I\o, Zaterdag %4 October 1914 39e Jaargang De Groote Oorlog. Uitgave van de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO gevestigd te Goes. Hoofdbureau te Goes: LAN IE VORSTSTRAAT 219. Bureau te Middelburg: FIRMA F. P. DHUIJ - L. BURG. Drukkers: Oosierbaan Le Coinire Goes. VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG. Abonnementsprijs Per 3 maanden fr. p. post1.25 Losse nummers0.05 Prijs der Advertentiën 15 regels ƒ0.50, iedere regel meer 10 ct. 3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend. Bij abonnement voordeelige voorwaarden. Familieberichten van 110 regels ƒ1. iedere regel meer 10 ct. Minister af. ,üDe 'Staatscourant" bevat het koninklijk besluit, waarbij aan den minister van financiën, den heer Bertling, eervol ont slag verleend wordt. Natuurlijk met de traditioneele dankbetuiging er bij' voor de vele diensten aan Kroon en Land be wezen. Met een zucht van verlichting zal 's mi nisters heengaan door zijn ambtgenooten zijn begroet, gelijk de natie het doet met een diep stilzwijgen. Indien dezen bewindsman nog dank toekomt, zal het moeten zijn voor den door hem betoonden goeden wil;' doch wat moet men hierbij tevens denken van een man, die heelemaal de capaciteiten mist voor een hoog staatsambt als dat van Nederlandsch minister van financiën en toch den moed had dit te aanvaarden! Laat ons zachtkens oordeelen: de heer Berlting beeft niet geweten hoeveel er aan deze taak vastzat, het was de moed der onbekendheid die hem misleidde. Hij: is nu heengezonden op zijn eigen verzoek. Hij meende, -dat in deze tegenwoordige buitengewone omstandigheden een finan cier van parlementaire bekwaamheid en ervaring aan het, hoofd van Finan ciën moest staan. Zou hieruit moeten volgen, dat hij zich in gewone omstandigheden toch weer wel de rechte man op de rechte plaats achtte? Wij kunnen het haast niet gelooven. De verkiezings-campagne van 1913 had het immers voorspeld, dat er een man van buitengewoon talent zou noodig zijn om in deze gewone, doch zelfs als ge wone reeds zeer buitengewone omstan digheden met flinke hand het financiëel bewind te voeren. Over 't geheel was Cort v. d. Linden in het zoeken naar krachtige helpers voor 't bestuur des Lands niet ongelukkig. Maar toen hij minister Bertling uitvond, had hij geen bijzonder fijnen neus. Intusschen, de minister Bertling is als minister en als staatsman, schoon „nauw verschenen, weer henen" gegaan. Re- cat in pacé Zijn opvolger. Het Staatsblad bevat tegelijk de be noeming van minister Bertlings opvolger: mr. Treub, de minister van Landbouw, is benoemd tot minister van financiën. Eene benoeming die, in deze buiten gewone tijdsomstandigheden van harte te loven valt. Indien het waar is, dat deze minister toch feitelijk al, ongeveer van den be ginne, als minister van financiën heeft gefungeerd, dan zal er van deze kabinets wisseling niet veel gemerkt worden.. Dan wordt bet nu slechts een verandering van etiket; een tot gewonen toestand ijken van den buitengewonen, dat iemand bui ten het departement van financiën op trad als specialiteit voor de financiën. Minister Treub blijft waarnemend mi nister van Landbouw tot er een opvol ger voor hem zal gevonden zijn. Ook hier onder zal zijn werkkracht wel niet lijden. Feitelijk nam hij toch al twee functiën in dit kabinet met eere waar. Dat hij Talma's werk afbrak, en revo lutionair deed met een wet immers de ontwerpen waren door de Koningin be krachtigd en aldus wet geworden! zullen wij nu de oorlog tot zwijgen noopt, in vrede's naam maar daar laten. Wij volstaan alleen met de opmerking dat de portefeuille-wisseling in elk op zicht is een verbetering; een versterking voor dit kabinet; een