fto. 383 Dinsdag 1 September 1914 38e Jaargang De Groote Oorlog. „De Zeeuw" in Militair Tehuis en Kamp. Buitenland. Staten-Generaai Uitgave van de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO gevestigd te Goes. Hoofdbureau te Goes: LANGE VORSTSTRAAT 219. Bureau te Middelburg: FERWA F. P. DHUU - L. BURG. Drukkers: Oosterbaan Le Cointre - Goes. Reeds worden 15 exemplaren van ,,De Zeeuw" naar verschillende militaire te huizen, kampen, posten, wachtschepen, enz. gezonden. De volgende» personen namen tot dit doel nog abonnementen voor hun reke ning Mej. A. C. d. E.-B. te Klundert; J. D. te Goes; een onbekende uit Westkapelle. I. W. Iz. te Ierseke. Meer aan de hand gehad. cu_. „Het Volk' 'sclinjft: „Onze fractie heeft gemeend (bij de behandeling van het mobilisatiecrediet voor de vloot) ons Parlement te (móeten) gebruiken als eene tribune, vanwaar de Internationale haar manend woord spreekt tot. het proletariaat." Alsof dit iets nieuws ware De verwoesting van Leuven. Ziehier de Duitscbe lezing van het ge beurde, zooals het ministerie van bui- tenlandsche zaken te Berlijn die publi ceerde De overheid had de stad Leuven over gegeven. Maandag 24 Aug1, begon in Leu ven ibet inkwartieren der troepen en de omgang met de inwoners werd vriend schappelijk. Dinsdag 25 Aug. namiddag rukten, op een bericht van een te ver wachten uitval, de troepen tegen Antwer pen op. De commandeerende generaal be gaf 'zich in een auto naar het front. Slechts afdeelingen voor spoorwegbesciherming' van het landstormbataljon 'Heuss bleven achter. Toen het tweede gedeelte van het generaal commando den commandeeren den generaal te paard wilde volgen en op de markt aantrad, werd uit de rond om staande huizen geschoten. Alle paarden werden gedood en 5 of ficieren werden gewond, van wie ëén 'zwaar. Tegelijkertijd werd in ongeveer 10 andere stadswijken geschoten, overeens op pas aan het station aangekomen sol daten en op een aankomenden trein mi litairen. Aan een vooraf beraamd samen gaan met den uitval uit Antwerpen valt niet te twijfelen. Twee priesters waren bij de ve.Üeeling van patronen tegenwoor dig. Het straatgevecht duurde tot .W.oens- dag 26 Augustus 's namiddags alvorens het de intusschen aangekomen verster king gelukte, den toestand meester te wor den. De stad en de noordelijke voorstad stonden op verschillende plaatsen in vlammen en zijn nu waarschijnlijk geheel afgebrand. Van de zijde der Belgische regeetring was deize algemeene volksopstand te gen den aanrukkenden vijand reeds lang voorbereid; wapendepots waren inge richt, waarin ieder geweer was voorzien Vanden naam van den burger, die er mede worden gewapend. Een spontane volksopstand is op ver langen van een aantal kleine staten op Ü3 Conferentie te 's Gravenhage als vol kenrechtelijk aangenomen, wanneer d© wapens zichtbaar gedragen en de krijgs wetten opgevolgd worden, doch alleen wanneer het gold een aankomenden vij and tegemoet te trekken. In dit geval had de stad zich echter [peeds overgegeven ©n de bevolking dus daarmede van verderen tegenstand afge zien de stad was door onze troepen (reeds bezet. Ondanks dit viel de bevolking de bezetting en de aankomende troepen, welke door de oogenschijnlijke vriende lijke houding misleid, in treinen en auto's aankwamen, van alle zijden aan en werd een moorddadig vuur op hen geopend. Dit was dus geen geoorloofde krijgslist, maar een verraderlijke over rompeling door de burgerlijke bevolking, een te verwerpelijker overval, omdat de ze vroeger reeds was beraamd en gelijk tijdig met den uitval uit Antwerpen z,ou plaats vinden. Be wapens werden niet zichtbaar gedra