Donderdag 8 October 1914 39e Jaargang \o. 1 De Groot© Oorlog. Zeeuwsche Stemmen. 11 nu., uiiainii n l i Uitgave van de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO gevestigd te Goes. Hoofdbureau te Goes: LAN E VORST3TRAAT 219. Bureau te Middelburg: FIRMA F. P. DHUIJ - L. BURG. Drukkers: Ooslerbaan Bs. Le Cointre - Goes. Een bankroet. Wat al verwachtingen zijn er door de zen oorlog lalikant uitgekomen! In alle kringen waar men de cultuur of de we tenschap aanbidt, klaagt men dat deze heide machteloos zijn gebleken om den vrede te bewaren. Maar niet alleen deze maar ook de staatkunde der vorsten ■heeft gefaald. Frans Erens komt er in „De Nieuwe Gids" rond voor uit: „De haat niet tegen de individuen, maar tegen het abstracte natiebegirip is toit rooden gloed verhit; die liefde is uitgeput; de begrip pen en gevoelens van humaniteit zijirn ver vaagd of verdonkerd; het socialisme en ook de vrijmetselarij zijn te zwak ge bleken den oorlog te stuiten". Welk laatste deel zijner bewering hij staaft met deze andere: „De vrijmetselarij steunt op een vaag verouderd idealisme; en bet socialisme is gebleken hoofdzake lijk een maagvraag te zijn sinds de socia listen in Duiischland (hij had er bij kun nen zeggenook in de overige oorlogvoe rende landen) hun roode vaandels hebben verbrand." Ten aanzien van de socialisteh is dit inderdaad zoo. Zijn toch Guêsde en Sembat in Frank rijk niet even vlug er bij geweest als hunne Duitsche en Oostenrijlrsehe geest verwanten, om de internationale gedachte weg te vagen? Al deze machten hebben bankroet ge slagen. Zij zullen er echter straks weer wel boven opkomen. Zij zullen niet behoeven te liquideeren. Een aocoord voorkomt wel hunne verdwijning van het wereld toofneal. Alleen maar dan volgt, vroeg of laat, weer een bankroet. Want al deze idealisten, die den vrede zonder recht, den vrede op een door de zonde ontna- t u r d e aarde mogelijk achten, jagen naar een onbereikbaar ideaal. Daarom vergissen zij zich die meenen dat ook de godsdienst fiasco gemaakt heeft, dat de godsdienst in zijn streven zou zijn belemmerd geworden. De godsdienst, dat wil dan zeggen, de geloovige belijder des Heeren, heeft nim mer beweerd dat vernietiging van den oorlog mogelijk zal zijn zondier vooraf gaande oplossing van het vraagstuk, der zonde. Integendeel, de zonde is en blijft de groote macht, die het oorlogsgevaar gaan de houdt. En de Christen weet dat oor logen en oorlogsgeruchten, naast aard bevingen en pestilentiën aan de komst van het Vrederijk moeten voorafgaan, en dit Vrederijk zonder deze zijne aankon digers zelfs niet komen kan. Wel wil ook hij medewerken om den vrede zoolang mogelijk te bestendigen, „den oorlog aan den oorlog" is ook zijn leus. Doch volstrekte opheffing van dit kwaad: den oorlog acht hij slechts dan eerst mogelijk wanneer de zonde Van deze aarde zal gebannen zijn. Naar den regel van het cessante causa cessat effeotus. (Als de oorzaak ophoudt, houdt het kwaad op:.) Graaf Da Mun. Na de sociaal-democratische heeft thans de Roomsch-Katholieke partij in Frank rijk het verlies van een harer groote (staatslieden te betreuren. Na Jaurès, De Mun. Graaf De 'Mun is in de Franscihe Ka mer gedurende veertig jaren de bezielde tolk van het clericalism© en het legiti mism© geweest, doch heeft zich later, »a een Pauselijke uitspraak, met handhaving van zijn Roomsche standpunt, hij den nieuwen staatkundigen toestand neerge legd. Hij werd rallié, hetgeen zeggen wil 'dat hij, schoon royalist (koningsgezind) in beginsel, de republiek aanvaardde. Met Graaf De Mun daalt een merk waardig man ten grave. In 1870 als lui tenant in het