No. 5 Dinsdag 6 October 1914 39e Jaargang De Groote Oorlog. „De Zeeuw" in Militair Tehuis en Kamp. Uitgave van de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO gevestigd te Goes. Hoofdbureau te Goes: LAN 5E VORSTSTRAAT 219. Bureau te Middelburg: FIRMA F. P. DHUIJ - L. BURG. Drukkers: Oosterbaan Le Cointre - Goes. VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG. Abonnementsprijs Per 3 maanden fr. p. post Losse nummers ƒ1.25 „0.05 Prijs der Advertentiën 15 regels ƒ0.50, iedere regel meer 10 ct. 3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend. Bij abonnement voordeelige voorwaarden. Familieberichten van 110 regels ƒ1. iedere regel meer 10 ct. Van N. N. en X. ontvingen we elk f 1.25, voor abonnementen op „De Zeeuw" gedurende drie maanden, ten behoeve van het Militair Tehuis te Scheveningen en het Detachement Landweer Infanterie, Sloedam bij Arnemuiden. Zonderling. Een der meest stuitende zonderling heden in dezen oorlog is wel dat een Christenland als Engeland in bondgenoot schap trad met een overwegend niet- Christenland als Frankrijk en een hei- deinland als Japan, terwijl het zich door Mohammedanen uit Indië laat bijstaan; bij dit bedrijf is de inroeping van de hulp der halfapen uit Afrika tur- co's geheeten d'oor Frankrijk tegen een beschaafd .Christenvolk als Duitsch- land nog slechts kinderspel. Doch nog vreemder doen de berichten aan, waarin de Nederlandsche pers van de ontvangst der Indiërs te Marseille ver slag doet. Wij1 lezen: „Een nieuwe bladzijde in de geschiede nis is geopend met de ontscheping te Marseille van .een keur leger Indische troepen van ,den koning-keizer. Het wap een schitterend schouwspel de vorsten der Sikh's, Gourkha's, Punchab's en Ba- luchis met hunne tulbanden met juweelen versierd en gezeten op prachtige paarden, langs de beroemde Cannebière te zien trekken". Ja, wel mag Reuter gewagen van een nieuwe bladzijde; maar 'tis geen eer volle bladzijde. Het was, zoo schrijft een Engelsch journalist, die van de aankomst dezer doodsvijanden van Christendom en Christelijke beschaving getuige was, „het was een historische gebeurtenis, dat daar voor de eerste maal het Engelsoh-Jndi- sche leger deelneemt aan een strijd op1 Europteesch grondgebied". Jawel een historische gebeurtenis, maar voor Frankrijk poch voor Engeland een eervolle gebeurtenis. En opgetogen, als gold het de komst van Fruisvaardeks, .vtertelt hij van de onafzienbare gij verschenen bij het romantische Chateau d'If, van de Ar mada beschenen door de Zuiderzon, van de opgewonden Marseillanen zich ver dringend aan ieder venster en op ieder dak, van de dichte menigte op balkons en daken, bloemen werpend naar de strij ders, van dames die kushandjes gaven aan deze -krijgers, zoo lang verbeid O ja, zoo gaat deze Engelschman voort in Mijden jubel, „maanden aaneen had men reeds allerlei troepen verwelkomd pittoreske Zouaven en Turco's van Algiers; Mooren van Marokko met witte tulbanden; Senegal-negers, Zwart als; steenkool doch de meest warme en spontane ontvangst was bereid voor de Indiërs"! Let wel pittoreske Turco's men schen notabene wier brullend en bral lend attakeeren meer aan brulapen en gevleeschde duivels doen denken, pitto resk, schilderachtig! Doch de meest warme ontvangst was voor deze Indiërs bereid, die tot zelfs hunne gebedsmatjes ihadden meegebracht!" Verder lezen wij: .