Maandag' 3 November 11)14
39e Jaargang
Onze Zeeuwsche Dankdag.
De Oroote Oorlog.
No. «8
Uitgave van
de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO
gevestigd te Goes.
Hoofdbureau te Goes:
LAN 5 E VORSTSTRAAT 219.
Bureau te Middelburg:,
FIRMA F. P. DHUIJ - L. BURG.
Drukk ers:
Oosferbaan Le Ceintro - Goes.
Altijd hebben wij reden om Gods wel
dadigheid te gedenken, maar niet altijd
doen wij dit, 'Soms echter herinneren:
de omstandigheden, waarin wij verkeeren,
ons met bijzondere kracht aan onze roe
ping in dezen. Er zijn bepaalde dagen,
in ons leven, 'waarop wlij als 'fware!
door alles gedrongen worden Gods wel
dadigheid 1e gedenken.
Zulk een dag is. zeer zeker onze* dank
dag voor het gewas, door geen overheid
of kerk' uitgeschreven, maar reeds jaren
geheel spontaan uit het volkskjven op^
gekomen en door velen tot op', den hul
digen dag in eere gehouden. Want, al
verheffen zich -onderscheidene stejmmen
om hem van den eersten Woensdag in
November naar een latexen datum te ver
schuiven, aan afschaffing denkt niemand,
die geloovende aan de Voorzienigheid
Gods den Alzegenaar nog gemeenschap
pelijk wenscht te prijzen voor Zijne be
moeienissen ook in het natuurlijke Leven.
Vandaar, dat ook nog altijd velen zich
onthouden van hun 'gewone beroeptebe-
zigheden, en gaarne 'komen tot de ge
meente Gods, om met haar den Heere
openlijk aan te Toepen en Heim hunne
geloften in een blijmoedig dankoffer te
brengen.
Nu hebben we zeker nog n-ooit een
Dankdag beleefd onder zoo droeve- om
standigheden als de tegenwoordige, maar
ook in heel ons leVen niet één, waarop-
we zooveel reden tot dankbaarheid heb
ben.
Ten allen tijde had elk hart zijn smart.
Huiselijk leed werd altoos geleden. Onde'r
droeve toestanden in het kerkelijk leven
ging meer dan één gebukt. Over sociale
nooden is jaren geklaagd. De staatkundige
hemel was meermalen zwaar bewolkt.
Maar nu
De smart is verzwaard. Het huiselijk
leed niet verminderd. De maatschappelijke
ellende verergerd. Het oorlogsgevaar,
waarin ons land verkeert, kan ieder oogien-
blik oorlogs t oe s t a n d worden. Oorlog,
oorlog, oorlog roepen de nieuwsbladen
ons dagelijks toe.
Dood... dood dood dreunt het!
ons gedurig uit het donderend kanon
gebulder tegen. De grond davert van den
schok. Onze ruiten -rinkelen. Het water
der rivier wordt gekleurd met mens-cheln-
bloed. Wij beven bij de gedachte dat,
wat nu reeds <zoo van nabij' wordt ge
hoord, morgen ook op onze erve kan
geschieden. Wat dan, als de oorlogvoe
rende partijen onze grenzen overschrij
den en onze vaderlandsche bodem ook
het tooneel wordt Van den vreeselij-ken
krijg, waarin bijna alle landen van ons
werelddeel zijn gewikkeld en waarvoor
zelfs uit Azië en Afrika heele troepen
zijn overgekomen?
Niemand zal ons van overdrijving ver
denken, als Wel van het heden zeggen
bange dagen, benarde tijden.
Juist daarom hebben we dan ook zoo
veel reden te meer om inzonderheid op
dezen Dankdag ons dankbaar te too-
nen.
Hoeveel beeft God ons gegeven. En
toch, wa.s allés verbeurd vanwege onze
zonden.
