:n, ligheden ar tij No. 384 Donderdag 3 September 1914 38e Jaargang ISEN. iard, iars9 De Groote Oorlog. HT Es nieuwe iu goeden >leiiwagen istbode L*). „De Zeeuw" in Militair Tehuis en Kamp. erden prijs voorraad is prijzen. 1AGAZIJN, liddelburg. i frabbendijke |oIen, Ritthem. 12 jaar bij|F. INDERHOUD, Landbouwer, fruit, kennis J. F. JANSEN, i ejn s tjg TERDAM plaatsen. en 16 9,-10,— ld. 17 9,-10,80 ld. 18 8,80 11, er. 19 9,—11, ld. 20 In. 21 10,-12,— Is. 22 7,—12,— |en. 23 7,3011,— id. 24 8,-11,— Jjd. 25 8,3011,— ter. 26 8,3011,— ld. 27 an 28 8,3012,— hs. 29 8,3012,— pen 30 9,—10,30 ehter den datum zeehet tweede iRotterdam. lienst A3.—ROTTERD. Ie plaatsen. 1914. uitgezonderd des |sn vm. 7,15, van van Rotterdam terdam 7 uur. 86 9.01 8.35 8.20 7.56 7.27 7.05 6.55 Uitgave van de Naatnl. Venn. LL CTOR ET EMERGO gevestigd te Goes. Hoofdbureau te Goes: LANGE VORSTSTRAAT 219. Bureau te Middelburg: FIRMA F. P. DHUU L. BURG. Drukkers: Oosterbaan Le Cointre - Goes. VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG. Abonnementsprijs Per 3 maanden fr. p. post Losse nummers ƒ1.25 0.05 Prijs der Adverteniiën 15 regels ƒ0.50, iedere regel meer 10 ct. 3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend. Bij abonnement voordeelige voorwaarden. Familieberichten van 110 regels 1. iedere regel meer 10 ct. >rdam 2.30. Onze soldaten worden goed bedacht. In de laatste 24 uur kwamen van de volgende personen abonnements-bè'stellin- gen in ten behoeve van onze militairen: N. N. te BiezelingeA. de Gr. te Kloe- tinge: R. A. te Oud-Vossemeer. Er zijn altijd nog Tehuizen en kampen, waar men tevergeefs naar „De Zeeuw" uitziet. Theorie en praktijk. Uit de jongste praktijken van den oor log is thans gebleken wat volgens het oorlogsrecht, in de praktijk altijd, geoor loofd 18. In de eerste plaats uitzetten. Uit België zijn tal van Duitschers. ook die welke met Belgische vrouwen ge bouwd waren uitgezet, De ervaring door den Hollander Zel- denrust opgedaan, een man die zelfs met een Belgische vrouw gehuwd is, en toch in België niet veilig bleek, heeft getoond hoe veT men met die uitzetting gaan kan. In 1870 weïden uit Frankrijk honderd duizend Duitsohers uitgezet. Prof. De Lou ter verhaalt in zijn boek dat het opzien baarde. In de tweede vredesconferentie stelde Italië voor, uitzetting te verbieden; doch het voorstel werd bestreden en daarom ingetrokken. Hiermee was derhalve het recht van uitzetten erkend. Trouwens er werd vastgesteld dat dit recht aan eiken staat eigenmachtig toekwam. De oorlogvoerende staten gingen der halve met de uitzetting niet buiten hun boekje. Waarmee evenwel niet ontkend wordt, dat liet een zeer harde veiligheidsmaat regel is. Een tweede belangrijk punt is de af straffing. „Het Volk" herinnerde dezer dagen aan het verbod van het dooden of verwonden van een vijand, die zich op genade of ongenade heeft overgegeven; het onrechtmatig gebruik maken van de witte vlag; van de nationale vlag of de uniform van den vijand, en van de on- derscheidingsteekens van het Roode Kruis; de niet-gewapende bewoners dwingen als gids dienst te doen; steden, dorpen, woningen, gebouwen, die niet verdedigd worden, aan te val len of te bombardeeren, terwijl bij be legeringen en bombardementen zooveel mogelijk moeten gespaard worden de ge bouwen, gewijd aan de eerediensten, aan de kunsten, de wetenschappen en aan de weldadigheid, de geschiedkundige ge- denkteekenen, de hospitalen en de plaat sen, waar zieken en gewonden bijeent gebracht zijn, op voorwaarde, dat zij niet gelijktijdig voor een militair doeleinde worden gebruikt. Of van deze bepalingen door de oor logvoerende partijen in België niet is af