„De Fransche soldaten begonnen aan stonds iedere bruine hand te drukken, die zij maar grijpen kondenHet leger zal e n machtig hulpmiddel zijn jn de gevechtslinie der geallieerden! De opwinding in de stad werd steeds grooter 1 Het défilé der troepen door de stad naar hun kamp, was het signaal voor een grootsche ovatie! De af zettingten der politie werden verbroken vrouwen en mannen drukten den lachenden Indiërs de hand en jonge meisjes bestrooiden hen met bloemen! Driekleurige vlaggetjes werden uitgedeeld en binnen twee minuten droeg iedere soldaat leeds een vlaggetje op zijn geweerOude dames met bittere herinne ringen aan 1870 bewonderden de krachtige gebaarde mannen met schitterende oog en en witte tanden en niets. ,was roerender, dan wanneer deze vrouwen de stoere krijgers op den rug klop ten en zegeningen over hun hoofd afriepen. Zoo ging het uren lang en de geest drift groeide steeds aan. Langs de terras sen der café's stond de bevolking op tafels enstoelen, wuivend met hoe;jen, stokken en zakdoeken en roepende: Leve de Indiërs! De Indiërs bewezen spoedig hunne dankbaarheid door het uiten van onbegrijpelijke oorlogskreten in het Hin- dostansch I" Vooral die „onbegrijpelijke oorlogskre ten" is aangrijpend. Doch veel .meer aan grijpend fen onbegrijpelijk is dat ,in de 20e eeuw dergelijke tooneelen zich kunnen voordoen." Vrijzinnig fanatisme. In het weekblad „De Amsterdammer" (de Groene) leest men naar aanleiding van de uitspattingen van den oorlog en de bedestonden voor den vrede de volgende fanatieke opmerking Bij deze algemeene ontstentenis van nuchterheid en kalmte, waar enkel het dierlijk hartstochtelijke geveeld wordt:, hebben natuurlijk de godsdienstfanatie- ken van elke pluimage vrij en ploizierig spel fen wij zijn allen te zamen zoo laag gezonken, dat wij bet voorstel van presi dent Wilson en van Vrede door Recht maar aannemen en voor den vrede eens hartelijk bidden moeten. Het middel schijnt wel niet grandioos, maar dat is het mensohdom tegenwoordig ook niet, en ons Verstandelijk oordeel heeft voor- loopig afgedaan. Men moet wel vervuld zijn met bit terheid '.liegen den Chr. Godsdienst, om zulke taal aan de pers te durven toe vertrouwen. Het verstandelijk oordeel van dezen, schrijver heeft onder den invloed allicht van zijn opvoeding en omgeving wel iets geleden. Doch dit geeft hem nog geen recht om den draak te steken met de heilige actie van het gebed, en hen die het niet eens zijn met zijn atheïsme'te bestempelen als godsdienstfanatieken. Deze laatsten t och zijn nog altijd de kurken, waar de maatschappij op drijft. Antwerpen. Het mededoogen met onze Belgische broederen is nogvermeerderd sinds de vijand voor de poorten staat van de groote en grootsche Scheldestad, aan welke wij door zoo velerlei banden van herkomst en belangen verbonden zijn. Antwerpen huisvest duizenden, die met ons in intieme relatie staan. Kooplieden en winkeliers, vrachtzoekers en schippers, vooral ook in onze provincie, drijven gaar ne handel met de groothandelaars en grootnijveren van Anvers. Zij onderhouden met hen een geregelde correspondentie. Zij sloten vriendschap met hen en wisse len handdrukken over en weer opi de weekmarkten. Honderden Zeeuwen hebben in Ant werpen familie wonen; en vooral opi de grenzen gaan Zeeuwen en Vlamingen broederlijk met elkander om. Antwerpen is van het Zeeuwsch-Vlaamsche verkeer het groote aantrekkelijke middelpunt. Met verdubbelden spijt slaan wij het lijden gade dier honderdduizenden welke in de gevaren en rampen van een modem beleg zijn gewikkeld. En wij vragen ons in angstige spanning af wat het lot zal zijn van deze mooie vesting, waarin het hart van heel Noord-België klopt, en aan welke Noord-Nederland zoo van voorheen als van thans zoo groote