geruststelling voor ons Volk in deze dagen. In den minister Treub trekt ons aan zijn groot© vrijmoedigheid, ook op belas tinggebied. Blijke spoedig dat 't inderdaad zoo is gelijk wij verwachtten, dat hij die niemand ontziet, bij de verdeeling der lasten zal recht doen aan den midden stand •K Von Liszt en de Oostenrijksche nota. „De Standaard", die indertijd zleter t&- ïeoht het in de Oostenrijksche regeeriu^ wraakte dat zij de regeering van Servië, eien onafhankehjken staat dus, den eisch stelde dat zij „een vreemden staat (Oos tenrijk) op zijn bodem ambtelijk (zou) laten optreden op justitieel terrein", door namelijk toe te laten dat in de rechtbank, die Prinzips moord op Aartshertog Ferdi nand zou onderzoeken en berechten, ook een (of meer) Oostenrijker(s) zouden zit ting hebben, wijst nu met zekere voldoe ning op de uitspraak van Von Liszt, een der grootste juridische corypheeën grootheden op rechtskundig gebied van Oostenrijk. Deze keurt, zij het ook im- plicite ©enigszins bedekt dezen eisich af. Hij zegt namelijk: „Deze eisoh (dat Oostenrijkschen organen de voortzetting van de in Bosnië ingestelde onderzoekin gen op Servischen bodem zou wordeu toegestaan) zou als ongewoon en niet in het volkenrecht gegrond aangemerkt moe ten worden." Deze uitspraak bewijst weer hoe; dank zij de gemeene gratie, ook onder rechts geleerden van niet bepaald Christelijke belijdenis, ook zelfs nog in onze afvallige, diep gezonken twintigste eeuw nog zoo grooben zin Voor het recht, zoo van den enkelen persoon als van een geheel© na tie gevonden wordt, dat zij nog openlijk, zij 'took misschien met ietwat te groote schuchterheid, durven ingaan tegen hjeit- geen de machthebbers en gezaghebbers der eeuw voor recht willen doen door gaan. Slag of Slacht. De slagvelden uit de laatste helft der vorige eeuw werden slachtvelden ge*- raoemd, vanwege de slachtoffers die daar vielen. Toch waren de veldslagen kinder spel vergeleken bij de machinale moorde- rijen onzer verlichte twintigste eeuw. De Russisch-Turksche veldtocht werd berucht door den slag bij de Alma, een rivier in het schiereiland de Krim, op 20 Sept. 1854; de Russen, onder bevel van gen. Mensjikof, telden 40 duizend man infanterie, 6000 man cavalerie en 180 stuks geschut, tegen een geallieerde macht van 26,000 Engelschen, onder lord Raglijn, en 24,000 Franschen, onder Saint Arnaud. De Russen verloren ongeveer 5000 man aan dooden pin (gewonden en nog 900 gevangenende verbonden legers had den 3400 man verliezen. Toch gold deze slag als een van heftigen aard. Heviger was de slag bij: Solferino, een vlek in de Italiaansohe provincie Mantua, tea zuiden van het Gardameer, op 24 Juni 1859, waarin de verbonden Fran schen en Sardiniërs onder Napoleon III en Victor Emanuël II, de Oostenrijkers, onder Frans Jozef I, versloegen; toch wa ren de cijfers niet honger dan 630 officie ren en 19.311 man verliezen voor de Oostenrijkers, en 936 officieren en 17.305 man verliezen voor de geallieerden. In 1866 kwam het eerste meer moderne leger in den strijd; het was het Pruisi sche leger, dat 350,000 soldaten telde, tegen 420,000 man voor de met Oostenrijk verbonden legers. Bij Sadowa (Königgratz in Bohemen, 3 Juli 1866) streden 215,000 man met 770 kanonnen en 24,000 man cavalerie tegen 221,000 man voetvolk, 27,000 ruiters en 780 kanonnen aan Prui sische zijde; het gold als de geweldigste slag in die eeuw; doch de verliezen wa ren niet meer dan 360 officieren en 8500 man aan Pruisische zijde, tegen 1500 offi cieren en 44.000 man aan den anderen kant. De laanvoerder van het Pruisische leger was Kroonprins Frederik, die van het Oostenrijksche Von Benedek. In den daarop volg enden