No. 13 Donderdag 15 October 1914 29e Jaargang Uit de Pers. De Groote Oorlog. Priesterstem uit den Oorlog. Uitgave van de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO gevestigd te Goes. Hoofdbureau te Goes: LAN SE VORSTSTRAAT 219. Bureau te Middelburg: FIRMA F. F. DHUIJ - L. BURG. Drukkers: Oosterbaan Le Cointre - Goes. VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG Abonnementsprijs te Per 3 maanden fr. p. post. 125 Losse nummers0/ Prijs der Advertentiën: 15 regels ƒ0.50, iedere regel meer 10 ct. 3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend. Bij abonnement voordeelige voorwaarden. Familieberichten van 110 regels ƒ1. iedere regel meer 10 ct. Ik wil uit dankbaarheid eenvoudig neder- 'schrijven, Dat midden oorlogswee, dat midden vlam en vuur, Dat midden nood en dood, oh God! tot op dit uur In dit mijn menschenhart Uw hemelvïeê wou blijven. iTi'ï I l 1 Waar zal de weerwolf ons, Uw schapen, henendrijven? Uit huis en heiligdom, uit keld'iïng, stal en schuur, Uit 'tVaderland? hiet is al eender, maar de mum- Van Uw bescherming' sterk zal eeuwig, Heer, beklijven. li 1 Behoud in ieder hart, oh God, dit is mijn bede, 't Genot dier zaligheid, bij Uwe komst beloofd Door Bethlem's eng'lenzangUw vrede, vrede, vrede! Tan zullen de Uwen al met vroom ge heven hoofd Al verder gaan, en w-aar ze gaan bij elke trede Toch stamelen: de Naam des Heeren zij geloofd Jan Hammenecker, Pr. (Uit „Van Onzen Tijd".) De ziegen der neutraliteit. iDe N. Haagsohe Crt. schrijft: j Toen de groote oorlog' nauwelijks was uitgebroken, merkten wij op, van hoe veel beteekenis bet ook voor onzle naburen was, dat Nederland ten ein de toe neutraal bleef. Het kon dan te midden van de barre woestijn een oase vormen, een rustige plek grouds, waar de Vervolgden en benauwden van. welke na tionaliteit ook verademing konden vinden. Als zoodanig heeft dan ook ons land |tot heden toe dienst gedaan. Eerst was het een toevlucht voor de uit België verjaagde Duitsohers; daarna voor de uit Duitsch- land toestroomende Engelsehen en Ame rikanen; voorts, voor de bewoners van het Luiksche; vervolgens voor de geredde Engelsohe zeelieden en nu eindelijk voor bijna heel de bevolking van Ant werpen. Aanvankelijk hadden de Bielgen nietis liever gewild, dan dat ook wij in den oorlog waren betrokken geworden, en dan natuurlijk liefst tegten Duitschland. Hoe dankbaar waren thans de arme, berooide vluchtelingen, dat Holland nog vrij: Was en volkomen bereid om al wat leed te ver troosten en de ellendigen uit het zwaar beproefde Zuiden een hartelijk© ont vangst te bereiden. Dankbaar erkennen wij Gods hand, die ons nog spaarde en die ons de gelegenheid gaf onze rampspoedige stamverwanten te helpen in hun hangen nood. Bsknopt overzicht van den toestand. Thans kunnen wij 't al heel beknopt maken. Zelfs de officiëele berichten weten geen feiten mede te deelen en verliezen zich in beschouwingen, voorzoover dat moge lijk is in een kort telegram. Het officiëele Fransche bericht van gistermiddag 3 uur verhaalt: „Op onzen linkervleugel tot aan de Oise worden de krijgsverrichtingen op normale wijze voortgezet. Bevestigd wordt dat wij in het cen trum in de streek van Berry au Bac vorderingen maken. Van den rechtervleugel valt niets nieuws te melden." Daartegenover stellen we het niet veel uitvoeriger communiqué van het D u i t- sche groote hoofdkwartier dd. gisteren „Wij hebben Rijgsel bezet en bij die gelegenheid 4500 gevangenen gemaakt. De stedelijke overheid had aan de Duit- sche troepen verklaard, dat de stad open was. Nochtans bracht onze tegenstander bij een poging tot omsingeling