No. 13
Donderdag 15 October 1914
29e Jaargang
Uit de Pers.
De Groote Oorlog.
Priesterstem uit den Oorlog.
Uitgave van
de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO
gevestigd te Goes.
Hoofdbureau te Goes:
LAN SE VORSTSTRAAT 219.
Bureau te Middelburg:
FIRMA F. F. DHUIJ - L. BURG.
Drukkers:
Oosterbaan Le Cointre - Goes.
VERSCHIJNT
ELKEN WERKDAG
Abonnementsprijs te
Per 3 maanden fr. p. post. 125
Losse nummers0/
Prijs der Advertentiën:
15 regels ƒ0.50, iedere regel meer 10 ct.
3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend.
Bij abonnement voordeelige voorwaarden.
Familieberichten van 110 regels ƒ1.
iedere regel meer 10 ct.
Ik wil uit dankbaarheid eenvoudig neder-
'schrijven,
Dat midden oorlogswee, dat midden vlam
en vuur,
Dat midden nood en dood, oh God! tot
op dit uur
In dit mijn menschenhart Uw hemelvïeê
wou blijven.
iTi'ï I l 1
Waar zal de weerwolf ons, Uw schapen,
henendrijven?
Uit huis en heiligdom, uit keld'iïng, stal
en schuur,
Uit 'tVaderland? hiet is al eender,
maar de mum-
Van Uw bescherming' sterk zal eeuwig,
Heer, beklijven.
li 1
Behoud in ieder hart, oh God, dit is mijn
bede,
't Genot dier zaligheid, bij Uwe komst
beloofd
Door Bethlem's eng'lenzangUw vrede,
vrede, vrede!
Tan zullen de Uwen al met vroom ge
heven hoofd
Al verder gaan, en w-aar ze gaan bij elke
trede
Toch stamelen: de Naam des Heeren zij
geloofd
Jan Hammenecker, Pr.
(Uit „Van Onzen Tijd".)
De ziegen der neutraliteit.
iDe N. Haagsohe Crt. schrijft: j
Toen de groote oorlog' nauwelijks was
uitgebroken, merkten wij op, van hoe
veel beteekenis bet ook voor onzle
naburen was, dat Nederland ten ein
de toe neutraal bleef. Het kon dan te
midden van de barre woestijn een oase
vormen, een rustige plek grouds, waar de
Vervolgden en benauwden van. welke na
tionaliteit ook verademing konden vinden.
Als zoodanig heeft dan ook ons land
|tot heden toe dienst gedaan. Eerst was het
een toevlucht voor de uit België verjaagde
Duitsohers; daarna voor de uit Duitsch-
land toestroomende Engelsehen en Ame
rikanen; voorts, voor de bewoners van
het Luiksche; vervolgens voor de geredde
Engelsohe zeelieden en nu eindelijk
voor bijna heel de bevolking van Ant
werpen.
Aanvankelijk hadden de Bielgen nietis
liever gewild, dan dat ook wij in den
oorlog waren betrokken geworden, en dan
natuurlijk liefst tegten Duitschland. Hoe
dankbaar waren thans de arme, berooide
vluchtelingen, dat Holland nog vrij: Was en
volkomen bereid om al wat leed te ver
troosten en de ellendigen uit het zwaar
beproefde Zuiden een hartelijk© ont
vangst te bereiden.
Dankbaar erkennen wij Gods hand, die
ons nog spaarde en die ons de gelegenheid
gaf onze rampspoedige stamverwanten te
helpen in hun hangen nood.
Bsknopt overzicht van den toestand.
Thans kunnen wij 't al heel beknopt
maken.
Zelfs de officiëele berichten weten geen
feiten mede te deelen en verliezen zich
in beschouwingen, voorzoover dat moge
lijk is in een kort telegram.
Het officiëele Fransche bericht van
gistermiddag 3 uur verhaalt:
„Op onzen linkervleugel tot aan de
Oise worden de krijgsverrichtingen op
normale wijze voortgezet.
Bevestigd wordt dat wij in het cen
trum in de streek van Berry au Bac
vorderingen maken.
Van den rechtervleugel valt niets
nieuws te melden."
Daartegenover stellen we het niet veel
uitvoeriger communiqué van het D u i t-
sche groote hoofdkwartier dd. gisteren
„Wij hebben Rijgsel bezet en bij die
gelegenheid 4500 gevangenen gemaakt.
