Binnenland. Zeeuwsche Stemmen. bedieningspersoneel schrikt Zichtbaar. „De Duitsc-heis rukken in zware colon nes op, waarin onze granaten slechts Zeer tijdelijke bressen slaan. „Om mij heen. zie ik mijn mannen sneuvelen, zelfs zie ik nu en dan li- chaamsdeelen, door granaatscherven af geslagen, rondvliegen, zoodra de ont ploffing geschied is. „Als de vijand in steeds g rooter massa's oprukt, bekruipt ons een gevoel van feilen haat, en wij gevoelen niet het minst mede lijden voor de kerels die wij neerschieten. „Zij snellen op ons toe, en vallen dan plotseling neer om te vuien. „Nog steeds vuien wij in de Duitsche ge lederen; ik gevoel mij als een man die in het korenveld Staat., en bij massa's de halmen maait. „Den nacht na dit gevecht kon ik niet slapennog zag ik de steeds nader komende Duitsche gelederen, en de af schuwelijke beelden van weggeslingerde lichamen en stukken daarvan, weken niet van mij. £00 maakte ik vier gevechten mede." „Alleen onze spieren zijn werkzaam", schrijft hij„voor de rest zijn wij als ver stijfd. zelf toen ik gewond was, voel de ik mij als een blok neervallen, zon der eenige 'gewaarwording van pijn of smart." 1 Sinds enkele dagen geldt het verbod voor de terugkeerende gewonden, om op deze wijze hunne gewaarwordingen of waarnemingen te vertellen. Rusland-Oostenrijk. Ziehier een overzicht van de Russisch- Oostenrijksche krijgsverrichtingen. Let wel, 't komt uit Russische bron. Overigens verschaft het duidelijke ge gevens. Een communiqué van den Russischen generalen staf meldt: De voornaamste Oostenrijksche strijdkrachten ontwikkel den hun actie op de slaglinie Zavichost JanoffBelgoraiTomaschoff Belz om het offensief uit te voeren tegen het front Lublin-Kholm. Teneinde deze operatie te dekken aan de zijde van het militaire arrondissement Kieff, in de streek ten Oosten van Lem- berg vereenigden zich het twaalfde Oos tenrijksche leger, bestaande uit het 3de, 11de en 12de korps en 5 divisies ca valerie. Op het oogenblik, waarop de Russische troepen het offensief begonnen, was de Oostenrijksche concentratie nog niet vol tooid en de topografische gesteldheid van het terrein noodzaakte den Vijand dit leger nog te versterken met het 7e, 13de en 14de korps, in totaal 12 divisies en ver scheidene brigades landstorm. Onze troepen in de streek van Loutsk, Doubno en Proskouroff forceerden den 20sten Augustus de grens en begaven zich in 'de richting van Lemberg. Het doel was, Zich tegen het Oostenrijksche leger te dekken en den vijand in de flank en in den rug aan te vallen. Dit offensief werd verhinderd door de talrijke bijstroomen van de Dn jester, welke alle wegen doorsneden. Bovendien be schikt 'de vijand aan de Dnjester over een reeks fortificaties, bestemd voor de verdediging der bruggen over de Don. De vijand bedreigde den linkervleugel dor Russen. Van 17 Augustus tot 3 September legde de linkervleugel van het Russische leger 220 wersten af, voortdurend vechtende. Groote vijandelijke troepenmachten, welke in de versterkte positie Kamenka Galitc-h verschanst lagen, wierpen zich in 'den strijd en werden verslagen. Een verwoed gevecht werd den 31sten Augustus én den lsten September ge leverd. Alleen in de streek, liggende be neden GuilaLipa, waarin de vijand nog meer in verwarring raakte, verloren de Oostenrijkers 20.000 dooden en gewon den. De terugtrekking van het vijande lijk leger na de nederlaag bij Lemberg kreeg het karakter van een ordelooze vlucht en paniek. Reeds den 2den September naderden de Russische