Fransch-Duit- echen oorlog stond op 18 Aug. 1870 bij Gravelotte (in Elzas-Lotharingen, aan de Moezel, anderhalf uur ten Westen van Metz) het Duitsche leger, onder aanvoe ring van den 73-jarigen koning van Prui sen later Keizer Wilhelm tegenover het Fransche, onder Bazaine. De slag duurde twaalf uren; en er stonden tegen over elkander 19000 Fransche en 25000 Duitschers. Bij Sedan (1 September daar aanvolgende) waar de Kroonprins en Mac Mahon tegenover elkander stonden, wer den 25 duizend Franschen krijgsgevangen gemaakt, terwijl den volgenden dag zich nog 83.000 overgaven met 70 mitrailleu ses, 400 stukken veldgeschut en 150 stuks belegeringsgeschut; 14.000 Fransche ge wonden lagen op het slagveld. De latere Russisch-Turksche oorlog, hoewel bizonder bloedig, zag slechts ge ringe legers tegenover elkaar in het veld treden, terwijl ook de verliezen betrekke lijk gering waren. Zoo streden in den slag bij Plevna, een stad in' het hedendaagsche vorstendom Bulgarije, tusschen den Donau en den Balkan, in 1877 ongeveer 30,000 man Turken tegen tweemaal zooveel Rus sen; de laatsten, hoewel overwinnaars, verloren 2000 gesneuvelden en 4000 ge wonden, terwijl Osman Pacha zich met zijn geheele leger en 128 officieren moest overgeven. Vergelijken wij met deze cijfers die van den Furopeeschen oorlog der laatste we ken, dan staat men verbijsterd over de honderdduizenden die aan beide zijden vielen, zonder dat een slag van beteekenis geleverd werd, en over de tienduizendtal len, die aan Aisne en Marne en Maas, nu reeds gevallen zijn, terwijl nog van geen eigenlijken slag in negentiende- eeuwsche beteekenis sprake was. En wanneer de 19e eeuw reeds klaagde over de tot slachtvelden gemaakte slag velden, hoe moet de 20e eeuw dan de ma chinale slachtvelden betitelen, waarop de menschen elkaar vernietigen zonder elkaar ook maar te hebben gezien! Beknopt overzicht van den toestand. Aan een Duitsch officier te Antwerplen werd de vraag gesteld welke beteekenis gehecht moet worden aan het feit, dat het bezettingsleger op enkele mannen na de stad verlaten had, en of hij wel wist dat de Belgische vlag weer van de toren transen wapperde. De officier antwoordde kortaf: We heb ben wel iets anders te doen, dan op zulke dingen te letten i Inderdaad, de Duitschers mogen hun aandacht en hun troepen wel ooncen^ treeren in West-België, waar een schieï overmachtige vijand hun troepen bestookt en de gelederen voortdurend dunt. De Bondgpnooten streden ondeïi de meest gunstige omstandigheden. Telkens hebben zij hun troepenmachten kunnen aanvullen door middel van transportsche pen, onder bedekking van de Engel&che en mogelijk ook Fransche oorlogsschepen. Het aantal schepen, dat rechtstreeks aan den (strijd deelneemt, breidt zich eve(n- eens meer en meer uit, hetgeen vooral hieraan toe te schrijven is, dat de Engelsche monitors, die dicht bij de kust kunnen naderen, maar geen groot geschut aan boord kruinen hebben, aangevuld zijn door andere schepen, die met vèTdragend ge schut zijn uitgerust. Hiertegenover waren de Duitschers maar matig uitgerust; vandaar dat uit de meeste Belgische plaatsen de bezet tingslegers moesten aanrukken, om ten minste tegenstand van beteekenis te kun nen voeren, en om te trachten te houden, wat zij nu eenmaal hadden. Er wordt voortdurend met gTcnotei ver bittering gevochten. Vele dorpen zijn thans de brandpunten van menig op> zichzelf staand gevecht, en lijden zonder twijfel zwaar door de granaten der artillerie van beide partijen. Het is een land, waar goede troepen op1 het defensief den aanvaller duur kunnen Laten betalen voor een of ander succes, terwijl dit succes zelf slechts kan verkre gen worden ten koste van