Donderdag 8 October 1914 39e Jaargang
\o. 1
De Groot© Oorlog.
Zeeuwsche Stemmen.
11 nu., uiiainii n l i
Uitgave van
de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO
gevestigd te Goes.
Hoofdbureau te Goes:
LAN E VORST3TRAAT 219.
Bureau te Middelburg:
FIRMA F. P. DHUIJ - L. BURG.
Drukkers:
Ooslerbaan Bs. Le Cointre - Goes.
Een bankroet.
Wat al verwachtingen zijn er door de
zen oorlog lalikant uitgekomen! In alle
kringen waar men de cultuur of de we
tenschap aanbidt, klaagt men dat deze
heide machteloos zijn gebleken om den
vrede te bewaren. Maar niet alleen deze
maar ook de staatkunde der vorsten
■heeft gefaald. Frans Erens komt er in
„De Nieuwe Gids" rond voor uit: „De haat
niet tegen de individuen, maar tegen het
abstracte natiebegirip is toit rooden gloed
verhit; die liefde is uitgeput; de begrip
pen en gevoelens van humaniteit zijirn ver
vaagd of verdonkerd; het socialisme en
ook de vrijmetselarij zijn te zwak ge
bleken den oorlog te stuiten".
Welk laatste deel zijner bewering hij
staaft met deze andere: „De vrijmetselarij
steunt op een vaag verouderd idealisme;
en bet socialisme is gebleken hoofdzake
lijk een maagvraag te zijn sinds de socia
listen in Duiischland (hij had er bij kun
nen zeggenook in de overige oorlogvoe
rende landen) hun roode vaandels hebben
verbrand."
Ten aanzien van de socialisteh is dit
inderdaad zoo.
Zijn toch Guêsde en Sembat in Frank
rijk niet even vlug er bij geweest als
hunne Duitsche en Oostenrijlrsehe geest
verwanten, om de internationale gedachte
weg te vagen?
Al deze machten hebben bankroet ge
slagen. Zij zullen er echter straks weer wel
boven opkomen. Zij zullen niet behoeven
te liquideeren. Een aocoord voorkomt wel
hunne verdwijning van het wereld toofneal.
Alleen maar dan volgt, vroeg of
laat, weer een bankroet. Want al deze
idealisten, die den vrede zonder recht,
den vrede op een door de zonde ontna-
t u r d e aarde mogelijk achten, jagen
naar een onbereikbaar ideaal.
Daarom vergissen zij zich die meenen
dat ook de godsdienst fiasco gemaakt
heeft, dat de godsdienst in zijn streven
zou zijn belemmerd geworden.
De godsdienst, dat wil dan zeggen, de
geloovige belijder des Heeren, heeft nim
mer beweerd dat vernietiging van den
oorlog mogelijk zal zijn zondier vooraf
gaande oplossing van het vraagstuk, der
zonde.
Integendeel, de zonde is en blijft de
groote macht, die het oorlogsgevaar gaan
de houdt. En de Christen weet dat oor
logen en oorlogsgeruchten, naast aard
bevingen en pestilentiën aan de komst
van het Vrederijk moeten voorafgaan, en
dit Vrederijk zonder deze zijne aankon
digers zelfs niet komen kan.
Wel wil ook hij medewerken om den
vrede zoolang mogelijk te bestendigen,
„den oorlog aan den oorlog" is ook zijn
leus.
Doch volstrekte opheffing van dit
kwaad: den oorlog acht hij slechts dan
eerst mogelijk wanneer de zonde Van deze
aarde zal gebannen zijn.
Naar den regel van het cessante
causa cessat effeotus. (Als de
oorzaak ophoudt, houdt het kwaad op:.)
Graaf Da Mun.
Na de sociaal-democratische heeft thans
de Roomsch-Katholieke partij in Frank
rijk het verlies van een harer groote
(staatslieden te betreuren.
Na Jaurès, De Mun.
Graaf De 'Mun is in de Franscihe Ka
mer gedurende veertig jaren de bezielde
tolk van het clericalism© en het legiti
mism© geweest, doch heeft zich later, »a
een Pauselijke uitspraak, met handhaving
van zijn Roomsche standpunt, hij den
nieuwen staatkundigen toestand neerge
legd. Hij werd rallié, hetgeen zeggen wil
'dat hij, schoon royalist (koningsgezind)
in beginsel, de republiek aanvaardde.
