet alleen is de stad door
geen enkele granaat getroffen, doch het
fort Douhaumont is het eenige fort, dat
de Duitschers van grooten afstand ge
durende 24 uren hebben kunnen beschie
ten. Het heeft in het geheel niet geleden."
Deze en dergelijke berichten .zijn niet
bijzonder geschikt om bet vertrouwen in
de berichtgeving te herkrijgen.
Van het Oostelijk oorlogsterrein wachten
we bader© berichten, alvorens 'n con
clusie te trekken.
Die tegenstrijdigheid maakt wanhopig.
Uit Antwerpen.
Onder de Duitsche soldaten heerscht
een zeer gedrukte sten ming en gevallen
van desertie komen herhaaldelijk voor.
Muziek wordt niet meer gehoord. De Duit
schers treden op als bewakers der stad,
gedragen zich steeds ordelijk, maar zien
er geenszins als overwinnaars uit. Door
de burgerij worden zij zooveel mogelijk
genegeerd. Duitsche militairen vertelden,
dat (het hun in Antwerpen in 't geheel
niet bevalt en ziji dolgraag van alle over
winningen willen afzien, als ze maar
niet meer behoefden te blijven en konden
terugkeeren. Zij1 klagen er over, dat men
in Antwerpen zoo koel tegen hen was en
dat de prijzen der waren in de café's
enz. zoo bijzonder hoog waren.
De Duitsche hospitalen liggen vol ge-
gekwetsten. De Belgische ambulance houdt
zich nu in hoofdzaak bezig met de
zorgen voor vluchtelingen, welke geen
onderdak of geen voedsel meer hebben,
en met het verzorgen van de zieke bur
gers. Volgens bevel van de Kommandantnr
mogen de tot hospitaal ingerichte parti
culiere huizen nog niet .ontruimd wor
den en de bedden niet verwijderd.
De scholen zullen weder spoedig ge
opend worden. De onderwijzers, die zich
nu nog niet aangemeld hebben, verliezen
hun betrekking. De openbar© inrichtingen
werken alle betrekkelijk goed. De water
leiding gaat in de meeste huizen weder tot
de hoogste verdieping. Gas- en electrisch
licht is er nu yoldoende. De electrisch©
tram rijdt op bijna alle lijnen; 50 pCt.
van het personeel is aan den arbeid. Het
dradennet is men bezig te, herstellen.
In de gevangenissen zijn de meeste ge
vangenen terug. Begrafenissen vinden re
gelmatig plaats. De overleden Duitschers
en ook de Belgische militairen worded
steeds op het kerkhof te Wilrijck begra
ven. Besmettelijk© ziekten komen niet
voor.
Voedsel is er nog ruim voldoende, doch
de prijzen worden verbazend hoog. Het
meel is met 25 pCt. opgeslagen en kost
thans fr. 35 per 100 K.G., de petroleum
kost 50 centimes per liter, lucifers 10
cent per pak, zout 25 a 30 centimes per
pond, eieren 25 a 28 centimes per stuk.
Het vleesch en de boter zijn goedkooper
dan voor den oorlog. „N. R. Ct."
Het kamp der Indische soldaten in Engeland.
Een gedeelte .van onze Indische sol
daten is nu gekampeerd in de „New Fo
rest" schrijft de „Times", en hun aanwe
zigheid heeft een gewoonlijk kalme en rus
tige streek den aanblik gegeven van een
Derby-dag.
Enorme blauwe motor-monsters uit
Bournemouth ontladen hun menschen-
vTachtje, groote en klein© rijtuigen staan
naast elkaar in gesloten rijen aan den
kant van den weg, voetgangers, verdrin
gen zich en trachten zich zoo lang mo
gelijk te maken. Iedereen staat te staren
over een heg, en dat wel naar een van
de meest betoovterende tooneelen.
Wanneer iemand zonder iets van dit
kamp te weten, er plotseling, voor stond,
zou hij kunnen gelooven, dat het een
romantische droom was, waarin Jasper
Petulengro en Tawno Chikno weer in het
land der levenden waren teruggekeelrcL
De witte tenten en de bruine gestalten
daarvoor, met hier en daar een vlekje
van uitheemsche kleur, de grijze kronke
lende rook van vele vuren, de geur van
den houtrook en de etenspotten, die daar
boven gangen, het trappen en hinneken
van de aan touwen grazende muildieren
dit alles vormt op het eerste gezicht
een merkwaardig zigeunerachtig beeld. En
deze indruk gaat nooit geheel Verloren.
