I\o,
Zaterdag %4 October 1914 39e Jaargang
De Groote Oorlog.
Uitgave van
de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO
gevestigd te Goes.
Hoofdbureau te Goes:
LAN IE VORSTSTRAAT 219.
Bureau te Middelburg:
FIRMA F. P. DHUIJ - L. BURG.
Drukkers:
Oosierbaan Le Coinire Goes.
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG.
Abonnementsprijs
Per 3 maanden fr. p. post1.25
Losse nummers0.05
Prijs der Advertentiën
15 regels ƒ0.50, iedere regel meer 10 ct.
3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend.
Bij abonnement voordeelige voorwaarden.
Familieberichten van 110 regels ƒ1.
iedere regel meer 10 ct.
Minister af.
,üDe 'Staatscourant" bevat het koninklijk
besluit, waarbij aan den minister van
financiën, den heer Bertling, eervol ont
slag verleend wordt. Natuurlijk met de
traditioneele dankbetuiging er bij' voor de
vele diensten aan Kroon en Land be
wezen.
Met een zucht van verlichting zal 's mi
nisters heengaan door zijn ambtgenooten
zijn begroet, gelijk de natie het doet met
een diep stilzwijgen.
Indien dezen bewindsman nog dank
toekomt, zal het moeten zijn voor den
door hem betoonden goeden wil;' doch
wat moet men hierbij tevens denken van
een man, die heelemaal de capaciteiten
mist voor een hoog staatsambt als dat
van Nederlandsch minister van financiën
en toch den moed had dit te aanvaarden!
Laat ons zachtkens oordeelen: de heer
Berlting beeft niet geweten hoeveel er
aan deze taak vastzat, het was de moed
der onbekendheid die hem misleidde.
Hij: is nu heengezonden op zijn eigen
verzoek.
Hij meende, -dat in deze tegenwoordige
buitengewone omstandigheden een finan
cier van parlementaire bekwaamheid en
ervaring aan het, hoofd van Finan
ciën moest staan.
Zou hieruit moeten volgen, dat hij zich
in gewone omstandigheden toch weer wel
de rechte man op de rechte plaats achtte?
Wij kunnen het haast niet gelooven.
De verkiezings-campagne van 1913 had
het immers voorspeld, dat er een man
van buitengewoon talent zou noodig zijn
om in deze gewone, doch zelfs als ge
wone reeds zeer buitengewone omstan
digheden met flinke hand het financiëel
bewind te voeren.
Over 't geheel was Cort v. d. Linden
in het zoeken naar krachtige helpers voor
't bestuur des Lands niet ongelukkig.
Maar toen hij minister Bertling uitvond,
had hij geen bijzonder fijnen neus.
Intusschen, de minister Bertling is als
minister en als staatsman, schoon „nauw
verschenen, weer henen" gegaan. Re-
cat in pacé
Zijn opvolger.
Het Staatsblad bevat tegelijk de be
noeming van minister Bertlings opvolger:
mr. Treub, de minister van Landbouw, is
benoemd tot minister van financiën.
Eene benoeming die, in deze buiten
gewone tijdsomstandigheden van harte te
loven valt.
Indien het waar is, dat deze minister
toch feitelijk al, ongeveer van den be
ginne, als minister van financiën heeft
gefungeerd, dan zal er van deze kabinets
wisseling niet veel gemerkt worden.. Dan
wordt bet nu slechts een verandering van
etiket; een tot gewonen toestand ijken
van den buitengewonen, dat iemand bui
ten het departement van financiën op
trad als specialiteit voor de financiën.
Minister Treub blijft waarnemend mi
nister van Landbouw tot er een opvol
ger voor hem zal gevonden zijn. Ook hier
onder zal zijn werkkracht wel niet lijden.
Feitelijk nam hij toch al twee functiën in
dit kabinet met eere waar.
Dat hij Talma's werk afbrak, en revo
lutionair deed met een wet immers de
ontwerpen waren door de Koningin be
krachtigd en aldus wet geworden!
zullen wij nu de oorlog tot zwijgen noopt,
in vrede's naam maar daar laten.
Wij volstaan alleen met de opmerking
dat de portefeuille-wisseling in elk op
zicht is een verbetering; een versterking
voor dit kabinet; een geruststelling voor
ons Volk in deze dagen.
