Binnenland.
Zeeuwsche Stemmen.
bedieningspersoneel schrikt Zichtbaar.
„De Duitsc-heis rukken in zware colon
nes op, waarin onze granaten slechts Zeer
tijdelijke bressen slaan.
„Om mij heen. zie ik mijn mannen
sneuvelen, zelfs zie ik nu en dan li-
chaamsdeelen, door granaatscherven af
geslagen, rondvliegen, zoodra de ont
ploffing geschied is.
„Als de vijand in steeds g rooter massa's
oprukt, bekruipt ons een gevoel van feilen
haat, en wij gevoelen niet het minst mede
lijden voor de kerels die wij neerschieten.
„Zij snellen op ons toe, en vallen dan
plotseling neer om te vuien.
„Nog steeds vuien wij in de Duitsche ge
lederen; ik gevoel mij als een man die in
het korenveld Staat., en bij massa's de
halmen maait.
„Den nacht na dit gevecht kon ik niet
slapennog zag ik de steeds nader
komende Duitsche gelederen, en de af
schuwelijke beelden van weggeslingerde
lichamen en stukken daarvan, weken niet
van mij.
£00 maakte ik vier gevechten
mede."
„Alleen onze spieren zijn werkzaam",
schrijft hij„voor de rest zijn wij als ver
stijfd. zelf toen ik gewond was, voel
de ik mij als een blok neervallen, zon
der eenige 'gewaarwording van pijn of
smart."
1
Sinds enkele dagen geldt het verbod
voor de terugkeerende gewonden, om op
deze wijze hunne gewaarwordingen of
waarnemingen te vertellen.
Rusland-Oostenrijk.
Ziehier een overzicht van de Russisch-
Oostenrijksche krijgsverrichtingen.
Let wel, 't komt uit Russische bron.
Overigens verschaft het duidelijke ge
gevens.
Een communiqué van den Russischen
generalen staf meldt: De voornaamste
Oostenrijksche strijdkrachten ontwikkel
den hun actie op de slaglinie Zavichost
JanoffBelgoraiTomaschoff Belz om
het offensief uit te voeren tegen het front
Lublin-Kholm.
Teneinde deze operatie te dekken aan
de zijde van het militaire arrondissement
Kieff, in de streek ten Oosten van Lem-
berg vereenigden zich het twaalfde Oos
tenrijksche leger, bestaande uit het 3de,
11de en 12de korps en 5 divisies ca
valerie.
Op het oogenblik, waarop de Russische
troepen het offensief begonnen, was de
Oostenrijksche concentratie nog niet vol
tooid en de topografische gesteldheid van
het terrein noodzaakte den Vijand dit leger
nog te versterken met het 7e, 13de en
14de korps, in totaal 12 divisies en ver
scheidene brigades landstorm.
Onze troepen in de streek van Loutsk,
Doubno en Proskouroff forceerden den
20sten Augustus de grens en begaven zich
in 'de richting van Lemberg. Het doel
was, Zich tegen het Oostenrijksche leger
te dekken en den vijand in de flank en
in den rug aan te vallen.
Dit offensief werd verhinderd door de
talrijke bijstroomen van de Dn jester, welke
alle wegen doorsneden. Bovendien be
schikt 'de vijand aan de Dnjester over
een reeks fortificaties, bestemd voor de
verdediging der bruggen over de Don.
De vijand bedreigde den linkervleugel
dor Russen.
Van 17 Augustus tot 3 September legde
de linkervleugel van het Russische leger
220 wersten af, voortdurend vechtende.
Groote vijandelijke troepenmachten,
welke in de versterkte positie Kamenka
Galitc-h verschanst lagen, wierpen zich
in 'den strijd en werden verslagen.
Een verwoed gevecht werd den 31sten
Augustus én den lsten September ge
leverd. Alleen in de streek, liggende be
neden GuilaLipa, waarin de vijand nog
meer in verwarring raakte, verloren de
Oostenrijkers 20.000 dooden en gewon
den. De terugtrekking van het vijande
lijk leger na de nederlaag bij Lemberg
kreeg het karakter van een ordelooze
vlucht en paniek.