Hoeveel heeft Hij ons gelaten! En toch,
al had Hij ons alles- willen ontnemen,
wij zou;dèn nog piet Job den naam des
Heören moeten loven. En beeft Hij' ons.
misschien iets of zelfs veel ontnomen,
waaraan ons hart gehecht was-, of waarop
wij schoon© verwachtingen bouwden, la-
ton w© dan ook nog belijden, dat Zijn
weg volmaakt is, dat Hij recht is in
al Zijn weg en werk. Immers ook in de
beproevingen des levens bleek Zijne wel
dadigheid. Voor al onze wonden bood Hij
genezing. In al onze smarten was tro-o-st
bij Hem te vinden. Menige teleurstelling
was noodig om pns te- leeren bouwen
op Hem alleen, en ons den onnaspeurlijken
rijkdom Zijner genade te doen bewon
deren en genieten. Vooral als wij onfe|
rijk bevoorrecht vaderland vergelijken met
het zoo zwaar beproefd België, kan het
niet anders, of we roepen in heilige
verlegenheid uit: „Heere, wat onder
scheidt ons?"
Zijn wij beter dun onze Zuidelijke na
buren over wie zoo zichtbaar een schrik
kelijk oordeel Gods gaat?
Wat hebben wij verdiend? Wie geen
vreemdeling is aan eigen hart, zal moe
ten bekennen„Ik heb gedaan dat kwaad
Zfe Zeeuw
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG.
Abonnementsprijs
Per 3 maanden fr. p. post
Losse nummers
ƒ1.25
0.05
was in Uw oog, dies ben ik Heer, Uw
gramschap dubbel waardig". Zal het
uitschreeuwen voor God in de eenzaam
heid: „0, Heere straf mij niet in Uwen
toorn, kastijd mij niet in Uwe grimmig
heid. Erbarm IJ over ons en over dat
arme volk".
Laat ons dan op dezen Dankdag aller
eerst de binnenkamer ingaan. Stellen we
bij het gedenken aan Gods weldadigheid,
onszedven voor bet aangezicht van den
Alwetende, de vraag: Hoe hebben wij
Zijne zegeningen .ontvangen, Zijne roep
stemmen gehoord, Zijne beproevingen ver
dragen? Was en is er ware dankbaarheid
in onze harten? Werd in heel ons leven
een volkomen overgave van o-nszelven
aan Hem openbaar? Heeft de beproeving
ook bij ons een vreedzame vrucht der
gerechtigheid van zich gereven? Of moet
van ons gelden„geslagen, maar geen,
pijn gevoeld; verteerd, maar geweigerd
de tucht aan te nemen; het aangezicht
harder gemaakt dan een steenrots, ge
weigerd zich te bekeeren?"
0, niet waar, ons past diepe veroot
moediging. Wij waren vaak zoo ondank
baar, zoo wederstrevend, zoo murmuree-
rend.
En toch moet eens dichters woord ook
door ons worden herhaald:
Schoon wij de sterren tellen konden.
Uw gunstbewijzen telt niet een.
Wij, wij vermeerderen onze zonden.
Maar Gij Uw goedertierenheen.
Ter eere dan van dien God, die ons
niet deed naar onze zonden zij het onze
ootmoedige dankzegging: „Gij behoedt en
zegent mensch en beest en doet Uw hulp
nooit vruchtloos vergen.- Hoe groot isl
Uw goedgunstigheid".
Laten wij dan inzonderheid op dezen
Dankdag, waarop die goedgunstigheid, niet
alleen in een rijken oogst ons kennelijk
blijkt, verschijnen voor Zijn heilig ocgen
met offers aan Hem toegezegd.
Dat vanniemand onzer moet worden
getuigd „Zij hebben «ogen om te zien
en merken niet op, zij hebben ooren en
verstaan nie-t".
Dat we toch nuchteren blijven, en door
al het oorlogswee, yvaandoor wij allen in
meerdere of mindere mate worden ge
drukt, ons niet laten weerhouden om op
te zien naar Boven, vanwaar alleen onze
hulp© komen kan.
Laten' we tevreden zijn met hetge.en
God ons geeft, ten dankbaar vooir wat
Hij, om wijze redenen ons onthoudt, en
inmiddels doen wat onze hand vindt om
te doen, en alzoo ons geloof te toonen'
uit onze werken.
Vergeten we niet, dat de oorlogen en
geruchten van oorlogen, de hongersneo-
den en pestilenliën en aardbevingen in
verscheidene plaatsen, teekenen pijn yan
de komst van den Zoon des mensohen
in Zijne heerlijkheid.
Wanneer weten we niet, maar hooxen
we aireede niet, als een naderenden don
der de zware tonen van het ontzettend
lied des gerichts„Hij komt, Hij komt
om d' aard te richten".
