fto. 383
Dinsdag 1 September 1914
38e Jaargang
De Groote Oorlog.
„De Zeeuw" in Militair
Tehuis en Kamp.
Buitenland.
Staten-Generaai
Uitgave van
de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO
gevestigd te Goes.
Hoofdbureau te Goes:
LANGE VORSTSTRAAT 219.
Bureau te Middelburg:
FERWA F. P. DHUU - L. BURG.
Drukkers:
Oosterbaan Le Cointre - Goes.
Reeds worden 15 exemplaren van ,,De
Zeeuw" naar verschillende militaire te
huizen, kampen, posten, wachtschepen,
enz. gezonden.
De volgende» personen namen tot dit
doel nog abonnementen voor hun reke
ning
Mej. A. C. d. E.-B. te Klundert; J. D.
te Goes; een onbekende uit Westkapelle.
I. W. Iz. te Ierseke.
Meer aan de hand gehad.
cu_.
„Het Volk' 'sclinjft:
„Onze fractie heeft gemeend (bij de
behandeling van het mobilisatiecrediet
voor de vloot) ons Parlement te (móeten)
gebruiken als eene tribune, vanwaar de
Internationale haar manend woord spreekt
tot. het proletariaat."
Alsof dit iets nieuws ware
De verwoesting van Leuven.
Ziehier de Duitscbe lezing van het ge
beurde, zooals het ministerie van bui-
tenlandsche zaken te Berlijn die publi
ceerde
De overheid had de stad Leuven over
gegeven. Maandag 24 Aug1, begon in Leu
ven ibet inkwartieren der troepen en de
omgang met de inwoners werd vriend
schappelijk. Dinsdag 25 Aug. namiddag
rukten, op een bericht van een te ver
wachten uitval, de troepen tegen Antwer
pen op. De commandeerende generaal be
gaf 'zich in een auto naar het front. Slechts
afdeelingen voor spoorwegbesciherming'
van het landstormbataljon 'Heuss bleven
achter. Toen het tweede gedeelte van het
generaal commando den commandeeren
den generaal te paard wilde volgen en
op de markt aantrad, werd uit de rond
om staande huizen geschoten.
Alle paarden werden gedood en 5 of
ficieren werden gewond, van wie ëén
'zwaar. Tegelijkertijd werd in ongeveer 10
andere stadswijken geschoten, overeens
op pas aan het station aangekomen sol
daten en op een aankomenden trein mi
litairen. Aan een vooraf beraamd samen
gaan met den uitval uit Antwerpen valt
niet te twijfelen. Twee priesters waren
bij de ve.Üeeling van patronen tegenwoor
dig. Het straatgevecht duurde tot .W.oens-
dag 26 Augustus 's namiddags alvorens
het de intusschen aangekomen verster
king gelukte, den toestand meester te wor
den. De stad en de noordelijke voorstad
stonden op verschillende plaatsen in
vlammen en zijn nu waarschijnlijk geheel
afgebrand.
Van de zijde der Belgische regeetring
was deize algemeene volksopstand te
gen den aanrukkenden vijand reeds lang
voorbereid; wapendepots waren inge
richt, waarin ieder geweer was voorzien
Vanden naam van den burger, die er mede
worden gewapend.
Een spontane volksopstand is op ver
langen van een aantal kleine staten op Ü3
Conferentie te 's Gravenhage als vol
kenrechtelijk aangenomen, wanneer d©
wapens zichtbaar gedragen en de krijgs
wetten opgevolgd worden, doch alleen
wanneer het gold een aankomenden vij
and tegemoet te trekken.
In dit geval had de stad zich echter
[peeds overgegeven ©n de bevolking dus
daarmede van verderen tegenstand afge
zien de stad was door onze troepen
(reeds bezet. Ondanks dit viel de bevolking
de bezetting en de aankomende troepen,
welke door de oogenschijnlijke vriende
lijke houding misleid, in treinen en
auto's aankwamen, van alle zijden aan
en werd een moorddadig vuur op hen
geopend. Dit was dus geen geoorloofde
krijgslist, maar een verraderlijke over
rompeling door de burgerlijke bevolking,
een te verwerpelijker overval, omdat de
ze vroeger reeds was beraamd en gelijk
tijdig met den uitval uit Antwerpen z,ou
plaats vinden.