In den minister Treub trekt ons aan
zijn groot© vrijmoedigheid, ook op belas
tinggebied. Blijke spoedig dat 't inderdaad
zoo is gelijk wij verwachtten, dat hij die
niemand ontziet, bij de verdeeling der
lasten zal recht doen aan den midden
stand
•K
Von Liszt en de Oostenrijksche nota.
„De Standaard", die indertijd zleter t&-
ïeoht het in de Oostenrijksche regeeriu^
wraakte dat zij de regeering van Servië,
eien onafhankehjken staat dus, den eisch
stelde dat zij „een vreemden staat (Oos
tenrijk) op zijn bodem ambtelijk (zou)
laten optreden op justitieel terrein", door
namelijk toe te laten dat in de rechtbank,
die Prinzips moord op Aartshertog Ferdi
nand zou onderzoeken en berechten, ook
een (of meer) Oostenrijker(s) zouden zit
ting hebben, wijst nu met zekere voldoe
ning op de uitspraak van Von Liszt, een
der grootste juridische corypheeën
grootheden op rechtskundig gebied van
Oostenrijk. Deze keurt, zij het ook im-
plicite ©enigszins bedekt dezen eisich
af. Hij zegt namelijk: „Deze eisoh (dat
Oostenrijkschen organen de voortzetting
van de in Bosnië ingestelde onderzoekin
gen op Servischen bodem zou wordeu
toegestaan) zou als ongewoon en niet in
het volkenrecht gegrond aangemerkt moe
ten worden."
Deze uitspraak bewijst weer hoe; dank
zij de gemeene gratie, ook onder rechts
geleerden van niet bepaald Christelijke
belijdenis, ook zelfs nog in onze afvallige,
diep gezonken twintigste eeuw nog zoo
grooben zin Voor het recht, zoo van den
enkelen persoon als van een geheel© na
tie gevonden wordt, dat zij nog openlijk,
zij 'took misschien met ietwat te groote
schuchterheid, durven ingaan tegen hjeit-
geen de machthebbers en gezaghebbers
der eeuw voor recht willen doen door
gaan.
Slag of Slacht.
De slagvelden uit de laatste helft der
vorige eeuw werden slachtvelden ge*-
raoemd, vanwege de slachtoffers die daar
vielen. Toch waren de veldslagen kinder
spel vergeleken bij de machinale moorde-
rijen onzer verlichte twintigste eeuw.
De Russisch-Turksche veldtocht werd
berucht door den slag bij de Alma, een
rivier in het schiereiland de Krim, op
20 Sept. 1854; de Russen, onder bevel
van gen. Mensjikof, telden 40 duizend
man infanterie, 6000 man cavalerie en
180 stuks geschut, tegen een geallieerde
macht van 26,000 Engelschen, onder lord
Raglijn, en 24,000 Franschen, onder Saint
Arnaud. De Russen verloren ongeveer
5000 man aan dooden pin (gewonden en nog
900 gevangenende verbonden legers had
den 3400 man verliezen. Toch gold deze
slag als een van heftigen aard.
Heviger was de slag bij: Solferino, een
vlek in de Italiaansohe provincie Mantua,
tea zuiden van het Gardameer, op 24
Juni 1859, waarin de verbonden Fran
schen en Sardiniërs onder Napoleon III
en Victor Emanuël II, de Oostenrijkers,
onder Frans Jozef I, versloegen; toch wa
ren de cijfers niet honger dan 630 officie
ren en 19.311 man verliezen voor de
Oostenrijkers, en 936 officieren en 17.305
man verliezen voor de geallieerden.
In 1866 kwam het eerste meer moderne
leger in den strijd; het was het Pruisi
sche leger, dat 350,000 soldaten telde,
tegen 420,000 man voor de met Oostenrijk
verbonden legers. Bij Sadowa (Königgratz
in Bohemen, 3 Juli 1866) streden 215,000
man met 770 kanonnen en 24,000 man
cavalerie tegen 221,000 man voetvolk,
27,000 ruiters en 780 kanonnen aan Prui
sische zijde; het gold als de geweldigste
slag in die eeuw; doch de verliezen wa
ren niet meer dan 360 officieren en 8500
man aan Pruisische zijde, tegen 1500 offi
cieren en 44.000 man aan den anderen
kant.
De laanvoerder van het Pruisische leger
was Kroonprins Frederik, die van het
Oostenrijksche Von Benedek.
