No. S98
Zaterdag 19 September 1914
38e Jaargang
De Groote Oorlog.
Het ideaal van den vrede.
Zeeuwsche Stemmen.
Uitgave van
de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO
gevestigd te Goes.
Hoofdbureau te Goes:
LANGE VORSTSTRAAT 219.
Bureau te Middelburg:
FIRMA F. P. DHUIJ - L. BURG.
Drukkers:
Oosterbaan Le Cointre - Goes.
Jesaja 11:6 e. v. v. (i)
De wolf zai met het lam te zanten wonen;
De luipaard vlijt zich naast het bokje
neer.
De leeuw zal vaarze en schaap zich vriend
betoon en,
Een knaapje weidt ze en is hun aller
heer.
De beer zal met het makke rundvee
grazen,
Hun jongen rusten op dezelfde zoo;
De leeutv zal op geen vleesch van
rund'ren azen,
Maar eet met os en koe hetzelfde stroo.
De zuigeling zal met de pijlslang spelen:
Hij glimlacht in nabijheid van haar kuil
't Gespeende kind de ko-ningsadder stree>-
len:
Zijn vinger steekt het in haar open muil.
Geen scha, geen leed zal Sions kind'ren
deren
Op heel Mijn Berg heerscht overvloed
en vreê,
Want de aarde is vol met wetenschap des
Heeren,
Gelijk met water 't bekken van de zee.
Vertaiii.g van Tater Jonckbloet; aange-
haa'd door K. W. in „De School niet den Bijbel."
Voor den Zeestrijd.
Uit een overzicht van de slagvloten der
oorlogvoerende mogendheden blijkt dat ze
hebben
Pantserschepen: Engeland 40,
Frankrijk 18, Duitschland 20, Oostenrijk
12, Rusland 4, Japan 13.
Dreadnou g hts: Engeland 20,
Frankrijk 4, Duitschland 12, Oostenrijk
3, Rusland 4, Japan 2.
Gepantserde kruisers: Enge
land 34, Frankrijk 4, Duitschland 8, Oos
tenrijk 3, Rusland 6, Japan 13.
Slagkruisers: Engeland 9, Duitsch
land 3, Japan 1.
In de Zwarte Zee liggen nog 4 Pant
serschepen.
Italië heeft 70 oorlogsschepen.
Zelfs dat niet.
Er zijn yrijizinnig'en die niet kunnen
verdragen dat dr. Kuyper ook maai' één
vinger in de asch steekt.
In normale „tijden, wanneer (le pers-
gesprekken hun gewonen gang gaan, staat
„De Standaard" (nommer één in zeker
boekje; in (verkiezingsdagen is Kuyper
de stokebrand, de twistzoeker,, de logens-
verzinnel-, en wat ,al niet meer.
Maar nu schijnt het zelfs in deze dagen,
telrwijl de polemiek en de eritiek (hun
wapenstilstand vieren, niet mogelijk om
zelfs de meest Jaescheidene opmerkingen
van genoemd .Eerste Kamerlid onheooir-
deeld of onbevooroordeeld te doen voor
bijgaan. [Wij zagen hiervan deze week
weer een treffend „voorbeeld.
Bij de behandeling yan het Adres van
Antwoord op de Troonrede in de Eerste
Kamer maakte de peer Kuyper eenige
zeer juiste opmerkingen. Er stond een
enkele onjuistheid in, en taalkundig, lie
pen enkele volzinnen minder vlot, waar
tegen hij als man van het fijne Neder
landsehe taalgevoel bescheidenlijk op
kwam.
Nu was dit natuurlijk niet prettig voor
de Commissie die liet adres geformuleerd
had. Doch -onder deze heeren waren viel;
knappte. rechtsgeleerden, een was zelfs ge
durende eenige jaren .minister van bin-
nenlandsche zaken, en nog een ander
had een schier yijftigjarige piractijk als
procureur achter den rug. Eilieve, mag
men van dergelijke .menschen niet ver
wachten dat zij zuiver1 Nederlandsehe vol
zinnen schrijven? Een onderwijzer, die
er niet aan yoldoet, laa,t men er om
druipen voor zijn hoofdact©
Nu stond er in de tweede zinsnede
van heit Adres dat de Kamer de mede-
deeling had vernomen; dit is fout,
merkte dr. K. „op1, een medede-eling ver
neemt men niet, „men ontvangt ze.