Fransche leger door de Duitschers krijgsgevangen gemaakt, en te Aken gehuisvest, wierp' hij zich op de lectuur en leerde daardoor het verderfe lijke der Revolutie beginselen, die hij zelf: toen nog beleed, kennen. Na den oorlog losgelaten, maakte hij in 1)871 van nabij kennis met de Commune, wel ke kennismaking hem tot de besliste keuze bracht om ook op sociaal gebied de Christelijke beginselen tot hun recht te doen komen. Als staatsman en als socioloog heeft De Mun zijn volk, inzonderheid den arbei ders een weldaad bewezen, die wel nim mer uit het geheugen zal gaan. Onder de Katholieke staatslieden van beteekenis zal zijn naam steeds met eere genoemd worden; en voorzoover zijn strijd en zijn beschouwingen vielen binnen het raam der antirevolutionaire beginselen wenschen ook wij de nagedachtenis van dezen aanzienlijken, geleerden werkmans vriend in eere te houden. XXI. Holland, het toevluchtsoord voor ver drevenen, veriatenen, verstrooiden 1 Welk een schoon© roeping' hebben wij thans te vervullen. Terwijl wij: zelf zoo niet in doffe moedeloosheid dan toch niet donder spanning den loop der gebeurtenis sen afwachten vooral nu het gedreun van de „brommers" heel duidelijk tot ons oor doordringt wordt ons thans een taak opgelegd, die het kleine Holland in staat stelt lt© toonen, dat het in het kleine ook groot kan zijn. Wat zijt ge klein, Hollandzing© straks de dichter, maar groot in uw betoonen Van barmhartigheid aan armen en ellendigen. Eerst waren het onze landgenooten, die hulp en steun behoefden; thans wordt andermaal een beroep gedaan op der Hollanders bereidwilligheid, en zonder morren doen zij ook thans wat hun hand vindt te doen. En nog is men niet aan het eind jen zat moeten blijken of hun hulp vaardigheid van goed gehalte is. Stellen wij er een eer in tot den einde voor te zetten, wat wij nu zoo opgewekt zijn aangevangen. Ons land wordt dezer dagen letterlijk overstroomd met Belgische vluchtelingen. Vooral de bekendmaking van het bestuur van Antwerpen, waarbij aan hen, die zich aan het bombardement der stad wenschteu te onttrekken, aangeraden werd zoo spoe dig mogelijk elders heil te zoeken, had een waren uittocht tengevolge. De plaats onzer inwoning, het land' Van ter Goes, mocht dezer dag;en ook de eerste groep vluchtelingen herbergen. Dei bladen hebben er reeds veel over geschreven, dus zal ik niet in bijzonderheden, treden. De ontvangst van onze arme buren, was waardig. Niets wordt gespaard, om 'tden menschen zoo aangenaam mogelijk te ma ken in het land der vreemdelingschap. Men voelt, dat zij behalve aan een goed maal ook behoefte hebben aan een vertroostend woord. Wplk een wreede ontnuchtering moet het geweest zijn, toen ziji de werkelijk heid vernamen omtrent den toestand, waarin hun vaderland zich bevindt. Met nauw onderdrukte woede of op een toon van vertwijfeling vertellen ziji u, dat zij zich van geen gevaar bewust waren. Ah, er was niets te Vreezen. De Duitschers kregen duchtig klop. De Engelschen waren nu gekomen om met de Belgen den vijand in één slag uit te roeien. Het gerucht, dat de regeering de stad verlaten had, werd tegengesprokende ge wonden, die naar Gent en Brugge ver voerd werden, moesten .seffens terug komen, want er dreigde geen gevaar meer 1 En zoo is menigeen eerst gewaarschuwd geworden door eigen aanschouwing van de ontzettende uitwerking van de sohrap- nels der Duitschers. „Onze Keuning is 'n dapper man" zegt de een met vuur, doch de ander voegt er aan toe, met verbittering in de stem: „Maar onze Keuning had nu moeten toe geven de Duntschen zullen ons Antwer pen ook nog verwoesten". Meer dan een sloot deze