Met Graaf De Mun daalt een merk
waardig man ten grave. In 1870 als lui
tenant in het Fransche leger door de
Duitschers krijgsgevangen gemaakt, en te
Aken gehuisvest, wierp' hij zich op de
lectuur en leerde daardoor het verderfe
lijke der Revolutie beginselen, die hij
zelf: toen nog beleed, kennen. Na den
oorlog losgelaten, maakte hij in 1)871
van nabij kennis met de Commune, wel
ke kennismaking hem tot de besliste
keuze bracht om ook op sociaal gebied
de Christelijke beginselen tot hun recht
te doen komen.
Als staatsman en als socioloog heeft De
Mun zijn volk, inzonderheid den arbei
ders een weldaad bewezen, die wel nim
mer uit het geheugen zal gaan.
Onder de Katholieke staatslieden van
beteekenis zal zijn naam steeds met eere
genoemd worden; en voorzoover zijn strijd
en zijn beschouwingen vielen binnen het
raam der antirevolutionaire beginselen
wenschen ook wij de nagedachtenis van
dezen aanzienlijken, geleerden werkmans
vriend in eere te houden.
XXI.
Holland, het toevluchtsoord voor ver
drevenen, veriatenen, verstrooiden 1
Welk een schoon© roeping' hebben wij
thans te vervullen. Terwijl wij: zelf zoo
niet in doffe moedeloosheid dan toch niet
donder spanning den loop der gebeurtenis
sen afwachten vooral nu het gedreun
van de „brommers" heel duidelijk tot
ons oor doordringt wordt ons thans
een taak opgelegd, die het kleine Holland
in staat stelt lt© toonen, dat het in het
kleine ook groot kan zijn.
Wat zijt ge klein, Hollandzing© straks
de dichter, maar groot in uw betoonen Van
barmhartigheid aan armen en ellendigen.
Eerst waren het onze landgenooten, die
hulp en steun behoefden; thans wordt
andermaal een beroep gedaan op der
Hollanders bereidwilligheid, en zonder
morren doen zij ook thans wat hun hand
vindt te doen. En nog is men niet aan het
eind jen zat moeten blijken of hun hulp
vaardigheid van goed gehalte is.
Stellen wij er een eer in tot den einde
voor te zetten, wat wij nu zoo opgewekt
zijn aangevangen.
Ons land wordt dezer dagen letterlijk
overstroomd met Belgische vluchtelingen.
Vooral de bekendmaking van het bestuur
van Antwerpen, waarbij aan hen, die zich
aan het bombardement der stad wenschteu
te onttrekken, aangeraden werd zoo spoe
dig mogelijk elders heil te zoeken, had
een waren uittocht tengevolge.
De plaats onzer inwoning, het land' Van
ter Goes, mocht dezer dag;en ook de eerste
groep vluchtelingen herbergen. Dei bladen
hebben er reeds veel over geschreven,
dus zal ik niet in bijzonderheden, treden.
De ontvangst van onze arme buren, was
waardig. Niets wordt gespaard, om 'tden
menschen zoo aangenaam mogelijk te ma
ken in het land der vreemdelingschap.
Men voelt, dat zij behalve aan een
goed maal ook behoefte hebben aan een
vertroostend woord.
Wplk een wreede ontnuchtering moet
het geweest zijn, toen ziji de werkelijk
heid vernamen omtrent den toestand,
waarin hun vaderland zich bevindt. Met
nauw onderdrukte woede of op een toon
van vertwijfeling vertellen ziji u, dat zij
zich van geen gevaar bewust waren. Ah,
er was niets te Vreezen. De Duitschers
kregen duchtig klop. De Engelschen waren
nu gekomen om met de Belgen den vijand
in één slag uit te roeien.
Het gerucht, dat de regeering de stad
verlaten had, werd tegengesprokende ge
wonden, die naar Gent en Brugge ver
voerd werden, moesten .seffens terug
komen, want er dreigde geen gevaar
meer 1
En zoo is menigeen eerst gewaarschuwd
geworden door eigen aanschouwing van
de ontzettende uitwerking van de sohrap-
nels der Duitschers.