Hij had er ook aan kunnen toevoegen,
•lat „vernomen" zelfs ietwat kleineerend
klinkt. Het beteekent„ens is „zij ten
oore gekomen"; zoio jep loops, terwijl
wjj er met pp- letten, of sliepen, of er
met om gaven, kwamen wij iets van
t bestaan uwer medjedeeling te weten.
Do wijziging yerd dan ook terstond.
overgenomen.
Dok een tweede opinerking vond ge-
ioor: „Wat die neutraliteit in gevaar zou
minnen brengen" werd: „wat de erken-
1 n g van die neutraliteit in gevaar zou
Kunnen brengen". Wat ook beter is.
In de vierde zinsnede komt de erken-
mnig „voor, dat de vloot steeds met den
,s(® geest is bezield geweest; dit kwam
nr. K. wel wat kras voor. En. wie eigen-
Uk niet? Weten de opvolgende mi
nisters van marine Wentholt, C'olijn,
Rambonnet cl it ook niet?
De woorden „in weerwil van menig-
werf drukkenden last" „vond dr. K. ook
wat sterk. Hij had ©r liever voor ge
lezen: „nu beider dienst zoo aanmerke
lijk verzwaard is". Ten slotte legde hij
zich ieir bij neer.
De zesde zinsnede liep ook niet zuiver.
Daar staat: „Terwijl het handels ver-
ké'er, enz. de gevolgen van de oorlogen
ondervinden, was het ons een verblij
dend woord.enz."
Hetgeen zeggen wilHet handelsverkeer
enz. ondervinden de gevolgen van den
oorlog, m aar w ijenz
Een aspirant-onderwijzer had voor de
zen volzin een drietje gekregen!
Terecht gaf dr. K. dan ook een betere
lezing in overweging, en wel: „Bij de
hoogst ernstige gevolgen, die de elders
(uitgebroken oorlogen ook hier te lande
voor het handelsverkeer enz. na. zich
sleepten, was het ons.enz."
Dat ware mooier geweest.
Doch de heer Staal, een krijgsman, die
meer voelt voor sta,al dan voor taal, maak
te aan al dat „gemier" een eind, door
te zeggen, dat hij er vierkant tegen was
om in deze tijden van spanning de Eerste
Kamer „zich te doen bezig houden met
taal quaes ties".
Het applaus, dat den generaal ten deel
viel, noopte blijkbaar dr. K. zijn advies
terug te nemen. Hetgeen echter niet weg
neemt, dat hij gelijk had.
Wij meenen dat de vrijzinnige pers,
met name „De Middelbnrgsche Courant",
haar goeden naam van wachteres voor de
zuiverheid onzer Nederlandsehe taal in
gevaar gebracht - heeft, met het optre
den van dr. Kuyper voor de eer dier
taal te persifleeren gelijk zij deed.
Wij voor ons hebben altijd gemeend,
dat in een adres aan de Koningin der
Nederlanden, en dat nog wel door de
Volksvertegenwoordiging, nog wel de Eer
ste Kamer, waarvan niet zoo maar de
eerste de beste lid kan zijn, zuiver Neder-
landsch behoort geschreven te worden;
dat men in die kringen, die zich immers
zie artikel 109 der Grondwet! wet
gevende noemen, een goed voorbeeld moet
geven. Bovendien waarom zou men in
drukkende omstandigheden als die wij nu
beleven, minder dan anders moeten voe
len voor „taalkundige quaesties"?
Men zou eer meenen het tegendeel, nu
ook zelfs in het buitenland ieder woord
van officiëele zijde in het openbaar ge
sproken, op een goudschaaltje gewogen
wordt.
Doch 't is waar ook. Juist in onze Ne
derlandsehe wetten, in onze procureurs-
acten, in de officieele stukken van rechts
kundige en andere colleges, aan de Eerste
Kamer geparenteerd, uitgaande, wordt met
die kostelijke Nederlandsehe taal het
meest de hand gelicht.
En toch de taal is gansch een
volk.
xtx.
