No. 388 Dinsdag 8 September 1914 38e «laargang Uit de Pers. De Groote Oorlog. De Zeeuw" in Militair Tehuis en Kamp. Uitgave van de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO gevestigd te Goes. Hoofdbureau te Goes: LANGE VORSTSTRAAT 219. Bureau te Middelburg: FERIVS A F. P. DHUIJ - L. BURG. Drukkers: Oosterbaan Le Cointre - Goes. VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG. Abonnementsprijs Per 3 maanden fr. p. post Losse nummers 1.25 „0.05 Prijs der Advertentiën 15 regels ƒ0.50, iedere regel meer 10 ct. 3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend. Bij abonnement voordeelige voorwaarden. Familieberichten van 110 regels ƒ1. iedere regel meer 10 ct. Gelukkig, >ve worden telkens weer in Staat gesteld op de aanvragen om koste- looze toezending van „De Zeeuw" in te gaan. Thans ontvingen we van de volgende abonné's weer bijdragen: H. J. D. te Goes; N. N. te Poortvliet. L. de J. te Kapelle. Menig soldaat vindt nu reeds geregeld zijn lijfblad op de leestafel of in de tent. En we vertrouwen, dat er straks nog meer exemplaren verzonden kunnen wor den. Spot verboden. Naarmate de oorlogsgod zijn boog bree der 'spant over de volken van Europa, en de oorlogsfakkel te feller opvlamt, vermenigvuldigt zich de spot over helt Vredespaleis en de Vredesconferentie. Natuurlijk mogen ook wij. het feit niet ontkennen dat de volken zelven metter daad dien spot begonnen zijnen daar door het Vredespaleis, kon het spreken, allicht zijn smart over de tegenstéllin|j itussohen zijn bedoeling en der Volken uitlegging 'zou uitschreien. En niet genoeg kan het gewraakt, dat de Vorsten, toen ;zij: hunne geschenken (krachten aan dit "Paleis, zwanger gingen Van oorlogsplannen, die met de vredesge- dachte den draak staken. I Doch dit treurig gebeuren mag niemand Verleiden om naast hen te gaan staan, die door laffe scherts de beteekenis Van het Vredespaleis trachten te Verkleinen. Hagenaars zoo lezen wij ergens hebben, sinds het uitbreken van den oorlog, de vreed'oonferentie in vreet'con- ferentie verdoopt. En 'een Vrijzinnig blad herinnerde er aan dat dezer dagen een (Hollandsch spiekende en dichtende?) Chinees: „Pe- Teh" schreef: Komt, heidnen, gelen, bruinen, zwarten, hoort! De blanke Christnen zijn aan 't vechten, Gaan Christ!ijk hun geschil door massa moord met kruit, kanon en dynamiet .beslechten! Zij preeken „vrede", d'eene broer den ander: Ai ziet, hoe lieflijk broedren zij elkander! Laat men bij dit alles toch niet ver geten, dat het Vredespaleis in dezle zondige wereld 'de zwijgende getuigp is van ten gevolge ider zonde in de wereld over- heerschende onrust, onvrede en onderling wantrouwen. Timotheus herinnerde er reeds in 1913 aan: „Wanneer er Vrede op aard© ivas, dan zou, het Vredespaleis niet noodig zijn. Het geeft juist uiting aan het verlangen naar den vrede. Met (schaamte moet de Christenheid bet belijden: Nu reeds duizend jaren, sedert Karei iden Groote, noemen de volken zich Christenen, doch de eerste reglelen van het Christendom, de liefde tot God bö- (Venal, en de naastenliefde daarnevens, zijn zij nog bezig te leeren. i Niet ten onrechte waarschuwde dezer dagen een vrijzinnig journalist dat er eens wat Christendom in de Christenheid mocht varen. De vredesgedachte in het Vredespaleis belichaamd i;s ook geen andere. Zij roept niet om de. macht, maar om het recht. En wat de Vredesconferenties aangaat, die hebben niets anders bedoeld dan af te spreken >vat in tijd van oorlog al dan niet 'kan worden toegelaten. 