No. S98 Zaterdag 19 September 1914 38e Jaargang De Groote Oorlog. Het ideaal van den vrede. Zeeuwsche Stemmen. Uitgave van de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO gevestigd te Goes. Hoofdbureau te Goes: LANGE VORSTSTRAAT 219. Bureau te Middelburg: FIRMA F. P. DHUIJ - L. BURG. Drukkers: Oosterbaan Le Cointre - Goes. Jesaja 11:6 e. v. v. (i) De wolf zai met het lam te zanten wonen; De luipaard vlijt zich naast het bokje neer. De leeuw zal vaarze en schaap zich vriend betoon en, Een knaapje weidt ze en is hun aller heer. De beer zal met het makke rundvee grazen, Hun jongen rusten op dezelfde zoo; De leeutv zal op geen vleesch van rund'ren azen, Maar eet met os en koe hetzelfde stroo. De zuigeling zal met de pijlslang spelen: Hij glimlacht in nabijheid van haar kuil 't Gespeende kind de ko-ningsadder stree>- len: Zijn vinger steekt het in haar open muil. Geen scha, geen leed zal Sions kind'ren deren Op heel Mijn Berg heerscht overvloed en vreê, Want de aarde is vol met wetenschap des Heeren, Gelijk met water 't bekken van de zee. Vertaiii.g van Tater Jonckbloet; aange- haa'd door K. W. in „De School niet den Bijbel." Voor den Zeestrijd. Uit een overzicht van de slagvloten der oorlogvoerende mogendheden blijkt dat ze hebben Pantserschepen: Engeland 40, Frankrijk 18, Duitschland 20, Oostenrijk 12, Rusland 4, Japan 13. Dreadnou g hts: Engeland 20, Frankrijk 4, Duitschland 12, Oostenrijk 3, Rusland 4, Japan 2. Gepantserde kruisers: Enge land 34, Frankrijk 4, Duitschland 8, Oos tenrijk 3, Rusland 6, Japan 13. Slagkruisers: Engeland 9, Duitsch land 3, Japan 1. In de Zwarte Zee liggen nog 4 Pant serschepen. Italië heeft 70 oorlogsschepen. Zelfs dat niet. Er zijn yrijizinnig'en die niet kunnen verdragen dat dr. Kuyper ook maai' één vinger in de asch steekt. In normale „tijden, wanneer (le pers- gesprekken hun gewonen gang gaan, staat „De Standaard" (nommer één in zeker boekje; in (verkiezingsdagen is Kuyper de stokebrand, de twistzoeker,, de logens- verzinnel-, en wat ,al niet meer. Maar nu schijnt het zelfs in deze dagen, telrwijl de polemiek en de eritiek (hun wapenstilstand vieren, niet mogelijk om zelfs de meest Jaescheidene opmerkingen van genoemd .Eerste Kamerlid onheooir- deeld of onbevooroordeeld te doen voor bijgaan. [Wij zagen hiervan deze week weer een treffend „voorbeeld. Bij de behandeling yan het Adres van Antwoord op de Troonrede in de Eerste Kamer maakte de peer Kuyper eenige zeer juiste opmerkingen. Er stond een enkele onjuistheid in, en taalkundig, lie pen enkele volzinnen minder vlot, waar tegen hij als man van het fijne Neder landsehe taalgevoel bescheidenlijk op kwam. Nu was dit natuurlijk niet prettig voor de Commissie die liet adres geformuleerd had. Doch -onder deze heeren waren viel; knappte. rechtsgeleerden, een was zelfs ge durende eenige jaren .minister van bin- nenlandsche zaken, en nog een ander had een schier yijftigjarige piractijk als procureur achter den rug. Eilieve, mag men van dergelijke .menschen niet ver wachten dat zij zuiver1 Nederlandsehe vol zinnen schrijven? Een onderwijzer, die er niet aan yoldoet, laa,t men er om druipen voor zijn hoofdact© Nu stond er in de tweede zinsnede van heit Adres dat de Kamer de mede- deeling had vernomen; dit is fout, merkte dr. K. „op1, een medede-eling ver neemt men niet, „men ontvangt ze. Hij had er ook aan kunnen toevoegen, •lat „vernomen" zelfs ietwat kleineerend klinkt. Het beteekent„ens is „zij ten oore gekomen"; zoio jep loops, terwijl wjj er met pp- letten, of sliepen, of er met om gaven, kwamen wij iets van t bestaan uwer medjedeeling te weten. Do wijziging yerd