geweken, zonden wij niet durven beslis sen. Er zijn in de bladen mededeelingen afgedrukt, uit den mond van vluchte lingen afgedrukt, welke te denken geven. Vast staat echter dat het optreden van burgers, tegen militairen streng moet ge straft worden. Streng is evenwel niet het zelfde als WTeed, en oorlogsrecht betee- kent niet onmenschelijkheid. En hetgeen in Leuven van beide zijden geschied is, bewijst dat de grenzen ook in dit opzicht overschreden zijn. Theorie en praktijk schijnen hier al te zeer uiteen te loopen. Nederland zij dankbaar dat de kneu zende oorlogsvracht onze „beemden" niet doorploegt. Doch laten alle inwoners zich er, wel van doordringen dat de burgers zich nim mer mengen in den strijd. Daarom jui chen wij ten zeerste den genomen maat regel toe om alle wapenen te doen in leveren. Duitschland en Nederland. Onze a.-r. „Rotterdammer" heeft her innerd aan hetgeen Keizer -Wilhelm op 13 Deo. '1907 sprak aan het galadiner te Amsterdam, toen hij er de gast was van onze Koningin: „Uwe Majesteit heeft de vriendelijk heid gehad, een snaar aan te roeren, welke in mijn hart weerklank moest vinden en in het hart van mijn Huis en mijn volk, n.l. de betrekkingen tus- schen de Huizen van Oranje en Ho- henzollern. Uw Majesteit kan ervan ver zekerd zijn, dpt telkenmale dat ik den voet op Nederiandschen bodem zet, ik; met dankbaar hart het land aanschouw, dat eenmaal mijn voorouders heeft ge leerd hun plicht jegens het vaderland te vervullen. Van hieruit voerde de Groote Keurvorst zijn gemalin naar zijn vaderland. Hier had hij, geleerd vooï zijn volk te arbeiden. De edele Keur vorstin heft ons een beeld achterge laten, dat thans nog in mijn volk leeft en ook in de stichtelijke liederen, die wij des Zondags in de kerken zingen. De spoorzaamheid en de vreugde in den arbeid van 'den eersten Fredetik, Wilhelm stammen mede uit Nederland. En zoo is mijn Huis den Nederlanden en 'het Huis Oranje den innigsfen dank verschuldigd. Aan dezen plicht der dankbaarheid kan ik slechts daardoor uitdrukking geven, dat ik met mijn le ven borg sta, dat onze landen zich in vrede kunnen ontwikkelen. Ik weet, dat ik één hen met mijn land, als ik God bid, dat hij Uwe Majesteit en Hare gezegende Regeering beschermen moge". Wij moeten dergelijke toosten niet te hoog aanslaan; wij moeten ze niet al te ernstig nemen. Niet dat zij 'niet uit het hart wellen zouden of niet zouden vertolken den hartewensoh der bevrien de of genabuurde natie. Maar omdat de vorsten soms op een oogenblik zoo maar kunnen geplaatst worden voor omstandig heden, die hen dwingen juist andersom te handelen dan in bedoelde toosten is toegezegd. Er bestaan photo's, die den oppervlak kiger beschouwer zouden kunnen doen gelooven aan een eeuwige vriendschap, bijvoorbeeld tusschen de vorsten van Duitschland en Rusland, Duitschland en Engeland, zelfs tusschen den Keizer en den President der Fransche Republiek. En toch zijn nu al deze neven in een ver delgingsoorlog gewikkeld, waarhij het gaat om het leven van een hunner. Bovendien Wordt gewaagd in bovenge noemde toespraak van de bloedverwant schap tusschen 'de Huizen van Oranje en Hohenzollern. 