Meer dan ooit gaan dezer dagen onze
gedachten uit naar onze soldaten, die in
kazerne, schuur of tent hun vaak een
tonig soldatenleven slijten. En geen won
der, want juist zij: hebben het noodig
gekoesterd en Verzorgd te worden, in den
go-eden zin des woords natuurlijk, want
h-eit zij verre van ons, dat w© er ver
troetelde kindertjes van zouden willen
miaken, die in de vadsigheid huns li-
chaams straks zouden blijken voor niets
meer (te -deugen
Neen, maar onze jongens, als ik ze
zoo vertrouwelijk mag- betitelen moe
ten veel ontberen, wat ons, burgers, nog'
ia even rijke mate wordt toebedeeld: een
gezellig tehuis, met al de daaraan ver
bonden voorrechten en voordeel-en, een
warm bedje om in te „maffen", als ik
een iecliten „vak"term mag gebruiken, een
kostelijk bereide middagpot, enz. enz. On
ze jongens moeten het veelal- doen m-et
©en stroozak en kuc-h, snert ien rats;
alles heel goed, daar niet van, doch vrij-
wat primitiever en soberder dan zij het
thuis gewoon waren; en zoodra zij! zich
ergens genesteld hebben, of minder knus
jes uitgedrukt, hun bivak opgeslagen heb
ben, kunnen zij er eerst op uit, om zich
een nieuwen vriendenkring te versohaf
fen.
Hu, de gezelligheid van 't kleinsteedsch
burgerlijke of 't boerendorpsleven wordt-
door hen toch maar niet genoten.
'k Schilder u misschien alles veel ziwar-
ter voor, dan de levenslustige Holland-
sohe jongeman zelf het ziet, doch daar
over zijn we het toch volmaakt eens,
dat de onafwijsbare plicht opi ons rust,
niet enkel oog te hebben voor de gees
telijke en stoffelijk© belangen onzer mili
tairen, maar ook om dit te toonen dooi'
onze daden.
Nu, te klagen hebben ?ij niet, al zeg
gen we 'tzelf. Behalve de postpakketjes
met niet te noemen, maar wel te ra
den inhoud, die vrouwke of moederke
aan man- of zoonlief doen toekomen, zijin
de comité's .fot steun van dit en hulp
bij dat, als paddestoelen uit den grond ver
rezen, als zoovel© getuigenissen van de
llollandsche barmhartigheid, en worden
onze militairen overladen met allerlei ver
snaperingen, die het sobere maal heerlijk
aanvullen, en and-ere goede gaven, die
z|ooveel leed, zooveel soldatenleed ver
goeden.
's Avonds kan men hen vinden in het
gezellige „Militair Tehuis", zooals' er zoo
vele, ook in onze Provincie, zijn opge
richt, in welk Tehuis de uren in aange
naamheid gesleten worden, onder het ge
zellige „hoornen" over den dienst, onder
het lezen van kun krantje, onder helt
spelen van orgel of orkest, onder het
gehoor van predikant, voordrager of zelfs
foeroepsd-eclamatoreilieve, wat wil
len ziji nog meer?
't Schijnt all-es zoo heerlijk, vroolijik en
vrij, dat men meent voor z'n jongens geen
h-etór milieu te hebben kunnen zoeken.
En als ons Vaderland van oorlog ver
schoond mocht blijven, wat wij allen vu
riglijk hopen, en door de economische
crisis het leven niet al te zeer ont
wricht is, zal men met een ervaring meer,
zij het niet met louter genoegen, dan toch
'met dankbare- g-evoelens terugdenken aan
dien donkeren en onrastigen, maar in
menig opzicht toch ook weer zegenrijken
mobilisatietijd.
Blijven Wij onze landsverdedigers ge
denken. Ook in ons gebed. Niet alleen
hun stoffelijlke, maar ook hun geestelijke
belangen mogen niet. uit het oog verlo
ren worden. Zooals ik hierboven reeds
opmerkte, wordt ook Voor geestelijk voed
sel gezorgd. Goddank, er is nog be
hoeft© ?an; w-e belmoren gelukkig nog
onder, hen, die God bidd-en en hun kruit
droog houden. Doch aan den anderen
kant is de verleiding zobveel te sterker,
dat de jongeman de geestelijke spijze ver
smaadt en slechts „afleiding' 'zoekt in
de tenten der ijdelheid.
Dit is ook -een te-eken des tijds-, dat
het jongere geslacht zich meer en meer
van den dienst des Heeren verre houdt
en met beide handen grijpt, wat de we
reld biedt.
Dezer dagten las ik met droefheid hoe
een openhic-htbijbenkomst op Verzoek der
militaire autoriteiten door enkele predikan
ten gehouden, Werd bijgewoond door.
3, zegge drie militairen, terwijl: bij het
optreden van Speenhoff, Cocadorus en
diverse muziekgezelschappen in de forten
of tijdelijke militaire tehuizen d-e lokalen
vaak ie 'klein zijn om alle soldaten te kun-
nin bevatten. Helaas, dit gteval staat niet
op zichzelf; het zou gemakkelijk met an
dere staaltjes van oppervlakkigheid en
wereldzin aangevuld kunnen worden.