dan ook terstond. overgenomen. Dok een tweede opinerking vond ge- ioor: „Wat die neutraliteit in gevaar zou minnen brengen" werd: „wat de erken- 1 n g van die neutraliteit in gevaar zou Kunnen brengen". Wat ook beter is. In de vierde zinsnede komt de erken- mnig „voor, dat de vloot steeds met den ,s(® geest is bezield geweest; dit kwam nr. K. wel wat kras voor. En. wie eigen- Uk niet? Weten de opvolgende mi nisters van marine Wentholt, C'olijn, Rambonnet cl it ook niet? De woorden „in weerwil van menig- werf drukkenden last" „vond dr. K. ook wat sterk. Hij had ©r liever voor ge lezen: „nu beider dienst zoo aanmerke lijk verzwaard is". Ten slotte legde hij zich ieir bij neer. De zesde zinsnede liep ook niet zuiver. Daar staat: „Terwijl het handels ver- ké'er, enz. de gevolgen van de oorlogen ondervinden, was het ons een verblij dend woord.enz." Hetgeen zeggen wilHet handelsverkeer enz. ondervinden de gevolgen van den oorlog, m aar w ijenz Een aspirant-onderwijzer had voor de zen volzin een drietje gekregen! Terecht gaf dr. K. dan ook een betere lezing in overweging, en wel: „Bij de hoogst ernstige gevolgen, die de elders (uitgebroken oorlogen ook hier te lande voor het handelsverkeer enz. na. zich sleepten, was het ons.enz." Dat ware mooier geweest. Doch de heer Staal, een krijgsman, die meer voelt voor sta,al dan voor taal, maak te aan al dat „gemier" een eind, door te zeggen, dat hij er vierkant tegen was om in deze tijden van spanning de Eerste Kamer „zich te doen bezig houden met taal quaes ties". Het applaus, dat den generaal ten deel viel, noopte blijkbaar dr. K. zijn advies terug te nemen. Hetgeen echter niet weg neemt, dat hij gelijk had. Wij meenen dat de vrijzinnige pers, met name „De Middelbnrgsche Courant", haar goeden naam van wachteres voor de zuiverheid onzer Nederlandsehe taal in gevaar gebracht - heeft, met het optre den van dr. Kuyper voor de eer dier taal te persifleeren gelijk zij deed. Wij voor ons hebben altijd gemeend, dat in een adres aan de Koningin der Nederlanden, en dat nog wel door de Volksvertegenwoordiging, nog wel de Eer ste Kamer, waarvan niet zoo maar de eerste de beste lid kan zijn, zuiver Neder- landsch behoort geschreven te worden; dat men in die kringen, die zich immers zie artikel 109 der Grondwet! wet gevende noemen, een goed voorbeeld moet geven. Bovendien waarom zou men in drukkende omstandigheden als die wij nu beleven, minder dan anders moeten voe len voor „taalkundige quaesties"? Men zou eer meenen het tegendeel, nu ook zelfs in het buitenland ieder woord van officiëele zijde in het openbaar ge sproken, op een goudschaaltje gewogen wordt. Doch 't is waar ook. Juist in onze Ne derlandsehe wetten, in onze procureurs- acten, in de officieele stukken van rechts kundige en andere colleges, aan de Eerste Kamer geparenteerd, uitgaande, wordt met die kostelijke Nederlandsehe taal het meest de hand gelicht. En toch de taal is gansch een volk. xtx. Meer dan ooit gaan dezer dagen onze gedachten uit naar onze soldaten, die in kazerne, schuur of tent hun vaak een tonig soldatenleven slijten. En geen won der, want juist zij: hebben het noodig gekoesterd en Verzorgd te worden, in den go-eden zin des woords natuurlijk, want h-eit zij verre van ons, dat w© er ver troetelde kindertjes van zouden willen miaken, die in de vadsigheid huns li- chaams straks zouden blijken voor niets meer (te -deugen Neen, maar onze jongens, als ik ze zoo vertrouwelijk mag- betitelen moe ten veel ontberen, wat ons, burgers, nog' ia even rijke mate wordt toebedeeld: een gezellig tehuis, met al de daaraan ver bonden voorrechten en voordeel-en, een