verplichtingen heeft. Moge het gevaar nog worden afgewend Mocht Noord-Nederland de vluchtelin gen uit Antwerpen en Vlamenland met te grooter hartelijkheid ontvangen naarmate de herinnering aan de groote verplichtin gen welke het aan Antwerpen en aan Vlaanderen heeft levendig werd. Immers nooit zou Amsterdam tot zoo grooten bloei gekomen zijn, nimmer zou den nijverheid en wetenschap' en kunst ten onzent zoo hooge vlucht genomen hebben, indien niet uit Antwerpen en Mechelen, uit Brugge en Gent, bij dui zendtallen de knapste vakmannen van hun lijd in de zestiende eeuw ons land wa ren binnengestroomd. 'Onze beste wevers en drukkers, schil ders en teekenaars, schrijvers en pre dikers, zeevaarders en kooplieden, aardrijkskundigen en sterrekundigen, kwa men uit Vlaanderen, en van deze leverde Antwerpen, de stad van Rubens en Plan- tijn, het grootste contingent. Beknopt overzicht van den toestand. De weinige en sobere telegrammen van de laatste uren bieden nauwelijks gele genheid tot het schrijven van een over zicht. Toch willen we een paar opmerkingen maken. Het Jjernemen van het offensief door de bondgenooten is te Londen met groote voldoening begroet als een bewijs dat! de groote omtrekkende beweging zich meer en meer naar het noorden uitstrekt. De lengte van het slagveld moet thans meer dan 300 mijlen bedragen. De berichten der dagbladcorresponden ten zijn in optimistischen geest gesteld. Naar hun .overtuiging zullen, ofschoon de slag nog eenigen tijd kan duren, zelf3 met onbeduidende tegenslagen voor de bondgenooten op enkele punten, de Duit schers weldra gedwongen worden op hun eigen grondgebied terug te trekken. Wanneer we de officieele berichten ech ter goed lezen men vindt ze onder Telegrammen dan gelooven we, dat de kansen weer gekeerd zijn. Althans de erkentenis van Fransche zijde, dal de bondgenooten op enkele punten terrein verloren hebben, is nog al duidelijk en wekt het vermoeden, dat de Duitschers zich hersteld hebben, het geen uit Berlijn bevestigd wordt. De buitengewoon hevige gevechten bij Atrecht moeten nog steeds aanhouden met uitzicht op goed gevolg voor de Duit schers. Veldmaarschalk Von Kluck zal trach ten de schade in te halen. Antwerpen is bezig, af te takelen. De opening naar de stad wordt immer wijder. Men bereidt zich op vreeselijke dingen voor. Elders vindt men de stemming in Antwerpen weergegeven. Er is nog een sprankje hoop. De En- gelsche troepen zullen er dra zijn. In Polen hebben de aan den Weich- Bol opereerende Duitsehe strijdkrachten voeling met de Russische troepen gekre gen. De oorlogscorrespondent van de Rund schau op het oostelijk oorlogsterrein meldt, dat in Galicië de Oostenrijksch- Hongaarsche en de Russische troepeu te genover elkaar staan voor een nieuwen besliissenden strijd. Eiken dag kan djei geweldige slag beginnen en ditmaal zijn de omstandigheden waarlijk gunstig (voor Oostenrijk-Hongarije). De uitgebreidheid der slaglinie laat een voordeelige com oantratie toe van alle beschikbare troepen- afdeelingen, terwijl het met de Oosten rijkers verbonden Duitsehe leger een des te grooter stuwkracht waarborgt. Het Rus sische offensief 'is daarentegen volkomen gebroken. Plet schijnt dat de stemming van bet verbonden Duitsch-Oostenrijksche leger opgewekt en vol vertrouwen is. Soewalki. Dit gouvernement van Russisch Polen, waar de De Duitschers en de Russen in de laatste dagen slaags zijh. geraakt, on derscheidt zich, wat het (klimaat, de grond- gesteldheid, flora en fauna betreft, in niets van het aangrenzende Oost-Pruisen. Het bezit dezelfde