„Onze Keuning is 'n dapper man" zegt
de een met vuur, doch de ander voegt
er aan toe, met verbittering in de stem:
„Maar onze Keuning had nu moeten toe
geven de Duntschen zullen ons Antwer
pen ook nog verwoesten". Meer dan een
sloot deze opmerking met de bittere on
christelijke verzuchting: „Ze moesten on
zen Keuning ophangen!"
Inderdaad, de stemming vóór de voort
zetting van den krijg, ter voldoening aan
de eer, is niet zoo algemeen, als men
wellicht meent.
Velen oordeelden, dat 't nu gfenoeg was,
en ondanks de blinde vereering voor hun
koning, hadden zij nu gaarne .gezien, dat
hij aan den strijd een eind gemaakt had
tot behoud van het weinige, dat van
het eens zoo welvarende België was over
gebleven.
Zoo hoorde ik nog van een, die ook in
Goes een onderkomen heeft gevonden,
dat de stemming tegen de Engelschen
niet overal zoo bondgenootschappelijk
was, als men wil. Op veelzeggenden toon
herinitert men er nog wel eens aan, dat
de Engelschen op zich lieten wachten,
toen België de eerste harde slagen ont
ving.
M'n zegsman blijkbaar 'n man met
een nuchter oordeel, al zou ik als neu
traal Hollander niet gaarne alles onder
schrijven m'n zegsman staat op; econo
mische en handelspolitieke gronden nog al
dicht bij Duits chland.
Wanneer de oorlog voorbij is, dan zul
len wij alle leed weldra moeten verge
ten en de relaties met Duitschiand spoe
dig hernieuwen' zegt hij. Doen wij dat
niet en bevorderen wij niet het herstel
van de oude transacties, dan wordt Hol
land rijk.
In Antwerpen, zegt deze Belg dan ver
der, zit ontzaglijk veel Duitsch kapitaal,
zoodat wanneer we inderdaad ter oorzake
van een wrok alle betrekkingen met onze
Oosterburen afsnijden, ons arm België in
kwijnenden staat zal blijven.
Welk 'n scherpe tegenstelling vormen
de Uitspraken van dezen nuchteren Belg
met de hartstochtelijke scheldwoorden,
hierboven aangehaald I
Hoe men er ook over denke, men be-
wondere de houding van het Belgische
leger in de ure des gevaars, den moed
van den Koning en de trouw en de aan
hankelijkheid van schier het gansche
volk
KEES VAN DER MEER.
Bt knopt overzicht van den toestand.
Is' de groote volkerenslag al gaande?
Met recht kan men, over de krijgsope
raties in Noord-Frankrijk sprekende, van
een aanstaanden geweldigen volkerenslag
gewagen.
Alle teekenen wijzien erop.
Het front breidt zich immer uit. De
Noordwaarts overgewogen Duitsche rech
tervleugel gaat reeds tot bet op' de Bel
gische grens gelegen industriedistrict,
waarin Ryssel, Tourcoing, Roubaix en
Armentières liggen.
Daarentegen worden troepen der bond
genooten gesignaleerd op steeds meer
plaatsen ten Noorden van Amiens. Daar
zal waarschijnlijk een slag plaats hebben
als nog nimmer is beleefd.
Aan de zijldel der bondgenooten schijnen
volken van allerlei kleur te zullen deel
nemen: Franschen, Belgenen Engelschen,
Canadeezen, Kabylen, Mooren en Singa-
leezen.
Van Duitsche zijlde worden naar het
schijnt naar deze streef zooveel troepen
van de overige deelien van het front (b.v.
uit Lotharingen en van het centrum) ge-
zónden, dat daar ©en betrekkelijke wer
keloosheid schijnt te zijn ingetreden.
Het bericht van den Times-correspon
dent aan zijn blad, dat in Zuid-België
een zeer belangrijke troepenbeweging van
Duitsche zijde plaats heeft, behoeft dan
ook geen nadere uitlegging.
Dinsdagmiddag trok een troepenmacht
van 20.000 man, cavalerie, infanterie en
artillerie piet toestellen voor draadlooze
telegrafie door Templeuve, ten Noord-
Westen van Doornik, in de richting van
de westelijke Fransche grens, waar de
groote volkerenslag op 't punt staat uit te
breken ofreeds begonnen is.