In den daarop volg enden Fransch-Duit-
echen oorlog stond op 18 Aug. 1870 bij
Gravelotte (in Elzas-Lotharingen, aan de
Moezel, anderhalf uur ten Westen van
Metz) het Duitsche leger, onder aanvoe
ring van den 73-jarigen koning van Prui
sen later Keizer Wilhelm tegenover
het Fransche, onder Bazaine. De slag
duurde twaalf uren; en er stonden tegen
over elkander 19000 Fransche en 25000
Duitschers. Bij Sedan (1 September daar
aanvolgende) waar de Kroonprins en Mac
Mahon tegenover elkander stonden, wer
den 25 duizend Franschen krijgsgevangen
gemaakt, terwijl den volgenden dag zich
nog 83.000 overgaven met 70 mitrailleu
ses, 400 stukken veldgeschut en 150 stuks
belegeringsgeschut; 14.000 Fransche ge
wonden lagen op het slagveld.
De latere Russisch-Turksche oorlog,
hoewel bizonder bloedig, zag slechts ge
ringe legers tegenover elkaar in het veld
treden, terwijl ook de verliezen betrekke
lijk gering waren. Zoo streden in den slag
bij Plevna, een stad in' het hedendaagsche
vorstendom Bulgarije, tusschen den Donau
en den Balkan, in 1877 ongeveer 30,000
man Turken tegen tweemaal zooveel Rus
sen; de laatsten, hoewel overwinnaars,
verloren 2000 gesneuvelden en 4000 ge
wonden, terwijl Osman Pacha zich met
zijn geheele leger en 128 officieren moest
overgeven.
Vergelijken wij met deze cijfers die van
den Furopeeschen oorlog der laatste we
ken, dan staat men verbijsterd over de
honderdduizenden die aan beide zijden
vielen, zonder dat een slag van beteekenis
geleverd werd, en over de tienduizendtal
len, die aan Aisne en Marne en Maas,
nu reeds gevallen zijn, terwijl nog van
geen eigenlijken slag in negentiende-
eeuwsche beteekenis sprake was.
En wanneer de 19e eeuw reeds klaagde
over de tot slachtvelden gemaakte slag
velden, hoe moet de 20e eeuw dan de ma
chinale slachtvelden betitelen, waarop de
menschen elkaar vernietigen zonder elkaar
ook maar te hebben gezien!
Beknopt overzicht van den toestand.
Aan een Duitsch officier te Antwerplen
werd de vraag gesteld welke beteekenis
gehecht moet worden aan het feit, dat
het bezettingsleger op enkele mannen na
de stad verlaten had, en of hij wel wist
dat de Belgische vlag weer van de toren
transen wapperde.
De officier antwoordde kortaf: We heb
ben wel iets anders te doen, dan op
zulke dingen te letten i
Inderdaad, de Duitschers mogen hun
aandacht en hun troepen wel ooncen^
treeren in West-België, waar een schieï
overmachtige vijand hun troepen bestookt
en de gelederen voortdurend dunt.
De Bondgpnooten streden ondeïi de
meest gunstige omstandigheden. Telkens
hebben zij hun troepenmachten kunnen
aanvullen door middel van transportsche
pen, onder bedekking van de Engel&che
en mogelijk ook Fransche oorlogsschepen.
Het aantal schepen, dat rechtstreeks aan
den (strijd deelneemt, breidt zich eve(n-
eens meer en meer uit, hetgeen vooral
hieraan toe te schrijven is, dat de Engelsche
monitors, die dicht bij de kust kunnen
naderen, maar geen groot geschut aan
boord kruinen hebben, aangevuld zijn door
andere schepen, die met vèTdragend ge
schut zijn uitgerust.
Hiertegenover waren de Duitschers
maar matig uitgerust; vandaar dat uit
de meeste Belgische plaatsen de bezet
tingslegers moesten aanrukken, om ten
minste tegenstand van beteekenis te kun
nen voeren, en om te trachten te houden,
wat zij nu eenmaal hadden.
Er wordt voortdurend met gTcnotei ver
bittering gevochten.
Vele dorpen zijn thans de brandpunten
van menig op> zichzelf staand gevecht,
en lijden zonder twijfel zwaar door de
granaten der artillerie van beide partijen.
Het is een land, waar goede troepen op1
het defensief den aanvaller duur kunnen
Laten betalen voor een of ander succes,
terwijl dit succes zelf slechts kan verkre
gen worden ten koste van tijd en groote
inspanning.