Wat Hij zal komen doen, weten we
allen. Hoe we Zijne komst hebben te
verbreiden, ook. Laten wij daarom onze
kaars-en brandende houden en voortgaan
met onzen arbeid, tot de Heere op Zijn
tijd ons aflost -van onzen post, en in
middels blijven belijden en bidden:
„O Heer, wij danken U van harte,
Voor nooddruft en voor overvloed.
Diaar menig me-nsch eet brood der s-marte
Hebt Gij ons. mild en wel gevoed.
Doch geef dat onze ziele niet,
Aan dit verganklijk leven kleef,
Maar .alles doe wat Gij' gebiedt
En ledndlijk eeuwig bij U leef".
G. K.
De Goesche Sch.oolreorganisatie en de
Correspondent van de „Nieuwe Rotterdam-
sche Courant".
De afgestrafte correspondent van de „N.
R. Ct." zit in een hoekje nog al wat
druk te pruilen. Hij' herhaalt in „de
School" van Zaterdag 31 October al zijn
tendentieuse beweringen en vindt nog' dat
hij toch eigenlijk wel gelijk had.
Zelfs nu nog insinueert hij tegen zijn
partijgenoot Otto, lid van de Tweede Ka
mer, erkend bekwaam schoolman, oud
voorzitter van het Nederlands ch Onder
wijzersgenootschap, die na bestudeering'
yan al de stukken tot zijn voor den cor
respondent vernietigende uitspraak kwam,
dat hij zoo schreef om iemand (zeker
B. en W, van Goes, den heer Elenbaas of
het College- van Ged. Staten) ter wille
te zijn.
Met z'oo'n verstarde- ziel is niet te rede-
neeren.
De heer Otto wtenscht niet verder met
hem in discussie te treden.
Arme correspondent!
Wij ook niet.
Dat zal hem nu wel weer wat goed
doen.
Ook nog burgeroorlog
Het komt steeds duidelijker aan het
licht dat zij goed gezien hebben die ter
stond na de oorlogsvteiklaring van Duitsch-
land aan Rusland den wereldoorlog heb
ben aangekondigd.
Schier iedere nieuwe maan -brengt een
nieuw conflict; nu is- het weer Turkije
dat Rusland aanvalt; nadat Zuid-Afrika
zich op Duitsch-Zuid-West-Afrika heeft ge
worpen. Thans leveren alle vijf de wereld-
doelen hun contingent voor den grooten
krijg, door „De Standaard" terecht met
dien van Armageddon uit het boek der
Openbaring vergeleken.
Uit mededeelingen van professor Boden-
stein te Amsterdam blijkt in' welk een
moeilijk parket de regeering van Zuid-
Afrika zich bevindt.
Voorop sta dat er absoluut geen wet
bestaat Volgens welke de zelfbestuitendo
kolonies verplicht zijn mee tei doen aan
een oorlog door het Britsche Konink
rijk verklaard; doch dat het desniettcglen-
ptaande moeilijk voor hen zou zijn neutraal
te blijven, dewijl in dat geval miet name
Zuid-Afrika genoodzaakt zou zijn Engel-
sche troepen te internieeren.
Ook heeft de tegenwoordige oorlog, be
wezen, dat het volkenrecht niet is een
rechtsvraag maar een machtsvraag'.
En nu moet het Voor wie den inval
der Duitschers in België afkeurt, eveneens
vaststaan, dat de inval van Zuid-Afrika
in Duitsoh Zuid-West-Afrika onverdedig
baar is. Immers het motief door Botha
genoemd, als zouden de Duitschers de
grenzen des lands hebben overschreden,
was, volgens Beijers valsch, dewijl deze
Overschrijding niet had plaats gehad.
Botha zat er even wel moeilijk mee.
Hij meende de Engélsohen tot 'zich te race
ten trekken, en tegelijk de Hollanders, die
den oorlog niet wilden, te moeten beha
gen. Bie politiek van de kool en de geit.
Waarvan de Engtelschen hem wisten af
te brengen door aan d-e Zuid-Afrikaanse,he
Republiek, die in geldelijke moeilijik|heden
zat, zeven mjlilicen pond sterling! voor
te isichieten en daarbij, het vlerzoek te
voegen om Duitseh-Zuid-West-Afrika aan
te Vallen.