'Wie aan deze beide beteekeaissen, zoo iwei van het Vredespaleis, als van de Vredesconferenties, Vasthoudt, die mag. te leurgesteld zijn bij de tegenstelling, doch hij onthoudt zich van oppervlakkige Scherts. Trouwens de, Schrift leert ons well wat anders dan Vrtede, vrede en geen gevaar. De Engelen die Van „Vrede op aarde" zongen, hebben niet bedoeld dat de oor logen 'zouden ophouden, maar dat de Vrede tusSchen God en den menseh in den Jonggeboorne van Bethlehem was her steld. Wie het niet gelooft, die ontkent des Heilands eigen zeggen: meent niet dat ik gekomen ben om „vrede op aarde" |te brengen. Alleen 'zij die, met negeering' van de zonde, Van mogelijken „vrede op aarde" hebben gedroomd, moeten verlegen staan. En moge 'de Tsaar daarbij het g'oede voorbeeld geven. Wat kost deze oorlog? van <3eu oorlog Drievoudig en Tweevoudig Ver bond berekent een Duitseher Bloch afgaande op de cijferervaring van iviroegere oorlogen, in marken, ais .volgt Duitschland 20 millioen Frankrijk 20 Rusland 221/2 Oostenrijk IO1/2 Italië 10 Dat 4& dus merkt Het Hand. op 'wanneer Italië meedoet, 83 millioen mark iedieren dag. Voor Italië komen nu Engeland en België in de plaats wat de berekening eer honger maakt dan lager. Een jaar oorlogvoeren op dien voet Zal dus te sltaan koimien op een groote der tig milliard. Ongerekend de vernieling, de stilstand van zaken, enz. En dit Iaaitsite laat z,ich piet berekenen 'Zon hrien hier niet mogen spreken Van een oorlog die zichzelf vermoordt? Immers 30 milliard mark is i8 milliard gulden. Of in bankbiljetten van. f1000 opeen gestapeld een 'kolom van ruim 1800 me ter hoog. Legt men die kolom, dien toren, op zijn rug, dan heeft een wandelaar 22 minuien noodig om er langs te stappen. De Zil vejïp otter. In tegenstelling met ons advies om een eind te maken aan levering; op erediet, drukken wij onder bovengenoemden titel een dergelijk artikel uit de „Nieuwe Pro vinciale" af. Het luidt: In de eerste dagen van de crisis zag men het jammerlijk verschijnsel, dat de Thenschen in der haast naar de banken liepen om hun spaarduitjes machtig: te worden, terwijl zij' daarna in snellen draf zich begaven naar een wisselkantoor of het agentschap der Nederlandsche bank, om hun papiertjes in zilver ver wisseld te krijgen. Liefst goud natuur lijk, maar dat werd niet gegev'en. En zoo gingen velen dan met hun zilveren schat naar huis, waar zij heim gingen opbergen en soms nog met zeldzame voorzichtigheid bewaren. De regeeringl heeft maatregelen moeten treffen om in de behoefte aan klein 'geld te Voor zien en zij heeft dit gedaan door middel van zilverhons. Hiermee behelpt men zich en moet men zich behelpën, omdat de massa slechts met moeite afstand wil doen van het dierbare zilver. Deze zotte handelwijze is te verklaren uit een onderschatting van de waarde van het papiergeld in oorlogstijd en een overschatting van de waarde van goud en zilvergeld. Prof. Sombart gaf hierover een belang rijk artikel in het „Berliner Tageblatt". Hij wijst er op, dat de vrees van den zilverpotter voor papiergeld ongegrond is, zelfs' al is een volk in den ooiiagj gewikkeld. 