'Maar kan er nauwer bloedverwantschap bestaan dan tusschen deDuitsche en Britsche Vorstenhuizen? Is de Keizer niet een volle neef van Ko ning George? Was Victoria van Enge land niet beider grootmoeder? En is niet de Tsaar rechtstreeks geparenteerd aan meer dan één Duitsch Vorstenhuis? Zijn overgrootmoeder was de tante van Kei zer Wilhelms vader. Hij zelf is een zwa ger van den groothertog van Hessen. Ook de Belgische en Beijersohe vorstenhuizen zijn nauw met elkander verwant. Prinls Albert is een geboren Sakser. De bloedverwantschap tusschen onze Koningin en den Keizer zou dan ook wel geen beletsel zijn geweest voor dezen laatste om, ware het noodig, Nederland den oorlog aan te doen. Doch de Kei zer heeft dit niet noodig geacht; zoo zal '"t wel zijn. Generaal Staal wijst er althans in „Het Vaderland" op, dat Duitschland geen be hoefte had aan een breeder front bij zijn eersten aanval en dus niet noodig had ons grensgebied te betreden. En boven dien, „aangenomen al, dat het voor de Duitsche troepen een voordeel zou zijn geweest om hij ten noorden van Maas tricht over de Maas. te gaan, dan stond tegenover dit voordeel dat uit den aard der zaak niet dan door schending onzer neutraliteit te verkrijgen was het belangrijke nadeel dat, behalve heft Belgische leger, ook het onze in de rij Van de tegenstanders der Duitschers was gebrachtdat toevoer van piroviand. enz. uit ons land naar Duitschland geheel on mogelijk werd gemaakt en dat Engeland ook ons gebied als bondgenoot had kun nen betreden eu daar zelfs door ons wellicht met welgevallen zou zijn ont vangen". Daarom, zoo besluit de deskundige schrijver, kon voor den Keizer de keuze niet moeilijk zijh; een niet noodig voor deel koopt men niet in ruil van. ver schillende belangrijke nadoelen. Waar het belang van een volk op' 't spel staat en de toekomst van een rijk, daar legt de vorst aan de stemme der bloedverwantschap1 het zwijgen op;. Intus- schen danken wij den Heere, den Koning der Koningen, voor Zijn genadig bestier. Gode alleen de eer.' Veevoeder. Moet rogge, veevoeder worden? Daar schijnt gevaar voor te bestaan, indien tenminste waar is dat de mi nister van landbouw wel den uitvoer van rogge doch niet den uitvoer van mais verboden heeft. j Dat de grenzen gesloten zijn voor den uitvoer van rogge, verdient toejuiching. Rogge is een uitnemend voedingsmiddel voer den mensch. Gaarne zullen wij ons dezen winter met roggebrood veapencegen. Maar nu gaat tegelijk mais (een vee voeder) het land uit; zoodat van dezen winter bij gebrek aan veevoeder het vee met rogge zal mceten gevoerd worden. Wordt regge veevoeder, dan komt er gebrek aan rogge als volksvoedsel. Laat ons hopen dat de minister nog een stap verder gaat, en ook den ver deren uitvcer van mais verbiedt. Mechelen. Hce 'ter in de stad uitziet? Droevig. En Vuur en kruit richten nog steeds meer onheil aan. De hoofdinspecteur van het lager on- derwijs in Mechelen, die uit de stad ge vlucht is, na neg gedurende het bom bardement. zijn huis te hebben bezocht, deelde het velgen de mede Rij had bemerkt, da.t de Duiistehers den Romboutstoien tot mikpunt hadden geko zen voor hun geschut, wijl de toren als militair observatiepunt dient. Men kan er allo wegen van Brabant, tot Leuven toe overzien; aan de tegenovcrge-Stelde zijde ziet men alle forten van Antwer pen. De inspecteur durfde zich in de stad wagon, wijl hij alleen rondom den toren de bommen zag ontploffen. Die bommen hadden op de metersdikke muren weinig uitwerking en konden er slechts Stukken afslaan. Het dak van de kerk was overal doorboord. Na rondom de giachten te zijn geloopen, een tweetal kilometers ongeveer, waarbij hij slechts één mensch ontmeette (hét was toen Dinsdagochtend half 12), kwam hij aan zijn hujs. Het. stond neg onbe schadigd en was niet geplunderd. Het huis van (zijn buurmab, waar hij aan belde, was ev'enals alle andere huizten Verlaten. Op drie plaatsen brandde het in de 'stad. Een groote brouwerij! tegenover het be kende smulpap'enrestaiirant van de Cour du Beffe'r wasl a%ebrand. Verder scheen er van de 60.000 inwoners niemand meer 'gebleven te zijn. Ook zag hij geen Duit- s'ohers. Intusschen denderden do