Ziehier de officiëele berichten. Het
Fransche dd. 7 Oct., 3 uur, luidt:
„Op onzen linkervleugel duurt de bui
tengewone verbitterde strijd nog steeds
voort. De beide fronten strekken zich uit
tot de streek van Lens en La Bassée (15
K.M. ten Noorden van Lens). Zij worden
nog verlengd door groote troepen ruiterij,
die in de huurt van Armentières met
elkaar slaags zijn.
Op het front van de Somme tot de
Maass is niets vermeldenswaardigs ge
beurd.
In Woevre hebben de Duitschers op
nieuw getracht onzen opmarsch te stui
ten, maar hun tegenaanvallen zijn weder
om afgeslagen."
Het Duitsche meldt
„De gevechten op onzen rechtervleu
gel in Frankrijk hebben nog niet tot een
beslissing geleid.
Aanvallen der Franschen in Argonne
en vanuit het noordoostelijk front van
Verdun zijn afgeslagen."
Dus nóg geen beslissing.
Over Antwerpen wordt uit Berlijn ge
meld:
Het fort Broechem is thans in ons
bezit. Onze troepen zijn de Nethe over
getrokken en naderen den binnensten for
tengordel.
Een Engelsche brigade en de Belgische
bezettingstroepen zijn tusschen den bui
tensten en den binnensten fortengordel
op Antwerpen teruggeworpen.
Vier zware batterijen, 52 stukken veld
geschut en vele machinegeweren, waar
onder ook Engelsche, zijn in het open
veld genomen. -
Te Roosendaal aangekomen vluchtelin
gen Ideelen mede, dat om half elf gister
ochtend een „Taube" met een bom op
het Antwerpsche station heeft geworpen.
De 'uittocht heeft sedert den vorm van
een landverhuizing in paniek aangenomen.
De wegen naar onze grenzen zien zwart
van de menschen. Eindelooze extra-treinen
brengen duizenden vluchtelingen aan het
station Roozendaal aan, waarvoor voort
durend letterlijk gedrang heerscht.
De aanblik is hartverscheurendnon
nen brengen zieken en weezen mee. De
menschen Schreien en wringen zich wan
hopend de handen. Kinderen zijn hun
ouders, ouders hun kinderen kwijt ge
raakt. De drommen zijn nauwelijks te
vervoeren; Roosendaal is welhaast in alle
huizen vol en nog duizenden werden er
gisteravond over Esschen verwacht.
Oproep van Belgische vrijwilligers.
De commandant der versterkte stelling
-van Antwerpen, De Guise, heeft een op
roep gericht tot /alle jonge mannen die
binnen de versterkte stelling van Anjfr
werpen verblijven, en welke luidt:
In het belang der nationale verdediging
is hef volstrekt noodzakelijk dat ons le
ger versterkt worde. In die omstandighe
den doe ik een dringend beroep: op; de
vaderlandsliefde van alle weerbare man
nen tusschen. 18 en 30 jaren, op 31
December 1914, opdat zij dienst zouden
nemen in het leger als, vrijwilligers tot
het einde van den oorlog. Jonge lieden,
uw vaderland heeft u noodig! Geeft ge
volg aan dezen oproep:. Stel u niet aan
het gevaar bloot dat de overweldiger u,
trots recht en wet, dwinge tegen uwj
land dienst te nemen. Blijft niet werke
loos gedurende lange maanden. De voor
den dienst goed verklaarde mannen zul
len zonder zonder verwijl en zonder ge
vaar naar het niet door den vijand be
zette deel van het land gezonden wor
den, om er geoefend te worden.
Zou dat waar zijn?
Een Duitsch officiëel communiqué
meldt
„Een waanzinnige vrees, dat de waar
heid tot Egypte kan doordringen, verleidt
de Engelschen tot het nemen van de
zeldzaamste maatregelen. 't Volgende
strekke tot voorbeeldHet Engelsche voor
schrift beveelt dat ieder die in Egypte
aankomt of vandaar Vertrekt onderzocht
wordt of hij brieven of dagbladen hij1 zich
heeft. Dientengevolge werden de echtge-
noote van den Khedive, Prinses Nimed
en ook Prinses Fatme, den 27sten Sep
tember door Engelsche beambten aan den
lijve onderzocht. Natuurlijk verwekte deze
gebeurtenis in alle kringen der inwoners
de grootste verontwaardiging. Studenten,
die aan hun, aan Engeland vijandige,
meening uiting gaven, kregen twee maan
den gevangenisstraf en honderd stoksla
gen. Wie op een Turksche courant ge
abonneerd is, krijgt honderd pond boete
en drie maanden gevangenisstraf. Den
Indischen troepen was gezegd, dat zij
naar Europa gingen voor tentoonstellings
doeleinden; toen in Egypte aangekomen
Lndieërs moskeeën bezochten en betrek
kingen met de inwoners aanknoopten,
werden zij reeds na verloop van een
week naar Marseille verscheept. Het le
ger maakte bij het inschepen in Alexan-
drië een .droevigen indrok".