troepen tot op een kanon schot afstand van Lemberg. De forten konden aan onzen geweldigen opmarsch geen weerstand bieden. Den 2den Sep tember werd de stad nauw omsingeld door de Russische troepen. Eergisteren nu is zij gevallen, wij maakten een ont zettende hoeveelheid oorlogsmateriaal buit. Alle huizen der stad zijn met ge wonden gevuld. Bovendien lieten de Oostenrijkers bij hun overhaaste vlucht een groot aantal gewichtige documenten van de politieke administratie van Lem berg achter. Daar Lemberg het middelpunt van Gal- licie is, is zijn inneming uit strategisch oogpunt beschouwd van groote beteekenis, vooral ook wijl er alle wegen op uitkomen. De Oostenrijksche troepen hebben nu positie genomen op de linie Zamostie- Belz-Opole. Hit veroverde Luneville. Aan een brief van een Saarbrücker geestelijke, die Lunéville op den dag van den intocht der Duitsche troepen be zocht, aan de ,„Koln. Ztg.", ontleenen wij het volgende Zondagmiddag te 2 uur, nikten de Duit sche troepen LunévHle binnen. Per auto kwamen wij nog denzeKden avond daar aan. In den aanvang was het doodstil in de bieede, volmaakt donkere hoofd straat, waar wij doorreden. Maar na een paai' minuten vernamen wij pl itseling ju belend gezang. Wij gingen op het geluid af, en kwamen aldus spoedig bij de F ran se he dragonder kazerne aan. Alle vens ters waren hel verlicht en daar binnen zongen honderden stemmen in het dooi den vijand ontruimde gebouw: „Deutsch- land, Deutschland über Alles!" Wij brachten den nacht in den auto door.. Den volgenden morgen vroeg re den wij Lunéville uit eri in het vol gend oogenblik hadden wij het geweldige slagveld voor ons, dat wij den vorigen avond in het donker gepasseerd waren. ,Wie Vermag den ontzettenden aanblik van dit lijken veld te beschrijven. Daar lagen de vijanden met doorschoten lichamen in de greppels langs den weg, langs dte hellingen en wegbermen, op 't vrije veld onder en naast hun paarden. De a.men verstijfd in afwerende hou ding, de vuisten in doodstuip gebald, de gezichten bedekt met bloed en stof, tot dikke korsten gestold, vertrokken van woede en doodsangst. Munitiewagens, deels omgevallen, met gebroken Vielen. Nuile en stukgereten uniformen, wapens van allea-led soort tot heuvels gestapeld. Vreeselijk had de oorlogsfurie hier huis gehouden. De ontzettende bloedreuk, die uren in den omtrek de geheele streek vervulde, heeft zich hier met zweet- en ontbindingslucht tot een verstikkende at mosfeer verdicht. Maar geen enkel lijk van een Duitschen soldaat zagen wij. Groote heuvels, zorgvuldig gelijk gé- maakt en afgestekt, met houten kruisen beplant, wezen de geme '«schappelijke gra ven aan, waarin onze gevallen helden reeds zijn ter aande besteld door hunne trouwe kameraden. Onze weg voerde ons naai- het veld lazaret no. 7, te Einville, welk een plek van namelooze ellende! Ik heb er twee avonden doorgebracht, en haar afgrijse lijkheid zal mij onvergetelijk zijn. Daar liggen de stervenden, de zwaar verwon den filn de groote villa, die aan een Franschen notaris heeft toebehoord. Ook onder den vrijen hemel Eggen er hon derden, sommigen licht gewond, anderen feeds stervend. En ik heb daaro pden doode gevonden, dien ik zoeken wilde om hem aan zijn diep rampzalige weduwe terug te kunnen ge ven, opdat hij in vaderlandschen grond den laatsten slaap zou kunnen slapen. Hij was een jong officier, dien ik een paar dagen na de mobilisatie met zijn jong vrouwtje in den echt verbond. En nu reeds, weinige dagen na de Nottrauung ligt