Reeds den 2den September naderden
de Russische troepen tot op een kanon
schot afstand van Lemberg. De forten
konden aan onzen geweldigen opmarsch
geen weerstand bieden. Den 2den Sep
tember werd de stad nauw omsingeld
door de Russische troepen. Eergisteren
nu is zij gevallen, wij maakten een ont
zettende hoeveelheid oorlogsmateriaal
buit. Alle huizen der stad zijn met ge
wonden gevuld. Bovendien lieten de
Oostenrijkers bij hun overhaaste vlucht
een groot aantal gewichtige documenten
van de politieke administratie van Lem
berg achter.
Daar Lemberg het middelpunt van Gal-
licie is, is zijn inneming uit strategisch
oogpunt beschouwd van groote beteekenis,
vooral ook wijl er alle wegen op uitkomen.
De Oostenrijksche troepen hebben nu
positie genomen op de linie Zamostie-
Belz-Opole.
Hit veroverde Luneville.
Aan een brief van een Saarbrücker
geestelijke, die Lunéville op den dag van
den intocht der Duitsche troepen be
zocht, aan de ,„Koln. Ztg.", ontleenen
wij het volgende
Zondagmiddag te 2 uur, nikten de Duit
sche troepen LunévHle binnen. Per auto
kwamen wij nog denzeKden avond daar
aan. In den aanvang was het doodstil
in de bieede, volmaakt donkere hoofd
straat, waar wij doorreden. Maar na een
paai' minuten vernamen wij pl itseling ju
belend gezang. Wij gingen op het geluid af,
en kwamen aldus spoedig bij de F ran
se he dragonder kazerne aan. Alle vens
ters waren hel verlicht en daar binnen
zongen honderden stemmen in het dooi
den vijand ontruimde gebouw: „Deutsch-
land, Deutschland über Alles!"
Wij brachten den nacht in den auto
door.. Den volgenden morgen vroeg re
den wij Lunéville uit eri in het vol
gend oogenblik hadden wij het geweldige
slagveld voor ons, dat wij den vorigen
avond in het donker gepasseerd waren.
,Wie Vermag den ontzettenden aanblik van
dit lijken veld te beschrijven.
Daar lagen de vijanden met doorschoten
lichamen in de greppels langs den weg,
langs dte hellingen en wegbermen, op 't
vrije veld onder en naast hun paarden.
De a.men verstijfd in afwerende hou
ding, de vuisten in doodstuip gebald, de
gezichten bedekt met bloed en stof, tot
dikke korsten gestold, vertrokken van
woede en doodsangst. Munitiewagens,
deels omgevallen, met gebroken Vielen.
Nuile en stukgereten uniformen, wapens
van allea-led soort tot heuvels gestapeld.
Vreeselijk had de oorlogsfurie hier huis
gehouden. De ontzettende bloedreuk, die
uren in den omtrek de geheele streek
vervulde, heeft zich hier met zweet- en
ontbindingslucht tot een verstikkende at
mosfeer verdicht. Maar geen enkel lijk
van een Duitschen soldaat zagen wij.
Groote heuvels, zorgvuldig gelijk gé-
maakt en afgestekt, met houten kruisen
beplant, wezen de geme '«schappelijke gra
ven aan, waarin onze gevallen helden
reeds zijn ter aande besteld door hunne
trouwe kameraden.
Onze weg voerde ons naai- het veld
lazaret no. 7, te Einville, welk een plek
van namelooze ellende! Ik heb er twee
avonden doorgebracht, en haar afgrijse
lijkheid zal mij onvergetelijk zijn. Daar
liggen de stervenden, de zwaar verwon
den filn de groote villa, die aan een
Franschen notaris heeft toebehoord. Ook
onder den vrijen hemel Eggen er hon
derden, sommigen licht gewond, anderen
feeds stervend.
En ik heb daaro pden doode gevonden,
dien ik zoeken wilde om hem aan zijn diep
rampzalige weduwe terug te kunnen ge
ven, opdat hij in vaderlandschen grond
den laatsten slaap zou kunnen slapen.