troepen derwaarts met de instructie er stand te houden tot het omsingelingsleger ter plaatse aanwezig zou zijn. Daar dit natuurlijk uitbleef, was het ©enige gevolg dat de doelloos verdedigde stad bij de inneming door onze troepen beschadigd is. Voor het overige geen nieuws van het front, behalve dat men voor Reims twee Fransche batterijen heeft opgemerkt, als mede lichtsignalen uit een van de to rens van de kathedraal. Het spreekt vanzelf, dat al dergelijke maatregelen en strijdmiddelen van den vijand, die onze troepen tot nadeel strek ken zullen worden te keer gegaan, zonder op het ontzien van |de kathedraal te letten. De Franschen zijn er nu, evenals vroeger, de schuld van, als dit eerwaardige bouw werk verder het offer van den oorlog wordt." Op het oostelijk oorlogsterrein hebben d© Duitschers weer mooie successen behaald. D ©Russische berichtgevers zwijgen veel'- beteekenend. 'Op het Oostelijk ooiiogsterrem zijn de Russen hij Schirwindt teruggeslagen. Zij' hebben 3000 gev'angenen, 25 kanonnen en 12 machinegeweren verloren. Lyck is wieder in het bezit van de Duit sohers. De Russen hebben Rialla weder ontruimd. De Russische voorhoede is op War schau teruggeworpen. De Duitschers maak ten bij die gelegenheid 8000 gevangenen en veroverden 25 kanonnen. Aan het OostenrijkschRussische front Vallen geen giroote dingen voor. Toch krijgt men den indruk dat de Oostenrij kers in de beste conditie verkeetren en zich hier en daar geducht doen voelen. Generaal-majoor von Hoefer rapporteer de gisteren Op de lijn StaTy-SamborMedyka (een lijn, loopende van Zuid naar Noord, 20' K.M. ten O. Van Przemysl) liggen ver sterkte vij'andelijke stellingen. Onze troe pen yallen deze ^tellingen aan. De ge vechten nemen in omvang toe. In de Karpathen hebben wij na gevteoh- ten van vier dagen Toronya genomen en de Russen vervolgd in de richting van Wystekow (in Galicaë). Er zijn kleine succesvolle gevechten ge leverd met terugtrekkende vijandelijke af- deelingen, ook in het dal van de Visso (ten N. van de Zuidoostelijke Karpathen). Uit België g'een bijzonder nieuws. De Duitschers gaan voort uit Antwer pen groote troepienmassa's te verplaatsen in westelijke richting. De bondgenootein z'ijn ten westen van Gent teruggedreven!. De vluchtelingen uit de Belgische grensdorpen zijh, jmi blijkt dat de Duit schers zich correct gedragen, voor een deel i'üeeds teruggekeerd. Een stem uit de vluchtelingen. Een der gevluchte Belgen schrijft aan „Het Vaderland": Wij koesterden de hoop, dat wij' nooit onze moederstad zouden hebben moeten verlaten, daarom ook was onze teleur stelling zoo groot. Woensdag 7 October te middernacht ving het bombardement aan, en daags na dien was het een al gemeen gevlucht. Duizenden en duizen den verlieten hun huizen in allerhaast, met niets meer dan zij om het lichaam hadden. Moeders met kinderen, wier va der in het leger, of reeds gesneuveld was. Hartverscheurend w,as het om na te zien. Dan weer oude stumpers, welke met moeite nog vooruit konden en wan neer men hun vroeg: Waar gaat gij heen? was algemeen het antwoord: wij weten het niet. 