'Overwint een volk, dan is er heelemaal geen reden om te vreezen. Maar ook al verliest een volk den strijd, dan is daarom de waarborg; dien men in zijn papiergeld heeft, niet verdwenen. Sombart wijst op; het Frankrijk van 70/71. De banknoten waren toen voor niet meer inlosbaar verklaard en in weerwil hiervan behielden ze "voior be talingen binnenslands haar volle waarde, opk "in da door Duitsche troepen bezette streken, terwijl ze voor betalingen buitenslands slechts enkele plrocehten daalden. Dat lag toen natuurlijk aan de Vastheid van den FranSchen Staat en wat Frankrijk tqen kon, kan Duitsch- land ook. Misschien meent men, dat een klein land als Nederland dat niet zou kunnen. Maar er is geen reden, om dit te vree zen. Bovendien, de zilverpotter, die Zijn bankpapier in goud of zilver omzet, han delt zeer dom, door de waarde van het hoopje goud of zilver, dat hij het zijne noemen mag, te overschatten, ve'r bo ven zijn waarde. Hij moest er eigenlijk eens goed over nadenken, wat bij bezit in dat hoopje gouden of zilveren munt. Natuurlijk een zekere substantie goud zilver. Hij kan het laten smelten en er voorwerpen van laten maken ter ver siering van zich zelf of zijn huis. Ala hijn.l. iemand vindt, die dezen arbeid verrichten wil. 'Overigens beschikt hij, voor zooveel hij goud of zilver heeft, over een zeker vermogen naar de hoeveelheid van een in de munt, francs of marken of guldens uitgedrukte som. Wat beteekent dat nu? Dit beteekent, dat hij de- macht bezit naar de hoeveelheden van die som gelds, om van anderen diensten, arbeid te vragen. Meer niet. Hij kan van zijn „vermogen", van dat goud of zilver gteen halven dag leven, als niet een ander hem er voedingsmiddelen voor verkoopt. En zal dit kunnen, dan moet er een; ordelijk maatschappelijk en staatkundig samenleven zijn. Valt die ordelijke samenleving weg, dan lost zich het bezit van den zilverpotter in niets op1. Hij heeft er hoegenaamd niets aan. Zoo min als een millionair, die in de Sahara te midden van zijn goud, zilver en edel- geteensten zit, iets heelt aan die schatten, als hij geen voedsel of water kan ver krijgen. Een beker water is hem' dan meer waard dan al die scThatten Zijn vermogen heeft den vorm aange nomen van goud. Het had ook een ande ren vorm kunnen aannemen, bijv. grond, of waren of fabrieksgebouwen, waaraan hij' zonder een ordelijk maatschappelijk en staatkundig leven ook niets heeft. De waarde van dit alles verdwijnt als de be schuttende hiacht van de maatschappel- lijke orde en de staatsmacht verdwijnt en er geen arbeid meer mogelijk is. Dit .wordt door de menschen over 't algemeen lang niet voldoende ingezien, Begrepen ze het, dan zouden ze het bijv. niet als een onaangename last ondervin den, dat zij belastingen moeten betalen. Dan zouden ze niet pruttelen als er geld wordt uitgegeven door de overheid voor de verdediging van het land. Velen miee nen, dat dit alles weggeworpen geld is, hetwelk geen nut doet. Van 't belasting geld zegt men dan, dat het weg is, dat men er niets aan heeft, terwijl juist om gekeerd alles wat men bezit van weinig waarde zou zij'n, als er geen staatsver band en alzoo geen geordend maatschap pelijk leven ware, tot welker instandhou ding ieder zijn deel behoort te geven. Alleen in tijd van oorlog beginnen de menschen er iets van te begrijpen, dat ons bezit de garantie van den staat noo dig beeft, zal het voor ons waarlijk als bezit, als vermogen kunnen gelden. Vervalt de garantie van den staat voor het papiergeld, dan heeft dat zijn waar de verloren. Maar ttiü heeft ook goud en zilver slechts een betrekkelijke waar de, evenals grondbezit en 't bezit van fabrieken of handelswaren. En vervalli ook de maatschappelijke ordening, om dat het staatsgezag ontbreekt, dan is alle begrip