opmerking met de bittere on christelijke verzuchting: „Ze moesten on zen Keuning ophangen!" Inderdaad, de stemming vóór de voort zetting van den krijg, ter voldoening aan de eer, is niet zoo algemeen, als men wellicht meent. Velen oordeelden, dat 't nu gfenoeg was, en ondanks de blinde vereering voor hun koning, hadden zij nu gaarne .gezien, dat hij aan den strijd een eind gemaakt had tot behoud van het weinige, dat van het eens zoo welvarende België was over gebleven. Zoo hoorde ik nog van een, die ook in Goes een onderkomen heeft gevonden, dat de stemming tegen de Engelschen niet overal zoo bondgenootschappelijk was, als men wil. Op veelzeggenden toon herinitert men er nog wel eens aan, dat de Engelschen op zich lieten wachten, toen België de eerste harde slagen ont ving. M'n zegsman blijkbaar 'n man met een nuchter oordeel, al zou ik als neu traal Hollander niet gaarne alles onder schrijven m'n zegsman staat op; econo mische en handelspolitieke gronden nog al dicht bij Duits chland. Wanneer de oorlog voorbij is, dan zul len wij alle leed weldra moeten verge ten en de relaties met Duitschiand spoe dig hernieuwen' zegt hij. Doen wij dat niet en bevorderen wij niet het herstel van de oude transacties, dan wordt Hol land rijk. In Antwerpen, zegt deze Belg dan ver der, zit ontzaglijk veel Duitsch kapitaal, zoodat wanneer we inderdaad ter oorzake van een wrok alle betrekkingen met onze Oosterburen afsnijden, ons arm België in kwijnenden staat zal blijven. Welk 'n scherpe tegenstelling vormen de Uitspraken van dezen nuchteren Belg met de hartstochtelijke scheldwoorden, hierboven aangehaald I Hoe men er ook over denke, men be- wondere de houding van het Belgische leger in de ure des gevaars, den moed van den Koning en de trouw en de aan hankelijkheid van schier het gansche volk KEES VAN DER MEER. Bt knopt overzicht van den toestand. Is' de groote volkerenslag al gaande? Met recht kan men, over de krijgsope raties in Noord-Frankrijk sprekende, van een aanstaanden geweldigen volkerenslag gewagen. Alle teekenen wijzien erop. Het front breidt zich immer uit. De Noordwaarts overgewogen Duitsche rech tervleugel gaat reeds tot bet op' de Bel gische grens gelegen industriedistrict, waarin Ryssel, Tourcoing, Roubaix en Armentières liggen. Daarentegen worden troepen der bond genooten gesignaleerd op steeds meer plaatsen ten Noorden van Amiens. Daar zal waarschijnlijk een slag plaats hebben als nog nimmer is beleefd. Aan de zijldel der bondgenooten schijnen volken van allerlei kleur te zullen deel nemen: Franschen, Belgenen Engelschen, Canadeezen, Kabylen, Mooren en Singa- leezen. Van Duitsche zijlde worden naar het schijnt naar deze streef zooveel troepen van de overige deelien van het front (b.v. uit Lotharingen en van het centrum) ge- zónden, dat daar ©en betrekkelijke wer keloosheid schijnt te zijn ingetreden. Het bericht van den Times-correspon dent aan zijn blad, dat in Zuid-België een zeer belangrijke troepenbeweging van Duitsche zijde plaats heeft, behoeft dan ook geen nadere uitlegging. Dinsdagmiddag trok een troepenmacht van 20.000 man, cavalerie, infanterie en artillerie piet toestellen voor draadlooze telegrafie door Templeuve, ten Noord- Westen van Doornik, in de richting van de westelijke Fransche grens, waar de groote volkerenslag op 't punt staat uit te breken ofreeds begonnen is. Ziehier de officiëele berichten. Het Fransche dd. 7 Oct., 3 uur, luidt: „Op onzen linkervleugel duurt de bui tengewone verbitterde strijd nog steeds voort. De beide fronten strekken zich uit tot de streek van Lens en La Bassée (15 K.M. ten Noorden van Lens). Zij worden