Lichtzinnig en roekeloos.
De'Parijsche correspondent van de „Ti
mes" beschrijft als volgt het doen en
laten der bondgenooten in de schansen:
„Er gaat schier geen nacht voorbij zon
der alarm. De manschappen leggen koel
bloedig een kaartje bij kaarslicht. Zij1 da
gen elkaar uit om dwaze dingen te doen.
Een van hen sloop in een donkeren naciht
weg pm een Duitsch machine-geweer buit
te maken. Rij schoof op zijn. buik voert
tot hij op enkele meters van zijn doel
was. Hij overrompelde de wacht van vijf
soldaten, maakte hen af en keerde in
triomf haar ?ijn schans terug, met het
machinegeweer als .een schaap over zijn
schouders. Aangemoedigd door het sla
gen van zijn poging .ging hij er weer
op uit om de munitie en de strootk te
halen, die hij op zijn eersten tocht had
achtergelaten.
In de laatste week van Augustus deden
de ^Duitschers een verwoede poging om
door de linies te breken. De Pruisen,
voerden, onder dekking van de duisternis,
een charge tegen de schansen uit. Daar
werden zij door prikkeldraadversperring
tegengehouden. In een minuut was de
infanterie onder hen en stak met de ba
jonet neer, wat het vuur gespaard had.
Er zijn kanonnen en kanonnen, maar
het zware Duitsche geschut, dat de En
gelschen den bijnaam van „Zwarte Marie"
(de dievenwagen) geven draagt de palm
der overwinning gemakkelijk weg. Man
schappen die uit de schansen terugkomen,
vertellen verbijsterende verhalen over de
verwoestingen die hun projectielen aan
richten. Als er een auto ontdekt wordt
die langs den weg voorttuft, wordt er
fluks een projectiel achter haar aan ge
worpen. De luchtdruk, die de ontploffing
vergezelt, is zoo sterk, dat op 40 tot
50 voet afstand niets overeind blijft staan,
het gat, dat in den weg wordt geslagen,
is zoo groot dat bestuurder en auto en
al d e rest er gemakkelijk door verzwolgen
worden. „Zwarte Marie" wierp dezer da
gen een projectiel midden in een troep
van 40 paarden die kalm iit een dorp
stonden. De geheele troep werd aan stuk
ken gescheurd; van een sergeant-majoor
die erbij stond, vond men alleen een been
en een arm terug. Een kapitein met zijn
staf stond achter dekking van een hooi
berg naar de krijgsverrichtingen te kij
kenEen auto, die gelukkig leeg waes,
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG.
Abonnementsprijs
Per 3 maanden fr. p. post1.25
Losse nummers0.05
Prijs der Advertentiën:
15 regels ƒ0.50, iedere regel meer 10 ct.
3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend.
Bij abonnement voordeelige voorwaarden.
Familieberichten van 110 regels ƒ1.
iedere regel meer 10 ct.
stond langszij van den weg. Iemand
vermoedelijk een verkenner in een Taube
moet liet groepje bemerkt hebben.
„Zwarte Marie" liet haar stem hooren
en liet een projectiel vlak voor de autof
neervallen. De auto verdween volkomen
door dein grond verzwolgen".
De toestand in Antwerpen.
Een „Maasbode"-redacteur vertelt be
langwekkende dingen.
Antwerpen verkeert op dit oogeublik
(7 Oct.) in het hoogste gevaar. Reeds
zijn enkele Duitsche projectielen te Ber-
chem gevallen.
De Duitschèts zijn, gelijk reeds gemeld,
de Nethe overgetrokken. Van dezen kant
bestoken zij de stad, maar ook langs
andere wegen naderen zij: de vesting.
Hedennacht en vanmorgen zijn zij over
den weg van Broechem vooruitgetrokken
en hebben zij Borsbeek platgeschoten.