't Was ook licht te begrijpen, de stad had een akelig uitzicht gekregen. Alle huizen gesloten en dan gedurig het sissen en knallen der bommen. Het is onmo gelijk zich dit schouwspel nog voor te stellen, wanneer men het niet beeft bijL gewoond. Vrijdagmorgen verlieten wij onze schuil plaats, want de stad scheen verlaten. Rond 8 uur 's morgens gingen wijl aan boord van „De Telegraaf 3". Rond 9 uur verlieten wij! die stad en het was ook meer dan tijd, want de bommen vielen reeds tot in de nabijheid van de kade. Wij gevoelden ons dan ook ©enigszins gelukkig, wanneer wij een eindje de Schel de waren opgevaren en ons buiten het bereik der bommen bevonden. Ontelbaar waren de schepen, welke wij' op de Schel de ontmoetten en welke met soldaten en vluchtelingen beladen waren. Het weder was prachtig en de zon schitterde aan den hemel, hetwelk niet weinig heeft bijgedragen om de gemoederen der on- gelukkigen een weinig op te beuren. Na een oponthoud te Bath, waar gekwetste soldaten aan boord van een Hollandsch oorlogsschip werden gebracht, kwamen wij omtrent om 1 uur te Hansweert aan. Hier ook bevonden zich talrijke schepen met vluchtelingen. Nadat de booten „Te legraaf III" en „Maas", welke da reis tezamen gemaakt hadden, een deel der vluchtelingen aan wal hadden gelaten, werd de reis voortgezet. Na een prachti- de overtocht bereikten we rond 5 uur het eigenaardige dorp Wemeldinge. Hier werden wij verzocht aan wal te stappen, om den nacht door te brengen, want de booten gingen niet verder. Een groot deel der vluchtelingen ging aan wal, anderen bleven aan boord. Wij; ook waren zinnens zulks te' doen, maar de Weledachtb. Heer Wabeke, burgemeester van Wemeldinge, en verschillende dames en heeren ver stonden het gansch anders en hebben al het mogelijke gedaan om ons te doen besluiten aan wal te komen, 's Zater dagsmorgens bracht men ons te 41/2 uur terug aan boord. Na elkander gemoedelijk omhelsd te hebben moesten Wij hen be loven, dat wijl hun toekomenden zomer een bezoek zullen brengen, hetgeen wij hun dan ook beloofden, indien zulks ©enigszins mogelijk zijn zal. Rond 51/2 uur vertrokken wiji naar Rotterdam, waar wij omtrent 1 uur aankwamen. Hier ston den wij voor een aandoenlijk schouw spel Een bijzonder comiteit van dames en heeren, welke zich voor doel hadden gesteld de vluchtelingen te helpen met mondbehoeften en hunnen dorst te les- schen en hen tevens een onderkomen te bezorgen. In naam m'ijlner landgenooten bied ik hun nederig hiervoor mijnen meest achtingsvollen dank. Alsdan begaven wij ons naar het D. P.-Station voor Den Haag, alwaar zich alweer dames len heeren bevonden om de vluchtelingen te spijzen en te helpen. Een half uurtje nadien bevonden wij: ons in Den Haag. Alsdan steeg onze aandoe ning ten top. Van alle kanten snielde men men naar ons toe, om ons te troosten en ons moed in te scheppen en om het weinige, dat wij! hadden kunnen redden, in veiligheid te brengen. Na een kleine verfrissching werden wij in een auto ge plaatst en op weg naar Scheveningen, waar wij onze kinderen terugvonden, wel ke een paar dagen vroeger vertrokken waren. Wij staan letterlijk in bewondering voor hetgeen de Nederlandsche bevolking voor België's vluchtelingen doet. Wij koeste ren de hoop, dat de weldaden van het Neerlandsch volk zullen gewaardeerd worden en hopen, dat zij nooit den toe stand zullen zien weikei: wij hebben moe ten beleven. Hulde en lang leven aan Koningin Wil- helmina, Prinses Juliana, Koningin-Moe der, den Prins en het volk van Nederland. Dit is onze innigste wemsch. Het beleg van Antwerpen. Aan een correspondentie van Ileinrich Binder, oorlogscorrespondent van het „Beirl. Tageblatt", over het beleg van Ant werpen is nog het volgende ontleend De slagvelden om Antwerpen getuigen van de geweldige gevechten en de ijzeren bitterheid, waarmede hier moet worden opgetreden. De dorpen Booitmeer beek, Hever, Keerbergen, Blie ken, M e 1 s b r 0 e k, Campenhout, Elewyt, Wespelaer en Ocker- zeel zijn voot het grootste gedeelte verwoest. Zij zijn door het woedende artillerie-vuur platgeschoten. Andere hui zenrijen moesten geslecht worden om de vuurlinie vrij te maken. De omwoelde akkers, verwoeste wegen en vertrapte vel den getuigen van de woedende worsteling, welke hier heerschte. 