Be wapens werden niet zichtbaar gedra
gen. Vrouwen en jonge meisjes namen
aan het gevecht deel en staken den ge
wonden de oogen uit. i
Het ibarbaarsche optreden der Belgische
[bevolking in bijna, alle door ons bezette
gedeelten des lands heeft ons niet al
leen het recht tot strenge maatregelen
gegeven, doch ons in het belang van
zelfbehoud daartoe gedwongen. De inten
sieve tegenstand der bevolking blijkt ook
daaruit, dat in Leuven meer dan 24 uur
noodig waren ter onderdrukking van den
opstand.
Dat bij deze gevechten een groot ge
VERSCHMNT ELKEN WERKDAG.
Abonnementsprijs
Per 3 maanden fr. p. post
Losse nummers
ƒ1.25
„0.05
Prijs der Advertentiën:
15 regels ƒ0.50, iedere regel meer 10 ct.
3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend.
Bij abonnement voordeelige voorwaarden.
Familieberichten van 110 regels ƒ1.
iedere regel meer 10 ct.
deelte der stad werd vernietigd, doet ons
zelf smartelijk aanzulke gevolgen lagen,
zooals vanzelf spreekt niet in onze be
doeling, kunnen echter bij den schande
lijk tegen ons gevoerden franc-ti re uroor-
log niet worden vermeden. Wie het goed
aardig karakter onzter troepen kent, zal
niet in ernst kunnen beweren, dat Zij
tot onnoodige of zelfs moedwillige ver
nietiging igeneigd 'zijn.
Die geheele .verantwoordelijkheid voor
het gebeurde draagt de Belgische be
volking, die zich zelf buiten recht en
wet heeft gesteld en de Belgische !re-
geering, die met misdadige lichtvaardig
heid de- bevolking van aanwijzingen in
strijd met het volkenrecht heeft voor
zien en tot tegenstand heeft aangezet en
ook, na onze hernieuwde waarschuwingen
na den val van Luik, niets gedaan heeft
om z'e tot een vreedzamer verhouding aan
te sporen.
Een zeer betrouwbaar verhaal van de
verwoesting van Leuven verneemt „de
Maasbode" van een Hollander, die Don
derdagavond de brandende stad kon ont
vluchten en Zondagavond uit Aken naar
hier kwam. Onze zegsman heeft vele jaren
in Leuven gewoond en was er in dienst
bij de zusters ziekenverpleegsters Francis
canessen, die te Leuven aan de Naamsche-
straat haar moederhuis hebben.
Een week lang reeds waren de Duit-
schers in de stad. Bij de burgers hadden
zij de kwartieren betrokken en alles ging
rustig zijn gang. Wel eischten de Duit-
schers alles op, maar zij betaalden ook,
hetzij in geld, hetzij met bons. De gan-
ssche week door trokken drommen rui
terij door de stad en de aanvoer van
proviand met auto's en wagens was onge
looflijk groot. De Duitschers gedroegen
zich tegenover de Belgen zeer kameraad
schappelijk. In een stal bij een kasteel
hadden zij zes Belgische gewonden aan
getroffen. Terstond gelastte de officier,
dat zij moesten worden opgenomen. Hij
liet wijn voor hen brengen en deed hen
verzorgen als zijn eigen militairen, zoo
dat de Belgen zeiden, dat het een beste
kerel was. Dinsdagavond veranderde de
toestand evenwel opeens. Er kwamen
nieuwe Duitsche troepen in de stad en
reeds stond op de deuren der burgers
aangegeven hoeveel personen ieder moest
herbergen. Om zes uur echter werd plot
seling alarm geblazen en in plaats van
hunne kwartieren te betrekken, moesten
de Duitschers naar het slagveld.
Zij trokken de stad wederom uit en
het werd bekend, dat de Belgen een uit
val uit Antwerpen deden.
Spoedig hoorde men in de stad een
geweldig kanongebulder en in de verte
kleurde de hemel rood van den brand.
De kruitdamp drong door tot in de stad,
waar de angst het toppunt had bereikt
en ieder zich verscholen ha.d.