nog verlengd door groote troepen ruiterij, die in de huurt van Armentières met elkaar slaags zijn. Op het front van de Somme tot de Maass is niets vermeldenswaardigs ge beurd. In Woevre hebben de Duitschers op nieuw getracht onzen opmarsch te stui ten, maar hun tegenaanvallen zijn weder om afgeslagen." Het Duitsche meldt „De gevechten op onzen rechtervleu gel in Frankrijk hebben nog niet tot een beslissing geleid. Aanvallen der Franschen in Argonne en vanuit het noordoostelijk front van Verdun zijn afgeslagen." Dus nóg geen beslissing. Over Antwerpen wordt uit Berlijn ge meld: Het fort Broechem is thans in ons bezit. Onze troepen zijn de Nethe over getrokken en naderen den binnensten for tengordel. Een Engelsche brigade en de Belgische bezettingstroepen zijn tusschen den bui tensten en den binnensten fortengordel op Antwerpen teruggeworpen. Vier zware batterijen, 52 stukken veld geschut en vele machinegeweren, waar onder ook Engelsche, zijn in het open veld genomen. - Te Roosendaal aangekomen vluchtelin gen Ideelen mede, dat om half elf gister ochtend een „Taube" met een bom op het Antwerpsche station heeft geworpen. De 'uittocht heeft sedert den vorm van een landverhuizing in paniek aangenomen. De wegen naar onze grenzen zien zwart van de menschen. Eindelooze extra-treinen brengen duizenden vluchtelingen aan het station Roozendaal aan, waarvoor voort durend letterlijk gedrang heerscht. De aanblik is hartverscheurendnon nen brengen zieken en weezen mee. De menschen Schreien en wringen zich wan hopend de handen. Kinderen zijn hun ouders, ouders hun kinderen kwijt ge raakt. De drommen zijn nauwelijks te vervoeren; Roosendaal is welhaast in alle huizen vol en nog duizenden werden er gisteravond over Esschen verwacht. Oproep van Belgische vrijwilligers. De commandant der versterkte stelling -van Antwerpen, De Guise, heeft een op roep gericht tot /alle jonge mannen die binnen de versterkte stelling van Anjfr werpen verblijven, en welke luidt: In het belang der nationale verdediging is hef volstrekt noodzakelijk dat ons le ger versterkt worde. In die omstandighe den doe ik een dringend beroep: op; de vaderlandsliefde van alle weerbare man nen tusschen. 18 en 30 jaren, op 31 December 1914, opdat zij dienst zouden nemen in het leger als, vrijwilligers tot het einde van den oorlog. Jonge lieden, uw vaderland heeft u noodig! Geeft ge volg aan dezen oproep:. Stel u niet aan het gevaar bloot dat de overweldiger u, trots recht en wet, dwinge tegen uwj land dienst te nemen. Blijft niet werke loos gedurende lange maanden. De voor den dienst goed verklaarde mannen zul len zonder zonder verwijl en zonder ge vaar naar het niet door den vijand be zette deel van het land gezonden wor den, om er geoefend te worden. Zou dat waar zijn? Een Duitsch officiëel communiqué meldt „Een waanzinnige vrees, dat de waar heid tot Egypte kan doordringen, verleidt de Engelschen tot het nemen van de zeldzaamste maatregelen. 't Volgende strekke tot voorbeeldHet Engelsche voor schrift beveelt dat ieder die in Egypte aankomt of vandaar Vertrekt onderzocht wordt of hij brieven of dagbladen hij1 zich heeft. Dientengevolge werden de echtge- noote van den Khedive, Prinses Nimed en ook Prinses Fatme, den 27sten Sep tember door Engelsche beambten aan den lijve onderzocht. Natuurlijk verwekte deze gebeurtenis in alle kringen der inwoners de grootste verontwaardiging. Studenten, die aan hun, aan Engeland vijandige, meening uiting gaven, kregen twee maan den gevangenisstraf en honderd stoksla gen. Wie op een Turksche courant ge abonneerd is, krijgt honderd pond boete en drie maanden