Botha heeft gemeend hieraan te moe
ten voldoen. Vandaar het optreden van
De Wet en Beijers
Be berichten zullen wel afkomen, dat
De Wet geslagen is, gielij'k nu reeds ge
meld is dat Beijers geheel onschadelijk is
gemaakt. Doch de geschiedenis der Boe
ren en de gesteldheid van het land, de
populariteit van De Wet en de reagcering
van de oud-Hollandsch© zenuw zijn zoo
vele teekenen dat er meer gebeuren zal,
dan zoo eens een twee drie de beweging
Van De Wiet en Beijers te stuiten.
En dat te minder de-wijl deze beweging
niet gaat tegen Engeland of tegen de Brit
sche suzereiniteit; doch enkel en aliesini
tegen de richting die naar het inzicht
dezer „opstandelingen''' onrecht zoekt fe
plegen.
Want een inval' in Welk land ook, dat
hiertoe geen aanleiding gteeft, acht ee;n eer
lijk Transvaler of Vrijstater onrecht. En
het komt ons voor, dat Botha, ware, deze
getuige- geweest van den inval in België,
hij met den Duitschen Rijkskanselier, deze
een schending: van het recht zou hebben
genoemd.
Moge Zuid-Afrika nog' intijds, worden
behoed voor een 'burgerkrijg.
Want is, de oorlog vreeselijk, hij krijgt
te hatelijker karakter wanneer zich een
burgerkrijg er bij paart.
Beknopt overzicht van den toestand.
Weer zijn wij twee dagen verder en
nog is de bloedige woi'steling aan de
Yser niet beslist.
Sinds we ons vorig overzicht schre
ven moet de strijd met buitengewone hef
tigheid gevoerd zijn, getuige het onop1-
houdelijke kanongebulder-, dat zicjh. aijsi
een rommelende donder in onze pro
vincie deed hooren.
Da officieel© berichten, die men onsi
vanuit Parijs en Berlijn gelieft te ver
schaffen, vullen elkander nu al heel slecht
aan.
Grooter tegenstrijdigheid hebben we nog
niet gevonden.
De geallieerden beweren in ondubbel
zinnige taal, dat de Duitschers geheel
naar den anderen kant van de Yser terug
geworpen zijn. Doch het Duitsohe bericht
de ervaring heeft ons: nog al vertrou
wen geschonken in wat ons uit Berlijn
gewerd het ambtelijk Duitsche com
muniqué dan zegt, dat de Duitschers Vrij
dag Ramskaptell© hebben veroverd, erin
station aan den spoorweg Ddxmuiden-
Nieuwpoort, dicht bij' laatstgenoemde
plaats gelegen.
De Duitschers staan dus ten westen
van de gekanaliseerde Ysen voor de poor
ten van Nieuwpoort.
Een belangrijk steunpunt aan den uiter
sten linkervleugel der bondgenooten, dat,
naar de „N. R. Crt." ons komt herin
neren, in de krijgsgeschiedenis reeds zoo
beroemd is door zijn dappere verdedi
ging tegen de Franschen in 1489 en door
den meer bekenden slag in de duinen,
dién prins Maurits daar op, 2 Juli 1600
tegen de Spanjaarden, onder aartshertog;
Albert, won.
Verder hebben de Duitschers nog ze
ker plaatsje Bixsehote gienomen, dat daar
ergens in de buurt moet liggen, aan het
kanaal naar Yperen.
Deze en dergelijke sucoesjes hebben de
officieele Duitsche berichten van de laat
ste dagen nog 'n weinig opgefleurd, doch
men moet ze niet te hoog aanslaan.
Ambtelijke tijdingen en geruchten ge
ven niet bepaald den indruk, dat 'thun
de laatste uren voor den wind ging.
Er is met groote heftigheid, koelbloe
digheid en doodsverachting gestreden. Nu
is het wel te -verklaren, dat er na zoo
langen tijd, gedurende welken weinig of
geen voordeel viel ;te boeken, eenige ont
moediging intreedt, vooral waar zoo ont
zaglijk vele makkers pan de zijde der:
dapperen zijn gevallen.