van bezit en waarde van karak ter veranderd. Wat hadden de menschen nu uit deze ervaring moeten leeren? Dit, dat het ei' vooral op aankomt om den hationalen arbeid en 't nationaal ver keer zooveel mogelijk voor storingen té behoeden. En juist de zilverpotters brachten de grootste stoornis teweeg, waardoor zijl, hoewel zijl zich meenden zekler te stellen, feitelijk zich zelf het meest benade©ld©n| en natuurlijk ook hun naaste schade aan deden. j Wat wijl in onze moderne samenleving noodig hebben is inzonderheid een goed. credietwezen. Als dat tot stilstand komt is het maatschappelijk bedrijf in zijn hart ader getroffen. Professor Fabius over den oorlog. In het jongste nummer van „Studiën en Schetsen" wijdt Professor -Fabius een artikel aan den oorlog. We ontleenen er het volgende aan: Niet moeilijk is te begrijpen, dat waar lijk zulk een krijg niet door de overleg gingen van enkele gekroonde hoofden wordt ontketend. Al zou men aannemen, dat Duitschland het geraden heeft geacht, thans aan Rus land en Frankrijk een slag toe te bren gen; meer dan dat, al zou men gélooven, dat Duitschland den oorlog gewild heeft, ook dan behoeft men niet te twijfelen aan de oprechtheid van des Duitschen Keizers vredelievende gezindheid. Hoe machtig ook die Keizer zij, - wanneer in zijn politieke en militaire omgeving algemeen de overtuiging leeft en werkt, da.t oorlog levensbelang is voor het Rijk, dan heeft toch die Keizer alleen niet de kracht om zulk een stroom te keeren. Onderschatte men toch niet de beteeke- nis der geestelijke factoren, die invloed oefenen en niet tot één persoon beperkt zijn. De leer, dat belang gaat boven recht; flat het algemeen belang, zonder eenig vast steunpunt, leidend beginsel moet zijn is zoo wijd verbreid, heeft zoozeer de geesten in beslag genomen, dat verzet daartegen in veler oogen dwaasheid is. Zelfs Christelijke kringen worden maar al te zeer door die beschouwingen be- Jheerscht, hoezeer zij ingaan tegen het abc eens Christens. Dat ten laatste ook de Duitsche Keizer voor die belangentheorie gezwicht zou zijp, behoeft ons waarlijk noch aan zijn vredes gezindheid, noch aan zijn Christelijke overtuiging te doen twijfelen. Het onweer, dat nu eindelijk uitbrak, heeft zoo lang boven Europa gehangen. Ook op dit laatste worde toch gelet. Niet weinigen zijn er, die wel weekla gen over den antbranden oorlog, maar zich te voren weinig bekommerden over de onzekerheid, het zwaar geladene der atmosfeer, de geweldige krijgstoerusting, de hooge offers in geld, voortdurend ge- eischt. De toestand was zoo ongezond. Een vlieger, bij ongeluk op 's buurmans erf geland, gaf zekere spanning en men verheugde zich er over, als de zaak zon der ernstige verwikkelingen weder uit de wereld was. Doch welhaast was het weer vergeten en velen wandelden rustig of huppelden lustig voort, zonder er veel van te besef fen, dat de gansche bodem ondermijnd was. Terwijl anderen wel bezwaard waren over de lasten, die werden gevergd, doch zonder door te dringen tot de oorzaken der onzekerheid, die zoo zware lasten noodig maakte; meenden wijs te doen met eenvoudig izich daartegen te verzetten en voorts /te jammeren over militairisme. Het eigenlijke kwaad schuilt in de ver zwakking van het rechtsbesef; in de leer, dat het recht bestaat uit beschermde be langen; dat belang meer is dan recht; dat het algemeen belang is hoogste norm. Dat moest leiden tot het niet achten van tractaten, tot steeds grootere onzekerheid