schoten rond om den Romboutstoren voort. Dat duurde tot op het oogenblik dat hij de stad weder verliet, ongeveer half twee. Aan den toren was neg steeds geen bijzondere schade té bemerken. „Het Handelsblad" verneemt uit Meche len nog dato 2 dezer: De toren St. Rom- bout staat nog, maar de kerk maakt den indruk van een bouwval. De prachtige glasramen zijn vernield. Gelukkig heeft men vele kunstschatten kunnen redden. Uit de St. Janskerk werden de schil derijen van Rubens, De aanbidding der Koningen en de Gekruisigde, per auto naar Antwerpen gebracht en geborgen in een bomvrije izaal van het museum. Ook het drieluik van Simon de Vos: De aan bidding is aldus gered. Heden tracht men nog andere kunst werken, alsmede zeer kostbare stadsar chieven en de beroemde pop öpsinjoorken, in veiligheid te brengen. Het wereldbe roemd klokkenspel, zoo dikwijls door den kunstenaar Jef Denijn bespeeld, is on herroepelijk verloren. Ik verneem van den bestuurder der Mechelsche celgevangenis, die naar Ant werpen is gevlucht met alle gevangenen, dat de prachtige St. Romboutstoren, een der schoonste architeetuurmomimenten der Nederlanden, begint over te hellen. De uitwerking der machinegeweren. Woensdag was het verschrikkelijk, zoo vertelt een Engelsch infanterist. Wij wa ren in een der voorts te loopgraven. Wij lagen daar zonder ons te kunnen bewegen. De Duitsche machinegeweren schoten zoo fel over ons hoofd, dat we geen hand konden opsteken zonder te worden ge wond. Zoolang we in de loopgraven lagen, konden ze ons geen kwaad doen, maar zoodra we 'die verlieten om terug te trek ken, werden we weggemaaid. Bij het begin van dit gevecht, bestond ons regiment nog uit 1300 man, daarna waren er slechts 300 over. De Engelsche machinegeweren richtten aan den anderen kant ontzettende ver woestingen onder de oprukkende Duit schers aan. Ik heb een sergeant met een machinegeweer tegen hen zien werken op een afstaud van slechts 150 meter. Zij vielen als halmen. Straks voor Parijs. Parijs bereidt zich voor op de tweede belegering door de Duitsohers. De par ken en renbanen zijln herschapen, in lan derijen, waar duizenden stuks groot en klein vee grazen. De Parijsche bevolking zal hieruit wel begrijpen wat er in aan tocht is, maar uit de bladeu komt ze het niet te weten,want het nieuws van den opmarsch uit 't Noorden wordt door den censor zorgvuldig geweerd. Intus schen doet het militair bestuur al wat noodig is om de stad in staat van tegen weer te brengen. „N. R. Ct." Bommen in Antwerpen. Een der oorlogscorrespondenten van de ,,N. R. C." seint: Een Nederlandsch zakenman, die van Antwerpen naar ons land reisde, heeft mij omtrent de bommen uit het luchtschip nog het volgende meegedeeld: Wonend in 'een groot huis in de Ley- straat, werd 'hij wakker door het ge schreeuw en gejammer van vrouwen en kinderen ,die naar den grooten kelder van het huis vluchtten. Men had zich uit angst niet den tijd gegeven zich te klee- den. Hij ging daarentegen naar het dak om uit te kijken en ontwaarde het lucht schip, dat zich boven den fortenrand be vond op ongeveer 2000 meter hoogte. Herhaaldelijk zag hij' een blauwe licht- schicht, wanneer een projectiel naar be neden werd geworpen, vermoedelijk om te zien waar het luchtschip zich bevond. Mijn zegsman meende, dat een aanslag werd gepleegd op den generalen staf, die in een huis achter de Leystraat gevestigd is. Daar ontploften echter geen bommen. Er wordt vermoed dat de Zeppelin tegelijk met zijn bommen ook ballast uitwierp om zoo spoedig mogelijk te stijgen teneinde buiten bereik van de kogels van de overal losbrandende geweren en kanonnen te zijn. Ook op het vliegterrein bij Wilrijck