gen. Vrouwen en jonge meisjes namen aan het gevecht deel en staken den ge wonden de oogen uit. i Het ibarbaarsche optreden der Belgische [bevolking in bijna, alle door ons bezette gedeelten des lands heeft ons niet al leen het recht tot strenge maatregelen gegeven, doch ons in het belang van zelfbehoud daartoe gedwongen. De inten sieve tegenstand der bevolking blijkt ook daaruit, dat in Leuven meer dan 24 uur noodig waren ter onderdrukking van den opstand. Dat bij deze gevechten een groot ge VERSCHMNT ELKEN WERKDAG. Abonnementsprijs Per 3 maanden fr. p. post Losse nummers ƒ1.25 „0.05 Prijs der Advertentiën: 15 regels ƒ0.50, iedere regel meer 10 ct. 3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend. Bij abonnement voordeelige voorwaarden. Familieberichten van 110 regels ƒ1. iedere regel meer 10 ct. deelte der stad werd vernietigd, doet ons zelf smartelijk aanzulke gevolgen lagen, zooals vanzelf spreekt niet in onze be doeling, kunnen echter bij den schande lijk tegen ons gevoerden franc-ti re uroor- log niet worden vermeden. Wie het goed aardig karakter onzter troepen kent, zal niet in ernst kunnen beweren, dat Zij tot onnoodige of zelfs moedwillige ver nietiging igeneigd 'zijn. Die geheele .verantwoordelijkheid voor het gebeurde draagt de Belgische be volking, die zich zelf buiten recht en wet heeft gesteld en de Belgische !re- geering, die met misdadige lichtvaardig heid de- bevolking van aanwijzingen in strijd met het volkenrecht heeft voor zien en tot tegenstand heeft aangezet en ook, na onze hernieuwde waarschuwingen na den val van Luik, niets gedaan heeft om z'e tot een vreedzamer verhouding aan te sporen. Een zeer betrouwbaar verhaal van de verwoesting van Leuven verneemt „de Maasbode" van een Hollander, die Don derdagavond de brandende stad kon ont vluchten en Zondagavond uit Aken naar hier kwam. Onze zegsman heeft vele jaren in Leuven gewoond en was er in dienst bij de zusters ziekenverpleegsters Francis canessen, die te Leuven aan de Naamsche- straat haar moederhuis hebben. Een week lang reeds waren de Duit- schers in de stad. Bij de burgers hadden zij de kwartieren betrokken en alles ging rustig zijn gang. Wel eischten de Duit- schers alles op, maar zij betaalden ook, hetzij in geld, hetzij met bons. De gan- ssche week door trokken drommen rui terij door de stad en de aanvoer van proviand met auto's en wagens was onge looflijk groot. De Duitschers gedroegen zich tegenover de Belgen zeer kameraad schappelijk. In een stal bij een kasteel hadden zij zes Belgische gewonden aan getroffen. Terstond gelastte de officier, dat zij moesten worden opgenomen. Hij liet wijn voor hen brengen en deed hen verzorgen als zijn eigen militairen, zoo dat de Belgen zeiden, dat het een beste kerel was. Dinsdagavond veranderde de toestand evenwel opeens. Er kwamen nieuwe Duitsche troepen in de stad en reeds stond op de deuren der burgers aangegeven hoeveel personen ieder moest herbergen. Om zes uur echter werd plot seling alarm geblazen en in plaats van hunne kwartieren te betrekken, moesten de Duitschers naar het slagveld. Zij trokken de stad wederom uit en het werd bekend, dat de Belgen een uit val uit Antwerpen deden. Spoedig hoorde men in de stad een geweldig kanongebulder en in de verte kleurde de hemel rood van den brand. De kruitdamp drong door tot in de stad, waar de angst het toppunt had bereikt en ieder zich verscholen ha.d. Ongevèer acht uur keerde een Duitsche kolonne in de stad terug en toen vielen er, van welke zijde weet men niet, een aantal schoten. Het gerucht ging echter door de stad, dat de Duitschers door de Franschen