met al den nasleep daarvan. Thans zegt Engeland op te komen voor het recht der kleine Staten. Maar dit was Groen van Prinsferér's grief Engeland wierp te voren nooit zijn schild in de schaal, om Duitschlands politiek van bloed en ijzer te keerein. Noch in 1864 om Denemarken te hel pen, noch in 1866 om Hanover aan Duitschlands greep te ontrukken. En wat deed het straks zelf tegenover Transvaal Voorts zie men toe, dat men zich niet hij ,en door al de verschrikkingen van den oorlog late misleiden omtrent zijn wezen. Bij de ontzettende verliezen aan men- schenlevens vindt zoo licht de oppervlak kigheid ingang, dat het bij den oorlog alleen gaat om verwoesting van het le ven. Toch is, dit onjuist. Bij den oorlog is, het te doen om elkan ders kracht te breken. Tot die kracht behoort heel wat stoffe lijks, (vestingen, levensmiddelen, finan ciën). Maar zeker bestaat die kracht voor een goed deel ook uit het leger. Echter is zelfs ten aanzien van de legers niet kortweg het streven die in de pan te hakken, gelijk het heet. Onmiddellijk is het doel 's vij'ands leger weerloos te maken. Op zich zelf niets, meer. Zoodra de krijgsman de handen opheft, zich overgeeft, is het strijdig met het volkenrecht nog hem te bestrijden. Immers heeft hij' dan van militair ge weld a%e'zien. En gelijk liiervoren Werd herinnerd de krijg wordt waarlijk niet altijd, en zeker thans niet, alleen op de gewone slagvelden gevoerd. 1 Heet 'het geld de zenuw van den oorlog', z'oo laat zich aanstonds verklaren, dat het. Streven vaak er op gericht is die kracht Ivan den tegenstander te breken. Hoe, ontzettend de krijg ook z'ijt, toch ontbreken daarin onmiddellijk Voor ons land de lichtpunten niet. Voor Nederlanders kon het wel' eens schijnen, als ware het üiegpr niet v|eel meer dan een paradevertooning1, dat nooit tot ernstig 'handelen geroepen, althans nim mer in den krijg kon betrokken worden. Of dat het althans' niets zou Vermogen Immers dus heette het vaak met ver- paeende wijsheid beteekent onze krijgs macht niets-, tegenover die der .groote mo gendheden. Kwam het ooit tot oorlog ïus- schen Engeland en Duitschland, dan werd ons land aanstonds, binnen één of twee dagen,' althans tijdelijk door één dier rij ken bezet; zouden onze Versterkte plaat sen genomen 'zijn, eer nog ons leger was ge,mobdlisieerd. Met het oog op een en ander kan de oorlog voor ons land uitnemende gevol gen hebben, in 'zoover die Jan Salie- geest, id'e (afmattende tegenwerking dier hoogwijlze bedillers zich voortaan maar schuil 'zal houden. Allerwegen is lof over de wijze, waarop de mobilisatie is uilgevoerd. En is het reeds treffend, dat het Minis terie-Heemskerk, in oorsprong een mili tair Kabinet, juist, dank zij het optreden Van Minister Colijn, op militair gebied be langrijk Werk heeft verricht, nog moet het Sn bijzondere mate de aandacht trek ken, dat wei een genadige bestiering des Hoerende legertoestanden nog op het laatste oogenblik in betere orde zijn gebracht. 