wouden, moerassen en meren. De goede weiden maken het mogelijk om een goed slag paarden aan te fokken, dat aan het Oost-Pruisische verwant is. In het noordelijk deel wonen Litthau- ers. Thans in den herfst gaat daar van het landschap een groote bekoring uit. De horizon wordt begrensd door donkere wouden. De; zacht gloeiende hellingen zijn bedekt met eindelooze, gele stoppelak kers. Hier en daar werden deze reeds nu door een vlijtige ploegschaar omge woeld, die het geheel in grijs verandert. Talrijke troepen van ganzen brengen leven op de vlakte. Hun gevederte glinstert in het eigenaardige, droomachtige licht. Als trompetgeschal klinkt de roep tier waarden over het veld. Nu 'en dan werden grijSgele varkenskudden zichtbaar, die door kinde ren gehoed worden. De boerenhoeven liggen over het heele land verspreid. Bepaalde dorpen zijn hier niet. Groote landgoederen zijn zeldzaam, hoewel in het register van den burgerle ken stand ongeveer drie duizend personen van adel vermeld staan. De nabijheid van groot grondbezit wordt door den rei ziger aangeduid door uitgestrekte weiden, waar paarden grazen. Schoorsteenen van fabrieken ziet men in deze streken bijna niet." Die boerenhofsteden zijh. meestal om geven door hooge boo men, dennen, herfst- gele berken en planten, wier malsch- i'oode vruchten op den donkeren achter grond bijtna zoo krachtig gloeien als de camelia's en de azalea's in de tuinen aan het meer van Como. „Litthau,en", roept ben reiziger uit, „zoo rijk aan zegen en sprookjes. Ook zonder de talrijke kampen van de rond zwervende |en paarden stelende Zigeu ners aan den zoom der wiedden, Tldémt dit land een romantiek, zooals die 'noch in de bergen van Zwitserland, noch in den Kaukasus, noch in Bosnië ooit tot mijln bewustzijn doordrong. „Vad." Onschuldig gefusilleerd. De weduwe van den burgemeester van Aerschot, mevrouw Tielemans, beeft aan de Belgische regeering verslag gedaan van hetgeen daar met haar man is. voor gevallen. Het volgende is er aan ont leend Rond vier uren namiddag deelde mijn man sigaren uit aan de schildwachten, die op post stonden aan de poort. Ik vergezelde hem. Ziende dat de generaal en zijn aide-de-camp ons vanaf het bal- con gade sloegen, raadde ik hem aan, binnen te gaan. Op dien stond een blik werpende naar de Groote Markt, waar meer dan twee duizend Duitschers gekampeerd waren, ontwaarde ik duidelijk twee rookkolom men, gevolgd van eene reeks geweerscho ten. De Duitschers schoten naar de hui zen, vielen de huizen binnen. Mijn man, mijne kinderen en de dienst boden hadden nauwelijks den tijd. om de trap af te snellen, die naar den kel der leidt. De Duitschers schoten zelfs in de voorportalen der huizen. Na eenige oogenblikken naamloozeni angst kwam een der aides-de-camp naar beneden, zeggende: De generaal is dood; waar is de burge meester? Mijn man zegde: dat zal erg voor mij zijn. Toen de aide-de-camp vooruit kwam, zegde ik hem: gij kunt bestatigen mijn heer, dat mijn man niet geschoten heeft Dat is 't zelfde, antwoordde hijhij is verantwoordelijk. Mijn man werd weiggeleid. Mijn zoon, die bij mij was, leidde ons in eenen anderen kelder. Dezelfde aide-de-camp is mij hem toen komen ontrukken, hem met stampen voortdrijvende. Het arme kind kon nau welijks gaan. Des morgens de stad binnen komende, hadden de Duitschers in de vensters der huizen geschoten; een kogel was in de kamer gedrongen, waar mijn zoon zich bevond en had hem zelf, terug botsend, aan de braai gekwetst. Na het yertrek van mijnen man en mijnen zoon werd ik liéel het huis rond geleid door