moe ten bommen gevallen zijn. Al het goud van de Nationale Bank is volgens gerucht naar Londen ver scheept. De verwoesting van Leuven. Een. Dominicanerpater, die getuige was van de verwoesting van Leuven en te Keu len aankwam, verhaalt het volgende: De Belgische regeering vaardigde na het binnentrekken der Duitsche troepen een proclamatie Uit, waarin de bewoners werden aangemaand zich kalm te houden en waarin vooral werd gewaarschuwd tegen schieten op de Duitsche troepen, daar overtredingen zwaar zouden worden gestraft. De geestelijken kregen de op dracht deze kennisgeving Zondag -23 Augustus te verkondigen en den inwo ners op het hart te drukken er gevolg aan te geven. De Duitsche militaire auto riteiten hadden gijzelaars gearresteerd, die echter daar alles rustig bleef 24 Augustus 's avonds weer waren vrijgelaten. Den vol genden morgen werd nog eens in alle kerken tot rust aangemaand, 's Middags tegen vijf uur kwamen nieuwe Duitsche troepen aan, die evenals de vorige, die intusschen Leuven weer hadden verla ten, in de stad werden ingekwartierd. Spoedig daarop deed het gerucht de ronde, dat Engelschen en Franschen van twee zijden in aantocht waren. Dat was "Dins dagavond 25 Augustus. Men hoorde toen kanongebulder én geweervuur. Op het zelfde oogenblik werd van uit de huizen op de soldaten geschoten, waarop deze oim half acht 'savonds onder de wapens werden geroepen. Toen begonnen de bur gers in grooter aantal uit de huizen op de Duitschers te schieten. De troepen antwoordden met geweer- en mitrailleurs- vuur. Dienzelfden nacht werden reeds huizen in de asch gelegd, vooral in de Stations straat. De St. Pieterskerk werd verwoest, omdat daar wapens werden gevonden. Ieder, die zich aan het raam vertoonde werd beschoten. De gijzelaars werden op nieuw gehaald en naar het raadhuis ge bracht. Onder hen bevonden zich Mgr. Coenraets, vice-rector van de universiteit, de sub-prior van de Dominicanen en nog twee andere geestelijken. Deze gijzelaars werden vervolgens van het raadhuis on der militaire begeleiding door de straten gevoerd om op de hoeken van de straten de bewoners in het Fransch en in het Vlaamsch tot kalmte te vermanen. Dit duurde tot vier uur in den nacht. Des ondanks werd gedurende dezen tijd uit de huizen geschoten. De soldaten beant woordden dit vuur en steeds meer huizen gingen in de vlammen op. Woensdag middag werden de gijzelaars opnieuw door de straten gevoerd. Zij verkondigden in het Fransch en in het Vlaamsch dat zij zouden worden doodgeschoten, wanneer de rust niet terugkeerde. Het mocht niet baten. Zelfs gedurende dezen rondgang werd het vuur niet gestaakt. Men schoot zelfs op de soldaten, die de gijzelaars begeleidden en op den doctor. Dit duurde zoo den heelen nacht door tot Donderdag. Donderdagmorgen half 9 kwam een Duitsch officier met eenige soldaten in het Dominicanerklooster binnen en eischte van eenige paters, dat zij overal zouden bekend maken, dat de stad zou worden gebombardeerd en den bewoners word aangeraden alles in den steek te laten en zich naar het station te begeven. Kort daarop nam het bombardement een aan vang. Om negen uur waren de Domini canen aan het station. Men had de ge wonden, Belgen en Duitschers, die in het klooster, waar een afdeeling van het Roo de Kruis was opgericht, werden verpleegd, in de wachtkamer van het station ge bracht. De paters kregen verlof om twee uur te vertrekken met den trein, die voor gevangenen was bestemd. Er waren veer tien uur Uoodig om tot Luik te komen. De reis van daar naar Keulen duurde nog 10 uur. Bij huu vertrek uit Leuven ston den de hallen in brand, evenals de gebou wen van 'de universiteit en de biblio