hrj dood voor mij! Fransche dagloo- ners van Einville, arme daglooners, hiel pen mij, den doode op te zoeken onder den grawelijken oogst. Zij werkten in 't zweet huns aanschijns voor mij, maar geld wilden zij in geen geval aannemen, de braven. Ik heb hun de hand gereikt en hen diepgetroffen bedankt. Oorlogsuitbreiding De Berlijnsche correspondent van het Persbureau Vaz Dias verneemt uit de meest vertrouwbare bron: De oorlogsverklaring tusschen Turkije en Rusland eenerzijds en Turkije en Grie kenland anderzijds is elk oogenblik te verwachten. Rusland heeft reeds Bulgarije Verklaard of het toe zou staan dat Rus land troepen bij Varna zal landen. Bul garije verklaarde, dat het een neutrale staat was en geen schending van haar neutraliteit zou dulaen. Op de weder vraag of tegenover Rusland geen uitzon dering gemaakt zou kunnen women, heeft de Bulgaarsehe regeering rondweg elke schending van haar neutraliteit afgewezen. Rusland wilde voornamelijk Bulgarije doortrekken om naar Adrianopel en Kon- stantinopel op te trekken. Korte Oorlogsberichten. Duitsche vluchtelingen over Frankrijk. In de „Nordd. Allg. Ztg." worden door een Duitschen oonsulai- ren ambtenaar uit Zuid-Frankrijk de ge beurtenissen bij zijn vertrek aldus mede gedeeld: Toen ik in een automobiel naar Narbonne gereden was, om aldaar van den laatsten naar Spanje vertrekkenden trein gebruk te maken, werden mijn papieren aan elk groot station onderzocht, terwijl ik door het gepeupel onder de medereizi gers uitgejouwd en beleedigd werd. Ifst wapenschild en de vlaggestok werden op het oogenblik van vertrek van den auto mobiel afgerukt. Drie Duitsche onderwij zeressen uit mijn district, die kort daarop eveneens per automobiel naar Spanje vluchtten, zijn door de bevolking op de schandelijkste wijze behandeldzij werden ten deele ontkleed en moesten zich, naar voorgegeven werd, als verdacht van spion- nage, aan een fouilleering onderwerpen. 'De stemming in Engelseh- I n d i Turksche bladen bespreken de aankondiging Van de Engelsche Regeering, om troepen uit Engelsch-Indië voor het Europeesche oorlogstooneel te werven. Zij zeggen, dat het bepaald verbazing moet wekken te ervaren, welk een overmaat van zelfvertrouwen de Engelsche staats lieden Vervullen moet, wanneer zij met bet oog op de stemming in het Moham- medaarisehe Indië, ernstig aan zulke proef nemingen denken. Daar men toch moet aannemen, dat de Engelschen wel weten, hoe zij in Indië geliefd zijn, zal men goed doen, de met zooveel ophef gedane aankondiging van een Engelsch-Indische legerexpeditie naar Europa, voor bluf en een echt-Engelsehe wijze van doen te hou den, die den bondgenooten nog leelijke parten spelen kan. Onder de Mohamme danen in Engelsch-Indië heerscht ten ge volge van de anti-Turksche houding van Engeland een voortdurende opwinding. Wanneer de Engelsche vloot in vereeni- ging met de Russische schepen trachten zou de Dardanellen te forceeren, zou dit feit, door de woede dei Mohammedanen in Indië op den voet gevolgd worden. Van den Duitschen Keizer. Het is een fout geweest, om den bij Charleroi gesneuvelden Prins Adelbert een oom van den Duitschen Keizer te noe- tmen. Deze heeft geen ooms, al bezit hij een lange lijst van bloedverwanten, die allen aanspraak maken kunnen op den naam van neven en nichten. Er zijn slechts weinige Europeesche hoven, waar geen bloedverwanten van het huis Ho henzollern te vinden zijn. Het ligt trou wens voor de hand, dat de Hohenzellern's in de acht-en-een-halve eeuw van hun