werden teruggeslagen en dat een 120-tal socialisten van Charleroi als Duitsche militairen verkleed op de Duit-' sche troepen hadden gevuurd. Hierdoor was over het lot van Leuven beslist. Reeds terstond zag men enkele gebouwen in vlammen opgaan. In de straten (ontstond een geweldig rumoer en vele burgers gin gen op de vlucht: De toestand verergerde met het uur en in den nacht zag men reeds op verscheidene punten den brand uitbreken. Den volgenden dag werden rec tor Coenraeds en een pater Dominicaan door Duitsche soldaten door de stad ge leid en aan de hoeken der straten moesten zij roepen: „Wanneer er nog een schot wordt gelost, worden wij als gijzelaars doodgeschoten. De vrees zat er bij de Leuvenaars diep in en nog wisten zij niet wat hun te wachten stond. Onheil spellend kwam daar het nieuws, dat in de St. Pieterskerk een 20-tal geweren wa ren gevonden en dat de pastoor amunitie zou (hebben verstrekt. Nauwelijks was dit praatje rond, want onze zegsman houdt het voor onmogelijk, of reeds stonden de kanonnen in de straten en eenige oogen- blikken later ging de prachtige kerk in vlammen op. Ook de gebouwen der uni versiteit werden in brand geschoten en in een ommezien woedde het vuur in vele straten. 'tWas een afgrijselijk gezicht. Aan beide zijden der straat stonden de huizen in brand en het neervallend puin bedreigde den drom van vluchtenden, die gillend van angst door de straten holden, in hun hand een stokje, waaraan zij hun zakdoek, bij wijze van witte vlag, hadden bevestigd. Toch werden talloozen door de Duitschers staande gehouden en onze zegsman had zijn behoud slechts te dan ken aan het feit, dat hij Hollander was. Toch hebben de bewoners van Leuven nog van hun have willen redden, wat mogelijk was. Zoo had deze vluchteling onder het oog van de Duitschers den vorigen dag nog den voorraad van een goud- en vilverwinkel op een veilige plaats mee helpdh ingraven. Overigens is aan de algemeene vernieling weinig ontkomen en de eertijds zoo bewonderenswaardige stad is niets anders dan een rookende puin hoop. De burgemeester van Colmar. De vroegere rijksdagafgevaardigde en burgemeester van Colmar, Blumenthal, is naar Parijs gevlucht. Over zijn vlucht uit Duitschland ver nemen we nog de volgende bijzonder heden Op den 31sten Juli, 's avonds om 6 uur zou Blumenthal's burgemeesterschap een einde nemen en juist dienzelfden, dag ont ving hij een pakket met biljetben, welke aangeslagen moesten worden. Deze bil jetten meldden, dat de staat van oorlog was uitgeroepen en onder meer wierd er in gezegd, dat het rijden per automo biel verboden was. De burgemeester be greep natuurlijk, dat de oorlog nabij was. Hij liet de biljetten wel op de daarvoor aangewezen plaatsen aanplakken maar dadelijk daarna reed hij met zijn auto in razende vaart naar Neu Breisach om zoo mogelijk nog over de Zwitserschej grens te komen. De eerste hindernis, die hij ontmoette was een generaal, die hem er op wees, dat het rijden per auto verboden was. „Dat wist ik niet", zei de reiziger, „mijn zaken maken het noodzakelijk, ik moet naar Bazel." En na eenig gepraat gelukte het hem ,te passeeren. In Neu Breisach werd de auto weer aangehouden. „Ik ben advocaat", ver klaarde de burgemeester bescheiden „en ga naar Zwitserland in het belang van een mijmer cliënten." Wederom pas seerde hij, want evenals de eerste maal had men vergeten naar zijn naam te: vragen. De derde hindernis kwam aan de Zwitsersche grens. Voorposten hiel den de grens gesloten; het zag er ernstig uit voor den vluchteling. Wederom gaf hij voor advocaat te zijn. Men verlangde, dat hiji zich legitimeerde. Hij nam kalm zijn papieren en duwde ze een loud-jofficier, die ze toch niet lezen kon, onder den neus. Ook nu weer liet men den auto door. Nauwelijks was de wagen de grens gepasseerd, of Elzassers die in de buurt waren, herkenden den reiziger en riepen: .