Mocht er ooit een terugtocht der Duit
schers in de lucht hangen, dan zal die
toch niet plaats hebben voor het uiterste
is beproefd. L
De Engelsche vloot schijnt de gansche
kuststreek thans onveilig te maken. De
Duitschers stellen alles in het werk, ten
einde die te blijven beheerschen.
Een gerucht als zou Ostende door hen
ontruimd zijn werd niet bevestigd.
In Frankrijk hebben de Duitschers vol
gens het ambtelijke bericht door de ver
overing van Vailly aan den noordelijken
oever van de |Aisne ten 0. van Soissons
een belangrijk strategisch punt in handen
gekregen. P© bondgtenooten werden hier
bij de samenvloeiing van Aisne en Vesle
over eerstgenoemde rivier geworpen. Of
het fort Condé hen Z.-W. van Vailly ook
in handen van <de Duitschers is, blijkt
niet.
Van het Oostelijke front is geen verder
bericht van belang ontvangen. De Rus
sen verklaren, dat rij aan het front over
den Weichsel stelling hebben genomen op
de lijn Lemezica-Lodz-Ostrowieo, de Duit
schers dat de Russen ten W. van War
schau langzaam „volgen", piet vervol
gen, en dailj zij zeiven zich „opnieuw
groepeeren". Dit opnieuw groepeéren be
wijst 'intusschen, dat zij door den Russi-
sqhen tegenaanval verstrooid waren.
Uit den Oosthoek van België.
Men meldt aan de „N. R. Ct."
Het aantal Duitschers, dat thans de
plaatsen, behoorende tot het kanton Maes-
eyek bezet, bedraagt ruim 3000. Van
deze vertoeven ler 1200te Bree, 300 te
Kinroy, 300 te Molenbeersel, 150 te Kes
senich, 35 te Opitter, 800 te Maeseyck;
de rest is over dei andere kleinere dorpen
verdeeld. Het zijn meestal mannen van
35 tot 45 jaar, (die tot den landstorm
uit Hannover behooren. j
De commandant voor Maeseyck, cte
Oberleutenant-adjudant Ruchain, houdt
zijn zetel op het stadhuis. Het huis van
den burgemeester is ingericht tot mili
taire bureaux; ook is hier het militair
postkantoor gevestigd.
Op al de dorpen zijn proclamaties aan
geplakt. De commandant van Maeseyck
doet hierop d© bevolking kond, dat geheel
België thans onder Duitsch beheer is.
Alle burgemeesters, secretarissen en an
dere ambtenaren van de plaatsen in gtet-
noemd kanton hebben zich naar de Duit
sche voorschriften te gedragen. Overtre
ding wordt met zware straffen bedreigd.
Do geheele bezetting gedraagt zich
voorbeeldig. De bevolking draagt kalm en
gelaten haar lot, dat met den dag zwaar
der wordt, nu de levensmiddelenvoorraad
begint op te raken.
Alhoewel !er nog geen honger geleden
zien de menschen den naderenden winter
met bange zorg tegemoet.
De prijzen der dagelijksche mondbe
hoeften stijgen voortdurend. Voor eien
roggebrood van tien pond, dat onder ger
wone omstandigheden met 1 frank wordt
Prijs der Advertenliën
15 regels ƒ0.50, iedere regel meer 10 ct.
3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend.
Bij abonnement voordeelige voorwaarden.
Familieberichten van 110 regels ƒ1.
iedere regel meer 10 ct.
betaald, wordt thans het dubbele geëischt.
De meest© bewoniers zien zich genood
zaakt zich in den vroegen avond te ruste
te begeven, aangezien petroleum niet
meer te krijgen is. Waar vroeger de liter
petroleum voor acht cent werd aangebo
den, is nu reeds de prijs hiervan tot 20
cent en meer gestegen. Vooral in dej
kleinere dorpen is de vrees voor deil,
„Dutsch" zóó groot, dat de meeste ber
woners zich slechts gedwongen op straat
begeven. De moésten blijven binnen de
muren hunner huizen, ofschoon de Duit
sche soldaten alles in het werk stellen,
om hen tot vrienden te maken. Doch het
vertrouwen in den „Dutsch" wil er bij
de meesten maar niet in, al zien zij ook
meermalen hier en daar leen of twee dorps-
genooten in vertrouwelijk gesprek met de
vreemde soldaten.