bestaan gelegenheid hebben gehad, hun familie-relaties uit te breiden. Behalve familie-verwantschap kan de Duitsche Keizer ook zijn recht doen gel den, orn zich in de uniformen te steken van ongeveer hlle legers van Europa, het Fransche uitgezonderd. Bij zijn laatste onderhoud met den En gelschen gezant te Berlijn zou de Keizer niet zonder scherpte gezegd hebben, dat er kans bestond, dat hij nooit meer een Engelsche uniform zou dragen; dit was vóór de oorlogs-verklaring. Sedert zal de Keizer wel afstand gedaan heb ben ook van zijn Russische, Belgische, Servische en Japansche uniformen. Wij vonden eens vermeld, dat hij niet minder dan drieduizend verschillende bin nen- en buitenlandsche uniformen bezat; een 'afzonderlijk personeel was noodig om ze te onderhouden, -een opper-lakei en bovendien een staf van een dozijn bedienden, die als experts optraden, wan- xneer het Z. M. behaagde, eens een van gijn niet alledaagsche uniformen te dragen. (Hand.) Keizer Frans Joseph. De com mandant wan het Duitsche detachement te 'Skoetari, majoor Schneider, sprak met een redacteur van de ,,Zeit" over de audiëntie wan de Duitsche officieren hij den Keizer van Oostenrijk. De officieren zijn vol geestdrift over de persoonlijkheid van den keizer. De keizer had zich zeer bijzonder be langstellend getoond omtrent de gevech ten tegen de Serviërs. De officieren had den de buitengewone lichamelijke en gees telijke frischheid van den keizer niet ge noeg kunnen bewonderen. Hij zag er uit als een 60-jarige. Zijn stem is helder, zijn oog klaar en levendig. De keizer heeft de officieren opgedra gen zijn groeten aan keizer Wilhelm over te brengen. De treinen loopen in N.-W. België vrij geregeld. Zij loopen van Gent tot Antwerpen, tot Londerzeel (12 K.M. van Mechelen), tot Alost ^18 K.M. van Brus sel), tot Kortrijk, tot Yperen en tot Ostende. Krankzinnigheid in den oorlog. Een dei' oorlogscorresponden ten Van het persbureau Vaz Dias maakte een spoomeisje van het deerlijk gehaven de Mechelen naar Duffel en vertelt: Ik heb nog nimmer in een zoo vollen trein gezeten, waar zoo weinig gesproken weid. Ik zag nog nimmer zoovele bleeke gezichten, zooveel angstige oogen. Bet was als vieesden allen, dat zij den dood tegemoet gingen. Niemand sprak, maar er W-aren vrouwen, die zenuwachtg snik ten. Soms fluisterde men. Eens, toen de trein plotseling [met een schok stopte, vlogen de passagiers in doodsangst over eind; vrouwen gilden, mannen sloegen de handen om het hoofd, kinderen staken handjes op. Maar de trein vervolgde zijn weg er was niets gebeurd. Die ongelukkige menscben zijn door den oorlog onherstelbaar psychisch vermoord en als de oorlog tot het verleden behoort, zal naast het aantal dooden, gewonden en krijgsgevangenen ook het aantal krank zinnigen of menschen, wier zenuwgestel voor gansch hun volgend leven vernield is, moeten worden vermeld. Uit Mechelen. Een der 'V.B.- oorlogscorrespondenten seint: Ik vond de zware logge St. Rombouts nog overeind en het beeld van Margaretha van Par ma nog ongeschonden op het plein, het welk echter onmogelijk is over te ste ken,- 'zoo vol ligt de plaats met puin en h out en grauwe massa's steen. Uit de huizen stegen dunnen rook- en zware stofwolken op. Gistermorgen waren, toen ik hier aan kwam, eenige Mechelaars met bewonde- ringswaaixiige devotie voor deze ruwe tij den doende een aantal beroemde schilde rijen uit de bouwvallen te halen. Gis teren, zoo zeiden zij mij met innig wel behagen, zonden wij ook reeds een aantal naar