'Op Dinsdag 6 October gingen wij naar het fort Waelhem, dat in den nacht van den tweeden October genomen werd. In- tusschen hadden de Belgen uit de bin- nenlinie hunner stellingen het vuur op het genomen fort weer heropend en juist, toen wij aankwamen, begon een leven dig vuur van granaten en shrapnels. Op den weg naar W a e 1 h e m, ten Noorden van Mechelen, was de slag te zien. Soldaten, die 's nachts in het gevecht waren geweest, kwamen moede en met slijk bedekt, terug. Twee kilo meters van het fort stond een versch bataljon, dat in de posities zou gaan. Blijkbaar hadden de vijandelijke waarne mers dit bataljon gezien, want plotse ling siste en kraakte 'tin de lucht, hoog floten de shrapnels en sprongen in witte wolkjes uiteen. Onze auto werd door den commandant van het bataljon staande gehouden, die ons volstrekt verbood, nog yerder naar voren te gaan. Daar de wagen met den ons begeleidenden majoor reeds in den witten nevel der shrapnels verdwendn was, stonden wij zonder leidsman temid den dei' strijdende troepen. Wij! moeten in ieder geval den „wagen van onzen leidelr zoeken en op1 ons dringend verzoek, liet men onze wagen over den weg het vuur tegemoetrijden. Wij! vonden onzen majoor niet. Toen wij, kort voor het fort, bij de eerste loopgraven aankwamen, werd het vuur sterker. Wij verlieten den auto en zochten dekking- Een kapitein gaf onls een plaatsje in de beschuttende loop graaf. Op 250 Meter voor ons uit lag het doip Waelhem, dat juist door vijandelijk granaatvuur in brand geschoten werd. Bo ven op het fort woei de oorl-ogsvlag der D-uitsohe marine. 't Schouwspel was ontzettend grootsfch. Men hoogde bet sissen der Zware granaten. Hoorde, hoe zij: in ©en huis vielen en dan, na angstige seconden, ontploften on der oen dreunend gekraak. Rookzuilen ste gen daarna omhoog. Vlammen lekten op, streden kort met den rook, alvorens ze ze gevierend uitsloegen. Achter ons antwoord de het Duitsche geschut uit de stellingen. Rakelings over onze hoofden sisten en huilden de granaten door de luciht. En dan weer 'h'et kraken der shrapnels. Tij dens het gevecht schrijven officieren /an manschappen in de loopgraaf snel een groet op een briefkaart. Wij zullen die kaarten later met den auto medenemetn. De mannen hier hebben reeds vijf dagien gestreden. Vijf dagen onafgebroken gestre den. Want wij moesten over de Nethe komen en de Belgen verdedigden zich als leeuwen. Eenige manschappen uit de voorste loopgraaf zien er uit, alsof zij zóó uit het water komen. Doch het is gelukt. Ons ijzeren voorwaartsdringen heeft de Belgen vermoeid. De kapitein zond 'n patrouille uit, aan welke 't gelukt, sluipend van boom tot [boom, zich een weg te banen. Sedert vijf dagen had de kapitein geen warm eten gehad. Hij was Vermoeid, onzegbaar ver moeid. Doch iedere, nieuwe granaat, die door de lucht siste, iedere nieuwe shrap nel, die boven ons hoofd sprong, scheen zijne zenuwen weer te stalen. Het was roerend ;be zien, hoe hij met zijne sol daten dprak en hen vermaande; hoe hij; door het geVoel zijner verantwoordelijkheid geleid, zijne lieden in veiligheid bracht, terwijl hij 'zelf, in onverstoorbare rust, het /gevaar niet telde. Hij verhaalde van den nacht, waarin Waelhem viel. Verhaalde van een moor dend concert, dat het geschut van alle zijden had aangestemd. Het was, alsof de bel door de luchten stormde en als of de wilde jacht bruiste door het Bel- gienland. Het kleine Vuur in de lucht bo ven ons scheen hij niet eens te hooreui, en