Hij was een jong officier, dien ik een
paar dagen na de mobilisatie met zijn
jong vrouwtje in den echt verbond. En
nu reeds, weinige dagen na de Nottrauung
ligt hrj dood voor mij! Fransche dagloo-
ners van Einville, arme daglooners, hiel
pen mij, den doode op te zoeken onder
den grawelijken oogst. Zij werkten in 't
zweet huns aanschijns voor mij, maar geld
wilden zij in geen geval aannemen, de
braven. Ik heb hun de hand gereikt en
hen diepgetroffen bedankt.
Oorlogsuitbreiding
De Berlijnsche correspondent van het
Persbureau Vaz Dias verneemt uit de
meest vertrouwbare bron:
De oorlogsverklaring tusschen Turkije
en Rusland eenerzijds en Turkije en Grie
kenland anderzijds is elk oogenblik te
verwachten. Rusland heeft reeds Bulgarije
Verklaard of het toe zou staan dat Rus
land troepen bij Varna zal landen. Bul
garije verklaarde, dat het een neutrale
staat was en geen schending van haar
neutraliteit zou dulaen. Op de weder
vraag of tegenover Rusland geen uitzon
dering gemaakt zou kunnen women, heeft
de Bulgaarsehe regeering rondweg elke
schending van haar neutraliteit afgewezen.
Rusland wilde voornamelijk Bulgarije
doortrekken om naar Adrianopel en Kon-
stantinopel op te trekken.
Korte Oorlogsberichten.
Duitsche vluchtelingen
over Frankrijk. In de „Nordd. Allg.
Ztg." worden door een Duitschen oonsulai-
ren ambtenaar uit Zuid-Frankrijk de ge
beurtenissen bij zijn vertrek aldus mede
gedeeld: Toen ik in een automobiel naar
Narbonne gereden was, om aldaar van den
laatsten naar Spanje vertrekkenden trein
gebruk te maken, werden mijn papieren
aan elk groot station onderzocht, terwijl
ik door het gepeupel onder de medereizi
gers uitgejouwd en beleedigd werd. Ifst
wapenschild en de vlaggestok werden op
het oogenblik van vertrek van den auto
mobiel afgerukt. Drie Duitsche onderwij
zeressen uit mijn district, die kort daarop
eveneens per automobiel naar Spanje
vluchtten, zijn door de bevolking op de
schandelijkste wijze behandeldzij werden
ten deele ontkleed en moesten zich, naar
voorgegeven werd, als verdacht van spion-
nage, aan een fouilleering onderwerpen.
'De stemming in Engelseh-
I n d i Turksche bladen bespreken de
aankondiging Van de Engelsche Regeering,
om troepen uit Engelsch-Indië voor het
Europeesche oorlogstooneel te werven. Zij
zeggen, dat het bepaald verbazing moet
wekken te ervaren, welk een overmaat
van zelfvertrouwen de Engelsche staats
lieden Vervullen moet, wanneer zij met
bet oog op de stemming in het Moham-
medaarisehe Indië, ernstig aan zulke proef
nemingen denken. Daar men toch moet
aannemen, dat de Engelschen wel weten,
hoe zij in Indië geliefd zijn, zal men
goed doen, de met zooveel ophef gedane
aankondiging van een Engelsch-Indische
legerexpeditie naar Europa, voor bluf en
een echt-Engelsehe wijze van doen te hou
den, die den bondgenooten nog leelijke
parten spelen kan. Onder de Mohamme
danen in Engelsch-Indië heerscht ten ge
volge van de anti-Turksche houding van
Engeland een voortdurende opwinding.
Wanneer de Engelsche vloot in vereeni-
ging met de Russische schepen trachten
zou de Dardanellen te forceeren, zou dit
feit, door de woede dei Mohammedanen
in Indië op den voet gevolgd worden.
Van den Duitschen Keizer.
Het is een fout geweest, om den bij
Charleroi gesneuvelden Prins Adelbert een
oom van den Duitschen Keizer te noe-
tmen. Deze heeft geen ooms, al bezit hij
een lange lijst van bloedverwanten, die
allen aanspraak maken kunnen op den
naam van neven en nichten. Er zijn
slechts weinige Europeesche hoven, waar
geen bloedverwanten van het huis Ho
henzollern te vinden zijn. Het ligt trou
wens voor de hand, dat de Hohenzellern's
in de acht-en-een-halve eeuw van hun
bestaan gelegenheid hebben gehad, hun
familie-relaties uit te breiden.