Antwerpen. Een heer, dien ik voor een geestelijke hield, ze'.de mij bijna wee- nend: Dat hebben de Duitschers ge daan met onze heerlijke kapel. Ik vervolgde inijn weg door de troost- looze stad, omdat men mij in de kerk weg ns het gevaar voor neervallende stee- nen niet wilde binnenlaten. Ik ontmoette eenige menschen in de straat die van de Dyle naar de Statie voert Zij spraken gedempt. Op mijn na dering zwegen zij plotseling, mij wan trouwend beglurend en trokken voorbij zonder groet. Ik trof een regeeringshe- ambte uit Antwerpen aan door de tegee- ring naar M-cIielen gezonden om de stad geheel te doen ontruimen en 300 Zieken naar Antwerpen te deen vervoeren. Een 76-jarige landbouwer Tuttlingen uit Münchweiler, die reeds deel heeft ge nomen aan de veldtochten van 1866 en 1870, is nu weer als vrijwilliger bij het leger aangenomen. De jongste rekruut is daarentegen zekere Eugen Scheyer uit Ko ningsbergen, een knaap van 14 jaar en 11 maanden. Hulde aan onze Koningin. Ter gelegenheid van den verjaardag van de Koningin hebben ook de geza menlijke Belgische en de gezamenlijke Duitsche militaire verpleegden in het Roode-Kruis-hospitaal te Maastricht; de gezameulijke Belgische uitgewekenen, te Maastricht en te Eijsden verzorgdde verpleegden ten huize van oud-minister Regout te Maastricht, en 1200 van Noord beek (Limburg) uitgeweken inwoners uit Fourron St Martin van hun hulde en dankbaa-heid jegens li. M. getuigenis afgelegd. Onze gezant te Par ij s. Ook onze gezant in Frankrijk, ridder De Stuers, is van Parijs naar Bordeaux vertrokkeneen deel van het gezant- schapspersoneel blijft te Parijs achter. Dankbaarheid van de Bel gische Regeering. De Belgische Minister van Buitenland sche Zaken heeft, in verband met een rapport van den Belgischen gezantschaps raad te 's Gravenhage, den Prins de Ligne omtrent diens bezoek aan de in Limburg verpleegde uitgeweken Belgi sche gezinnen, den Belgischen gezant te 's-Gravenhage opgedragen, aan onze Re- geering de gevoelens van groote dank baarheid der Belgische Regeering over te brengen voor de hulp en sympathie, die de Belgische onderdanen in zoo ruime mate binnen ons grondgebied onder vinden. Tweede Kamer. Schriftelijk beantwoorde vragen. Door den lieer Gerhard werden betref fende het verbod tot het verbruiken van alcoholische dranken de volgende vragen gericht tot den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel: 1Verdient het naar het oordeel van den Minister geen ernstige overweging 0111 het gebruik van granen en andere voedings middelen voor de vervaardiging van alco holische dranken te verbieden voor den geheelen duu)' der huidige buitengewo ne omstandigheden? 2. Is de heer Minister bereid ten deze onmiddellijk de noodige maatregelen te treffen Minister Treuh antwoordt: 1. Het verdient naar de meening van den ondergeteekende geen aanbeveling 0111 heit gebruik van granen en andere voe dingsmiddelen voor de vervaardiging van alcoholische dranken te verbieden, aan gezien daardoor de gistproduetie onmoge lijk zou worden. Bovendien is de Minis ter van meening, dat niet meer dan strikt noodzakelijk is in het economisch leven behoort te worden ingegrepen. 