toch was 'tdaar ©en 'ruisch-en en flui ten, een kraken en ©en geweldig do!nde>- ren, dat men •ademloos' luisterde en niet aan den dood dacht, die z,oo dicht hij ons langs den weg lag en vreugde moest ge voelen over dit ijzeren concert. Toen de Belgen na een uur ophielden met Vuren, gingen wij terug naar onzen auto. Een laatste groet, een laatste hand druk, en in razende Vaart ging 'tover de -dood© s;tad Mechelen naar Brussel terug. I 1 Wie een kuil graaft Onder dit opschrift vermeldt de West minster Gazette het Volgende voorval,, Ver haald door een gewonden vrijwilliger van de Argyll en Sutherland Highlanders, die juist naar huis getransporteerd is, waar uit blijkt hoezeer de Duitschers er op uit zijn het oprukken van de bondgenootanl in bet gevecht bij de Aisne onmogelijk te maken. „Alle toegangen tot Duitsche stellingen zijn ondermijnd", vertelt de Hooglander, en omgeven door versperringen van prik keldraad. Een andere hindernis, die even eens- nieuw voor mij was, bestond in de kleiputten die Voor deze versperringen wa ren aangebracht, gewoonlijk door het gra ven van extra greppels een paar honderd voet van de mijnen verwijderd, waarin z'e dan losse 'klei gooien, die ze daarna met water overgieten, zöodat je kuilen krijgt van vochtige modder. Eens trok een Fransch infanterie deta chement met succes op tegen de Duit sche stelling, totdat ze in een van deze kunstmoerassen terecht kwamen en zioodra zij daarin vast zaten werden ze getrakteerd op 'n vijandelijk' infanterie- en artillerie vuur. Ze waren er vneeselijk aan toe en hoewel ze eindelijk weg kwamen, was: er toch geen quaestie meer van dien dag den aanval in die streek voort te zetten. Bij hun terugtocht werden de Franschen ver volgd door een menigte Duitsche cava lerie, die in haar ijver den kuil die hij! de Franschen met succes had dienst gedaan, vèrgaten. Zij stortten er regelrecht in en hieven er in steken zoodat ze een mooi doelpunt voor onze jongens vormden. „Wij trokken wat dichter hij en een batterij van onze artillerie opende tez-elf- der tijd haar vuur op hen, zoodat zij 't hard te verantwoorden kregen terwijl ze daar rondkropen in den kuil, dien ze voor anderen gegraven hadden. Prikkeldraadversperringen zijn ook ge vaarlijke dingen. Gewoonlijk zijn ze on zichtbaar in het lange gras en je ziet ze niet totdat ze ej in de heenen grijpen en je doen vallen. Dat is: het oogenblik voor den vij'and om rijn vuur te openen en nrenig makker heeft op zoo'n manier zijn levien verloren. Maar gelukkig kennen wij nu hun streken en dikwijls ontdekken we de draden vjóór het te laat is. En noe men wijl de draden „mug; racks" omdat werkelijk alleen „mugs" el' nog in loopen. Brussel's oorlogsschatting. Een Berlijnsch blad verneemt het vol gende omtrent de aan Brussel opgelegde! oorlogsschatting Aanvankelijk is deze oorlogsschatting!,, zooals bekend is, op 50 millioen frank! giesteld, waarvan burgemeester Max 20 millioen betaalde en wel 3i/2 millioen in geld. Voor de rest gaf hij bons, die hij echter op een gegeven oogenblik wei gerde in te lossen. Van de overige 30 millioen wilde hij heelemaal niets we ten. Burgemeester Max werd' daarop dooï| den militairen gouverneur van Brussel in hechtenis genomen en naar een Duit sche vesting gebracht. De stadszaken wer den in zijn afwezigheid door het college van schepenen afgewikkeld, waarmede dei Duitsche regeering, zooals de berichhgevefr) van de „Lokal-Anzeiger" het uitdrukt,- „het blijkbaar heter kan vinden, dan met het vroegere hoofd der gemeente B-rusr sel, wien zijn onbegrensde persoonlijke eerzucht noodlottig werd". De schepenen hebben Vooreerst