tijd en groote inspanning. Het blijkt niet zeer duidelijk uit dé telegrammen of de Duitschers aanvallen of niet, maar over het algemeen schijnen zij tot een defensieve houding gedwongen te zijn, en wat er aan winst te melden was, wordt ten voordeele der geallieeliden gehoekt. Men kan het gewicht van dezen slag nauwelijks te hoog schatten. De over winning aan deze of gene zijde beteekenit het herkrijgen van strategische bewegings vrijheid, en (in geval van een Duitsche nederlaag (kan België door de geallieerdetn heroverd Sjorden. Geraken de zaken opi het doode phnt, dan wordt de toestand aan de Aisne in zeker opzicht herhaald. Niet in alle opzichten, want de controle ter zee stelt de Engelschen in staat, troe pen aan wal te zetten waar en wanneer zij willen, en iedere Duitsche linie te overvleugelen, die haar rechterflank op de kust zou laten steunen. Die troepen kunnen natuurlijk met veel voordeel op treden, wegens de nabijheid van het eigen land. Een en ander is oorzaak, dat de ge- allieerden den toestand niet zoo soimber meer inzien. De Engelschen hebben natuurlijk den mond vol over hun bestoken van den zeekant. „Naar aanleiding van een verzoek van de bevelhebbers der bondgenooten, aldus heet hét in hun officieel communiqué, vertrok op 19 October eten floitille voor zien van een groot aantal stukken, vér- dragend marine-geschut, om den Belgi schen linkervleugel te steunen en den Duitschen rechtervleugel te beschieten, die zij Van achteren aanviel. De schoten wer den beantwoord door groote Duitsche stukken, zonder dat deze echter groot nadeel berokkenden, wijl de schotsvérheid der Engelsche artillerie grooter was'h „Sedert 19 October beschiet de flotille op krachtige wijze den Duiteohen rech tervleugel. Ballons op de kust geven de richting aan van het schieten tegen de batterijen en de groote Duitsche stukken. De goed gerichte en succesvolle beschie ting heeft den vij-and ernstige verliezen veroorzaakt. De verliezen der Engelschen waren tot dusver zeer gering, in ver gelijking van die, welke aan den vijand zijn toegebracht en van den krachtigen steun, welke aan het Belgische leger iis verleend". Dat deze vloot geregeld in actie is heeft men niet alleen vanaf de Lange Jan te Middelburg kunnen zien, doch ook het onophoudelijke kanongebulder, dat in onze provincie vernomen wordt, wijst op een rustelooze beschieting. De laatste berichten zijn schaarsch, so ber, dubbelzinnig, vaag, en wat niet al, zoodat we omtrent den waren stand van zaken vrijwel in het duister tasten. Uit het Duitsche hoofdkwartier wordt dd. gisteren het volgende gemeld: „Aan het IJserkanaal zijn gisteren suc cessen behaald. Ten Zuiden van DixmUi- den zijn onze troepen vooruitgedrongen. Ten Westen van Rijssel hadden onze aanvallen succes. Wij hebben verscheidene plaatsjes in bezit genomen. Op het overige front van het Westelijk leger heerschte feitelijk rust." Het Fransche communiqué van gister middag drie Uur zegt daarentegen: „Op onzen linkervleugel blijven zeer belangrijke Duitsche troepenmachten, wel ker aanwezigheid gisteren gesignaleerd werd, haar geweldige aanvallen voortzet ten, in de streek tusschen de Noordzee en het kanaal van La Bassée. Over het geheel genomen, hebben de verbondenen hun posities kunnen behou den; op eenige punten heeft men terrein verloren, terwijl op andere punten ter rein gewonnen werd. De vijand toonde ook een buitengewone activiteit in de streek van Arras en langs de Somme. Ten Noorden en ten Zuiden van deze rivier zijn wij vooruitgerukt, vooral in de streek van Rosière-en-Santerre. Wij1 hebben eenige gedeeltelijke succes sen behaald in de streek van Verdun en Pont-a-Mousson. Alles saamgenomen schijnt