gevangenisstraf. Den Indischen troepen was gezegd, dat zij naar Europa gingen voor tentoonstellings doeleinden; toen in Egypte aangekomen Lndieërs moskeeën bezochten en betrek kingen met de inwoners aanknoopten, werden zij reeds na verloop van een week naar Marseille verscheept. Het le ger maakte bij het inschepen in Alexan- drië een .droevigen indrok". Lichtzinnig en roekeloos. De'Parijsche correspondent van de „Ti mes" beschrijft als volgt het doen en laten der bondgenooten in de schansen: „Er gaat schier geen nacht voorbij zon der alarm. De manschappen leggen koel bloedig een kaartje bij kaarslicht. Zij1 da gen elkaar uit om dwaze dingen te doen. Een van hen sloop in een donkeren naciht weg pm een Duitsch machine-geweer buit te maken. Rij schoof op zijn. buik voert tot hij op enkele meters van zijn doel was. Hij overrompelde de wacht van vijf soldaten, maakte hen af en keerde in triomf haar ?ijn schans terug, met het machinegeweer als .een schaap over zijn schouders. Aangemoedigd door het sla gen van zijn poging .ging hij er weer op uit om de munitie en de strootk te halen, die hij op zijn eersten tocht had achtergelaten. In de laatste week van Augustus deden de ^Duitschers een verwoede poging om door de linies te breken. De Pruisen, voerden, onder dekking van de duisternis, een charge tegen de schansen uit. Daar werden zij door prikkeldraadversperring tegengehouden. In een minuut was de infanterie onder hen en stak met de ba jonet neer, wat het vuur gespaard had. Er zijn kanonnen en kanonnen, maar het zware Duitsche geschut, dat de En gelschen den bijnaam van „Zwarte Marie" (de dievenwagen) geven draagt de palm der overwinning gemakkelijk weg. Man schappen die uit de schansen terugkomen, vertellen verbijsterende verhalen over de verwoestingen die hun projectielen aan richten. Als er een auto ontdekt wordt die langs den weg voorttuft, wordt er fluks een projectiel achter haar aan ge worpen. De luchtdruk, die de ontploffing vergezelt, is zoo sterk, dat op 40 tot 50 voet afstand niets overeind blijft staan, het gat, dat in den weg wordt geslagen, is zoo groot dat bestuurder en auto en al d e rest er gemakkelijk door verzwolgen worden. „Zwarte Marie" wierp dezer da gen een projectiel midden in een troep van 40 paarden die kalm iit een dorp stonden. De geheele troep werd aan stuk ken gescheurd; van een sergeant-majoor die erbij stond, vond men alleen een been en een arm terug. Een kapitein met zijn staf stond achter dekking van een hooi berg naar de krijgsverrichtingen te kij kenEen auto, die gelukkig leeg waes, VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG. Abonnementsprijs Per 3 maanden fr. p. post1.25 Losse nummers0.05 Prijs der Advertentiën: 15 regels ƒ0.50, iedere regel meer 10 ct. 3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend. Bij abonnement voordeelige voorwaarden. Familieberichten van 110 regels ƒ1. iedere regel meer 10 ct. stond langszij van den weg. Iemand vermoedelijk een verkenner in een Taube moet liet groepje bemerkt hebben. „Zwarte Marie" liet haar stem hooren en liet een projectiel vlak voor de autof neervallen. De auto verdween volkomen door dein grond verzwolgen". De toestand in Antwerpen. Een „Maasbode"-redacteur vertelt be langwekkende dingen. Antwerpen verkeert op dit oogeublik (7 Oct.) in het hoogste gevaar. Reeds zijn enkele Duitsche projectielen te Ber- chem gevallen. De Duitschèts zijn, gelijk reeds gemeld, de Nethe overgetrokken. Van dezen kant bestoken zij de stad, maar ook langs andere wegen naderen zij: de vesting. Hedennacht en vanmorgen zijn zij over den weg van Broechem vooruitgetrokken en hebben zij