de kwestie van de bons tot oplossing weten te brengen zoo, dat beide partijen er genoegen me© namen! en vervolgens voor de resteerende 30 millioen de helft geboden. Volgens den correspondent der „Lokal-Anzeiger" is het uitgesloten, 'dat de Duitsche regeering ooit met 15 millioen genoegen zou nemen. Maar de onderhandelende partijen streven er oprechtelijk naar tot een vergelijk te komen en misschien wordt men het wel op teen bedrag van 20 millioen eens. „Duitsche financieele deskundigen, zoo schrijft de berichtgever van het Beriijin- sche blad, die te Brussel een toonaan gevende -positie hadden en wel weer krij gen fcullen, doen hun best om zulk een vergelijk te verwezenlijken, en daar ook do Stad zelfs gedurende al den tijd van de bezetting ondanks alle innerlijke on rust en tijdelijke bedenkelijke gisting toch uiterlijk izich rus,tig en korrekt gedragten heeft, (zoo zal wel een zachtere opvat ting ook in de kwestie van de oorlogs schatting de overwinning wegdragen". Tegen Rusland. Het afbrokkelen van het Russische of fensief wordt door een der oorloigscoü- respondenten van de „Neue Freie Presse" aan drie oorzaken (geweten en wel 1. het slechte weer, dat in de vorige week heerschte, en de rivieren tot onoverkome lijke hindernissen maakten en de wegen in modderpoelen veranderde, 2. aan de cholera, die onder de Russen vreeselijk woedt en 3. op kolossale moeilijkheden bij de aanvulling van munitie en het narukken 'der reserves. De Russische le geraanvoering had er vast opi gerekend, de 'Oostenrijksche legers bij de eerste bot sing te vernietigen en heeft daarvoor alle aanwezige ammunitie verbruikt. Het aan vullen is echter niet doenlijk voor het oogenblik. Alle munitiedepóts moeten leeg zijn en de gevechten in Oost-Galicië brachten voor de Russen slechts bittere ontgoocheling. Hun oorlogsplan is daar door geheel in de war geloopen. Het verschijnen van Russische oorlogschepen aan de Rumeensche kusten wordt in de Berlijnsohe politieke kringen opgevat als of daarmee een demonstratieve b-eto o-ging der Russische marine tegenover de Rus- sophilen in Roemenië bedoeld ware, om hen te sterken en hun toe te roepen: Ziet, wij zijn er en wij zijn gereedWe est gij het nu eindelijk ook eens!" (Vad.) Na den slag. Luigi Barzini, de correspondent in Frankrijk van de „Corriere dell© Sera", schildert in zijn blad eenige tragische episoden uit de gevechten aan de Marne. Hij schrijft o.a. het volgende: „In een straat in Chambery vond ©en gevecht plaats van man tegen man, waar van de opgehoopte lijken getuigen. Een troep Duitschers, die daar achtergeble ven was, had aan beide zijlden van de straat barricaden opgericht en onderhield zoo het vuur, tusschen de barricaden ingegraven. Zijl konden niet meer terug trekken. Zij: boden tegenstand,zoo lang zij zulks vermochten, de laatste gevallen Franschman lag slechts drie meter van hen verwijderd. Maai' de storm ging over hen heen en wierp hen ten gronde. Van bajonetten doorstoken liggen zij op een rij ie de verschansingen. Verbogen bajo netten, gebroken geweren bewijzen,, hoe wild en vertwijfeld het gevecht geweest is. Als eerste in de rij1 ligt de sergeant, die hen heeft aangevoerd. Een Fransche groep ligt om het lijk van een officier. Hoe gelijken de dooden op elkaar. Alleen de uniform onderscheidt hen. Het is een soort broederschap tusschen de gevallen vijanden. Iedere Duitschers heeft nog zijn rqnsel op den schouder en ligt daar nog in zijn Volledige uitrusting, als was hij gereed voor leen parade. Zoo maait de dood onder Duitschers

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1914 | | pagina 1