„Kijk, dat is de bur gemeester van Colmar". Het was hoog tijd. Veertig meter eerder en deze uitroepen waren den Elzasser burgemeester noodlottig geworden. Een kostbare prijs. Het stoomschip Roddam, dat te Brix- ham is binnengevallen, brengt bijzonder heden over een vermetele poging van het Duitsche stoomschip Emir om met munitie en voorraden voor de Göben en Breslau door de Straat vian Gibraltar door te breken. Onder dekking van de (duisternis trachtte de Emir op 6 Augustus de Engelsche oorlogsschepen, die de wacht hielden, te verschalken, maar zij werd door twee torpedo-booten ontdekt, die haar in den grond dreigden te boren, als zij niet on middellijk bijdraaide. Zelfs toen de Emir al genomen was, probeerden de Duitschers haar nog in brand te steken, wat niet gelukte. De Emir is een van de kostbaarste prijzen, die in dezen oorlog genomen zijn. Want behalve munitie en kolen had zij stoombarkassen en 300 ton vleesch aan boord. De Engelschen vermoeden, dat het uitblijven van de Emir de voornaam ste reden is geweest, dat de Göben en de Breslau naar Turksche wateren de wijk moesten nemen. De situatie in» Frankrijk. Het groote hoofdkwartier meldt: Het leger ivan veldmaarschalk Kluck heeft een door .zwakke Fransche strijd krachten ondernomen poging om in de streek van Combles (15 K.M. ten N. van iPéronne) een flankaanval uit te voeren afgeslagen. Het leger van veldmaarschalk Von Bülow heeft een talrijker Fransch leger bij St. Quentin volkomen verslagen, na dat het bij' den opmarsch reeds een Engelsch bataljon infanterie gevangen had genomen. Het leger van veldmaarschalk von Hau- sen heeft den vijand bij Rethel op de Aisne teruggedrongen. De voorhoede van het leger van den koning van Wiurtemberg had bij' de voort zetting van den overtocht over de Maas den vijand eerst voor zich uitgedreven, maar zijn leger moest bij het optreden van overmachtige vijandelijke troepen ge deeltelijk over de Maas terugtrekken. La ten heeft het leger de Maasoviergangen weer bezet en opereert thans tegen den vijand, die aan de Aisne staat. Het fort Les Ayvelles is gevallen. 'Het leger van den kroonprins Zet den opmarsch naar en over de Maas voort. De bevelhebber van Montmédy is met de geheele bezetting dezer vesting bij een uitval genomen. De vesting is gevallen. De legei's va.n den kroonprins van Bei eren en veldmaarschalk Von Heeringien staan na voortgezetten strijd in Fransch Lotharingen. Het Oostelijk Oorlogsterrein. Galicië. „Het Centrum" schrijft een en ander over de streken die bij den oorlog in het Oosten betrokken zijn. Zij begint met Ga licië. 'tDieel van de O o sten rijksch -H ongaar- sche monarchie, dat dien naam draagt, is voor een deel in, voor de grootste helft echter ten Noorden en Noord-Oos ten gelegen van den uitgestrekten berg rug, die den naam Karpaten draagt. Op de kaart valthet direct op, hoe afge legen de ligging van deze provincie ïs. En inderdaad beweegt het verkeer met de centra der Bubbel-monarchie, dus met Budapest en Weenen, zich door enkele nauwe bergpassen, deels door de natuur gevormd, deels 'met groote moeite doo'r menschenhanden vervaardigd. Galicië ver schilt dan ook bijna in alle opzichten belangrijk van de rest van Oostenjrijk- Hongarije. Het land is voor bet grootste gedeelte heuvelachtig en wordt naar het Zui den -hooger, om dan zijn grootste hoogte te bereiken in de Karpaten. Eerst nu iets over dit gebergte. 