Behalve familie-verwantschap kan de
Duitsche Keizer ook zijn recht doen gel
den, orn zich in de uniformen te steken
van ongeveer hlle legers van Europa,
het Fransche uitgezonderd.
Bij zijn laatste onderhoud met den En
gelschen gezant te Berlijn zou de Keizer
niet zonder scherpte gezegd hebben, dat
er kans bestond, dat hij nooit meer een
Engelsche uniform zou dragen; dit
was vóór de oorlogs-verklaring. Sedert
zal de Keizer wel afstand gedaan heb
ben ook van zijn Russische, Belgische,
Servische en Japansche uniformen.
Wij vonden eens vermeld, dat hij niet
minder dan drieduizend verschillende bin
nen- en buitenlandsche uniformen bezat;
een 'afzonderlijk personeel was noodig om
ze te onderhouden, -een opper-lakei
en bovendien een staf van een dozijn
bedienden, die als experts optraden, wan-
xneer het Z. M. behaagde, eens een van
gijn niet alledaagsche uniformen te dragen.
(Hand.)
Keizer Frans Joseph. De com
mandant wan het Duitsche detachement
te 'Skoetari, majoor Schneider, sprak met
een redacteur van de ,,Zeit" over de
audiëntie wan de Duitsche officieren hij
den Keizer van Oostenrijk.
De officieren zijn vol geestdrift over
de persoonlijkheid van den keizer.
De keizer had zich zeer bijzonder be
langstellend getoond omtrent de gevech
ten tegen de Serviërs. De officieren had
den de buitengewone lichamelijke en gees
telijke frischheid van den keizer niet ge
noeg kunnen bewonderen. Hij zag er uit
als een 60-jarige. Zijn stem is helder,
zijn oog klaar en levendig.
De keizer heeft de officieren opgedra
gen zijn groeten aan keizer Wilhelm over
te brengen.
De treinen loopen in N.-W. België
vrij geregeld. Zij loopen van Gent tot
Antwerpen, tot Londerzeel (12 K.M. van
Mechelen), tot Alost ^18 K.M. van Brus
sel), tot Kortrijk, tot Yperen en tot
Ostende.
Krankzinnigheid in den
oorlog. Een dei' oorlogscorresponden
ten Van het persbureau Vaz Dias maakte
een spoomeisje van het deerlijk gehaven
de Mechelen naar Duffel en vertelt:
Ik heb nog nimmer in een zoo vollen
trein gezeten, waar zoo weinig gesproken
weid. Ik zag nog nimmer zoovele bleeke
gezichten, zooveel angstige oogen. Bet
was als vieesden allen, dat zij den dood
tegemoet gingen. Niemand sprak, maar
er W-aren vrouwen, die zenuwachtg snik
ten. Soms fluisterde men. Eens, toen de
trein plotseling [met een schok stopte,
vlogen de passagiers in doodsangst over
eind; vrouwen gilden, mannen sloegen
de handen om het hoofd, kinderen staken
handjes op. Maar de trein vervolgde zijn
weg er was niets gebeurd.
Die ongelukkige menscben zijn door den
oorlog onherstelbaar psychisch vermoord
en als de oorlog tot het verleden behoort,
zal naast het aantal dooden, gewonden
en krijgsgevangenen ook het aantal krank
zinnigen of menschen, wier zenuwgestel
voor gansch hun volgend leven vernield
is, moeten worden vermeld.
Uit Mechelen. Een der 'V.B.-
oorlogscorrespondenten seint: Ik vond de
zware logge St. Rombouts nog overeind
en het beeld van Margaretha van Par
ma nog ongeschonden op het plein, het
welk echter onmogelijk is over te ste
ken,- 'zoo vol ligt de plaats met puin
en h out en grauwe massa's steen. Uit
de huizen stegen dunnen rook- en zware
stofwolken op.