Borsbeek platgeschoten. Een andere leg er-af deeling schijlnt over den weg van Westmalle een aanval uit het Oosten te beginnen. In enkele uren tijds hadden zij het fort Wijneghem ver nield. Het fort van Schooten hoorden' wij hedenmorgen nog een hevig vuren openenom de Duitschers op den wieg Westmalle naar Wijneghem te koeren, doch spoedig zweeg ook hier het Belgisch geschut. Be Duitschers zijn in de richting van Wijneghem opgetrokken. Dat de nood op 't hoogst is, geven de weinige Antwerpsche bladen, die heden morgen nog uitgekomen zijn, zelf toe. Zij verklaren, dat het bombardement dei* stad onvermijdelijk is en elk oogenblik te verwachten. De commandant der stad waarschuwt de personen, die zich aan het bombardement kunnen onttrekken, zoo spoedig mogelijk de stad te verlaten en zoo ziet men thans, hier in Putte, vanaf hedenmorgen een lange stoet van vluchtelingen, niet alleen uit dorpen bin nen den fortengordel, zooals uit Stabroek, Capelle, Hoevenen en Eeckeren, waar de bevolking aangezegd is om te gaan, doch ook uit de stad Antwerpen. Hun is aangezegd, dat zij alleen in Noordelijke richting mogen vertrekken, zoodat de meesten over Putten naar Nederland komen. Zonder te overdrijven valt te zeggen, dat drommen van duizenden Belgen met al hun hebben en houden, talrijke zelfs met vee en paarden langs die straten trek ken. Zelfs hier vlak op de grens zijln de bewoners aan het inpakken om op het eerste gevaar te kunnen vluchten, 't Is een triest beeld van ellende. Huilen de vrouwen en kinderen trekken voorbij1, die letterlijk alles hebben moeten ach terlaten en niet weten, tot wien zich te wenden om hulp te vinden, daar zij aan alles gebrek lijden. Minister Carton de Wiart is ook gepas seerd, trachtende over Holland en Zeeuwsch-Vlaanderen naar O sten de te komen. Soms is de straat hier versperd, zoo dat de vluchtelingen niet verder kunnen. Vanmorgen passeerden hier ook de prinses de Ligne en vele leden van Imo gen Belgischen adel, die eveneens over Holland en Zeeuwsch-Vlaanderen naar Ostende willen gaan. „Kaiser Wilhelm der Grosse". De Kölnische Zeitung, ontvangt uit Ber lijn nadere bijzonderheden over den onder gang van den Duitschien hulpkruiser Kai ser Wilhelm der Grosse, die den 26en Augustus in de Spaansche haven Rio del Oro uit twee kolenschepen steenkool laadde, 'toen de Engelsche kruiser Highfyer opdaagde en seinde: „Geef u over". Eerst gaf de Kaiser geen antwoord, doch bij tweede sommatie volgde het bescheid „Duitsche oorlogsschepen geven zich niet niet over. Ik verzoek u, de Spaansche onzijdigheid te eerbiedigen." Highflyer: „Gij laadt nu Voor de twee de maal kolen iu deze haven. Als gij u niet over geeft, open ik dadelijk het vuur." Kaiser: „Ik laad hier voor de eerste maal kolen. Voor 't overige is dat een aangelegenheid, die Spanje aangaat." Highflyer: „Geef u dadelijk over." Kaiser„Ik heb u niets meer te zeggen." Na deze wisseling van seinen opende de Highflyer het vuur, dat door den Kaiser, die ongeveer 2000 M. van de kust lag en zich dus in Spaansche territoriale Wateren bevond, werd beantwoord. Na ongeveer anderhalf uur moest de Kaiser die tevoren een deel der bemanning en de krijgsgevangenen van vroeger buit ge maakte schepen op de kolenbooten had overgebracht, het gevecht staken bij gebrek aan munitie. Twee granaten van de Hyghflyer hadden n.l. het voorste laad ruim beneden de waterlijn getroffen, dal vol water liep, zoodat men niet meer bij de munitie kon 'komen. De gezagvoerder beval nu, bet schip te doen zinken, het geen met 12 dynamietpatronen geschiedde.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1914 | | pagina 1