theek. Generaal-Kwartiermeester v. Stein. In deze dagen wordt herhaaldelijk de naam genoemd Van den generaal-kwar- tiermeester von Stein, die steeds de Duit sche legerberichten onderteekent. Omtrent den generaal-kwartiermeester melden de Duitsche bladen het volgende: Den 13en September 1854 te Wedder- stedt in Saksen geboren als zoon van een predikant, nam hij! in 1873 dienst in het 3e regiment veld-artillerie en werd in 1875 luitenant. Terwijl hij in 1886 de krijgsacademie bezocht, werd hij tot eer sten luitenant bevorderdin 1888 werd hij tot den generalen staf geroepen en het volgend jaar van zijn commando ontlast. ïn 1890 werd hij overste in het 17e regiment veld-artillerie en in 1894 naar den generalen staf van de 34e divisie verplaatst. Na zijh bevordering in 1896 tot majoor, kwam hij in den grooten gene ralen staf. Nadat hij in 1903 afdeelings- chef van dezen staf geworden was, werd hij in 1905 overste. In 1908 werd hij met de waarneming der werkzaamheden van den opperkwar- tiermeester belast en in 1910, met be vordering tot generaal-majoor, tot op- peikwartiermeester bevorderd. Den 22en April 1912 werd hij luitenant-generaal en1 in hetzelfde jaar bevelhebbbéï van de 41e divisie te Cylau. Het vorig jaar werd hij in den erfelijken adel verheven. Zijh zoon dient eveneens in het leger. Zooals de naam Podbrielski door de leger-berichten in 1870 bekend werd, zoo gaan nu de berichten Van dezen oorlog van zijn naam vergezeld. Brussel. „Het Handelsblad" verneemt pit Brus sel dato 31 Aug.: Heel, heel veel afschuwelijks heb ik al gezien en bijgewoond in dezen vreese- lijken oorlog. Ik heb moord gezien en brand en veel meerMaar schrijnen der dan dit alles is de bittere machtelooze haat van de Brusselaars, nu zij hun stad, hun heerlijke blije hoofdstad, hun twee de Parijs, overmeesterd zien door den vijandi Brussel is zich zelf niet meer. Het) leven dat er zoo vroolijk placht te zijh en luchtig, het gaat zwaar nu eu log en moeilijk, de oogen der Brusse laars staan somber en nijdig,en ang stig dringt de vraag zich op; wat er zal ontstaan uit die broeiing van haat, als straks die nu nog ingehouden felheid zal losbarsten in daden, eerst stiekum daar en hier, dan te hoop in een stille straat, dan overal en algemeen.Want er is bijna niets meer te krijgen in Brus sel, de menschen weten niet waar zij hun proviand vandaan moeten halen, ex zijn velen die honger lijden, vooral onder 'de minder gegoeden. Het gemeente bestuur doet al zijn best om de verdeeling der levensmiddelen zoo goed mogelijk te regelen, burgemeester De Max verricht wonderen ten aanzien Van het Duitsche gouvernement, handhaaft met krachtige overreding het goed recht van zijn stad en haar bewoners, maar waar niet is. In mijn hotel was om half 9 al niets meer te krijgen. Met moeite kreeg ik elders twee broodjes met zonderling vleesch er op en twee gevulde toma ten vast. Daarbij komen: het alcoholverbod, dat een zeker soort Brusselaars verbittert, en de strijdgenooten die in het N. N. W'. deel der stad He menschen verbitteren. Nu moet gézegd dat het Duitsche gou vernement al doet wat het kan om de gemoederen kalm te houden. Het staat toe dat de menschen hun harten luchten door de Belgische vlaggen uit te steken, en de Belgische kleuren in hun knoops gat te dragen,- het Iaat de „politie agenten hun macht door ze gewapend te houden met Tevolver en sabel, en heeft een uitgebreid extra-politie-corps aange steld, waarvan de leden gekenmerkt zijn door een brassard om alle volks- oploopen te vermijden en, als zij 'al ont staan, terstond weer uiteen te doen gaan,

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1914 | | pagina 1