1 Thans wordt de bete eken is van het leger 'wieder meer verstaanaan het legfer de eere gegeven, Waarop het aanspraak heeft, en waarvan de betuiging' ook voor het moreel gehalte onzer militairen is Van zoo groot gewicht. Een Minister van Oorlog zal het in de naaste toekomst waarschijnlijk gemakke lijker hebben dan het lot van vele zijner voorgangers was. Terwijl de aard van het .volk er borg voor staat, dat het militairisme hier moei lijk ooit zal wortel schieten. Voorts mag zeker de verwachting wor den uitgesproken, dat de mobilisatie, mee dank zij de heerlijke Augustusmaand, reeds uit physiek oogpunt onzen man schappen zal ten goede komen. Ook kan het voortreffelijk werken, dat zij ©enigen (tijd aan hun gewonen werk kring onttrokken 'zijn, om met andere, en veelszins ernstige gedachten te worden bezig gehouden. Geldelijk dreigt de oorlogstoestand z'waar op het Rijk en vele gemeenten te zlullen drukken. Toch zie men niet Voorbij, dat in dezen tijd, nu zoo Velen min of meer op kosten der openbare kassen trachten te leven, en slapheid gemakkelijk daaraan toegeeft, een welgevulde apenbare kas in menig, opzicht gevaar medebrengt en een schraal voorziene kas eer voor misstappen be hoedt. Dan is niet onmogelijk, dat velen zul len Ihebben te leeren, dat voor het verdie nen Ivan het daigelijksche brood vezfenljrjkk Vakbekwaamheid ia! een niet, te versmaden factor, -en dat alteen het beizit van twee larmein ten twee beenen in den regel nog, niet Voldoende is om waarde te hebben Voor bedrijf, wterkplaats, winkel, huisefiji- ken dienst. 'Ook Verzuim© men niet in rekening te breingten onder de lichtzijden Van dezen krijg de versterking van het nationaliteits- besef; het nauwer worden van den band tusschen Koningin en Volk, dat thans in alle kringen mag zien de moeilijk genoeg te waardeeren wijze, waarop de Koningin mieeleeft, meelijdt, meebidt en meezingt mlet haar volk. 'En eindelijk mag1 nu reeds worden ge boekt, dat de schudding van de Volksiziel den levensernst verdiept. De dartelheid 'schuilt Weg, weetdeuitwa-ssen werden be snoeid; en in toenemende mate wordt het oog hemelwaarts gericht in het geloof, dat, Igelijk in den Bijbeli soms met groote nauwkeurigheid de gebeurtenissen der toe komst, tde lotgevallen der volken, de te wachten oorlogten worden Voorzegd, er ook thans niets zal gebeuren dan wat in 's Heieren raad te voren is bepaald. Zij dan ook van Hem alteen alle vter- -wachting voor de beschutting van onls vaderland tegen buitenlandsch geweld; Voor de wijsheid van de Koningin en hare raadslieden; Voor het beteid van allen, op wie in dezlen tijd bijzondere Verantwoorde lijkheid. rust. 0e Duitschers in Frankrijk. Volgens een Fransch officieel commu niqué is een algemeene veldslag gaande op de lijn die loopt van. Nanteuil le Hau- doin (tusschen Cr iègne en Parijs) Meaux (aan de Ourcq, 30 K.M. ten Oosten van Parijs) Sézanne (90 K.M. ten Oosten van Parijs) Vitry le Francis (ten Z.Z.O. van Chalons a/d. Marne). Dank zij het zeer krachtige optreden der Fran- sche troepen, die sterk gesteund worden door het Engelsche leger, zijn de Duit schers, die eergisteren tot in de streek van Coülommiers (15 K.M. ten Z. van iMeaux) en La Ferté Gaucher waren op gedrongen, tot een terugtrekkende bewe ging genoodzaakt. Het officieele communiqué van den vo- rigen avond luidt: Op den linkervleugel hebben onze legers weer voeling gekregen jmet den vijandelijken rechtervleugel. De posities onzer troepen op de oevers van de Grand Morin (een linker zuidelijke zijrivier van de 'Marne) zijn sterk, 's Rijkskanseliers pleidooi. De jongste verklaringen van den Duit schen rijkskanselier von Bethmann Holl- weg zullen onzen lezers gewis interesi- seeren. Hier volgen ze. Ze waren aanvankelijk bestemd voor de Associated en voor de United Press. Men vergete niet, de Duitseher Spreekt. En wien trof nimmer het verwijt van eenzijdigheid

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1914 | | pagina 1