Gistermorgen waren, toen ik hier aan
kwam, eenige Mechelaars met bewonde-
ringswaaixiige devotie voor deze ruwe tij
den doende een aantal beroemde schilde
rijen uit de bouwvallen te halen. Gis
teren, zoo zeiden zij mij met innig wel
behagen, zonden wij ook reeds een aantal
naar Antwerpen. Een heer, dien ik voor
een geestelijke hield, ze'.de mij bijna wee-
nend: Dat hebben de Duitschers ge
daan met onze heerlijke kapel.
Ik vervolgde inijn weg door de troost-
looze stad, omdat men mij in de kerk
weg ns het gevaar voor neervallende stee-
nen niet wilde binnenlaten.
Ik ontmoette eenige menschen in de
straat die van de Dyle naar de Statie
voert Zij spraken gedempt. Op mijn na
dering zwegen zij plotseling, mij wan
trouwend beglurend en trokken voorbij
zonder groet. Ik trof een regeeringshe-
ambte uit Antwerpen aan door de tegee-
ring naar M-cIielen gezonden om de stad
geheel te doen ontruimen en 300 Zieken
naar Antwerpen te deen vervoeren.
Een 76-jarige landbouwer Tuttlingen
uit Münchweiler, die reeds deel heeft ge
nomen aan de veldtochten van 1866 en
1870, is nu weer als vrijwilliger bij het
leger aangenomen. De jongste rekruut is
daarentegen zekere Eugen Scheyer uit Ko
ningsbergen, een knaap van 14 jaar en
11 maanden.
Hulde aan onze Koningin.
Ter gelegenheid van den verjaardag
van de Koningin hebben ook de geza
menlijke Belgische en de gezamenlijke
Duitsche militaire verpleegden in het
Roode-Kruis-hospitaal te Maastricht; de
gezameulijke Belgische uitgewekenen, te
Maastricht en te Eijsden verzorgdde
verpleegden ten huize van oud-minister
Regout te Maastricht, en 1200 van Noord
beek (Limburg) uitgeweken inwoners uit
Fourron St Martin van hun hulde en
dankbaa-heid jegens li. M. getuigenis
afgelegd.
Onze gezant te Par ij s.
Ook onze gezant in Frankrijk, ridder
De Stuers, is van Parijs naar Bordeaux
vertrokkeneen deel van het gezant-
schapspersoneel blijft te Parijs achter.
Dankbaarheid van de Bel
gische Regeering.
De Belgische Minister van Buitenland
sche Zaken heeft, in verband met een
rapport van den Belgischen gezantschaps
raad te 's Gravenhage, den Prins de
Ligne omtrent diens bezoek aan de in
Limburg verpleegde uitgeweken Belgi
sche gezinnen, den Belgischen gezant te
's-Gravenhage opgedragen, aan onze Re-
geering de gevoelens van groote dank
baarheid der Belgische Regeering over
te brengen voor de hulp en sympathie,
die de Belgische onderdanen in zoo ruime
mate binnen ons grondgebied onder
vinden.
Tweede Kamer.
Schriftelijk beantwoorde
vragen.
Door den lieer Gerhard werden betref
fende het verbod tot het verbruiken van
alcoholische dranken de volgende vragen
gericht tot den Minister van Landbouw,
Nijverheid en Handel:
1Verdient het naar het oordeel van den
Minister geen ernstige overweging 0111 het
gebruik van granen en andere voedings
middelen voor de vervaardiging van alco
holische dranken te verbieden voor den
geheelen duu)' der huidige buitengewo
ne omstandigheden?
2. Is de heer Minister bereid ten deze
onmiddellijk de noodige maatregelen te
treffen
Minister Treuh antwoordt:
1. Het verdient naar de meening van
den ondergeteekende geen aanbeveling 0111
heit gebruik van granen en andere voe
dingsmiddelen voor de vervaardiging van
alcoholische dranken te verbieden, aan
gezien daardoor de gistproduetie onmoge
lijk zou worden. Bovendien is de Minis
ter van meening, dat niet meer dan
strikt noodzakelijk is in het economisch
leven behoort te worden ingegrepen.
2 Op gro.nd van het bovenstaande is
de Minister niet voornemens eenig maat
regelen ter zake te treffen.
Een (t ij d e 1 ij k voordeeltje.
