Woensdag 2S September 1914
28e «laargang
No. 301
De Groote Oorlog.
BERICHT.
«De Zeeuw" in Militair
Tehuis en Kamp.
Uitgave van
de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO
gevestigd te Goes.
Hoofdbureau te Goes:
LANGE VORSTSTRAAT 219.
Bureau te Middelburg:
FIRMA F. P. DHÜIJ - L. BURG.
Drukkers:
Oosterbaan Le Cointre - Goes.
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG.
Abonnementsprijs
Per 3 maanden fr. p. post
Losse nummers
ƒ1.25
„0.05
Prijs der Advertentiën
15 regels ƒ0.50, iedere regel meer 10 ct.
3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend.
Bij abonnement voordeelige voorwaarden.
Familieberichten van 110 regels ƒ1.
iedere regel meer 10 ct.
Zij, die zich met 1 October e. k.
op „De Zeeuw" abonneeren, ont
vangen de tot dien datum verschij
nende nummers gratis.
Van C. M. te 'sHeer Abtskerke ont
vingen we f 1.25 voor een tijdelijk abon
nement voor de soldaten.
Hartelijk dank!
Wie kan nog een heelen of 'n halven
rijksdaalder missen?
Orie Engelsche kruisers in den grond
geboord.
HOEK VAN HOLLAND, 22 Sept. Het
ètoomschip „Titan" rapporteert, dat in
de Noordzee drie Engelsche kruisers dooi"
Duitsche onderzeeërs dn den grond ge
boord zijn. De „Titan" heeft dooden en
gewonden aan boord.
IJMUIDEN, 22 Sept. Het Nederlandsche
s stoomschip „Flora" heeft in de Noordzee
270 Engelsche matrozen opgepikt van drie
Engelsche kruisers, die door Nohrdduit-
scbe onderzeeërs ter hoogte van ,den Nieu
wen Waterweg in den grond geboord zijn.
De EngeJschen zijn ondergebracht in ho
tels, hospitalen en bij het Roode Kruis
te IJmuiden.
IJMUIDEN, 22 Sept. Alhier is binnengeko
men het s.s. „Flora". Het rapporteerde, dat
op 20 mijlen ten N.W. van den Nieuwen
Waterweg de Engelsche kruisers „Hogue"
en „Aboukir" getorpedeerd zijn door Duit
sche onderzeeërs. Later is de „Cressy" in
zinkenden toestand aangetroffen. 287 Man
zijn opgepikt en in hospitalen en bij het
Roode Kruis ondergebracht. Er waren 7
dooden en verschillende gewonden.
HOEK VAN HOLLAND, 22 Sept. Alhier
zijn 23 man en 5 dooden binnengebracht.
Vermoedelijk zijn 1200 man omgeko
men. De gezamenlijke bemanning van de
kruisers bedroeg ongeveer 2400 man.
Omtrent bovenstaande voor de Engfel-
(sche jvloot :zoo noodlottige catastrophe
de telegrammen zijn van gisterenavond
ontleenen we aan de ochtendbladen
nog ^le volgende bijzonderheden
De drie Engelsche kruisers voeren gis
terochtend bij helder weder, toen plot
seling de „Aboukir" zonk. Het schip ver
dween spoedig in de dieplte.
Op de „Nougues" dacht men, dat op
de „Aboukir" ©en ontploffing plaats had
en wilde -men te hulp komen, maar wel
dra werd ook de „Hogue" door onder
zeeërs aangevallen en spoedig tot zin-
De „Cressy" werd geruimen tijd later
aangevallen, nadat de kruiser nog kans
had gezien een tweetal Duitsche onder
zeeërs in den grond te boren. De overige
Duitsche onderzeeërs zes in getal
werden door een Engelsch eskader ach
tervolgd.
In de „N. R. Crt." lezen we 't verhaal
van den kapitein van de „Titan".
Kapitein Berkhout, van de „Titan", had
het zeer druk met het ontschepen van
de geredden, zoodat hij slechts heeft kun
nen vertellen, dat hij gistermorgen pm'
7 uur, op 'n 30 mijl uit de Hollandsohe
kust, een Engelschen kruiser zag zinken.