Ongevèer acht uur keerde een Duitsche
kolonne in de stad terug en toen vielen
er, van welke zijde weet men niet, een
aantal schoten. Het gerucht ging echter
door de stad, dat de Duitschers door de
Franschen werden teruggeslagen en dat
een 120-tal socialisten van Charleroi als
Duitsche militairen verkleed op de Duit-'
sche troepen hadden gevuurd. Hierdoor
was over het lot van Leuven beslist.
Reeds terstond zag men enkele gebouwen
in vlammen opgaan. In de straten (ontstond
een geweldig rumoer en vele burgers gin
gen op de vlucht: De toestand verergerde
met het uur en in den nacht zag men
reeds op verscheidene punten den brand
uitbreken. Den volgenden dag werden rec
tor Coenraeds en een pater Dominicaan
door Duitsche soldaten door de stad ge
leid en aan de hoeken der straten moesten
zij roepen: „Wanneer er nog een schot
wordt gelost, worden wij als gijzelaars
doodgeschoten. De vrees zat er bij de
Leuvenaars diep in en nog wisten zij
niet wat hun te wachten stond. Onheil
spellend kwam daar het nieuws, dat in
de St. Pieterskerk een 20-tal geweren wa
ren gevonden en dat de pastoor amunitie
zou (hebben verstrekt. Nauwelijks was dit
praatje rond, want onze zegsman houdt
het voor onmogelijk, of reeds stonden de
kanonnen in de straten en eenige oogen-
blikken later ging de prachtige kerk in
vlammen op. Ook de gebouwen der uni
versiteit werden in brand geschoten en
in een ommezien woedde het vuur in
vele straten.
'tWas een afgrijselijk gezicht. Aan beide
zijden der straat stonden de huizen in
brand en het neervallend puin bedreigde
den drom van vluchtenden, die gillend
van angst door de straten holden, in
hun hand een stokje, waaraan zij hun
zakdoek, bij wijze van witte vlag, hadden
bevestigd. Toch werden talloozen door de
Duitschers staande gehouden en onze
zegsman had zijn behoud slechts te dan
ken aan het feit, dat hij Hollander was.
Toch hebben de bewoners van Leuven
nog van hun have willen redden, wat
mogelijk was. Zoo had deze vluchteling
onder het oog van de Duitschers den
vorigen dag nog den voorraad van een
goud- en vilverwinkel op een veilige plaats
mee helpdh ingraven. Overigens is aan de
algemeene vernieling weinig ontkomen en
de eertijds zoo bewonderenswaardige stad
is niets anders dan een rookende puin
hoop.
De burgemeester van Colmar.
De vroegere rijksdagafgevaardigde en
burgemeester van Colmar, Blumenthal, is
naar Parijs gevlucht.
Over zijn vlucht uit Duitschland ver
nemen we nog de volgende bijzonder
heden
Op den 31sten Juli, 's avonds om 6 uur
zou Blumenthal's burgemeesterschap een
einde nemen en juist dienzelfden, dag ont
ving hij een pakket met biljetben, welke
aangeslagen moesten worden. Deze bil
jetten meldden, dat de staat van oorlog
was uitgeroepen en onder meer wierd
er in gezegd, dat het rijden per automo
biel verboden was. De burgemeester be
greep natuurlijk, dat de oorlog nabij was.
Hij liet de biljetten wel op de daarvoor
aangewezen plaatsen aanplakken maar
dadelijk daarna reed hij met zijn auto
in razende vaart naar Neu Breisach om
zoo mogelijk nog over de Zwitserschej
grens te komen.
De eerste hindernis, die hij ontmoette
was een generaal, die hem er op wees,
dat het rijden per auto verboden was.
„Dat wist ik niet", zei de reiziger, „mijn
zaken maken het noodzakelijk, ik moet
naar Bazel." En na eenig gepraat gelukte
het hem ,te passeeren.
In Neu Breisach werd de auto weer
aangehouden. „Ik ben advocaat", ver
klaarde de burgemeester bescheiden „en
ga naar Zwitserland in het belang van
een mijmer cliënten." Wederom pas
seerde hij, want evenals de eerste maal
had men vergeten naar zijn naam te:
vragen. De derde hindernis kwam aan
de Zwitsersche grens. Voorposten hiel
den de grens gesloten; het zag er ernstig
uit voor den vluchteling.
Wederom gaf hij voor advocaat te zijn.
Men verlangde, dat hiji zich legitimeerde.