de vijand over het grootste deel van het front, maar vooral tusschen de Noordzee en de Oise een nieuwe poging aan te wenden. Hier voor worden nieuwgevormde korpsen ge bruikt, samengesteld uit pas geoefende manschappen, onder wie men zeer jonge, doch ook betrekkelijk oude personen aan treft. Het kader is zoowat van alle kan ten samengebracht." Onze algemeene indruk mag derhalve aldus worden samengevat: De gealliëerden en de Duitschers we gen tegen elkander op. Verwacht mag worden, dat de strijd nog in heftigheid zal toenemen. Voor de berichten van het Oostelijk oor logsterrein, die ons geen aanleiding gaven tot het schrijven van een overzicht, ver wijzen we naar de andere rubrieken met oorlogsnieuws. Vlucht van 40 Belgen in een kleine boet. Ziehier hoe een Engelisohman een gfoep van 40 vrouwen en kinderen van België naar Engeland bracht. i i Hij begon over land te gaan van West- ende naar Nieuwpoort in een stortregen Woensdagmorgen. Duizenden en duizen den vluchtelingen, mannen, vrouwlen en kinderen, half verhongerd en doornat gin gen den kant uit Van de Fransche grens met wat zij1 maar dragen konden. Koffers en valiezen lagen aan den weg, waar ziji neergegooid waten toen de paarden van de eigenaars gerequireerd werden en ieder oogtenblik verwachtte mr. Mienziensi, dat zijn eigten paard gevorderd zou wor den. i Het was mijn bedoeling1, aldus de held, Van Nieuwpoort over .zie© te gaan met een gezelschap van 40 vrouwtea en kin deren. W|ij: slaagden er in een vissehersboof te huren, maar wijl konden slechts met de grootste moeite aan boord komen. Het dek was een 30 voet beneden den kade muur en de eenige manier om er op te komen was langs een touwladder. Ik was dus genoodzaakt de kinderen een voor een naar beneden te' dïaglen en daarna moest ik ook de oude dames op die wijlze aan boord brengen. i Wij1 waren zoo gelukkig uit Nieuw poort te vertrekken bij hoog water om 7 uur 's avonds. Het was maar een klein bootje en we moesten ons zoo goed mo gelijk op h'et dek ter ruste leggen. Toen wij1 in het zicht kwamen Van de Fransche kust werd een schot op onze roeiers gelost en gtehoorzaam aan dit sein ankerden wij' daar. Wij' bleven geankerd tot 6 uur in den morgen. Het regende nog steeds hij stroomen >en bijna alle passagiers waren ziek. Bij het aanbreken van dein dag gingten wij' weer verder, maar toen wij ongeveer halfweg Duinkerken en GreVelingen wa ren, ging de wind, die tamelijk sterk was geweest, plotseling liggen. Onze toestand was nu [zeer hachelijk. Ik had er rekening mee te houden dat de vrouwen en kinde ren 'tniet veel langjer uit z'ouden kunnen houden. i i Zij hadden gieen Voedsel giehad sinds den vorig'en morgen 8 uur en wij waren niet in Staat gieiweeisf een droppel melk, mee| te nemen voor de kleintje®. Wij gaven teekenen van nood aan andere booten, maar blijkbaar begrepen zij ons niet. Juist toen we 'topgav'en en eenige kin deren al (buiten kennis Waren, stak te wind weer op en konden we onzen koers rich ten naar Calais, waar wij onr 6.30 aan kwamen. Hier deden de Franschen wat zij' kon den om het gezelschap dien nacht onder; dak te brengen en den volgenden mor gen vertrokken wij naar Folkestone. Het slagveld van Eppeghem. Sedert enkele dagen is het den Brus selaars veroorloofd zich buiten de stad,, b.v. in de richting van Mechelen te' be geven. Hun eerste gang gold natuurlijk het slagveld, waar de groote strijd voor Mechelen gestreden werd: tusschen Vil voorde en Sempst, welke strijd thans reeds algemeen de slag bij Eppeghem genoemd wordt. Duizenden zag men dan ook de laatste dagen op dat slagveld ronddwalen, zoekende naar overblijfselen, herinneringen, en vooral om de honder den graven, die