Hij stoomde er aanstonds op af, en zag
inmiddels nog twee andere kruisers in
de diepte verdwijnen. Ter plaatse aange
komen dreef daar, te midden van veel
wrakhout, een menigte drenkelingen, zoo
wel dooden, als gewonden en blijkbaar
nog frissche zwemmers. Er werden er
114 Van opgepikt, waarvan het grootste
deel aan Engelsche torpedobooten werd
overgegeven. Vijf stierven er aan boord;
er waren vijf gewonden met been-, arm
breuken en borstkneuzing, blijkbaar na
het torpedeeten opgedaan.
Onder de geredden is een jonge matroos
van 16, 17 jaar. Toen zijn schip zonk
kwom hij haarden tweeden kruiser, werdl
opgepikt, waarna ook deze bodem getor
pedeerd werd. Toen zwom hij naar den
•lorden kruiser, die hem opnam en aan
stonds eveneens in den grond werd ge-
koord. Het torpedeenen van deze drie zee
bodems was binnen het half uur geschied.
De Engelsche kruisers zijn blijkbaar ver
rast door de duikbooten. Over het aantel
'ervan was men het niet eens. Er werd
gesproken van één, van drie, -van V:ijl£. Maar
de geredden stemmen hierin overeen, dat
van de drie Engelsche schepen niet. ge
schoten is. Ieder schip was bemand met
750 koppen, waaronder 50 officieren.
De meeste drenkelingen waren bijna
totaal ontkleed. Enkelen verklaarden te
kooi te hebben gelegen toen het schip
zonk. Zij hadden onder het zwemmen
hun laatste kleeren uitgedaan. De beman
ning van de Titan gaf hun ter dekking
wat er aan boord was. Toch kwamen er
nog aan wal, hijvoorbeeld in hemd en on
derbroek, met een zak omgebonden.
De bemanning had onder de menigte
drijvende schipbreukelingen een reddings
boei zien drijven, met vijf lijken er aan
geklemd. Een drenkeling: was opgepikt in
de sloep, maar bij het overbrengen op
de Titan Viel hij weer in zee, greep een
touw, toen kneep de sloep, die tegen
boord sloeg, zijn arm al Hij verdween
in Ide diepte. De hand bleef vastgeklampt
aan de reep.
Anderen verbelden, dat nog enkele
stoomtrawlers aan 't reddingswerk hebben
deelgenomen. Een der geredden z:ei,' dat
hij vijlf irur zwemmende was geweest.
Die geredden en de lichtgewonden zijn
in het fort van Hoek van Holland geïn
terneerd en voorloopig geholpen met Ne
derlandsche militaire kleeding.
Een van de officieren van de Titan ver
belt nog:
Het was toen kwart voor 12 en juist
wilde 'de Titan haar reis naar Rotterdam
vervolgen, toen ieenige Engielsche torpe
dobooten ter redding kwamen opdagen.
Ze kwamen echter te laat.
Onder de geredde schipbreukelingen
hevond izich ook de gezagvoerder van een
van de gezonken kruisers, die, nagenoeg
geheel ongekleed, door een der reddings
booten werd opgepikt. Ook een reddings
boei van de Cressy werd opgevischt en
aan boord van de Titan gebracht.
Te 12 uur 40 werd de Titan aange
houden door de Engelsche torpedoboot
Lucifer, die den gezagvoerder van dei
Titan verzocht, de geredde schipbreuke
lingen te mogen overnemen. Aan dit ver
zoek werd natuurlijk voldaan. Er gingen
toen 89 van de 114 geredden aan boord
van de Lucifer. De 5 dooden en 1 ge
wonde hieven op de Titan, alsmede 19
schipbreukelingen, waarvan er een aantal
licht gekwetst waren, |en weer anderen
door het lang fin het water liggen zoo
versuft waren, dat ze niet in staat waren,
op de Lucifer over te gaan.
Te tongeVeler half zeven kwam de Titan
te Hoek van Holland aan en nadat de
5 dooden en 20 overlevenden aan wal
waren gebracht, wierd naalr Rotterdam/
opgestoomd, waar het. stoomschip, dat
een lading kolen aan boord had, te circa
half negen aankwam. i
Het in den grond boren van de drie
Engelsche kruisers hieeft plaats gehad in
de Noordzee op 52° 20' N.B. len 3° 36'
O.L., op ongeveer 30 mijlen Noordwest
van den Waterweg.