De stedelijke overheid had aan de Duit-
sche troepen verklaard, dat de stad open
was. Nochtans bracht onze tegenstander
bij een poging tot omsingeling troepen
derwaarts met de instructie er stand te
houden tot het omsingelingsleger ter
plaatse aanwezig zou zijn.
Daar dit natuurlijk uitbleef, was het
©enige gevolg dat de doelloos verdedigde
stad bij de inneming door onze troepen
beschadigd is.
Voor het overige geen nieuws van het
front, behalve dat men voor Reims twee
Fransche batterijen heeft opgemerkt, als
mede lichtsignalen uit een van de to
rens van de kathedraal.
Het spreekt vanzelf, dat al dergelijke
maatregelen en strijdmiddelen van den
vijand, die onze troepen tot nadeel strek
ken zullen worden te keer gegaan, zonder
op het ontzien van |de kathedraal te letten.
De Franschen zijn er nu, evenals vroeger,
de schuld van, als dit eerwaardige bouw
werk verder het offer van den oorlog
wordt."
Op het oostelijk oorlogsterrein hebben d©
Duitschers weer mooie successen behaald.
D ©Russische berichtgevers zwijgen veel'-
beteekenend.
'Op het Oostelijk ooiiogsterrem zijn de
Russen hij Schirwindt teruggeslagen. Zij'
hebben 3000 gev'angenen, 25 kanonnen en
12 machinegeweren verloren.
Lyck is wieder in het bezit van de Duit
sohers. De Russen hebben Rialla weder
ontruimd.
De Russische voorhoede is op War
schau teruggeworpen. De Duitschers maak
ten bij die gelegenheid 8000 gevangenen
en veroverden 25 kanonnen.
Aan het OostenrijkschRussische front
Vallen geen giroote dingen voor. Toch
krijgt men den indruk dat de Oostenrij
kers in de beste conditie verkeetren en
zich hier en daar geducht doen voelen.
Generaal-majoor von Hoefer rapporteer
de gisteren
Op de lijn StaTy-SamborMedyka (een
lijn, loopende van Zuid naar Noord, 20'
K.M. ten O. Van Przemysl) liggen ver
sterkte vij'andelijke stellingen. Onze troe
pen yallen deze ^tellingen aan. De ge
vechten nemen in omvang toe.
In de Karpathen hebben wij na gevteoh-
ten van vier dagen Toronya genomen en
de Russen vervolgd in de richting van
Wystekow (in Galicaë).
Er zijn kleine succesvolle gevechten ge
leverd met terugtrekkende vijandelijke af-
deelingen, ook in het dal van de Visso
(ten N. van de Zuidoostelijke Karpathen).
Uit België g'een bijzonder nieuws.
De Duitschers gaan voort uit Antwer
pen groote troepienmassa's te verplaatsen
in westelijke richting. De bondgenootein
z'ijn ten westen van Gent teruggedreven!.
De vluchtelingen uit de Belgische
grensdorpen zijh, jmi blijkt dat de Duit
schers zich correct gedragen, voor een
deel i'üeeds teruggekeerd.
Een stem uit de vluchtelingen.
Een der gevluchte Belgen schrijft aan
„Het Vaderland":
Wij koesterden de hoop, dat wij' nooit
onze moederstad zouden hebben moeten
verlaten, daarom ook was onze teleur
stelling zoo groot. Woensdag 7 October
te middernacht ving het bombardement
aan, en daags na dien was het een al
gemeen gevlucht. Duizenden en duizen
den verlieten hun huizen in allerhaast,
met niets meer dan zij om het lichaam
hadden. Moeders met kinderen, wier va
der in het leger, of reeds gesneuveld
was. Hartverscheurend w,as het om na
te zien. Dan weer oude stumpers, welke
met moeite nog vooruit konden en wan
neer men hun vroeg: Waar gaat gij
heen? was algemeen het antwoord: wij
weten het niet.
't Was ook licht te begrijpen, de stad
had een akelig uitzicht gekregen. Alle
huizen gesloten en dan gedurig het sissen
en knallen der bommen. Het is onmo
gelijk zich dit schouwspel nog voor te
stellen, wanneer men het niet beeft bijL
gewoond.
Vrijdagmorgen verlieten wij onze schuil
plaats, want de stad scheen verlaten.