Men is niet gansch en al ongevoelig
voor den godsdienst o neen doch
wanneer bet op „kiezen en dealen" aan
komt, hebben de pretjes en de- lolletjes
gewoonlijk de voorkeur.
En wat men thuis, in de plaats zijn-er
inwoning- niet gaarne zou gaan hoor-en of
'zien, is elders vaak een aantrekkelijkheid,
die men meent niet te mogen verzuimen.
Laat dit niet Van onze: jonge mannen
gezegd worden. Vergeten zij hun opvoe
ding' niet en schamen zij zich ook in
-kazerne -en fort hun belijdenis niet. En
doch laat ik van dit onderwerp afstap
pen, om niet d-e v-erdenking op mij te
laden, als zon ik enkel maar oog hebben
voor de belangen van de soldaten en
blind zijn voor an-derer nooden.
Dezer dagen hoorde ik iemand de
klacht uiten, dat de kranten steeds maar
over de militairen en hun belangen schrij
ven en blijkbaar geen oog hebben voor de
nooden, die mobilisatie en oorlog met zich
medebrachten, in h-et bijzonder de werk
loosheid.
Of ik deze klacht gegrond acht? 'k'
Geloof niet, dat er in oasu veel reden
toe was. Als ik zoo de kranten lees
in deze dag-en van spanning nauwgezetter
dan ooit (dan moet ik erkennen, dat het
vraagstuk dei' werkloosheid in 'tal-gemeen
de noodige belangstelling niet mist.
Bovendien, wat baat al dat geschrijf ten
slotte? Er dient gehandeld.
-En als ik dan rondom mij zie-, dan moet
ik zeggen, dat -er ook gehandeld wórdt.
St-euncomité's, wterkloosh-eidsfondsen,
comité's voor wfarkversc-haffing, arbeids
beurzen, w-erkli-edenviereenigingen wat
is er al niet gedaan, om het leed te
verzachten -en brood te- brengen daar waai
de honger voor de deur staat.
- Wij zijn gelukkig nog, in staat voor
onze arbeiders te zorgen, in de groote
steden met haar duizende werldoozen is
dat natuurlijk niet zo.o schitterend. Wie
zal zeggen hoeveel armoede daar thans
reeds geleden wordt door arbeidersge
zinnen, die niet onder het bereik van
de h-elpende handen kunnen komen!
Met vrees zien zij de komst van den
winter tegemoet.
In Zeeland hopen we ook gedurende
den winter voor onze noodlijdenden te
kunnen Zorgen.
Het komt mij Voor, dat meer dan de
arbeiders, de middenstanders kwade da
gten beleven. De kleine winkelier, de klei
ne werkgever, ze voelen de invloed der
tijden reeds geducht. Ook de groothande
laar, dat spreekt, doch neem aan, dat deze
zich een poosje weet te redden, terende op
de winsten in beter dagen gemaakt.
Doch de kleine middenstand-er heeft
het nu vaak hard te verantwoorden. Lie-
vter dan een collecte voor h-em te hou
den, moet men hem laten werken |eïi
verdienen, zoodat hij- op zijn beurt zijn
personeel, indien hij dat heeft, kan laten
Werken, Verdienen en leven.
Op 'n anderen keer kom ik wel eens
terug op dit economische of sociale cha
piter.
Laat mij thans eindigen met een aan
sporing aan het adres van allen, die nog
iets uittegeven hebben, om een misplaatste
zuinigheid niet te betrachten. Niet alleen
de rijken der aarde, ook de minder be
deelden kunnen iets doen, om de werkloos
heid (te bestrijden.
Stel de 'restauratiewerkjes aan gevel, en
goot niet uit; laat uw parapluie reparee-
ren, rook uw sigaartje, wanneer 't niet
te zware- offers' eischt; zoek in uw huis
wat schilderwerk op -en behang uw kamers
niet zelf, opdat de bedrijven, zij het ook
met halve kracht, gaande -blijven en 'de
werkloosheid niet meer slachtoffers^ make.
Komt, allen aan den slag.
KEES VAN DER MEER.
In Parijs.
De Parijsch-e correspondent van de Daily
News seint aan zijn blad een indruk over
Parijs van Dinsdag j.l.