de Duitschers, die aanhoudend de revolver naar mijn hoofd gericht hiel den. Ik moest hun dooden generaal zien. Toen heeft men mij en inijhe dochter het huis uit geworpen, zonder p'aletot, zonder dets iaan. Men rangschikte ons op de Groote Markt; omringd van eenen cordon soldaten, moesten wij het afbran den van onze dierbare stad zien. Het was daar, bij den gloed van den brand, dat ik voor de laatste maal, rond 1 uur des nachts, den vader en den zoon, aan elkaar gebonden moöht aanschouwen. Gevolgd van mijn zwager gingen zij naar de strafplaats. Antwerpen. Een berichtgever van „Het Handelsblad" schrijft onder meer: Dat het helaas wel serieus was, kwa men de arme havelooze vluchtelingen, door de uManen opgejaagd uit de in gloed gezette dorpen, dra bevestigen. In massa kwamen ze opzetten, veel tal rijker dan in den beginne, van overal uit het omliggende, er kwam geen eind aan dien treurigen optocht van arme, wee- nende vrouwen met gansche kudden kin deren, beladen met pakken en huisraad, povere boertjes en kromgewerkte arbei ders, zuchtend under den last van het in de haast eener overijlde vlucht bijeen- gescharrelde goed. Een kriepend karretje bespannen met een sukkelig paardeken zag ik met van schrik en smart ver dwaasde menschen. Zij waren gevlucht uit een dorpje daar ginds, ep een zesjarig meisje had nog net een plaatsje gevon den achter op het voertuig. Toen ze weg reden uit het dorpje waren de Duitsehe soldaten aangekomen, en er werd op hen geschoten. Het kleine meisje viel met wat bloed op de lippen tegen de knieën van haar moeder. Met het arme lijkje waren zij geraakt tot Mechelen. Maar toen be gonnen daar die akelige bommen te val len, en steeds op hetzelfde sukkeldrafje waren zij maar weer doorgereden tot Ant werpen. Het werd plots rumoerig in de stad. Er was iets gaande. Men wist nog niet wat. De dagbladen zwegen of gaven halve, dubbelzinnige nieuwtjes. Toen kwam het bericht, dat de forten der eerste linie, Waelhem, St. Kathelijne Waver, door de Duitsehe artillerie beschoten werden. Een ganschen nacht hoorden de Ant werpenaars, zenuwachtig en slapeloos woelend in hunne bedden, het sombere gedommel van het geschut. Pas was het leven den volgenden morgen weer ont waakt of men kon in de richting van station en haven de rijtuigen zien, boven beladen met koffers en manden, en bin nen verschrikte bleeke gezichten. »„De forten houden stand"„De toe stand is sinds gister niet veranderd". „De Duitsehe aanvallen werden afgeslagen en de uitslagen die de vijand bekwam, waren niet in verhouding met de groote verspilling van munitieZoo zegden de officieele berichten. Maar de nieuwtjes door vluchtelingen en soldaten in de stad verspreid waren anders. We wisten het spoedig, dat de forten van Waelhem, St. Kathelijne Waver en Koningshoyckt het niet meer hadden kunnen houden onder het onophoudend vuur der zware belege ringskanonnen der Duitschers en Oosten rijkers. Maar dat werd niet hardop verteld en wie het waagde het roekeloos te be vestigen stelde zich aan de ergste onaan genaamheden bloot. Maar onder het publiek liet het uit werksel van die tijdingen zich al spoedig merken. Men zag het de menschen aan dat zij angstig waren. Er hing een druk kende atmosfeer van zenuwachtige ge jaagdheid, zoo waar aanstekelijk. Er kwam dien avond een heftige wind opzetten, en zware wolken joegen over de lucht waar de maan haar romantisch schijnsel wierp. Men bestormde de vluchtelingen om van hen nieuws te krijgen, en men hoorde aldus de meest fantastische geschiedenis sen. De schrik steeg met iedere