Hij nam kalm zijn papieren en duwde ze
een loud-jofficier, die ze toch niet lezen
kon, onder den neus. Ook nu weer liet
men den auto door. Nauwelijks was de
wagen de grens gepasseerd, of Elzassers
die in de buurt waren, herkenden den
reiziger en riepen: .„Kijk, dat is de bur
gemeester van Colmar".
Het was hoog tijd. Veertig meter eerder
en deze uitroepen waren den Elzasser
burgemeester noodlottig geworden.
Een kostbare prijs.
Het stoomschip Roddam, dat te Brix-
ham is binnengevallen, brengt bijzonder
heden over een vermetele poging van
het Duitsche stoomschip Emir om met
munitie en voorraden voor de Göben en
Breslau door de Straat vian Gibraltar
door te breken.
Onder dekking van de (duisternis trachtte
de Emir op 6 Augustus de Engelsche
oorlogsschepen, die de wacht hielden, te
verschalken, maar zij werd door twee
torpedo-booten ontdekt, die haar in den
grond dreigden te boren, als zij niet on
middellijk bijdraaide. Zelfs toen de Emir
al genomen was, probeerden de Duitschers
haar nog in brand te steken, wat niet
gelukte.
De Emir is een van de kostbaarste
prijzen, die in dezen oorlog genomen zijn.
Want behalve munitie en kolen had zij
stoombarkassen en 300 ton vleesch aan
boord. De Engelschen vermoeden, dat
het uitblijven van de Emir de voornaam
ste reden is geweest, dat de Göben en de
Breslau naar Turksche wateren de wijk
moesten nemen.
De situatie in» Frankrijk.
Het groote hoofdkwartier meldt:
Het leger ivan veldmaarschalk Kluck
heeft een door .zwakke Fransche strijd
krachten ondernomen poging om in de
streek van Combles (15 K.M. ten N. van
iPéronne) een flankaanval uit te voeren
afgeslagen.
Het leger van veldmaarschalk Von
Bülow heeft een talrijker Fransch leger
bij St. Quentin volkomen verslagen, na
dat het bij' den opmarsch reeds een
Engelsch bataljon infanterie gevangen had
genomen.
Het leger van veldmaarschalk von Hau-
sen heeft den vijand bij Rethel op de
Aisne teruggedrongen.
De voorhoede van het leger van den
koning van Wiurtemberg had bij' de voort
zetting van den overtocht over de Maas
den vijand eerst voor zich uitgedreven,
maar zijn leger moest bij het optreden
van overmachtige vijandelijke troepen ge
deeltelijk over de Maas terugtrekken. La
ten heeft het leger de Maasoviergangen
weer bezet en opereert thans tegen den
vijand, die aan de Aisne staat. Het fort
Les Ayvelles is gevallen.
'Het leger van den kroonprins Zet den
opmarsch naar en over de Maas voort.
De bevelhebber van Montmédy is met
de geheele bezetting dezer vesting bij een
uitval genomen.
De vesting is gevallen.
De legei's va.n den kroonprins van Bei
eren en veldmaarschalk Von Heeringien
staan na voortgezetten strijd in Fransch
Lotharingen.
Het Oostelijk Oorlogsterrein. Galicië.
„Het Centrum" schrijft een en ander
over de streken die bij den oorlog in het
Oosten betrokken zijn. Zij begint met Ga
licië.
'tDieel van de O o sten rijksch -H ongaar-
sche monarchie, dat dien naam draagt,
is voor een deel in, voor de grootste
helft echter ten Noorden en Noord-Oos
ten gelegen van den uitgestrekten berg
rug, die den naam Karpaten draagt. Op
de kaart valthet direct op, hoe afge
legen de ligging van deze provincie ïs.
En inderdaad beweegt het verkeer met
de centra der Bubbel-monarchie, dus met
Budapest en Weenen, zich door enkele
nauwe bergpassen, deels door de natuur
gevormd, deels 'met groote moeite doo'r
menschenhanden vervaardigd. Galicië ver
schilt dan ook bijna in alle opzichten
belangrijk van de rest van Oostenjrijk-
Hongarije.