Evenals de Holland-Amerika Lijn te
Rotterdam profiteert van Nederland's neu
traliteit, en ruimte te kort komt om de
duizenden Amerikanen, die plotseling van
hun Europeesche reis werden opge
schrikt, met hare booten naar hun vader
land terug te brengen, evenzoo gaat het
met den Koninklijken Hollandschen Lloyd
De booten dezer Maatschappij, welke een
veertiendaagse hen dienst op Zuid-Ame-
trika uitoefenen, en waaronder de beide
bekende groote schepen Gelria en Tuban-
tia behooren, vertrekken iedere reis prop
vol, met nagenoeg uitsluitend Spaansch
en Portugeesch sprekende passagiers aan
boord. En beschikten die maatschappij
en over meer schepen, ze zou ook deze
ruimschoots kunnen vullen, en tegen hoo-
gere prijzen dan het gewone tarief.
Jaarwedden van gemeente
ambtenaren onder de wapenen.
De aandacht van den minister van bin-
nenlandsche zaken is er op gevestigd,
dat zij die onder de wapenen zijn ge
roepen, bij langer verlof dan een maand
voor dien tijd het genot hunner jaar
wedden zullen kunnen verliezen. Met in
stemming is in de kringen van belang
hebbenden vernomen, dat de minister aan
de Commissarissen der Koningin heeft
verzocht hem mede te deelen of geval
len als hier bedoeld zich in hun provin
ciën voordoen en of de betrokken ge
meentebesturen maatregelen hebben ge
nomen, om den functionaris, met verlof
afwezig jegens vervulling van zijn mi
litairen dienstplicht, voor genoemd verlies
schadeloos te stellen. Tevens wenscht de
minister te worden geadviseerd ter zake
van ten deze eventueel zijnerzijds te tref
fen regelingen, voor zoover in het door
den betrokkene te lijden financieel na
deel van gemeentewege niet uit eigen be
weging voorzien wordt. Mede heeft de
minister inlichting gevraagd of er in de
gemeenten nog andere ambtenaren of be
ambten zijn, die wegens de vervulling
van hunne militaire verplichtingen buiten
het genot zijn geraakt van hunne bezol
diging en op welke wijze, ook ten aanzien
van dezen, een voorziening ware te tref
fen.
Mgr. v. d. Wetering.
Bij gelegenheid van het veertigjarig
pries terju bil van Mgr. Van de Wete
ring, Aartsbisschop van Utrecht, geeft
„Het Centrum" een feestnummer op kunst
drukpapier, met levensgroot portret van
den jubilaris op het titelbladeen en
ander als proeve van hetgeen de elec-
trische drukkerij van genoemd blad pres
teert merkwaardig. Het no. begint met
een facsimilé van een eigenhandig ge
schreven hulde van Kardinaal Van Ros-
sum, een artikel van dr. Schaepman, van
Rijsenburg, en een opdracht van de leer
lingen van het Klein Seminarie te Culem-
borg, de latrjnsche tekst is van dr. IJs-
selmuiden, de toonzetting van J. A. S.
v. Schaik. Iji verschillende volgende op
stellen, door photo's verlucht, worden de
stichtingen opgesomd, onder het bestuur
van den Aartsbisschop tot stand geko
men. Scholen, kerken, gasthuizen 't maakt
alles een grootschen indruk. Het wekke
den naijver van de vele zich noemende
protestanten, die voor Christelijke stich
tingen geen cent over hebben, en hun
geld liever in minder soliede speculaties
zoek maken.
XVIII.
Is er dan niets vooigevallen. dat waard
is door deze brieven aan de vergetelheid
ontrukt te worden?
Deze vraag dringt zich onwillekeurig
aan den lezer op, en niet ten onrechte.
Mant is er ooit een tijd, die voor den.
brief-, overzicht-, dagboek- of geschied
schrijver rijk aan stof is, dan zijn het
wel de dagen ran angstige beroert na,
waarin wij Jtlians leven.
E11 bet moge in onze provincie vrij kalm
toegaan, toch zal 't 'n dankbare taak blij
ken dezer dagen onder de menschen te
verkeeren.