Van alle merkwaardige dingen, zegt hij,
die Frankrijk op het oogenb-lik gelukkig
maken, is een van de merkwaardigste de
herleving van Parijs. Een Week nog maar
geleden gingen de treinen in noordelijke ten
oostelijke richting hoogstenis 8 a 10 mijlen
ver, maar -gisteren was d-e spoordienst
reeds hersteld tot aan de slagvelden van
Coulommie'rs, Lagny en Sézanne. D-e- Pa-
rijzenaars .kunnen vandaag per trein be
reiken waar Verleden week de Dui-tscho
granaten als hagel zoo (dicht neerkwamen;
zij kunnen hun granaat- en ehrapnel-
souveniers Verzamelen en met eerbied de
kruisen beschouwen, die de gravten der
helden aanwijzen. Al -deze dingen doen
o zoo Vreemd aan.
Nu dei Franschen Ami-ens weer bezet
hebben, kan het ook het herstel van de
binne-nlandsebe en internationale ver
bindingen door den Noord-er-spoorweg
spoedig verwacht worden. Het bestuur riep-
de beambten die door de onstuimige Duit-
sche- nadering her en derwaarts Ver
strooid waren, reeds weer terug.
Toen ik hem Vro-eg naar ten toestand der
gemoederen gedurende de laatste dagen,
zeide de heer Adri-en Mithoua'rd, presi
dent van den gemeenteraad: „Welk een
wonderbaar bewij's van zelfbeheersohingi
heeft het Parijische volk -gegeven, toen de
Duitsche' bedreiging' vlak bij was. Wat
een koelbloedigheid en helderheid van
hoofd. De-zelfde verschijnselen treffen me
evenwel nog meer in deze uren van vic
torie. Ge-en illuminaties noch eenige an
dere demonstratie, ieder geniet in stilte.
Het volk van Parijs- begrijpt dat de tijd
nog ernstig blijft -en -daarom blijft het
ernstig in zijn Vreugde."
Dit is, gaat de correspondent voort,
mijn -derde bezoek aan Parijs sinds het
begin van -den oorlog1 :en ik kan de trot-
sohe woorden van den burgemeester gte-
heel bevestigen. Zij geven allemaal toe,
dat wie, aan den vooravond van ernstig©
gebeurtenissen op de noordoostelijk© g'ren-
zie-n staan ten zij begrijpen best, dat ide
üuit'schers niet door België of Luxem
burg huisto-e- gaan, voor ze eerst nog
op een door 'ben g-ekozien plaats stand
ge-houden tegenover de bondgenooten.
Koning George en Albert.
De koning dar Belgen heeft het vol
gende telegram gericht tot koning Geor
ge van Engeland.
Ik wensch u hartelijk ge-luk met de
schitterende krijgsverrichtingen van de En-
gelsche troepen in den Veldslag aan d-e
Marne. Uit naam van het geheele Belgi
sche volk geef ik (uiting aan onze diepste
bewondering voor den hardnekkigen moed
van de officieren en. soldaten VaJn uw
leger.
God zal onze legers ongetwijfeld bijt-
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG.
Abonnementsprijs
Per 3 maanden fr. p. post1.25
Losse nummers0.05
Prijs der Advertentiën
15 regels ƒ0.50, iedere regel meer 10 ct.
3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend.
Bij abonnement voordeelige voorwaarden.
Familieberichten van 110 regels ƒ1.
iedere regel meer 10 ct.
staan, om d-e in vreedzame woningen be
dreven wreedheden te wreken, bedreven
tegen een land, welks ©enige misdaad is
gieweest, dat het 'gewteigerd heeft, aalrt
zijn Verbintenissen ontrouw te worden.
Koning George antwoordde:
Ik dank U zeer voor Uw telegram -en
Uwe mededeeling voor -de verrichtingenl
Van mijn troepen.
Ik hoop oprecht, dat het gemeenschap
pelijke optreden van de verbonden lek
gters in samenwerking met uw dapper
l-eger, welks heldhaftig© daden boVen alWtó
lof verheven zijn, voortdurend succes zal
hebben en luw d|oor den ipVerweldigeJr:
zwaar beproefde land zal bevrijden.
De waarheid over Leuven?