2 Op gro.nd van het bovenstaande is de Minister niet voornemens eenig maat regelen ter zake te treffen. Een (t ij d e 1 ij k voordeeltje. Evenals de Holland-Amerika Lijn te Rotterdam profiteert van Nederland's neu traliteit, en ruimte te kort komt om de duizenden Amerikanen, die plotseling van hun Europeesche reis werden opge schrikt, met hare booten naar hun vader land terug te brengen, evenzoo gaat het met den Koninklijken Hollandschen Lloyd De booten dezer Maatschappij, welke een veertiendaagse hen dienst op Zuid-Ame- trika uitoefenen, en waaronder de beide bekende groote schepen Gelria en Tuban- tia behooren, vertrekken iedere reis prop vol, met nagenoeg uitsluitend Spaansch en Portugeesch sprekende passagiers aan boord. En beschikten die maatschappij en over meer schepen, ze zou ook deze ruimschoots kunnen vullen, en tegen hoo- gere prijzen dan het gewone tarief. Jaarwedden van gemeente ambtenaren onder de wapenen. De aandacht van den minister van bin- nenlandsche zaken is er op gevestigd, dat zij die onder de wapenen zijn ge roepen, bij langer verlof dan een maand voor dien tijd het genot hunner jaar wedden zullen kunnen verliezen. Met in stemming is in de kringen van belang hebbenden vernomen, dat de minister aan de Commissarissen der Koningin heeft verzocht hem mede te deelen of geval len als hier bedoeld zich in hun provin ciën voordoen en of de betrokken ge meentebesturen maatregelen hebben ge nomen, om den functionaris, met verlof afwezig jegens vervulling van zijn mi litairen dienstplicht, voor genoemd verlies schadeloos te stellen. Tevens wenscht de minister te worden geadviseerd ter zake van ten deze eventueel zijnerzijds te tref fen regelingen, voor zoover in het door den betrokkene te lijden financieel na deel van gemeentewege niet uit eigen be weging voorzien wordt. Mede heeft de minister inlichting gevraagd of er in de gemeenten nog andere ambtenaren of be ambten zijn, die wegens de vervulling van hunne militaire verplichtingen buiten het genot zijn geraakt van hunne bezol diging en op welke wijze, ook ten aanzien van dezen, een voorziening ware te tref fen. Mgr. v. d. Wetering. Bij gelegenheid van het veertigjarig pries terju bil van Mgr. Van de Wete ring, Aartsbisschop van Utrecht, geeft „Het Centrum" een feestnummer op kunst drukpapier, met levensgroot portret van den jubilaris op het titelbladeen en ander als proeve van hetgeen de elec- trische drukkerij van genoemd blad pres teert merkwaardig. Het no. begint met een facsimilé van een eigenhandig ge schreven hulde van Kardinaal Van Ros- sum, een artikel van dr. Schaepman, van Rijsenburg, en een opdracht van de leer lingen van het Klein Seminarie te Culem- borg, de latrjnsche tekst is van dr. IJs- selmuiden, de toonzetting van J. A. S. v. Schaik. Iji verschillende volgende op stellen, door photo's verlucht, worden de stichtingen opgesomd, onder het bestuur van den Aartsbisschop tot stand geko men. Scholen, kerken, gasthuizen 't maakt alles een grootschen indruk. Het wekke den naijver van de vele zich noemende protestanten, die voor Christelijke stich tingen geen cent over hebben, en hun geld liever in minder soliede speculaties zoek maken. XVIII. Is er dan niets vooigevallen. dat waard is door deze brieven aan de vergetelheid ontrukt te worden? Deze vraag dringt zich onwillekeurig aan den lezer op, en niet ten onrechte. Mant is er ooit een tijd, die voor den. brief-, overzicht-, dagboek- of geschied schrijver rijk aan stof is, dan zijn het wel de dagen ran angstige beroert na, waarin wij Jtlians leven. E11 bet moge in onze provincie vrij kalm toegaan, toch zal 't 'n dankbare taak blij ken dezer dagen onder de menschen te verkeeren. Wat woj-dt er al niet gebabbeld, en vaak met een autoriteit, alsof het al stra tegen of vriendjes van de minister-s wa ren. Doch vooral onder hen, die meer