seconde. Wat gebeurde er? Wat was er gaande? Was er gevaar? Moest men vluchten? Ging Antwerpen bestormd worden? Wild reden de militaire auto's door de drukke straten, opjagend in hun helwit lantaarnlicht en met hun prikkelend ge toeter en gefluit de verdwaasde boertjes en de angstige stedelingen, die him kelen voelden dichtgeschroefd van onrust, in dien wrangen stank van acetyleen en in den zerpen rook der benzine. En het laatste bezoek van de Taube dien namiddag had hun ook niets goeds voorspeld. De tragische jacht in de lucht, het ontploffen der shrapnels die neer vallend over de stad eenige nieuwsgieri gen hadden gedood, had den angst tot het uiterste gedreven. Dien nacht heeft menigeen slapeloos doorgebracht. 's Anderen daags was het de paniek. Het laatste officieel communiqué liet duide lijk genoeg doorschemeren dat het Bel gische leger, niettegenstaande Zijn dap perheid niet bij machte .was geweest den opmarsch van von Beseler's leger te stuiten. Het had zich in goede orde op de Nethe teruggetrokken. Die rivier maakte nu de versperring uit die de Duitschers zouden moeten overkomen, wilden zij den aanval voortzetten. Maardat betee- kende, Voor wie de kaart bekeek, niets anders dandat de Duitschers dooi de eerste fortenlinie waren gebroken. „De verdedigingswerken welke nog over al hunne actiemiddelen beschikken..." Er waren er dus, wejke niet meer over die middelen konden beschikken Het was dus waar, dat zekere .forten gevallen waren! i i I En ik zag menschen, die, geel van schrik hun betrekking gingen opzeggen en overhaastig toebereidselen maakten om dadelijk itie vertrekken. Het scheen wel, dat de proclamatie van luitenant-generaal! De Guise, die aankondigde dat „het be leg Van Antwerpen een actieve periode was ingetreden" en de „dappere bevol king' 'tot kalmte aanspoorde, op die men- SGhen juist een averechtsch uitwerksel had gehad. Men vluchtte naar alle kanten. Bij de aanlegplaats van de Telegraaf- booten naar Rotterdam werd om een plaatsje letterlijk wanhopig gevochten. Sommigen betaalden fabelachtige som men, om een sleepboot te huren, die hen naar Vlissingen zou brengen En tot overmaat van ramp vernam men, dat de Regeering zich gereed maakte om naar Ostende te vertrekken, en dat de militaire hospitalen gingen ontruimd wor den. De paniek groeide tot een delirum.... „De Duitschers zijn al te Duffel.... zè zijn al te Linth.... Lier is bezet....!" Winkels en huizen waren potdicht ge sloten, administraties en consultaten wer den bestormd tot het bekomen van pas pen.... Maar eensklaps verandering in den toe stand! Er kwam bevel dat de ministeriesi niet zouden vertrekken, en de gekwetsten die men reeds naar Brugge en Osbende ging vervoeren, moesten terug naar de ambulances. De nieuwstijdingen waren nu geheel an ders. Generaal von Kluck was door de verbondene legers geheel verslagen, 100.000 Duitschers gevangen.... Antwer pen zou binnen de 24 uren ontzet wor den.... von Beseler's leger was reeds 10 kilometer achteruitgeslagen.... De Engei- schen waren in aantocht.... Men verademde.... Sommigen bleven on- geloovig in hun pessimisme volharden, te diep en te onverwacht getroffen door de ongunstige tijden van den vorige11 avond. Maar de paniek hield op. Vandaag is Antwerpen weer kalm. Men heeft het vertrouwen en de hoop terug gewonnen. Duitsehe aanvallen werden af geslagen, de v'oorhoede van het Engelsche legter is sinds heden Zondag op het front. Het is Vandaag een algemeene bJtdag in de kerken Van Antwerpen.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1914 | | pagina 1