Een lange stoet komt aan, zich bewe
gend tusschen de rijen tenten (khaki-
ruiters met eèn plek rood op hun khaki-
tulbanden), ieder ruiter met een muildier
aan de hand. In 't bijzonder valt op een
man met een smal gezicht en grooten
gebogen neus, die twee bijna witte muil
dieren leidt. Hij maakt den indruk bij
zonder ver naar voren te zitten. Hij' heeft
een soort zak bij wijze van zadel en
rijdt met een makkelijke, lenige gratie,
welke ik niet vergeten zal.
De Britsohe artilleristen met hun ka
nonnen zijn er ook, maar vandaag worden
ze niet bewonderd. Er zijn geen oogen
voor anderen dan deze prachtige Indiërs,
die de leiders van den munitietrein zijn.
Het zijn flinke mannen, die er mager en
gespierd uitzien en gehard, een veel oude
ren indruk makend dan de mannen van
een gewoon Britsch regiment. Zij1 zijn
grootendeels Punjabis' en er zijtrr ook
Sikhs hij met wilde- zwarte baardenmaar
ook vindt men er eenige Brahmanen en
Dogra's onder. Hun speciale pieegdieren,
de muildieren, zijn pok van verschillende
afkomst; sommige uit het land geboortig,
en andere nit Amerika of andere landen
afkomstig.
'Terwijl sommige mannen de muildieren
laten drinken, of ze naar stal brengen,
staan andere hij" groepjes voor hun tenten
te praten. Zij staan daar mét een aange
boren waardigheid en ook, z,oo'n indruk
krijgt men tenminste, met een- eenigszins
hoovaardige verwondering, terwijl een
drietal giegelende vrouwen een kiekje van
hen nemen en-over hun schoonheid spre
ken en hun houdingen, alsof ze in de
magazijnen van Madame Tussaud ston
den. Anderen hebben van een of ander
welmeemnd persoon chocolade gekregen,
wat zij1 blijkbaar niet kunnen eten, maar
ze hebben een klein blank jongetje ont
dekt, die 'twel hebben wilde. Hij1 staat
in het midden van een lachenden halven
cirkel, zijn verlegenheid in strijd met zijn
hebzucht, en krijgt veel meer chocolade
dan goed voor hem is.
Overal zijn vuren, sommige rood-gloei-
end en romantisch in gaten onder den
grond en gedaanten er om neerhurkend.
Er wordt veel gekookt, peinzend geprut
tel van geheimzinnige etenspotten en 't
rollen en kloppen van chupatti's in vele
handen. Vreemde, en voor oningewijde neu
zen tamelijk onaangename geuren van spij
zen stijgen naar den hemel op. Met het
koken komt een neiging tot gemakkelijk
heid.
Een wonderlijke oude man, met grijzen
baard en dito haar, en een grauw hemd,
op bloote voeten, staat gebogen over een
bak met water en maakt zijn paardetuig
schoon. Een ander heeft zijn tulband af
gezet en vertoont een gjoote rol haar,
stijf opgebonden opi zijn hoofd. Voor de
tent naast hem zitten twee jongere man
nen hun groote nargileihs te, rooken. En
steeds, op den achtergrond van dit va-
rieerénd© tooneel, gaat de schijnbaar
nooit-eindigiende optocht van mannen en
muilezels voort, zijn weg zoekend door de
zwarte opgeworpen modder.
Bij Yperen.
Van den strijd van Zondag lezen we
in de „N. R. Ct.", die een belangwekkend
stuk uit 'n Engelsch blad vertaalde:
Harold Ashton, de correspondent van
de Daily News in Noord-Frankrijk, die
weer seint dat Rijssel door de bondganoo-
ten bezet is en <verder verwacht, dat
de Duitschers nu wel reeds met pak -en
zak uit Brugge, waar zij' slechts op het
teeken daartoe wachtende waren, zullen
zijta. weggetrokken, zegt, Üat de hoofdmacht
van den vijand den bondgefnooten het
vlakke gebied ten (noorden van Zin'epezeele
betwist, een gebied dat besproeid wordt
door vijf riviertjes. Men voorziet echteir,
voegt hij daaraan toe, -dat de Duitschers
zich hier slechts tijdelijk staande kunnen
houden.
Zondag werd er weer hard gevochten.
De Duitschers hadden zich verschanst in
de bosschen rondom Zonnebeke (oostelijk
van 'Yperen), waar zij vele hoornen hadden
omgehouwen en op elkaar gestapeld, ter
wijl zij bun machinegeweren gemaskeerd
hadden met nu door den herfst vergeeld
gebladerte.
Wij hebben, zoo gaat hij verder, deze
bosschen weer en nog eens weer met
geschut- en geweervuur aangevallen, ge
holpen door de listen van de guerilla-tak-
tiek, waarmede de Indische troepen zoo
vertrouwd zijn.