warm bedje om in te „maffen", als ik een iecliten „vak"term mag gebruiken, een kostelijk bereide middagpot, enz. enz. On ze jongens moeten het veelal- doen m-et ©en stroozak en kuc-h, snert ien rats; alles heel goed, daar niet van, doch vrij- wat primitiever en soberder dan zij het thuis gewoon waren; en zoodra zij! zich ergens genesteld hebben, of minder knus jes uitgedrukt, hun bivak opgeslagen heb ben, kunnen zij er eerst op uit, om zich een nieuwen vriendenkring te versohaf fen. Hu, de gezelligheid van 't kleinsteedsch burgerlijke of 't boerendorpsleven wordt- door hen toch maar niet genoten. 'k Schilder u misschien alles veel ziwar- ter voor, dan de levenslustige Holland- sohe jongeman zelf het ziet, doch daar over zijn we het toch volmaakt eens, dat de onafwijsbare plicht opi ons rust, niet enkel oog te hebben voor de gees telijke en stoffelijk© belangen onzer mili tairen, maar ook om dit te toonen dooi' onze daden. Nu, te klagen hebben ?ij niet, al zeg gen we 'tzelf. Behalve de postpakketjes met niet te noemen, maar wel te ra den inhoud, die vrouwke of moederke aan man- of zoonlief doen toekomen, zijin de comité's .fot steun van dit en hulp bij dat, als paddestoelen uit den grond ver rezen, als zoovel© getuigenissen van de llollandsche barmhartigheid, en worden onze militairen overladen met allerlei ver snaperingen, die het sobere maal heerlijk aanvullen, en and-ere goede gaven, die z|ooveel leed, zooveel soldatenleed ver goeden. 's Avonds kan men hen vinden in het gezellige „Militair Tehuis", zooals' er zoo vele, ook in onze Provincie, zijn opge richt, in welk Tehuis de uren in aange naamheid gesleten worden, onder het ge zellige „hoornen" over den dienst, onder het lezen van kun krantje, onder helt spelen van orgel of orkest, onder het gehoor van predikant, voordrager of zelfs foeroepsd-eclamatoreilieve, wat wil len ziji nog meer? 't Schijnt all-es zoo heerlijk, vroolijik en vrij, dat men meent voor z'n jongens geen h-etór milieu te hebben kunnen zoeken. En als ons Vaderland van oorlog ver schoond mocht blijven, wat wij allen vu riglijk hopen, en door de economische crisis het leven niet al te zeer ont wricht is, zal men met een ervaring meer, zij het niet met louter genoegen, dan toch 'met dankbare- g-evoelens terugdenken aan dien donkeren en onrastigen, maar in menig opzicht toch ook weer zegenrijken mobilisatietijd. Blijven Wij onze landsverdedigers ge denken. Ook in ons gebed. Niet alleen hun stoffelijlke, maar ook hun geestelijke belangen mogen niet. uit het oog verlo ren worden. Zooals ik hierboven reeds opmerkte, wordt ook Voor geestelijk voed sel gezorgd. Goddank, er is nog be hoeft© ?an; w-e belmoren gelukkig nog onder, hen, die God bidd-en en hun kruit droog houden. Doch aan den anderen kant is de verleiding zobveel te sterker, dat de jongeman de geestelijke spijze ver smaadt en slechts „afleiding' 'zoekt in de tenten der ijdelheid. Dit is ook -een te-eken des tijds-, dat het jongere geslacht zich meer en meer van den dienst des Heeren verre houdt en met beide handen grijpt, wat de we reld biedt. Dezer dagten las ik met droefheid hoe een openhic-htbijbenkomst op Verzoek der militaire autoriteiten door enkele predikan ten gehouden, Werd bijgewoond door. 3, zegge drie militairen, terwijl: bij het optreden van Speenhoff, Cocadorus en diverse muziekgezelschappen in de forten of tijdelijke militaire tehuizen d-e lokalen vaak ie 'klein zijn om alle soldaten te kun- nin bevatten. Helaas, dit gteval staat niet op zichzelf; het zou gemakkelijk met an dere staaltjes van oppervlakkigheid en wereldzin aangevuld kunnen worden. Men is niet