Het blijkt niet zeer duidelijk uit dé
telegrammen of de Duitschers aanvallen
of niet, maar over het algemeen schijnen
zij tot een defensieve houding gedwongen
te zijn, en wat er aan winst te melden
was, wordt ten voordeele der geallieeliden
gehoekt.
Men kan het gewicht van dezen slag
nauwelijks te hoog schatten. De over
winning aan deze of gene zijde beteekenit
het herkrijgen van strategische bewegings
vrijheid, en (in geval van een Duitsche
nederlaag (kan België door de geallieerdetn
heroverd Sjorden. Geraken de zaken opi
het doode phnt, dan wordt de toestand
aan de Aisne in zeker opzicht herhaald.
Niet in alle opzichten, want de controle
ter zee stelt de Engelschen in staat, troe
pen aan wal te zetten waar en wanneer
zij willen, en iedere Duitsche linie te
overvleugelen, die haar rechterflank op
de kust zou laten steunen. Die troepen
kunnen natuurlijk met veel voordeel op
treden, wegens de nabijheid van het eigen
land.
Een en ander is oorzaak, dat de ge-
allieerden den toestand niet zoo soimber
meer inzien.
De Engelschen hebben natuurlijk den
mond vol over hun bestoken van den
zeekant.
„Naar aanleiding van een verzoek van
de bevelhebbers der bondgenooten, aldus
heet hét in hun officieel communiqué,
vertrok op 19 October eten floitille voor
zien van een groot aantal stukken, vér-
dragend marine-geschut, om den Belgi
schen linkervleugel te steunen en den
Duitschen rechtervleugel te beschieten, die
zij Van achteren aanviel. De schoten wer
den beantwoord door groote Duitsche
stukken, zonder dat deze echter groot
nadeel berokkenden, wijl de schotsvérheid
der Engelsche artillerie grooter was'h
„Sedert 19 October beschiet de flotille
op krachtige wijze den Duiteohen rech
tervleugel. Ballons op de kust geven de
richting aan van het schieten tegen de
batterijen en de groote Duitsche stukken.
De goed gerichte en succesvolle beschie
ting heeft den vij-and ernstige verliezen
veroorzaakt. De verliezen der Engelschen
waren tot dusver zeer gering, in ver
gelijking van die, welke aan den vijand
zijn toegebracht en van den krachtigen
steun, welke aan het Belgische leger iis
verleend".
Dat deze vloot geregeld in actie is
heeft men niet alleen vanaf de Lange
Jan te Middelburg kunnen zien, doch ook
het onophoudelijke kanongebulder, dat in
onze provincie vernomen wordt, wijst op
een rustelooze beschieting.
De laatste berichten zijn schaarsch, so
ber, dubbelzinnig, vaag, en wat niet al,
zoodat we omtrent den waren stand van
zaken vrijwel in het duister tasten.
Uit het Duitsche hoofdkwartier wordt
dd. gisteren het volgende gemeld:
„Aan het IJserkanaal zijn gisteren suc
cessen behaald. Ten Zuiden van DixmUi-
den zijn onze troepen vooruitgedrongen.
Ten Westen van Rijssel hadden onze
aanvallen succes. Wij hebben verscheidene
plaatsjes in bezit genomen.
Op het overige front van het Westelijk
leger heerschte feitelijk rust."
Het Fransche communiqué van gister
middag drie Uur zegt daarentegen:
„Op onzen linkervleugel blijven zeer
belangrijke Duitsche troepenmachten, wel
ker aanwezigheid gisteren gesignaleerd
werd, haar geweldige aanvallen voortzet
ten, in de streek tusschen de Noordzee
en het kanaal van La Bassée.
Over het geheel genomen, hebben de
verbondenen hun posities kunnen behou
den; op eenige punten heeft men terrein
verloren, terwijl op andere punten ter
rein gewonnen werd.
De vijand toonde ook een buitengewone
activiteit in de streek van Arras en langs
de Somme.
Ten Noorden en ten Zuiden van deze
rivier zijn wij vooruitgerukt, vooral in de
streek van Rosière-en-Santerre.
Wij1 hebben eenige gedeeltelijke succes
sen behaald in de streek van Verdun en
Pont-a-Mousson.