Aan (een gesprek van een redacteur van
„De Maasbode" met een der geredden ont
leenen wij bet vollgtende antwoord van
den aangesprokene
Vechten? Van vechten was geen sprake.
Wij welrden verrast en kunnen zelf ïiog
niet vorklaren hoe het zoo spoedig afg©-
loopen was.
'tWas 6 uur in den morgen en de
dag nog nauwelijks aan de lucht. Plotse
ling: een schok en de „Aboukir" vloog
in de lucht. In korten tijd was het schip
naar den kelder. De „Hogue", die op de
plaats des onheils afstevende onderging
hetzelfde lot en toen eerst begreep ik
dat wij de buit waren geworden van Duit
sche onderzeeërs. Vijf Duitsche onderzee
ërs moeten onze twee schepen hebben
aangevallen en. drie andere loerden op
de „Cressy". Deze kruiser, ziende wat er
gaande was, Vuurde nog enkele schoten
af, doch nauwelijks waren deze gelost
of hij onderging hetzelfde lot alsi de
„Aboukir" en de „Hogue".
In een korte spanne tijds lag de Zee
met lijken bezaaid; van de 2500 man,
die op de drie kruisers waren, moeten
velen i'n hun slaap zijn gedood. Talrijke
leden der bemanning' wérden ook gtewond
en .het was een hartverscheurend too-
neel te zien hoe deze ongelufckigten met
dern dood worstelden. U hebt zoo juist
den matroos gezien met zijn gebroken
beenen Hij heeft zich 6 uur lang, on
danks zijn hevige pijnen boven water we
ten te houden.
Ik zelf héb met dien kleinen jongen
daar Van 15 jaar even zoo lang in het
water rondgezwommen. De jongen is ge
loof 'ik mijn redder geweest, want soms
voelde ik mij de kracht en den moed
ontzinken. Men moet ook als 'tware over
een bovenmenscbelijke kracht, beschikken,
meneer. Zoo rond te drijven, te midden
van verminkte lijken, van schreiende ge
wonden, die nog al het mogelijke doen
om hun leven te redden, die pogen om
zich aan u vast te klampen, is verschrik
kelijk en ontmoedigend Ik geloof dan
ook, dat ik het zou opgegeven hebben,
als de jongen mij' niet het voorbeeld ge
geven had en mij telkens had toegeroe
pen: hou Vol Jack.
De toestand in Galicië.
De Russische overheid heeft op groote
schaal Oekrainers en andere personen, die
de overheid gevaarlijk voorkomen, doen
arresteeren, en die gearresteerden naar Kief
gebracht en daar geïnterneerd. De rech
ter heeft een groot bedrag voor de ver
zorging der gearresteerden moeten toeken
nen. De Russische politie heeft den be
kenden sociaal-demoeratische geleerde,
Pawel Maslof, een grijsaard, gearresteerd
en verbannen naar een noordelijk gou
vernement. De aankomst van gewond©
Oostenrijksch© soldaten Van Oekrainische
nationaliteit te Kief heeft de Russische
nationalisten pijnlijk teleurgesteld. Een
der Russische nationalistische organen,
dat steeds tegen de Oekrainers heeft ge
stookt, en vervolgingen uitlokte, roept
thans woedend: „er zijn geen Oekrainers
meer, er bestaan slechts Russen."
In de door dien bond tot bevrijding van
de Oekraine uitgegeven „Ukrainisch©
Nachrichten" wordt thans een stellige
eisch tot het scheppen van ©en onaf-
hankelijiken Oekrainisohen slaat in den-
vorm van een constitutioneel democra
tische monarchie met een enkel wetglevend
lichaam met alle burgerlijke en nationale
rechten en met een eigen nationale kerk
gesteld. Wanneer slechts een gedeelte
van het door het Oefcrainische volk be
woonde gebied bevrijd wordt van de Rus
sische overhecrsching, dan wil de bond
ervoor zorgen, dat het gebeele nationale
Oekrainischei gebied binnen de grenzen
van Oostenrijk tot pen autonoom land
wordt gemaakt. Gelijk met de oprichting
van een zelfstandigen Oekraimischen
staat wordt een radicale agrarische her
vorming in het belang van de boeren
verlangd. Heit genoemd blad schrijft ver
der: „In het volle bewustzijn van haar
historiscben plicht, baar oude cultuur voor
helt Aziatische barbarisme der Moskowie-
ten te beschermen, is de Oekraine den
geheelen tijd de verklaarde vijand van
Rusland geweest en heeft in haar streven
naar bevrijding, steeds de hulp van bet
westen, in het bijzonder de Duitsche in
geroepen. In den tijd van Katharina II
zocht de Cekrainische adel bij het Prui
sische hof bescherming tegen de tyran-
nie der Moskowieten."