Een gepantserde trein werd van Yperen
uit langs den spoorweg naar Roesselare
(Roulers) gezonden en reed om het uur
langs den zoom van het bosch, waar men
den Duitschers veel verliezen toebracht.
De vijand, die grooten moed aan den dag
legt, heeft met allerlei listetn den trein
pogen af te snijden .en den spoorweg te
vernielen, doch tot dusver slaagde hij
daarin niet.
De vooruitgeschoven stellingen in het
bosch werden veroverd en heroverd, en
in sommige van deze schermutselingen
hebben de bondgenooten Velegevangenen
gemaakt en een paar kanonnen vermee-
sterd.
De Duitsche cavalerie heeft niet veel
kunnen uitrichten en vertoont teekenen
van demoralisatie.
De strijd in deze boschachtige streek
is ihevig en verwoed. Hij duurt nu drie
dagen achtereen en zal wellicht nog een
week lang worden voortgezet. De Duit
schers zijn als konijnen in hun holen.
Als onze fretten hen uit één daarvan op
jagen, vluchten zij dadelijk in een ander
en zoo wordt het spelletje voortgezet.
De vloot mengde haar stem Zondag
morgen opnieuw in het luidruchtig© koor
en bombardeerde de kust tusschen Nieuw
poort en Ostende.
In 'den afgeloopen nacht hebben de
bondgenooten biji helderen maneschijn len
koud weer opnieuw terrein gewonnen in
korte, vinnige schermutselingen, waarin
de goerkha's zich hebben onderscheiden.
Het 'resultaat van de krijgsverrichtingen
gedurende de afgeloopen week is meer
bevredigend geweest. Wij zijn opnieuw
in Rijssel en het verlaten, door granaten
geteisterde Dixmuiden is niet langer een
schuiloord voor afdeelingen van den vij
and, doch de begraafplaats voor een groot
aantal van zijn dooden.
Van den strijd bij de Maas.
Een ooggetuige meldt van daar aan
„Het Hand." Jhoe het in die loopgraven
toegaat. Er is zelfs in een der loopgraven
een piano zegt hij,, en vervolgt dan:
Nu ik de soldaten in hun echt Duitsche
gemoedelijkheid in de loopgraven gezien!
heb al was het dan zonder piano, zon
der kwartet [nu kan ik mij indenken,
dat ze zich op een dergelijke wijze, zoo
absoluut contrasteerend met de omgeving,
met de situatie, vermaken. De mannen,
die op den uitkijk staan met het geweer
in aanslag, zijn al ernst. Doch de and et-
ren, die hij1 het eerste alarm het gewteer
moeten grijpen, vermaken zich zoo goed en
kwaad zij kunnen. En denken niet meer
aan het gevaar, dat op een paar honderd
meter afstands loert.
Twee dagen en twee nachten liggen dé
soldaten in de loopgraven. Dan hebben
ze recht op verpoozing en trekken zij naar
het hol, een kilometer ongeveer achter
de gevechtslinie in den leembodem get-
graven.
Ik ben in zoo'n hol gekropen en heb
de overtuiging gekregen, dat bet er best
huizen is voor menschen, die warmte!
en droogte zoeken en (een gezonden slaap
na afmattend werken en waken.
Het hol, waarin plaats was voor een
zestig liggende mannen, zal ongeveer der
tig meter lang, drie meter breied, tweö
meter hoog geweest zijd, één meter on
der -den grond, één meter er hoven. Ste
vige boomstammen, horizontaal en ver
ticaal, dragen den leemzolder wterk
van pioniers waaraan een paar lampen
bengelen. Dik stroo op den grond. Haken
in de boomstammen voor ransel en helm.
Zelfs is er een lucht- en lichtgat, dat
gesloten kan worden. En biet dak van
het hol is zorgvuldig gedekt met stop
pelzoden, zoodat een vlieger niet zal
kunnen zien uit de hoogte, dat menschen
daar beneden een woonruimte gemaakt
hebben.
Het is er warm, zelfs broeiwarm in dit
hol. En ik kan me er in denken, dat
voor de soldaten, die twee etmalen door
brachten in de loopgraven, het verblijf
in dit veilige oord een heerlijkheid moet
zijn. Doch twee dagen slechts duurt deziej
heerlijkheid, welke dan plaats maakt voor
een ïiog grootere wetelde,voor een kwar
tier in een naburig dorp, in een 'echt huis,
misschien wel met een [echt bed. Met
kamers, waarin een tafel en stoielen. Met
een pomp voor de deur, waar eien mensch
zich eens eindelijk wasschen kan.
Twee dagen later volgt dan weer dé
wandeling naar de loopgraven
In andere deelen van het front zal er
wel biet altijd een naburig dorp zijn.
Dan is het hol de grootste luxe.
De soldaten zijn mollen geworden in
den modernen oorlog.