1 I Het Karpatisch gebergte is een bij: uit stek woest gedeelte van Galicië. De harde berg geste enten 'zijn onbruikbaar voor Welk soort van bebouwing ook, alleen boomen kunnen op verweerde rotsen groeien. En de naam „Woudgebergte", die men er aan geeft, is Volstrekt niet overdreven. Tot op de hoogste toppen bedekken de oude dennenbosschen de bergen, en de boomen groeien zoo dicht hij elkaar, dat de verkeerswegen overal „uitgehakt" moe ten worden. Dit bergland is wel een van de meest romantische streken der aairde. In de middeleeuwen deden de Poollsche edellieden op hun burchten diep- in 't gebergte, veel van 'zich spreken door hun verschrikkelijke rooftochten. Van ali die burchten bestaan nog ruïnes, en de bij- geloovige bevolking, die hier uitsluitend uit arme kolenbranders bestaat, vermijdt deze plaatsen, (waarover allerlei spook geschiedenissen de ronde doen. Iets meer naar het Noorden wordt de bevolking dichter. Hier zijn, betrekkelijk' niet lapg geleden, rijke zout- en ertsmij- nen ontdekt, welke nu druk geëxploiteerd worden. Plaatsen als Wieliezka en B<och- nia zijn door deze vondsten snel vooruit giGjg-3,-9.11 Bieide laatstgenoemde plaatsen liggen in West-Galicdë, met de hoofdstad Kra- kau. De bevolking is hier overwegend Poolsch, terwijl in Oost-Galicdë hoofdza kelijk Roethenen wonen. In 'het Noorden tenslotte neemt de dicht heid van bevolking weer af. Met uitzonde ring van Krakau en Lemberg zijn hier geen (groote plaatsen. De bevolking bestaat voornamelijk uit landbouwers, de grond is hier dan ook voor landbouw en veeteelt zeer geschikt. Toch zijn de meeste Gali- ciscbe boeren arm, zij: zijn p.l. nog zeer onontwikkeld, kennen de nieuwe land bouwmethoden nog niet en het zal nog geruimen tijd duren vóór de overheid hierin heeft voorzien. Uit de laatste berichten blijkt dat de Russen zich Vooral tegen Galicië concen- treeren. Het is aan te nemen, dat, indien Rusland overwint, het Galicië voor zich zal eischen, want het is een land, dat, goed gecultiveerd, zeer groote winsten kan opleveren. De inneming van Manonvillers. De militaire deskundige van de Vossi- sche Ztg. schijft over de inneming van Manonvillers, dat van Duitsche zijde het sterkste sperfort aan de Oostelijke grens van Frankrijk genoemd is: „De groote meerderheid van de zware Duitsche artillerie en van de belegerings kanonnen is opnieuW schitterend gebleken. Binnen enkele dagen is het den Diuit- schen troepen gelukt, het sperfort Manon villers in te nemen. Het ligt 'halfweg Lunéville en de Duitsche grens en dient voornamelijk tot afsluiting van den Voor namen spoorweg ParijB-Lunévillie-Avri- couit-Straatsburg. Tegelijkertijd sluit heit verscheidene belangrijke groote wegen af, die ten deele naar Duitsch Lotharingen ten deele naar de Noordelijke Vogeezen ledden. Het was in de laatste jaren aan merkelijk verbeterd en vergroot -en ging door voor een van de modernste jen sterkste sperforten. Het behoorde niet tot (een van de linies van sperforten, maar lag geheel op zichzelf. De vermeestering er van was voor het Duitsche leger vian be lang, om voor de aanvulling de vrije be schikking te (krijgen over de spoorlijin. De troepen, die het fort genomen heb ben, maken vermoedelijk deel uit van het leger van den kroonprins van Beietren, dat volgens de laatste berichten tot aan de linie Lunévuile-Blamont-Cirey was ge komen en zijn vervolging' tot over de linie heen voortzette". De houding van Italië. In een tijdschrift over Duitsche mijn industrie, wordt die vraag gesteld, of er ook economische redenen aanwezig kun nen zijn, die op 'de houding vau Italië