Een andere leg er-af deeling schijlnt over
den weg van Westmalle een aanval uit
het Oosten te beginnen. In enkele uren
tijds hadden zij het fort Wijneghem ver
nield. Het fort van Schooten hoorden'
wij hedenmorgen nog een hevig vuren
openenom de Duitschers op den wieg
Westmalle naar Wijneghem te koeren,
doch spoedig zweeg ook hier het Belgisch
geschut.
Be Duitschers zijn in de richting van
Wijneghem opgetrokken.
Dat de nood op 't hoogst is, geven de
weinige Antwerpsche bladen, die heden
morgen nog uitgekomen zijn, zelf toe.
Zij verklaren, dat het bombardement dei*
stad onvermijdelijk is en elk oogenblik
te verwachten. De commandant der stad
waarschuwt de personen, die zich aan
het bombardement kunnen onttrekken,
zoo spoedig mogelijk de stad te verlaten
en zoo ziet men thans, hier in Putte,
vanaf hedenmorgen een lange stoet van
vluchtelingen, niet alleen uit dorpen bin
nen den fortengordel, zooals uit Stabroek,
Capelle, Hoevenen en Eeckeren, waar de
bevolking aangezegd is om te gaan, doch
ook uit de stad Antwerpen.
Hun is aangezegd, dat zij alleen in
Noordelijke richting mogen vertrekken,
zoodat de meesten over Putten naar
Nederland komen.
Zonder te overdrijven valt te zeggen,
dat drommen van duizenden Belgen met
al hun hebben en houden, talrijke zelfs
met vee en paarden langs die straten trek
ken. Zelfs hier vlak op de grens zijln
de bewoners aan het inpakken om op
het eerste gevaar te kunnen vluchten,
't Is een triest beeld van ellende. Huilen
de vrouwen en kinderen trekken voorbij1,
die letterlijk alles hebben moeten ach
terlaten en niet weten, tot wien zich
te wenden om hulp te vinden, daar zij
aan alles gebrek lijden.
Minister Carton de Wiart is ook gepas
seerd, trachtende over Holland en
Zeeuwsch-Vlaanderen naar O sten de te
komen.
Soms is de straat hier versperd, zoo
dat de vluchtelingen niet verder kunnen.
Vanmorgen passeerden hier ook de
prinses de Ligne en vele leden van Imo
gen Belgischen adel, die eveneens over
Holland en Zeeuwsch-Vlaanderen naar
Ostende willen gaan.
„Kaiser Wilhelm der Grosse".
De Kölnische Zeitung, ontvangt uit Ber
lijn nadere bijzonderheden over den onder
gang van den Duitschien hulpkruiser Kai
ser Wilhelm der Grosse, die den 26en
Augustus in de Spaansche haven Rio del
Oro uit twee kolenschepen steenkool
laadde, 'toen de Engelsche kruiser Highfyer
opdaagde en seinde: „Geef u over".
Eerst gaf de Kaiser geen antwoord, doch
bij tweede sommatie volgde het bescheid
„Duitsche oorlogsschepen geven zich niet
niet over. Ik verzoek u, de Spaansche
onzijdigheid te eerbiedigen."
Highflyer: „Gij laadt nu Voor de twee
de maal kolen iu deze haven. Als gij u
niet over geeft, open ik dadelijk het vuur."
Kaiser: „Ik laad hier voor de eerste
maal kolen. Voor 't overige is dat een
aangelegenheid, die Spanje aangaat."
Highflyer: „Geef u dadelijk over."
Kaiser„Ik heb u niets meer te zeggen."
Na deze wisseling van seinen opende
de Highflyer het vuur, dat door den
Kaiser, die ongeveer 2000 M. van de kust
lag en zich dus in Spaansche territoriale
Wateren bevond, werd beantwoord. Na
ongeveer anderhalf uur moest de Kaiser
die tevoren een deel der bemanning en
de krijgsgevangenen van vroeger buit ge
maakte schepen op de kolenbooten had
overgebracht, het gevecht staken bij gebrek
aan munitie. Twee granaten van de
Hyghflyer hadden n.l. het voorste laad
ruim beneden de waterlijn getroffen, dal
vol water liep, zoodat men niet meer
bij de munitie kon 'komen. De gezagvoerder
beval nu, bet schip te doen zinken, het
geen met 12 dynamietpatronen geschiedde.