praten dan lezen, worden de grootste enormiteiten verkocht, schrikkelijke sen satie nieuwtjes, weiuig geschikt om de gemoedsrust onder de massa te bewaren. Zoo weid mij dezer dagen angstig toege fluisterd, dat er zeer onheilspellende be richten bekend geworden waren, die „men" echter niet openlijk durfde pu- bliceeren, zóó „erg" waren ze. Hoe men ei' aan kwam? Ja A had het van B gehooid, e.r B had het weer van C géhoord. Maai' 't moest zeker waar zijn. Zoo komen nu de praatjes in de we reld. Geeft u zich de moeite, om C over z'n birichtgering eens aan den tand te voelen, dan zal u blijken, dat u om trent de bron van het praatje nooit het rechte te we jen komt. C heeft het weer van die en die ge hoord, en die Toch moet het waar zijn! laat ons toch nuchter zijn, niet let tende op al het gebeuzel rondom ons, en niet meedoende aan dat onnoodige stof opjagen, dat nergens anders voor kan dienen, dan 0111 de harten maar te ver ontrusten. We kleven waarlijk reeds al te zeer aan het aardse he. 'tis droevig te ervare.i hoe de mensch zelfs nu nog. nu toch de gevaren zoo nabij' zijn jk zeg het niet om n te verontrusten terwijl niet ver van onze (grenzen een strijd op leven en dood ge 'streden wordt, een lichtzinnigheid durft den dag te leggen, die hem tot beschaming moest strekken. En hoe bevinden wij ons over 't alge meen? 0, onze gewone opgeiiiimdheid hebben we niet verloren. We zijn niet ontkomen aan de bange invloeden van den nood der tijden, doch we weten ons al heeC gauw aan te passen aan de omstandighe den, ook al zijn ze ons niet zoo gunstig gezind. Waken wij er echter voor, dat die ge moedelijke stemming niet in een lieht- liaitigheid ontaarde, die den Christen niet mag kenmerken. Het optimisme, dat ons Christenvolk draagt, openbaart zich op geheel andere wijze, en wel o.a. hierin, dat het ons nimmer in den steek laat, zelfs niet in de grootste beproevingen. Worde ons optimisme slechts gevoed door de wetenschap, dat ons schild van den Heere is, en onze Koning van den Heilige Israels. Dan blijven wij onder alle omstandig heden goedsmoeds, niet treurende en kla gende, waar zingende en lovende den Naam des Hoeren. Dan mag het ons somtijds nog eens angstig te moede worden, zoodat we met den psalmdichter onszelven afvragen: Mijn ziel! hoe 't'ireurt ge dus verslagen,! Wat zijn g' onrustig in uw lot? doch dan komt onze Redder en Trooster, en uit de diepte des harten welt niet alleen de toon van berusting op, maar ook de dankbare juichtoon Berust in 'sHeeren welbehagen; Hij doet welhaast uw heilzon dagen, Uw hoop herloev', naar zijn gebod Mijn redder is mijn God. In alle stilte js deze week de jaar dag van onze geëerbiedigde Landsvrouwe gevieid, met minder uiterlijk Vertoon, dan het ons Oranjegezind volk placht te doen, doch Vergis ik mij niet onder inniger gevoelens van verknochtheid en aanhan kelijkheid dun ooit Nimmer hebben we'l ch'. de hatrten van het Nederlandsche volk zóó warm ge klopt voor de Koningin als thans. In de kwade dagen is de band gesmeed, die Koningshuis en volk aan elkander bin den; gebukt onder het leed zijn 'Oranje en Nederland aks 't ware samengegroeid, en juist lin dagen van druk en be nauwdheid treedt die innige verkleefd heid te meer aan het licht. 1Z00 ook nu. Rechtmatig? trots ver vult onze harten, wanne w onze gedachten hij de Koninklijke famifie vertoeven. En mogen wij niet trotsch zijn op een Ko ningin, van wie wij weten, dat zij bidt

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1914 | | pagina 2