Het land is voor bet grootste gedeelte
heuvelachtig en wordt naar het Zui
den -hooger, om dan zijn grootste hoogte
te bereiken in de Karpaten. Eerst nu
iets over dit gebergte. 1 I
Het Karpatisch gebergte is een bij: uit
stek woest gedeelte van Galicië. De harde
berg geste enten 'zijn onbruikbaar voor Welk
soort van bebouwing ook, alleen boomen
kunnen op verweerde rotsen groeien. En
de naam „Woudgebergte", die men er
aan geeft, is Volstrekt niet overdreven.
Tot op de hoogste toppen bedekken de
oude dennenbosschen de bergen, en de
boomen groeien zoo dicht hij elkaar, dat
de verkeerswegen overal „uitgehakt" moe
ten worden. Dit bergland is wel een van
de meest romantische streken der aairde.
In de middeleeuwen deden de Poollsche
edellieden op hun burchten diep- in 't
gebergte, veel van 'zich spreken door hun
verschrikkelijke rooftochten. Van ali die
burchten bestaan nog ruïnes, en de bij-
geloovige bevolking, die hier uitsluitend
uit arme kolenbranders bestaat, vermijdt
deze plaatsen, (waarover allerlei spook
geschiedenissen de ronde doen.
Iets meer naar het Noorden wordt de
bevolking dichter. Hier zijn, betrekkelijk'
niet lapg geleden, rijke zout- en ertsmij-
nen ontdekt, welke nu druk geëxploiteerd
worden. Plaatsen als Wieliezka en B<och-
nia zijn door deze vondsten snel vooruit
giGjg-3,-9.11
Bieide laatstgenoemde plaatsen liggen
in West-Galicdë, met de hoofdstad Kra-
kau. De bevolking is hier overwegend
Poolsch, terwijl in Oost-Galicdë hoofdza
kelijk Roethenen wonen.
In 'het Noorden tenslotte neemt de dicht
heid van bevolking weer af. Met uitzonde
ring van Krakau en Lemberg zijn hier
geen (groote plaatsen. De bevolking bestaat
voornamelijk uit landbouwers, de grond is
hier dan ook voor landbouw en veeteelt
zeer geschikt. Toch zijn de meeste Gali-
ciscbe boeren arm, zij: zijn p.l. nog zeer
onontwikkeld, kennen de nieuwe land
bouwmethoden nog niet en het zal nog
geruimen tijd duren vóór de overheid
hierin heeft voorzien.
Uit de laatste berichten blijkt dat de
Russen zich Vooral tegen Galicië concen-
treeren. Het is aan te nemen, dat, indien
Rusland overwint, het Galicië voor zich
zal eischen, want het is een land, dat,
goed gecultiveerd, zeer groote winsten kan
opleveren.
De inneming van Manonvillers.
De militaire deskundige van de Vossi-
sche Ztg. schijft over de inneming van
Manonvillers, dat van Duitsche zijde het
sterkste sperfort aan de Oostelijke grens
van Frankrijk genoemd is:
„De groote meerderheid van de zware
Duitsche artillerie en van de belegerings
kanonnen is opnieuW schitterend gebleken.
Binnen enkele dagen is het den Diuit-
schen troepen gelukt, het sperfort Manon
villers in te nemen. Het ligt 'halfweg
Lunéville en de Duitsche grens en dient
voornamelijk tot afsluiting van den Voor
namen spoorweg ParijB-Lunévillie-Avri-
couit-Straatsburg. Tegelijkertijd sluit heit
verscheidene belangrijke groote wegen af,
die ten deele naar Duitsch Lotharingen
ten deele naar de Noordelijke Vogeezen
ledden. Het was in de laatste jaren aan
merkelijk verbeterd en vergroot -en ging
door voor een van de modernste jen
sterkste sperforten. Het behoorde niet tot
(een van de linies van sperforten, maar lag
geheel op zichzelf. De vermeestering er
van was voor het Duitsche leger vian be
lang, om voor de aanvulling de vrije be
schikking te (krijgen over de spoorlijin.
De troepen, die het fort genomen heb
ben, maken vermoedelijk deel uit van het
leger van den kroonprins van Beietren,
dat volgens de laatste berichten tot aan
de linie Lunévuile-Blamont-Cirey was ge
komen en zijn vervolging' tot over de
linie heen voortzette".
De houding van Italië.
In een tijdschrift over Duitsche mijn
industrie, wordt die vraag gesteld, of er
ook economische redenen aanwezig kun
nen zijn, die op 'de houding vau Italië
van invloed kunnen zijn, en wel in het
bijzonder of deze houding wellicht in ver
band kan staan met het steenkolenvraag-
istuk van dat land.