Rond 8 uur 's morgens gingen wijl aan
boord van „De Telegraaf 3". Rond 9
uur verlieten wij! die stad en het was ook
meer dan tijd, want de bommen vielen
reeds tot in de nabijheid van de kade.
Wij gevoelden ons dan ook ©enigszins
gelukkig, wanneer wij een eindje de Schel
de waren opgevaren en ons buiten het
bereik der bommen bevonden. Ontelbaar
waren de schepen, welke wij' op de Schel
de ontmoetten en welke met soldaten en
vluchtelingen beladen waren. Het weder
was prachtig en de zon schitterde aan
den hemel, hetwelk niet weinig heeft
bijgedragen om de gemoederen der on-
gelukkigen een weinig op te beuren. Na
een oponthoud te Bath, waar gekwetste
soldaten aan boord van een Hollandsch
oorlogsschip werden gebracht, kwamen
wij omtrent om 1 uur te Hansweert aan.
Hier ook bevonden zich talrijke schepen
met vluchtelingen. Nadat de booten „Te
legraaf III" en „Maas", welke da reis
tezamen gemaakt hadden, een deel der
vluchtelingen aan wal hadden gelaten,
werd de reis voortgezet. Na een prachti-
de overtocht bereikten we rond 5 uur
het eigenaardige dorp Wemeldinge. Hier
werden wij verzocht aan wal te stappen,
om den nacht door te brengen, want de
booten gingen niet verder. Een groot deel
der vluchtelingen ging aan wal, anderen
bleven aan boord. Wij; ook waren zinnens
zulks te' doen, maar de Weledachtb. Heer
Wabeke, burgemeester van Wemeldinge,
en verschillende dames en heeren ver
stonden het gansch anders en hebben al
het mogelijke gedaan om ons te doen
besluiten aan wal te komen, 's Zater
dagsmorgens bracht men ons te 41/2 uur
terug aan boord. Na elkander gemoedelijk
omhelsd te hebben moesten Wij hen be
loven, dat wijl hun toekomenden zomer
een bezoek zullen brengen, hetgeen wij
hun dan ook beloofden, indien zulks
©enigszins mogelijk zijn zal. Rond 51/2 uur
vertrokken wiji naar Rotterdam, waar wij
omtrent 1 uur aankwamen. Hier ston
den wij voor een aandoenlijk schouw
spel Een bijzonder comiteit van dames
en heeren, welke zich voor doel hadden
gesteld de vluchtelingen te helpen met
mondbehoeften en hunnen dorst te les-
schen en hen tevens een onderkomen te
bezorgen. In naam m'ijlner landgenooten
bied ik hun nederig hiervoor mijnen meest
achtingsvollen dank.
Alsdan begaven wij ons naar het D.
P.-Station voor Den Haag, alwaar zich
alweer dames len heeren bevonden om de
vluchtelingen te spijzen en te helpen.
Een half uurtje nadien bevonden wij: ons
in Den Haag. Alsdan steeg onze aandoe
ning ten top. Van alle kanten snielde men
men naar ons toe, om ons te troosten
en ons moed in te scheppen en om het
weinige, dat wij! hadden kunnen redden,
in veiligheid te brengen. Na een kleine
verfrissching werden wij in een auto ge
plaatst en op weg naar Scheveningen,
waar wij onze kinderen terugvonden, wel
ke een paar dagen vroeger vertrokken
waren.
Wij staan letterlijk in bewondering voor
hetgeen de Nederlandsche bevolking voor
België's vluchtelingen doet. Wij koeste
ren de hoop, dat de weldaden van het
Neerlandsch volk zullen gewaardeerd
worden en hopen, dat zij nooit den toe
stand zullen zien weikei: wij hebben moe
ten beleven.
Hulde en lang leven aan Koningin Wil-
helmina, Prinses Juliana, Koningin-Moe
der, den Prins en het volk van Nederland.
Dit is onze innigste wemsch.
Het beleg van Antwerpen.
Aan een correspondentie van Ileinrich
Binder, oorlogscorrespondent van het
„Beirl. Tageblatt", over het beleg van Ant
werpen is nog het volgende ontleend
De slagvelden om Antwerpen getuigen
van de geweldige gevechten en de ijzeren
bitterheid, waarmede hier moet worden
opgetreden. De dorpen Booitmeer
beek, Hever, Keerbergen, Blie
ken, M e 1 s b r 0 e k, Campenhout,
Elewyt, Wespelaer en Ocker-
zeel zijn voot het grootste gedeelte
verwoest. Zij zijn door het woedende
artillerie-vuur platgeschoten. Andere hui
zenrijen moesten geslecht worden om de
vuurlinie vrij te maken. De omwoelde
akkers, verwoeste wegen en vertrapte vel
den getuigen van de woedende worsteling,
welke hier heerschte.