gansch en al ongevoelig voor den godsdienst o neen doch wanneer bet op „kiezen en dealen" aan komt, hebben de pretjes en de- lolletjes gewoonlijk de voorkeur. En wat men thuis, in de plaats zijn-er inwoning- niet gaarne zou gaan hoor-en of 'zien, is elders vaak een aantrekkelijkheid, die men meent niet te mogen verzuimen. Laat dit niet Van onze: jonge mannen gezegd worden. Vergeten zij hun opvoe ding' niet en schamen zij zich ook in -kazerne -en fort hun belijdenis niet. En doch laat ik van dit onderwerp afstap pen, om niet d-e v-erdenking op mij te laden, als zon ik enkel maar oog hebben voor de belangen van de soldaten en blind zijn voor an-derer nooden. Dezer dagen hoorde ik iemand de klacht uiten, dat de kranten steeds maar over de militairen en hun belangen schrij ven en blijkbaar geen oog hebben voor de nooden, die mobilisatie en oorlog met zich medebrachten, in h-et bijzonder de werk loosheid. Of ik deze klacht gegrond acht? 'k' Geloof niet, dat er in oasu veel reden toe was. Als ik zoo de kranten lees in deze dag-en van spanning nauwgezetter dan ooit (dan moet ik erkennen, dat het vraagstuk dei' werkloosheid in 'tal-gemeen de noodige belangstelling niet mist. Bovendien, wat baat al dat geschrijf ten slotte? Er dient gehandeld. -En als ik dan rondom mij zie-, dan moet ik zeggen, dat -er ook gehandeld wórdt. St-euncomité's, wterkloosh-eidsfondsen, comité's voor wfarkversc-haffing, arbeids beurzen, w-erkli-edenviereenigingen wat is er al niet gedaan, om het leed te verzachten -en brood te- brengen daar waai de honger voor de deur staat. - Wij zijn gelukkig nog, in staat voor onze arbeiders te zorgen, in de groote steden met haar duizende werldoozen is dat natuurlijk niet zo.o schitterend. Wie zal zeggen hoeveel armoede daar thans reeds geleden wordt door arbeidersge zinnen, die niet onder het bereik van de h-elpende handen kunnen komen! Met vrees zien zij de komst van den winter tegemoet. In Zeeland hopen we ook gedurende den winter voor onze noodlijdenden te kunnen Zorgen. Het komt mij Voor, dat meer dan de arbeiders, de middenstanders kwade da gten beleven. De kleine winkelier, de klei ne werkgever, ze voelen de invloed der tijden reeds geducht. Ook de groothande laar, dat spreekt, doch neem aan, dat deze zich een poosje weet te redden, terende op de winsten in beter dagen gemaakt. Doch de kleine middenstand-er heeft het nu vaak hard te verantwoorden. Lie- vter dan een collecte voor h-em te hou den, moet men hem laten werken |eïi verdienen, zoodat hij- op zijn beurt zijn personeel, indien hij dat heeft, kan laten Werken, Verdienen en leven. Op 'n anderen keer kom ik wel eens terug op dit economische of sociale cha piter. Laat mij thans eindigen met een aan sporing aan het adres van allen, die nog iets uittegeven hebben, om een misplaatste zuinigheid niet te betrachten. Niet alleen de rijken der aarde, ook de minder be deelden kunnen iets doen, om de werkloos heid (te bestrijden. Stel de 'restauratiewerkjes aan gevel, en goot niet uit; laat uw parapluie reparee- ren, rook uw sigaartje, wanneer 't niet te zware- offers' eischt; zoek in uw huis wat schilderwerk op -en behang uw kamers niet zelf, opdat de bedrijven, zij het ook met halve kracht, gaande -blijven en 'de werkloosheid niet meer slachtoffers^ make. Komt, allen aan den slag. KEES VAN DER MEER. In Parijs. De Parijsch-e correspondent van de Daily News seint aan zijn blad een indruk over Parijs van Dinsdag j.l. Van alle merkwaardige dingen, zegt hij, die Frankrijk op het oogenb-lik gelukkig maken, is een van de merkwaardigste de herleving van Parijs. Een Week nog maar geleden gingen de treinen