D© Poetsjenko-beweging in Kief, in
Maart van dit jaar, waarbij' de kreten:
„Leve Oostenrijk, weg met Rusland!"
weerklonken, toonen dat de Oekrainisohe
politieke idee zich weder ontwikkelt in
den geest van de oude historische tra
dities.
Dat deze oproeping thans verschijnt en
de ver-strekkende Oekrainische eisohien on
danks „de bezetting van Oost-Galicië door
de Russen juist thans wordt gepropageerd,
wij'st er op, dat men in Galicië zelf den
toestand der Oostenrijkers geenszins on
gunstig acht. (Hand.)
Oekraine.
Ter toelichting van bovenstaande diene
het volgende:
Oekraine (de naam heteekent grensge
bied) is een landstreek in het Zuiden
van Rusland aan weerszijden van den
Dnjepr. Het vormde ten tijde van het
Poolsche rijk de Z.W|. grensprovincie van
Rusland, en maakt tegenwoordig het groot
ste deel van Klein Rusland uit. De zoo
genaamde Russische Oekraine, het
ten Oosten van den Dnjepr gelegen deel
van het land, kwam in 1767, door het ver
drag van Andraessow, het westelijk deel,
of de Poolsche Oekraine, in 1793 bij1
de tweede verdeeling van Polen, aan, Rus
land De S1 o ;b o d i s o h e Oekraine,
waardoor de Donez stroomt, vormt het
tegenwoordig© gouvernement Charkow.
De Duitschers in Frankrijk.
Het Fransche officielele communiqué
van gistermiddag drie uur toont aan, dat
de groote veldslag nog steeds niet tot
©en definitievte beslissing heeft geleid. I
Op den Franschen linkervleugel hebben
de verbondenen vorderingen gemaakt aan
de Oise.
In het centrum zijn overal verwoede
gevechten geleverd, die echter geen wij
ziging Van beteektenis hebben gebracht!
in den stand van zaken.
In Lotharingen zijn dé Duitschers iets
opgeschoten. Zij zijn opnieuw de grens
overgekomen |em hebben Domêvre-en-Haye
(20 K.M. ten hoorden, van Toul) beztet.
Op 20 (en 21 September hebben de
Franschen veel krijgsmaterieel verinees-
terd en vele gevangenen gemaakt.
Het slechte weer.
Aan de beschouwingen van de Daily
News ontleenen wij het volgende
Het slechte weer beeft een grooten in
vloed op de positie der bondgenooten.
De communiqué's van den staf maken
melding van zware regens op den 12en
toen Sir John French in de buurt, van de
rivier de Aisne kwam, en berichten verder
dat het sQeehte weer het transport erns
tig belemmerde.
Dit is niet de eerste keer, dat de op-
marsch Van de bondgenooten door deze
oorzaak werd verhinderd, en het ver
klaart, de vertraging van de vervolging
op een oogenblik toen het van belang
was met den meest mogtelijken spoed de te
rugtrekkende Duits'chers te vervolgen. De
bondgenooten marcheerden door een be
vriend land, maar een land, dat dooi
den vijand beroofd is van alle voorradige
levensmiddelen. De 'troepen moeten nu
hun voedsel ontvangen van de achterhoed©
en zij moeten het tempo van hun op-
marseh regelen naar dat van hun trans
porttreinen. Bovendien hebben zij 6 rivie
ren moeten oversteken en natuurlijk heb
ben de Duitschers alles wat in hun
macht lag gedaan, om den overtocht van
het vervolgende leger tegen te werken dooi
de bruggen te vernielen.