van invloed kunnen zijn, en wel in het bijzonder of deze houding wellicht in ver band kan staan met het steenkolenvraag- istuk van dat land. Italië's eigen steenkolenproductie, al dus wordt uiteengezet, is uiterst gering: zij bedroeg in 1912 slechts 660.000 ton en bovendien waren bet dan nog meeren- deels minderwaardige bruinkolen. En dan moet men bedenken, dat het kolen- verbruik sedert 1900 met zes milliioen ton gestegen is, ten gevolge van de zich staag uitbreidende industrie en den snel len aanwas der bevolking. Wat de steen kolen betreft, is Italië dus vrijwel geheel van het buitenland afhankelijk. In de laat ste jaren zijn er een elf millioen ton steenkolen, cokes en briketten ingevoerd; Frankrijk en België hebben aan dien in voer slechts deelgenomen met respectie velijk 92.000 en 13.000 ton. Daarentegen beeft Engeland in de laatste jaren aan Ifalie ruim tien millioen ton brandmate riaal geleverd, waarbij 9.8 millioen ton steenkolen. Kiest Italië dus partij voor Duitschland en Oostenrijk, dan houdt Engeland onverwijld met kolentoevoer op, en geen ander land zou in staat zijn om Italië ook maar de helft te leveren van hetgeen Engeland levert. AmerikaaJ).- sche steenkolen komen in geringe hoe veelheid naar het schiereiland; slechts 281.000 ton in het vorige jaar. Heel veel meer sturen kan Amerika niet, ook al omdat het de benoodigde vrachtschepen niet bezit; bovendien zoui Engeland natuurlijk alle kolenvrachten in beslag nemen, indien Italië niet neutraal bleef en het zou daartoe het recht heb ben, aangezien steenkolen onder de oor- logscoiitrabande gei'ekend worden. En Duitschland zou zijn kotenlevering vain! rond 1.2 millioen ton waarvan twee derden over zee vervoerd wordt even min kunnen voortzetten, terwijl verzen ding door den Gothard in de tegenwoor dige tijdsomstandigheden absoluut onmo gelijk is; men zou er 1800 treinen, ieder van 30 tot 35 wagens, voor noodig heb ben. 'Sttjel U| |dan [nog eens voor, dat Duitsch land in plaats van 1.2 millioen ton, zes a acht millioen ton zou moeten leveren. Oostenrijk-Hongarrje komt lieelemaal niet in aanmerking, omdat het in zijn eigen behoefte niet kan voorzien uit het eigen land. Derhalve, zegt dr. Jüngst, ten slotte, zou Italië, indien het zich aan de zijde van Zijn bondgenooten Duitschland Oostenrijk schaarde, met een steenkolen- Inood bedreigd worden, die het geheelte economische leven vernietigen en die, ge geven de sterk verhoogde stetenkolenbe^ hoefte voor de marine, waarschijnlijk zelfs de geheele koopvaardijvloot tot stil lig gen doemen zou. Albanië. Italiaansche bladen melden, dat vorst Wilhelm van Albanië besloten heeft naar Duitschland terug te keeren, omdat zijn positie zoowel uit militair als financieel oogpunt onhoudbaar is geworden. Oosten- rijk-Hongarije zou stellig hebben gewei gerd nog meer voorschot te geven op de beloofde leening en derhalve kan de regeering niemand en niets meer betalen. Volgens de Tribuna is de vorst reeds gisteren aan boord van de Misurata naar Brindisi vertrokken, na de regeering in handen te hebben gegeven van de door de mogendheden (welke?) aangewezen nieuwe commissie van toezicht, die zich er toe zal bepalen de integriteit en onaf hankelijkheid van Albanië te handhaven. De Tribuna voegt erbij dat Italië een bezetting door de Epiroten van Walona in geen geval zal dulden. (N. R. C.) Tweede Kamer. Een'; vaderlandlievend woord. Het spreekt vanzelf, dat de jaardag van onze Landsvrouwe ook in de Kamer niet geheel onopgemerkt voorbijging. De voorzitter, Mr. Goeman Borgesius, 9

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1914 | | pagina 1