Alles saamgenomen schijnt de vijand
over het grootste deel van het front, maar
vooral tusschen de Noordzee en de Oise
een nieuwe poging aan te wenden. Hier
voor worden nieuwgevormde korpsen ge
bruikt, samengesteld uit pas geoefende
manschappen, onder wie men zeer jonge,
doch ook betrekkelijk oude personen aan
treft. Het kader is zoowat van alle kan
ten samengebracht."
Onze algemeene indruk mag derhalve
aldus worden samengevat:
De gealliëerden en de Duitschers we
gen tegen elkander op.
Verwacht mag worden, dat de strijd
nog in heftigheid zal toenemen.
Voor de berichten van het Oostelijk oor
logsterrein, die ons geen aanleiding gaven
tot het schrijven van een overzicht, ver
wijzen we naar de andere rubrieken met
oorlogsnieuws.
Vlucht van 40 Belgen in een kleine boet.
Ziehier hoe een Engelisohman een
gfoep van 40 vrouwen en kinderen van
België naar Engeland bracht. i i
Hij begon over land te gaan van West-
ende naar Nieuwpoort in een stortregen
Woensdagmorgen. Duizenden en duizen
den vluchtelingen, mannen, vrouwlen en
kinderen, half verhongerd en doornat gin
gen den kant uit Van de Fransche grens
met wat zij1 maar dragen konden. Koffers
en valiezen lagen aan den weg, waar
ziji neergegooid waten toen de paarden
van de eigenaars gerequireerd werden en
ieder oogtenblik verwachtte mr. Mienziensi,
dat zijn eigten paard gevorderd zou wor
den. i
Het was mijn bedoeling1, aldus de held,
Van Nieuwpoort over .zie© te gaan met
een gezelschap van 40 vrouwtea en kin
deren. W|ij: slaagden er in een vissehersboof
te huren, maar wijl konden slechts met
de grootste moeite aan boord komen. Het
dek was een 30 voet beneden den kade
muur en de eenige manier om er op te
komen was langs een touwladder. Ik was
dus genoodzaakt de kinderen een voor
een naar beneden te' dïaglen en daarna
moest ik ook de oude dames op die wijlze
aan boord brengen. i
Wij1 waren zoo gelukkig uit Nieuw
poort te vertrekken bij hoog water om
7 uur 's avonds. Het was maar een klein
bootje en we moesten ons zoo goed mo
gelijk op h'et dek ter ruste leggen.
Toen wij1 in het zicht kwamen Van de
Fransche kust werd een schot op onze
roeiers gelost en gtehoorzaam aan dit sein
ankerden wij' daar. Wij' bleven geankerd tot
6 uur in den morgen. Het regende nog
steeds hij stroomen >en bijna alle passagiers
waren ziek.
Bij het aanbreken van dein dag gingten
wij' weer verder, maar toen wij ongeveer
halfweg Duinkerken en GreVelingen wa
ren, ging de wind, die tamelijk sterk was
geweest, plotseling liggen. Onze toestand
was nu [zeer hachelijk. Ik had er rekening
mee te houden dat de vrouwen en kinde
ren 'tniet veel langjer uit z'ouden kunnen
houden. i i
Zij hadden gieen Voedsel giehad sinds
den vorig'en morgen 8 uur en wij waren
niet in Staat gieiweeisf een droppel melk, mee|
te nemen voor de kleintje®. Wij gaven
teekenen van nood aan andere booten,
maar blijkbaar begrepen zij ons niet.
Juist toen we 'topgav'en en eenige kin
deren al (buiten kennis Waren, stak te wind
weer op en konden we onzen koers rich
ten naar Calais, waar wij onr 6.30 aan
kwamen.
Hier deden de Franschen wat zij' kon
den om het gezelschap dien nacht onder;
dak te brengen en den volgenden mor
gen vertrokken wij naar Folkestone.
Het slagveld van Eppeghem.
Sedert enkele dagen is het den Brus
selaars veroorloofd zich buiten de stad,,
b.v. in de richting van Mechelen te' be
geven. Hun eerste gang gold natuurlijk
het slagveld, waar de groote strijd voor
Mechelen gestreden werd: tusschen Vil
voorde en Sempst, welke strijd thans
reeds algemeen de slag bij Eppeghem
genoemd wordt. Duizenden zag men dan
ook de laatste dagen op dat slagveld
ronddwalen, zoekende naar overblijfselen,
herinneringen, en vooral om de honder
den graven, die daar in verschillenden!
vorm te vinden Zijn, 't'e bezoeken. Het
is een indrukwekkend schouwspel al die
dolende menigten in deze verwoeste
waar geen huis onver woest is gebleven,
de meeste geheel te grond© zïjln gegaan.