Het geval was anders voor de vijande
lijke troepen, die leefden van het land,
waar 'zij doortrokken o,p hun terugtocht,
zonder genoodzaakt te zijn hun voorraad-
colonneis steeds op het sleeptouw te ne
men, zooals hun vervolgers. Hierdoor kon
den zij sneller wegkomen dan de gealli
eerden hen konden nazitten. Dat hun te
rugtocht zeier snel was, is duidelijk te
bemerken nit het aantal achtergeblevenen,
en zonder twijfel werd zij nog bespoedigd
door den wensch van de generaals om
de verdedigingsstellingfen, welke zij tén
noorden van de Aisne hebben ingenomen
en waarvoor zij verscheidene dagen noo-
dig hadden om ze te verschansen, te
bereiken.
Heldendood.
Ofschoon het in het algemeen genomen
waar is, dat in den modernen oorlog
persoonlijke moed meer dan vroeger op
den achtergrond treedt, worden toch nu
en dan uit elk der oorlogvoerende legelrs
treffende heldendaden bericht.
Voor de Belgen zal zeker onvergetelijk
blijven de heldendood van Tresignies bij'
het redden van zijne kameraden van een
wissen ondergang.
„'Op 26 Augustus, bij het gevecht te
Pont Brülé, waren onze troepen van de
Duitschers gescheiden door de vaart van
Willebroeok.
„De Duitschers bezetten den tegenover-
gestelden oever, waar zij sterk verschanst
waren, en het was dus van het aller
hoogste belang, dat wij over de vaart
konden. Voor ons front lag eene brug,
doch zij was omhoog en kon enkel langs
den anderen oever afgelaten w'ordeln.
,,'tWas alsdan dat de soldaat Tresig
nies, van het 2e jagers .te voet, die zich
aanbood, alhoewel alzop een gewissen
dood tegemoet gaande. Tresignies wist
het; want alvorens de rangen te verlaten,
schreef hij een briefje in potlood met
bet adres zijner vïouw.
„Hij sprong in 't water, zwom over en
de brug begon reeds te zakken toen deze
held doodelijk getroffen werd decor de
vijandelijke kogels.
„Het is noodig dat zijn naam door
gansch heft Belgische Volk gekend gij,
want voorbeelden als het. zijne gijn het
richtsnoer Voor hen, die niet zullen wil
len dat mannen als Tresignies noodeloos
hun bloed hebben gestort vooir het vader
land". i
Vrede?
Zeer serieus zijn de vredesgeruchten
nog niet.
Tegenspraak kon niet lang uitblijven.
Een paar Duitsche berichten kwamen
ons reeds ontnuchteren:
„Vredesgeruchten uit Engelsche en
Amerikaansche bron melden, dat Duitsch-
land tot vrede geneigd is. Dit is onwaar.
Den 6en September schreef de Rijkskan
selier uit het hoofdkwartier aan een Rijks
daglid
„Onder alle omstandigheden moeten wij
volhouden, totdat de veiligheid van
Dnitschland in de toekomst geheel ge
waarborgd is."
De chef vair den generaJen staf Von
Moltke schreef den 7den September:
„Na afloop van den oorlog moet ons
vaderland een vrede hebben verworven,
die in overeenstemming is met de voor-
beeldelooze offers, welke het volk in zeld
zame eensgezindheid op zich genomen
heeft, een vrede, die voor onafzienharen
tijd door geen vijand meer kan worden
verstoord."
Eén troost, dat sedert dien meer dan
3 weken zijn verloopen.
Wellicht is er intusschen kentering in
de meeningen gekomen.
Het tegenwoordige slagveld.
Over de ontzaggelijke terreinen, op wel
ke thans geworsteld wordt schrijft de be
kwame militaire medewerker van de Ti
mes o.a.
De Duitsche legers op den rechtervleu
gel en op het Ireohte'rcentrtim staan nu
op de lijn La Fère-Laon-Reims, waar een
vinnig gevecht wordt geleverd tusschen
de Engelsch-Franscbe strijdkrachten en
den vijand.
De Duitschers handelen niet lijdelijk,
doch doen tegenaanvallen, welke tot hier
toe allen afgeslagen zijn. Ze leden zwa
re verliezen en zoowel Franschen als'
Britten zijn vooruitgekomen.