Te Kessenich is de verstandhouding tus-
schen de Duitsche bezetting en de bewo
ners opperbest. Het gebeurt meermalen,
dat ze gezamenlijk in een café gezellig
zitten te keuvelen.
De tram MaeseyckKessenich zal bin
nen enkele dagen onder Duitsch beheer
weder geëxploiteerd worden. Het Belgi
sche douanekantoor aan de Nederlandsch©
grens hij Kessenich zal alsdan door Duit
sche beambten worden geopend.
De Duitsche Keizerin in het Lazaret.
Do deur met het ontmoedigende bord
„Ernstige zieken, toegang verboden",
wordt vaker dan anders open gerukt. De
sergeant in een nieuwe uniform met
glimmend gepoetste knoopen komt de
kamer binnen. Zijn zekerheid schijnt iet
wat te lijden onder de zenuwachtigheid
van het oogenblik. „Binnen een kwartier
is do keizerin hier."
In de lange ijzeren ledikanten bewegen
zich ide lichamen op de witte, gladgevou-
wen beddekens, die zoo blank schijnen
als pas gevallen sneeuw. De zusters loo-
pen met koortsthermometers en reageer
buizen in de hand naar de deur, om bij
zonderheden te hooren. Maar de sergeant
is weer weg.
De jonge, phlegmatische soldaat van
de wacht pakt nog eens den bezem om
zijn morgenwerk af te maken. De zusters
schikken hier en daar nog wat. Maar
veel is er niet te doen. Want er heerscht
orde en zindelijkheid in het lazaret ook
als de keizerin niet komt. Het eene kwar
tier voor, het andere na gaan voorbij.
Maar het aangekondigde bezoek is er nog
niet. Van tijd tot tijd kijkt een onderzoer
kend hoofd door een kier van de deur.
Een dokter of een opzichter: „Is alles
klaar?"
De zieken draaien zich nog eens recht
in hun bed. Eindelijk eens een afwisse
ling in deze nooit veranderende sfeer van)
morphine en gipsverband. De deuren gaan
open.
D-e keizerin is midden in de kamer.
Zij ziet er zoo eenvoudig uit als ©eu der
moeders, die hier een zieken zoon komt
bezoeken. Het witte haar schijnt door denj
dichten sluier. Een hofdame en eten ad
judant van prins Joachim in grijs veld-
tenue, met het ijzeren kruis op de borst
begeleiden haar. Anders niemand. Een
korte begroeting met de zusters van het
Roode Kruis, die bijna alle vrouwen zijn
van garde-officieren, Gravin Lehndorff,
baronesse von Knigge, mevrouw von der
Planitz, von Adelsheim, de oudste Prui
sische adel. De keizerin kent deze dames
vau de hoffeesten en de Weldadigheids-
bazars. Dat men elkaar zou weerzien on
der zulke treurige omstandigheden, dat
had wel geen dezer dames kunnen denken.
De keizerin spreekt nog met een an
dere zuster, een verschijning van middel
bare grootte met temperamtentvollie zwar
te oogetn en leen gotedigen trek om den
gezonden mond. Langen tijd heeft deze!
zuster geschitterd in de wereld, nu heeft
ze 'haar scboone costumes verwisseld voor
de eenvoudige dracht van het Roode
Kruis.
Ze is gravin Minotto, meer bekend on
der haar burgerlijken naam van Agnes
Sorma.
D'c 'chef-arts brengt de 'keizerin vad
bed 'naar bed. Kort en militair zijn zijn
mededeelingen.
„Schot in den hals, shrapnel-verwou-
ding, trap van een paard."
Als 'een bloedverwant spreekt de kei
zerin tot iedereen. Vol belangstelling en
hartelijke zachtheid. Een ieder reikt zij
de hand, vraagt, waar hij gevochten
heeft en hij welk regiment. Zij vraagt
naar al de kleine dingen, die voor solda
ten zoo groot zijn. Een ruiker rozen en
een prentkaart laat zij overal achter.
„Msb."
De „Hermes" in|den grond geboord.
Een torpedo, gelanceerd door een Duit
schen onderzeeër, bracht gisteren in het
Kanaal den Engelsohen kruiser „Hennes"
tot zinken, die uit Duinkerken .terugkeerde.