'Op Dinsdag 6 October gingen wij naar
het fort Waelhem, dat in den nacht van
den tweeden October genomen werd. In-
tusschen hadden de Belgen uit de bin-
nenlinie hunner stellingen het vuur op
het genomen fort weer heropend en juist,
toen wij aankwamen, begon een leven
dig vuur van granaten en shrapnels.
Op den weg naar W a e 1 h e m, ten
Noorden van Mechelen, was de slag
te zien. Soldaten, die 's nachts in het
gevecht waren geweest, kwamen moede
en met slijk bedekt, terug. Twee kilo
meters van het fort stond een versch
bataljon, dat in de posities zou gaan.
Blijkbaar hadden de vijandelijke waarne
mers dit bataljon gezien, want plotse
ling siste en kraakte 'tin de lucht, hoog
floten de shrapnels en sprongen in witte
wolkjes uiteen.
Onze auto werd door den commandant
van het bataljon staande gehouden, die
ons volstrekt verbood, nog yerder naar
voren te gaan. Daar de wagen met den
ons begeleidenden majoor reeds in den
witten nevel der shrapnels verdwendn
was, stonden wij zonder leidsman temid
den dei' strijdende troepen. Wij! moeten in
ieder geval den „wagen van onzen leidelr
zoeken en op1 ons dringend verzoek, liet
men onze wagen over den weg het vuur
tegemoetrijden. Wij! vonden onzen majoor
niet. Toen wij, kort voor het fort, bij
de eerste loopgraven aankwamen, werd
het vuur sterker. Wij verlieten den auto
en zochten dekking- Een kapitein gaf onls
een plaatsje in de beschuttende loop
graaf.
Op 250 Meter voor ons uit lag het
doip Waelhem, dat juist door vijandelijk
granaatvuur in brand geschoten werd. Bo
ven op het fort woei de oorl-ogsvlag der
D-uitsohe marine.
't Schouwspel was ontzettend grootsfch.
Men hoogde bet sissen der Zware granaten.
Hoorde, hoe zij: in ©en huis vielen en
dan, na angstige seconden, ontploften on
der oen dreunend gekraak. Rookzuilen ste
gen daarna omhoog. Vlammen lekten op,
streden kort met den rook, alvorens ze ze
gevierend uitsloegen. Achter ons antwoord
de het Duitsche geschut uit de stellingen.
Rakelings over onze hoofden sisten en
huilden de granaten door de luciht. En
dan weer 'h'et kraken der shrapnels. Tij
dens het gevecht schrijven officieren /an
manschappen in de loopgraaf snel een
groet op een briefkaart. Wij zullen die
kaarten later met den auto medenemetn.
De mannen hier hebben reeds vijf dagien
gestreden. Vijf dagen onafgebroken gestre
den. Want wij moesten over de Nethe
komen en de Belgen verdedigden zich
als leeuwen. Eenige manschappen uit de
voorste loopgraaf zien er uit, alsof zij zóó
uit het water komen. Doch het is gelukt.
Ons ijzeren voorwaartsdringen heeft de
Belgen vermoeid.
De kapitein zond 'n patrouille uit, aan
welke 't gelukt, sluipend van boom tot
[boom, zich een weg te banen. Sedert
vijf dagen had de kapitein geen warm eten
gehad. Hij was Vermoeid, onzegbaar ver
moeid. Doch iedere, nieuwe granaat, die
door de lucht siste, iedere nieuwe shrap
nel, die boven ons hoofd sprong, scheen
zijne zenuwen weer te stalen. Het was
roerend ;be zien, hoe hij met zijne sol
daten dprak en hen vermaande; hoe hij;
door het geVoel zijner verantwoordelijkheid
geleid, zijne lieden in veiligheid bracht,
terwijl hij 'zelf, in onverstoorbare rust,
het /gevaar niet telde.