in noordelijke ten oostelijke richting hoogstenis 8 a 10 mijlen ver, maar -gisteren was d-e spoordienst reeds hersteld tot aan de slagvelden van Coulommie'rs, Lagny en Sézanne. D-e- Pa- rijzenaars .kunnen vandaag per trein be reiken waar Verleden week de Dui-tscho granaten als hagel zoo (dicht neerkwamen; zij kunnen hun granaat- en ehrapnel- souveniers Verzamelen en met eerbied de kruisen beschouwen, die de gravten der helden aanwijzen. Al -deze dingen doen o zoo Vreemd aan. Nu dei Franschen Ami-ens weer bezet hebben, kan het ook het herstel van de binne-nlandsebe en internationale ver bindingen door den Noord-er-spoorweg spoedig verwacht worden. Het bestuur riep- de beambten die door de onstuimige Duit- sche- nadering her en derwaarts Ver strooid waren, reeds weer terug. Toen ik hem Vro-eg naar ten toestand der gemoederen gedurende de laatste dagen, zeide de heer Adri-en Mithoua'rd, presi dent van den gemeenteraad: „Welk een wonderbaar bewij's van zelfbeheersohingi heeft het Parijische volk -gegeven, toen de Duitsche' bedreiging' vlak bij was. Wat een koelbloedigheid en helderheid van hoofd. De-zelfde verschijnselen treffen me evenwel nog meer in deze uren van vic torie. Ge-en illuminaties noch eenige an dere demonstratie, ieder geniet in stilte. Het volk van Parijs- begrijpt dat de tijd nog ernstig blijft -en -daarom blijft het ernstig in zijn Vreugde." Dit is, gaat de correspondent voort, mijn -derde bezoek aan Parijs sinds het begin van -den oorlog1 :en ik kan de trot- sohe woorden van den burgemeester gte- heel bevestigen. Zij geven allemaal toe, dat wie, aan den vooravond van ernstig© gebeurtenissen op de noordoostelijk© g'ren- zie-n staan ten zij begrijpen best, dat ide üuit'schers niet door België of Luxem burg huisto-e- gaan, voor ze eerst nog op een door 'ben g-ekozien plaats stand ge-houden tegenover de bondgenooten. Koning George en Albert. De koning dar Belgen heeft het vol gende telegram gericht tot koning Geor ge van Engeland. Ik wensch u hartelijk ge-luk met de schitterende krijgsverrichtingen van de En- gelsche troepen in den Veldslag aan d-e Marne. Uit naam van het geheele Belgi sche volk geef ik (uiting aan onze diepste bewondering voor den hardnekkigen moed van de officieren en. soldaten VaJn uw leger. God zal onze legers ongetwijfeld bijt- VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG. Abonnementsprijs Per 3 maanden fr. p. post1.25 Losse nummers0.05 Prijs der Advertentiën 15 regels ƒ0.50, iedere regel meer 10 ct. 3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend. Bij abonnement voordeelige voorwaarden. Familieberichten van 110 regels ƒ1. iedere regel meer 10 ct. staan, om d-e in vreedzame woningen be dreven wreedheden te wreken, bedreven tegen een land, welks ©enige misdaad is gieweest, dat het 'gewteigerd heeft, aalrt zijn Verbintenissen ontrouw te worden. Koning George antwoordde: Ik dank U zeer voor Uw telegram -en Uwe mededeeling voor -de verrichtingenl Van mijn troepen. Ik hoop oprecht, dat het gemeenschap pelijke optreden van de verbonden lek gters in samenwerking met uw dapper l-eger, welks heldhaftig© daden boVen alWtó lof verheven zijn, voortdurend succes zal hebben en luw d|oor den ipVerweldigeJr: zwaar beproefde land zal bevrijden. De waarheid over Leuven? D© waarheid over Leuven, d.w.z. wie er op de Duitsche troep-en hebben ge schoten, is nog niet vastgesteldMen beeft nu echtter een getuigenis, dat bij de andere dient gevoegd t-e worden, n.l. van rit meester von Esmarch, een zoon van wij len prof. Esmarch en prinses Henriet be' van Sleeswijk-llolstein. Ritmeester von EsL march was bevelhebber van