Het is noodig eenigfe lichte kennis van
het geologisch uiterlijk Van het land waar
slag geleverd wordt, te bezitten, ten ein
de het belang va.n den veldslag te kunnen
begrijpen.
Tusschen Parijs en 'de Maas en de
Moesel ligt een opvolging van heuvel
rijen, die min of meer scherp zijn op hun
oostelijke helling doch zacht neerdalen
naar het westen.
parijs als centrum nemend heslaan deze
heuvelrijen halve kringen op onderschei
dene afstanden van de hoofdstad en Vor
men aldus eene reeks stellingen, die kun
nen verdedigd worden tegen een uit het
oosten oprukkenden vijand.
De belangrijkste dezer schilden van Pa
rijs is de „falaise de Champagne", die
loopt van La Fère ten noorden over Laon,
Reims, Epernay, op de Ma:rne, tot aan
Fontainebleau, op de Seine. Dieze lijn be-
bosohte hellingen is hier en daar onder
broken door rivieren, die samenvloeien
in de richting van Parijs,
Zij vormen de hoogten van Craonne en
Laon en verdwijnen ten noorden op het
plateau van Saint-Quentin.
'tls de noordelijke sectie dezer hoog
ten, die de Duitschers gekozien hebben
voor hun standhouden, en als zij er af
geworpen worden, of indien hun rechter
vleugel wordt omgetrokken, zullen zijl
geenszins zich over hun toestand te be
roemen hebben, zoolang zij de Maas niet
hebben bereikt Het is ook het sterkste
deel van de lijn waarop de Duitschers!
nu staan.
We weten niet juist waarom de Duit
schers stand gehouden hebben om slag
te' leveren. Zij kunnen verstohe verster
kingen en voorraad ontvangen en een
nieuw voorwaarts'rukken in het oog heb
ben; doch ook kunnen zij het winnen van
tijd bieoogen, om hun trein ©n legertros!
over i'de Maas te krijgen; dat zullen onz©
vliegers wel uitmaken en daar wij' overal
in voeling blijven met de' Duitschers zul
len zij wel spoedig moeten laten zien,
wat zij in hun schild voeren.
De positie Van La Fère tot Reims is
op sommig© plaatsen zeer sterk tegen
over ons, doch 'zijl kan op den Franschen
linkervleugel omgetrokken worden, en zoo
de Duitschers bij dag van de hellingen
worden verdreven kan onzle artillerie hen
zware slagen toebreng'en.
Het is evenwel waar, dat als wij langs
onzen linkervleugel ope'reeren en voor
deel krijgen, wij enkel een tactiekzege-
praal behalen. De strategisch beslissende
vleugel is de Duitsche linkervleugel en
onze overwinning aldaar kan een ramp
voor de Duitschers worden doch Zoo gij
niet zwakker zijn dan ons bekend is kun
nen wij enkel een voordeel van tactiek
verhopen en mogen wij er ook niet meer
aan wagen dan zulk een voordeel Waard is.
„Audiatur et Altera Pars",
Onder bovenstaand opschrift (het he
teekent: Laat ons de andere partij ook
hooren!) lezen wij in „De Maasbode"
Een onzer lezers, pas ..van een reis
van Duitschland teruggekomen, zendt ons
het volgende interes,santé schrijven, met
aanhalingen ,uit particuliere brieven eni
persoonlijke ervaringen. X.
Mijn neef advocaat Wen t rap eerstee-
luitenant dei' reserve, die bij de mitrail
leurs staat en in den slag bij Neufchateau
gewond werd, schreef mij dezer dagen
o.m. het volgende:
„Van de plaats; waar het noodverband
werd aangelegd, werden wij naar het
hoofdlazaret overgebracht, dat in een
tuinrestaurant te Neufchateau was inge
richt. Eerst werden wij onder de schaduw;
der hoornen neergelegd. Juist werd. ook
mijn majoor, die aan den voet gewond
was, binnengebracht, toen plotseling uit
de huizen op ons een hevig vuur ge
opend werd. Een geneesheer werd ge
wond. Wij werden zoo spoedig mogelijk
onder dak gebracht. Toen drongen de
wachtposten de huizen binnen, schoten de
bewoners dood en staken de huizen in
brand".
Een mijner vrienden, de heer Keiling,
directeur van een textielfabriek te Miin-