Hij verhaalde van den nacht, waarin
Waelhem viel. Verhaalde van een moor
dend concert, dat het geschut van alle
zijden had aangestemd. Het was, alsof
de bel door de luchten stormde en als
of de wilde jacht bruiste door het Bel-
gienland. Het kleine Vuur in de lucht bo
ven ons scheen hij niet eens te hooreui,
en toch was 'tdaar ©en 'ruisch-en en flui
ten, een kraken en ©en geweldig do!nde>-
ren, dat men •ademloos' luisterde en niet
aan den dood dacht, die z,oo dicht hij ons
langs den weg lag en vreugde moest ge
voelen over dit ijzeren concert.
Toen de Belgen na een uur ophielden
met Vuren, gingen wij terug naar onzen
auto. Een laatste groet, een laatste hand
druk, en in razende Vaart ging 'tover
de -dood© s;tad Mechelen naar Brussel
terug. I 1
Wie een kuil graaft
Onder dit opschrift vermeldt de West
minster Gazette het Volgende voorval,, Ver
haald door een gewonden vrijwilliger van
de Argyll en Sutherland Highlanders, die
juist naar huis getransporteerd is, waar
uit blijkt hoezeer de Duitschers er op uit
zijn het oprukken van de bondgenootanl
in bet gevecht bij de Aisne onmogelijk
te maken.
„Alle toegangen tot Duitsche stellingen
zijn ondermijnd", vertelt de Hooglander,
en omgeven door versperringen van prik
keldraad. Een andere hindernis, die even
eens- nieuw voor mij was, bestond in de
kleiputten die Voor deze versperringen wa
ren aangebracht, gewoonlijk door het gra
ven van extra greppels een paar honderd
voet van de mijnen verwijderd, waarin
z'e dan losse 'klei gooien, die ze daarna
met water overgieten, zöodat je kuilen
krijgt van vochtige modder.
Eens trok een Fransch infanterie deta
chement met succes op tegen de Duit
sche stelling, totdat ze in een van deze
kunstmoerassen terecht kwamen en zioodra
zij daarin vast zaten werden ze getrakteerd
op 'n vijandelijk' infanterie- en artillerie
vuur. Ze waren er vneeselijk aan toe en
hoewel ze eindelijk weg kwamen, was: er
toch geen quaestie meer van dien dag den
aanval in die streek voort te zetten. Bij
hun terugtocht werden de Franschen ver
volgd door een menigte Duitsche cava
lerie, die in haar ijver den kuil die hij! de
Franschen met succes had dienst gedaan,
vèrgaten. Zij stortten er regelrecht in en
hieven er in steken zoodat ze een mooi
doelpunt voor onze jongens vormden.
„Wij trokken wat dichter hij en een
batterij van onze artillerie opende tez-elf-
der tijd haar vuur op hen, zoodat zij 't
hard te verantwoorden kregen terwijl ze
daar rondkropen in den kuil, dien ze
voor anderen gegraven hadden.
Prikkeldraadversperringen zijn ook ge
vaarlijke dingen. Gewoonlijk zijn ze on
zichtbaar in het lange gras en je ziet
ze niet totdat ze ej in de heenen grijpen
en je doen vallen. Dat is: het oogenblik
voor den vij'and om rijn vuur te openen
en nrenig makker heeft op zoo'n manier
zijn levien verloren. Maar gelukkig kennen
wij nu hun streken en dikwijls ontdekken
we de draden vjóór het te laat is. En noe
men wijl de draden „mug; racks" omdat
werkelijk alleen „mugs" el' nog in loopen.
Brussel's oorlogsschatting.
Een Berlijnsch blad verneemt het vol
gende omtrent de aan Brussel opgelegde!
oorlogsschatting
Aanvankelijk is deze oorlogsschatting!,,
zooals bekend is, op 50 millioen frank!
giesteld, waarvan burgemeester Max 20
millioen betaalde en wel 3i/2 millioen
in geld. Voor de rest gaf hij bons, die hij
echter op een gegeven oogenblik wei
gerde in te lossen. Van de overige 30
millioen wilde hij heelemaal niets we
ten. Burgemeester Max werd' daarop dooï|
den militairen gouverneur van Brussel
in hechtenis genomen en naar een Duit
sche vesting gebracht. De stadszaken wer
den in zijn afwezigheid door het college
van schepenen afgewikkeld, waarmede dei
Duitsche regeering, zooals de berichhgevefr)
van de „Lokal-Anzeiger" het uitdrukt,-
„het blijkbaar heter kan vinden, dan met
het vroegere hoofd der gemeente B-rusr
sel, wien zijn onbegrensde persoonlijke
eerzucht noodlottig werd". De schepenen
hebben Vooreerst de kwestie van de bons
tot oplossing weten te brengen zoo, dat
beide partijen er genoegen me© namen!
en vervolgens voor de resteerende 30
millioen de helft geboden. Volgens den
correspondent der „Lokal-Anzeiger" is het
uitgesloten, 'dat de Duitsche regeering ooit
met 15 millioen genoegen zou nemen.