Wat woj-dt er al niet gebabbeld, en
vaak met een autoriteit, alsof het al stra
tegen of vriendjes van de minister-s wa
ren. Doch vooral onder hen, die meer
praten dan lezen, worden de grootste
enormiteiten verkocht, schrikkelijke sen
satie nieuwtjes, weiuig geschikt om de
gemoedsrust onder de massa te bewaren.
Zoo weid mij dezer dagen angstig toege
fluisterd, dat er zeer onheilspellende be
richten bekend geworden waren, die
„men" echter niet openlijk durfde pu-
bliceeren, zóó „erg" waren ze.
Hoe men ei' aan kwam?
Ja A had het van B gehooid, e.r B
had het weer van C géhoord. Maai' 't moest
zeker waar zijn.
Zoo komen nu de praatjes in de we
reld. Geeft u zich de moeite, om C
over z'n birichtgering eens aan den tand
te voelen, dan zal u blijken, dat u om
trent de bron van het praatje nooit het
rechte te we jen komt.
C heeft het weer van die en die ge
hoord, en die
Toch moet het waar zijn!
laat ons toch nuchter zijn, niet let
tende op al het gebeuzel rondom ons,
en niet meedoende aan dat onnoodige
stof opjagen, dat nergens anders voor kan
dienen, dan 0111 de harten maar te ver
ontrusten.
We kleven waarlijk reeds al te zeer
aan het aardse he.
'tis droevig te ervare.i hoe de mensch
zelfs nu nog. nu toch de gevaren zoo
nabij' zijn jk zeg het niet om n te
verontrusten terwijl niet ver van onze
(grenzen een strijd op leven en dood ge
'streden wordt, een lichtzinnigheid durft
den dag te leggen, die hem tot beschaming
moest strekken.
En hoe bevinden wij ons over 't alge
meen?
0, onze gewone opgeiiiimdheid hebben
we niet verloren. We zijn niet ontkomen
aan de bange invloeden van den nood
der tijden, doch we weten ons al heeC
gauw aan te passen aan de omstandighe
den, ook al zijn ze ons niet zoo gunstig
gezind.
Waken wij er echter voor, dat die ge
moedelijke stemming niet in een lieht-
liaitigheid ontaarde, die den Christen niet
mag kenmerken.
Het optimisme, dat ons Christenvolk
draagt, openbaart zich op geheel andere
wijze, en wel o.a. hierin, dat het ons
nimmer in den steek laat, zelfs niet in
de grootste beproevingen.
Worde ons optimisme slechts gevoed
door de wetenschap, dat ons schild van
den Heere is, en onze Koning van den
Heilige Israels.
Dan blijven wij onder alle omstandig
heden goedsmoeds, niet treurende en kla
gende, waar zingende en lovende den
Naam des Hoeren.
Dan mag het ons somtijds nog eens
angstig te moede worden, zoodat we met
den psalmdichter onszelven afvragen:
Mijn ziel! hoe 't'ireurt ge dus verslagen,!
Wat zijn g' onrustig in uw lot?
doch dan komt onze Redder en Trooster,
en uit de diepte des harten welt niet
alleen de toon van berusting op, maar
ook de dankbare juichtoon
Berust in 'sHeeren welbehagen;
Hij doet welhaast uw heilzon dagen,
Uw hoop herloev', naar zijn gebod
Mijn redder is mijn God.
In alle stilte js deze week de jaar
dag van onze geëerbiedigde Landsvrouwe
gevieid, met minder uiterlijk Vertoon, dan
het ons Oranjegezind volk placht te doen,
doch Vergis ik mij niet onder inniger
gevoelens van verknochtheid en aanhan
kelijkheid dun ooit
Nimmer hebben we'l ch'. de hatrten van
het Nederlandsche volk zóó warm ge
klopt voor de Koningin als thans. In de
kwade dagen is de band gesmeed, die
Koningshuis en volk aan elkander bin
den; gebukt onder het leed zijn 'Oranje
en Nederland aks 't ware samengegroeid,
en juist lin dagen van druk en be
nauwdheid treedt die innige verkleefd
heid te meer aan het licht.
1Z00 ook nu. Rechtmatig? trots ver
vult onze harten, wanne w onze gedachten
hij de Koninklijke famifie vertoeven. En
mogen wij niet trotsch zijn op een Ko
ningin, van wie wij weten, dat zij bidt