D© waarheid over Leuven, d.w.z. wie
er op de Duitsche troep-en hebben ge
schoten, is nog niet vastgesteldMen beeft
nu echtter een getuigenis, dat bij de andere
dient gevoegd t-e worden, n.l. van rit
meester von Esmarch, een zoon van wij
len prof. Esmarch en prinses Henriet be'
van Sleeswijk-llolstein. Ritmeester von EsL
march was bevelhebber van het te Leuven
(door wie dan ook) beschoten korps
hoofdkwartier, werd bij die gelegenheid
zwaar gewond en vertoeft ter genezing
te Kiel. De Ivieler Neueste Nac.hrichten
van 16 dezer bévat nu het verhaal van
den ritmeester, zooals hij- het aan een
verslaggever van dat blad heeft gedaan.
[Wij geven het hier verkort weer.
„Het was Dinsdag 25 Aug. Wij waren
'is avonds om 6 uur met den trein in Leu
ven aangekomen en hadden de paarden
en Üen 'eersten échelon gelost. Wij zouden
naar een Belgische huzarenkazerne mar-
cbeeren, de dieren voeren en kwartiefr
betrekken. Onderweg bracht de adjudant
mij' bevel, dat er alarm was "geblazten,
aangezien onze troepen een 10 K.M. van
de -stad in gevtecht Waren. D-e paarden
en d-e -eerste échelon moesten zich naar
de Place de la Publique begeven, daar
■moest er gevoerd worden en vervolgens'
moesten wij ons bij de troepen vo-egen.
D-e- bevelhebber was in een automobiel
vooruitgegaan. Wij' stelden ons dus op
het plein op. Inmiddels wterd het 8 uur.
Het begon donker te worden. Regimenten:
infanterie marcheerden ons voorhij. Aan
gezien ik maar weinig manschappen ter
bescherming van de handwagens ha-d, ver
zocht ik Van -een van die regimenten
infanterie een compagnie ter versterking.
Toen ik deze aan het benedeneind Van
h-et plein had opgesteld, reed ik naar het
boveneind naar den voermeester, om hem
tot spoed aan te z-etten.
„Nauwelijks was ik bij; hem of ik hoo'r-
h-et 9 uur slaan. Het was nu volkom-en
donker. Tegelijkertijd zag ik een raket
opstijgen. Op hetzelfde oogenblik wterd-e-n
wij nit alle huizen beschoten. De inwoners
schoten door de neergelaten blinden,
waaruit men het zagi blijis-emen. Er moes
ten dus van te voren in de blinden ga
ten geboord zijn, dat wil z-eg'gen, dat de
geheele overval was voorbereid."
D-e- ritmeester galopeerde naar de com
pagnie-, maar werd Van het paard ge
schoten, ge-troffen -door vier kogels en
ettelijk© schampschoten. Vervolgens werd
hij door -een treinwagon overreden, waar
van de paarden op hol waren geslagen.
-Zijn oppasser 'red-de hem het leven, en hij
kon nog de compagnie bereiken en beve
len geVien.
„De compagnie schoot intusschen op-
alle huizen, waardoor het vuur der inwo
ners tot zwijgen werd gebracht. De be
woners yan het plein hadden, naar het
schijnt, in de donkerte niet bemerkt, dat de
compagnie was achtergebleven en wer
den nu waarschijnlijk bang. De- manschap
pen van de compagnie verdeeld-en zich
oVer de hniz-en, sloegen de deuren in
e-n 'staken d-e huizen in brand, door bran
dende petroleumlampen in d-e kamers te
slingeren of gasaïmen af te brek-en en
het uits'tröomiende gas aan te- steken en
kleeden en gordijnen in d-e vlammen te
werpen, Zoodra -de rook sterker werd
kwamen de ï'rantotireurs uit hun huizen
d-e trappen af. Zij hadden nog de wapens!
in de hand: jachtgeweren, revolvers', te-
gergew-eren, enz. Het waren vterwilderd©
gestalten, schuim dér maatschappij', Zoo
als. ik ze nog' nooit in -mijn leven heb
gezien. Zij' werden natuurlijk door de bene
den staande- posten neergeschoten. Daar
bij lieten onze b-ravte mannen alle vrou
wen en kinderen ongedeerd door.
Terzelfder tijd was- op het station nog
een regiment infanterie uit den trein ge
stapt, welk regiment de Verd-ere zuive
ring van de stad op zich nam, waarin,
nog den ge-heelen nacht en in den loop
van den volgenden dag uit de huizen
werd geschot-en.
„Mijn wonden zijn van een machinege
weer, dat op het balkon van een hotel
stond, waarin onze staf ingekwartierd zou
worden. Het hotel stond in een zijstraat,
twee huizen van den hoek van bet plein.