Maar de onderhandelende partijen streven
er oprechtelijk naar tot een vergelijk te
komen en misschien wordt men het wel
op teen bedrag van 20 millioen eens.
„Duitsche financieele deskundigen, zoo
schrijft de berichtgever van het Beriijin-
sche blad, die te Brussel een toonaan
gevende -positie hadden en wel weer krij
gen fcullen, doen hun best om zulk een
vergelijk te verwezenlijken, en daar ook
do Stad zelfs gedurende al den tijd van
de bezetting ondanks alle innerlijke on
rust en tijdelijke bedenkelijke gisting toch
uiterlijk izich rus,tig en korrekt gedragten
heeft, (zoo zal wel een zachtere opvat
ting ook in de kwestie van de oorlogs
schatting de overwinning wegdragen".
Tegen Rusland.
Het afbrokkelen van het Russische of
fensief wordt door een der oorloigscoü-
respondenten van de „Neue Freie Presse"
aan drie oorzaken (geweten en wel 1.
het slechte weer, dat in de vorige week
heerschte, en de rivieren tot onoverkome
lijke hindernissen maakten en de wegen
in modderpoelen veranderde, 2. aan de
cholera, die onder de Russen vreeselijk
woedt en 3. op kolossale moeilijkheden
bij de aanvulling van munitie en het
narukken 'der reserves. De Russische le
geraanvoering had er vast opi gerekend,
de 'Oostenrijksche legers bij de eerste bot
sing te vernietigen en heeft daarvoor alle
aanwezige ammunitie verbruikt. Het aan
vullen is echter niet doenlijk voor het
oogenblik. Alle munitiedepóts moeten leeg
zijn en de gevechten in Oost-Galicië
brachten voor de Russen slechts bittere
ontgoocheling. Hun oorlogsplan is daar
door geheel in de war geloopen. Het
verschijnen van Russische oorlogschepen
aan de Rumeensche kusten wordt in de
Berlijnsohe politieke kringen opgevat als
of daarmee een demonstratieve b-eto o-ging
der Russische marine tegenover de Rus-
sophilen in Roemenië bedoeld ware, om
hen te sterken en hun toe te roepen:
Ziet, wij zijn er en wij zijn gereedWe est
gij het nu eindelijk ook eens!" (Vad.)
Na den slag.
Luigi Barzini, de correspondent in
Frankrijk van de „Corriere dell© Sera",
schildert in zijn blad eenige tragische
episoden uit de gevechten aan de Marne.
Hij schrijft o.a. het volgende:
„In een straat in Chambery vond ©en
gevecht plaats van man tegen man, waar
van de opgehoopte lijken getuigen. Een
troep Duitschers, die daar achtergeble
ven was, had aan beide zijlden van de
straat barricaden opgericht en onderhield
zoo het vuur, tusschen de barricaden
ingegraven. Zijl konden niet meer terug
trekken. Zij: boden tegenstand,zoo lang
zij zulks vermochten, de laatste gevallen
Franschman lag slechts drie meter van
hen verwijderd. Maai' de storm ging over
hen heen en wierp hen ten gronde. Van
bajonetten doorstoken liggen zij op een
rij ie de verschansingen. Verbogen bajo
netten, gebroken geweren bewijzen,, hoe
wild en vertwijfeld het gevecht geweest
is. Als eerste in de rij1 ligt de sergeant,
die hen heeft aangevoerd. Een Fransche
groep ligt om het lijk van een officier.
Hoe gelijken de dooden op elkaar. Alleen
de uniform onderscheidt hen. Het is een
soort broederschap tusschen de gevallen
vijanden. Iedere Duitschers heeft nog zijn
rqnsel op den schouder en ligt daar nog
in zijn Volledige uitrusting, als was hij
gereed voor leen parade.
Zoo maait de dood onder Duitschers