daar in verschillenden! vorm te vinden Zijn, 't'e bezoeken. Het is een indrukwekkend schouwspel al die dolende menigten in deze verwoeste waar geen huis onver woest is gebleven, de meeste geheel te grond© zïjln gegaan. Men kan hier zien dat er huis aan huis gevochten is. Aan de loopgraven is dui delijk merkbaar, dat de Duitschers van Vilvoorde langzamerhand opdrongen naar Eppeghem en Sempst, en van het Westen en Oosten langzamerhand Mechelen om singelden in de richting HombeekHeffe aan de linkerzijde. Weerde |en Hofstede aan de rechterzijde van de Senna. In deze wolestenijl ziet men de op alle moge lijke wijzen gemaakte loopgraven, waar voor vele deuren gebruikt waren, ter wijl de bruggen over de kleine beekjes veelal door handwagens gevormd worden. Nog verder Westelijk ziet men dat de strijd hevig gewoed heeft bij het fort Willebroeck len vooral in het dorp van denzelfden naam, aan weerskanten van het kanaal. D'e beide oevers zijln versterkt door schansen van zakken zand, de voet brug, de rij'brug en de nog niet eens voltooide hardsteenen spoorbrug zijln alle Vernietigd, terwijl de huizen aan weers kanten van het kanaal' duidelijk de spo ren dragen van een hevigen strijd. Zon der twijfel zullen de Brusselaars nog vele weken dit slagveld, heteenig© in de onmiddellijke nabijheid van Brussel, be zoeken. Ook in Leuven is het reeds vrij druk met bezoekers. Auto's rijden af en aan. In de kerk, die slechts met toestemming Van de Kommandantur bezocht mag wor den, is men druk bezig door voorl'oopige herstelling het gebouw althans water dicht te maken, terwijl de bibliotheek vrijwel' geruimd is. Mjen krijgt bij die ruiming intusschen niet den indruk, dat er nog jets van waarde gevonden kan zijln, want tot op den keldervloer schijnt alles verkoold. Ook wordt er druk ge werkt aan het omhalen van gevaarlijke muren, het sloopen van uitgebrande hui zen en het ruimen der door bommen be dorven wegen. „N. R. Ct."1 De gevechten bij Roye. Over het gevecht nabiji Roye; waarin van Fransche zijde 1600 gevangenen wer den gemaakt, worden nog de volgende bijzonderheden gemeld: „Ons regiment kwam te Roye, den vo- rigen dag voor de twaafde maal op den: vijand veroverd en kreeg dan beviel1 op te rukken naar Erclieu, .13 kilometer ten Oosten van Roye, waar groote Duitsche troepenmachten stonden. Eroheu is een belangrijke positie, want het ,dorp be- heerscht den overgang van den spoorweg NeslesNoyon. De Duitschers hadden daarheen troepen gezonden, die sedert verscheidene dagen daar verschanst zon der te worden verontrust, vol vertrouwen waren. Het oogenblik was dus gunstig voor een plotselingen aanval, 's Avonds om zeven uur trokken wijl dus naar het Oosten, doch inplaats van den nationalea weg te volgen, trokken wiji door de velden, onaangename ontmoetingen aldus vermijt dende. De vijf eerste kilometers worden zon der alarm afgelegd, doch bij Solent©, wordt ïn den nacht een geweerschot ge lost. Wij zijn ontdekt. Een afdeeling rui terij omsingelt den voorpost en neemt vijftien manschappen gevangen. Wij naderen nu OguoLes. Daar opnieuw alarm. Wéér wordt de patrouille gevan gen genomen. Bij het aanbreken van delt dag komen wij hij Ercheu- Met bosschen bekroonde heuvelen beheerschen het dorp. Wij verbergen ons daar tot den morgen. Om zes uur begint het weer. Het ver raste kamp der Duitschers is weldra in wanorde. De vijand, die niet weet van waar de aanval komt, tracht zich in| slagorde te stellen, temidden der tegen strijdige bevelen. Ons geschut, dat slechts op een teekem wachtte, begint het bombardement. Dei Duitschers begrijipen dan, dat zij omsin-

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1914 | | pagina 1