Italië's eigen steenkolenproductie, al
dus wordt uiteengezet, is uiterst gering:
zij bedroeg in 1912 slechts 660.000 ton
en bovendien waren bet dan nog meeren-
deels minderwaardige bruinkolen. En
dan moet men bedenken, dat het kolen-
verbruik sedert 1900 met zes milliioen
ton gestegen is, ten gevolge van de zich
staag uitbreidende industrie en den snel
len aanwas der bevolking. Wat de steen
kolen betreft, is Italië dus vrijwel geheel
van het buitenland afhankelijk. In de laat
ste jaren zijn er een elf millioen ton
steenkolen, cokes en briketten ingevoerd;
Frankrijk en België hebben aan dien in
voer slechts deelgenomen met respectie
velijk 92.000 en 13.000 ton. Daarentegen
beeft Engeland in de laatste jaren aan
Ifalie ruim tien millioen ton brandmate
riaal geleverd, waarbij 9.8 millioen ton
steenkolen. Kiest Italië dus partij voor
Duitschland en Oostenrijk, dan houdt
Engeland onverwijld met kolentoevoer op,
en geen ander land zou in staat zijn
om Italië ook maar de helft te leveren
van hetgeen Engeland levert. AmerikaaJ).-
sche steenkolen komen in geringe hoe
veelheid naar het schiereiland; slechts
281.000 ton in het vorige jaar.
Heel veel meer sturen kan Amerika
niet, ook al omdat het de benoodigde
vrachtschepen niet bezit; bovendien zoui
Engeland natuurlijk alle kolenvrachten in
beslag nemen, indien Italië niet neutraal
bleef en het zou daartoe het recht heb
ben, aangezien steenkolen onder de oor-
logscoiitrabande gei'ekend worden. En
Duitschland zou zijn kotenlevering vain!
rond 1.2 millioen ton waarvan twee
derden over zee vervoerd wordt even
min kunnen voortzetten, terwijl verzen
ding door den Gothard in de tegenwoor
dige tijdsomstandigheden absoluut onmo
gelijk is; men zou er 1800 treinen, ieder
van 30 tot 35 wagens, voor noodig heb
ben. 'Sttjel U| |dan [nog eens voor, dat Duitsch
land in plaats van 1.2 millioen ton, zes
a acht millioen ton zou moeten leveren.
Oostenrijk-Hongarrje komt lieelemaal
niet in aanmerking, omdat het in zijn
eigen behoefte niet kan voorzien uit het
eigen land. Derhalve, zegt dr. Jüngst, ten
slotte, zou Italië, indien het zich aan de
zijde van Zijn bondgenooten Duitschland
Oostenrijk schaarde, met een steenkolen-
Inood bedreigd worden, die het geheelte
economische leven vernietigen en die, ge
geven de sterk verhoogde stetenkolenbe^
hoefte voor de marine, waarschijnlijk zelfs
de geheele koopvaardijvloot tot stil lig
gen doemen zou.
Albanië.
Italiaansche bladen melden, dat vorst
Wilhelm van Albanië besloten heeft naar
Duitschland terug te keeren, omdat zijn
positie zoowel uit militair als financieel
oogpunt onhoudbaar is geworden. Oosten-
rijk-Hongarije zou stellig hebben gewei
gerd nog meer voorschot te geven op
de beloofde leening en derhalve kan de
regeering niemand en niets meer betalen.
Volgens de Tribuna is de vorst reeds
gisteren aan boord van de Misurata naar
Brindisi vertrokken, na de regeering in
handen te hebben gegeven van de door
de mogendheden (welke?) aangewezen
nieuwe commissie van toezicht, die zich
er toe zal bepalen de integriteit en onaf
hankelijkheid van Albanië te handhaven.
De Tribuna voegt erbij dat Italië een
bezetting door de Epiroten van Walona
in geen geval zal dulden. (N. R. C.)
Tweede Kamer.
Een'; vaderlandlievend woord.
Het spreekt vanzelf, dat de jaardag
van onze Landsvrouwe ook in de Kamer
niet geheel onopgemerkt voorbijging.
De voorzitter, Mr. Goeman Borgesius,
9