Men kan hier zien dat er huis aan huis
gevochten is. Aan de loopgraven is dui
delijk merkbaar, dat de Duitschers van
Vilvoorde langzamerhand opdrongen naar
Eppeghem en Sempst, en van het Westen
en Oosten langzamerhand Mechelen om
singelden in de richting HombeekHeffe
aan de linkerzijde. Weerde |en Hofstede
aan de rechterzijde van de Senna. In
deze wolestenijl ziet men de op alle moge
lijke wijzen gemaakte loopgraven, waar
voor vele deuren gebruikt waren, ter
wijl de bruggen over de kleine beekjes
veelal door handwagens gevormd worden.
Nog verder Westelijk ziet men dat de
strijd hevig gewoed heeft bij het fort
Willebroeck len vooral in het dorp van
denzelfden naam, aan weerskanten van
het kanaal. D'e beide oevers zijln versterkt
door schansen van zakken zand, de voet
brug, de rij'brug en de nog niet eens
voltooide hardsteenen spoorbrug zijln alle
Vernietigd, terwijl de huizen aan weers
kanten van het kanaal' duidelijk de spo
ren dragen van een hevigen strijd. Zon
der twijfel zullen de Brusselaars nog vele
weken dit slagveld, heteenig© in de
onmiddellijke nabijheid van Brussel, be
zoeken.
Ook in Leuven is het reeds vrij druk
met bezoekers. Auto's rijden af en aan.
In de kerk, die slechts met toestemming
Van de Kommandantur bezocht mag wor
den, is men druk bezig door voorl'oopige
herstelling het gebouw althans water
dicht te maken, terwijl de bibliotheek
vrijwel' geruimd is. Mjen krijgt bij die
ruiming intusschen niet den indruk, dat
er nog jets van waarde gevonden kan
zijln, want tot op den keldervloer schijnt
alles verkoold. Ook wordt er druk ge
werkt aan het omhalen van gevaarlijke
muren, het sloopen van uitgebrande hui
zen en het ruimen der door bommen be
dorven wegen. „N. R. Ct."1
De gevechten bij Roye.
Over het gevecht nabiji Roye; waarin
van Fransche zijde 1600 gevangenen wer
den gemaakt, worden nog de volgende
bijzonderheden gemeld:
„Ons regiment kwam te Roye, den vo-
rigen dag voor de twaafde maal op den:
vijand veroverd en kreeg dan beviel1 op
te rukken naar Erclieu, .13 kilometer ten
Oosten van Roye, waar groote Duitsche
troepenmachten stonden. Eroheu is een
belangrijke positie, want het ,dorp be-
heerscht den overgang van den spoorweg
NeslesNoyon. De Duitschers hadden
daarheen troepen gezonden, die sedert
verscheidene dagen daar verschanst zon
der te worden verontrust, vol vertrouwen
waren.
Het oogenblik was dus gunstig voor
een plotselingen aanval, 's Avonds om
zeven uur trokken wijl dus naar het
Oosten, doch inplaats van den nationalea
weg te volgen, trokken wiji door de velden,
onaangename ontmoetingen aldus vermijt
dende.
De vijf eerste kilometers worden zon
der alarm afgelegd, doch bij Solent©,
wordt ïn den nacht een geweerschot ge
lost. Wij zijn ontdekt. Een afdeeling rui
terij omsingelt den voorpost en neemt
vijftien manschappen gevangen.
Wij naderen nu OguoLes. Daar opnieuw
alarm. Wéér wordt de patrouille gevan
gen genomen. Bij het aanbreken van delt
dag komen wij hij Ercheu- Met bosschen
bekroonde heuvelen beheerschen het dorp.
Wij verbergen ons daar tot den morgen.
Om zes uur begint het weer. Het ver
raste kamp der Duitschers is weldra in
wanorde. De vijand, die niet weet van
waar de aanval komt, tracht zich in|
slagorde te stellen, temidden der tegen
strijdige bevelen.
Ons geschut, dat slechts op een teekem
wachtte, begint het bombardement. Dei
Duitschers begrijipen dan, dat zij omsin-