het te Leuven (door wie dan ook) beschoten korps hoofdkwartier, werd bij die gelegenheid zwaar gewond en vertoeft ter genezing te Kiel. De Ivieler Neueste Nac.hrichten van 16 dezer bévat nu het verhaal van den ritmeester, zooals hij- het aan een verslaggever van dat blad heeft gedaan. [Wij geven het hier verkort weer. „Het was Dinsdag 25 Aug. Wij waren 'is avonds om 6 uur met den trein in Leu ven aangekomen en hadden de paarden en Üen 'eersten échelon gelost. Wij zouden naar een Belgische huzarenkazerne mar- cbeeren, de dieren voeren en kwartiefr betrekken. Onderweg bracht de adjudant mij' bevel, dat er alarm was "geblazten, aangezien onze troepen een 10 K.M. van de -stad in gevtecht Waren. D-e paarden en d-e -eerste échelon moesten zich naar de Place de la Publique begeven, daar ■moest er gevoerd worden en vervolgens' moesten wij ons bij de troepen vo-egen. D-e- bevelhebber was in een automobiel vooruitgegaan. Wij' stelden ons dus op het plein op. Inmiddels wterd het 8 uur. Het begon donker te worden. Regimenten: infanterie marcheerden ons voorhij. Aan gezien ik maar weinig manschappen ter bescherming van de handwagens ha-d, ver zocht ik Van -een van die regimenten infanterie een compagnie ter versterking. Toen ik deze aan het benedeneind Van h-et plein had opgesteld, reed ik naar het boveneind naar den voermeester, om hem tot spoed aan te z-etten. „Nauwelijks was ik bij; hem of ik hoo'r- h-et 9 uur slaan. Het was nu volkom-en donker. Tegelijkertijd zag ik een raket opstijgen. Op hetzelfde oogenblik wterd-e-n wij nit alle huizen beschoten. De inwoners schoten door de neergelaten blinden, waaruit men het zagi blijis-emen. Er moes ten dus van te voren in de blinden ga ten geboord zijn, dat wil z-eg'gen, dat de geheele overval was voorbereid." D-e- ritmeester galopeerde naar de com pagnie-, maar werd Van het paard ge schoten, ge-troffen -door vier kogels en ettelijk© schampschoten. Vervolgens werd hij door -een treinwagon overreden, waar van de paarden op hol waren geslagen. -Zijn oppasser 'red-de hem het leven, en hij kon nog de compagnie bereiken en beve len geVien. „De compagnie schoot intusschen op- alle huizen, waardoor het vuur der inwo ners tot zwijgen werd gebracht. De be woners yan het plein hadden, naar het schijnt, in de donkerte niet bemerkt, dat de compagnie was achtergebleven en wer den nu waarschijnlijk bang. De- manschap pen van de compagnie verdeeld-en zich oVer de hniz-en, sloegen de deuren in e-n 'staken d-e huizen in brand, door bran dende petroleumlampen in d-e kamers te slingeren of gasaïmen af te brek-en en het uits'tröomiende gas aan te- steken en kleeden en gordijnen in d-e vlammen te werpen, Zoodra -de rook sterker werd kwamen de ï'rantotireurs uit hun huizen d-e trappen af. Zij hadden nog de wapens! in de hand: jachtgeweren, revolvers', te- gergew-eren, enz. Het waren vterwilderd© gestalten, schuim dér maatschappij', Zoo als. ik ze nog' nooit in -mijn leven heb gezien. Zij' werden natuurlijk door de bene den staande- posten neergeschoten. Daar bij lieten onze b-ravte mannen alle vrou wen en kinderen ongedeerd door. Terzelfder tijd was- op het station nog een regiment infanterie uit den trein ge stapt, welk regiment de Verd-ere zuive ring van de stad op zich nam, waarin, nog den ge-heelen nacht en in den loop van den volgenden dag uit de huizen werd geschot-en. „Mijn wonden zijn van een machinege weer, dat op het balkon van een hotel stond, waarin onze staf ingekwartierd zou worden. Het hotel stond in een zijstraat, twee huizen van den hoek van bet plein.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1914 | | pagina 1