Binnenland.
Uit ds Provincie.
De politiedienst wordt door een ge-
-wone en door de burgerlijke wacht uit
geoefend.
Voor de Noordstatie zijn mitrailleuses
opgesteld.
Het bericht doet te Antwerpen de ronde,
dat Rusland van de overwonnen steden
een dubbele oorlogsschatting eischt, als
door Duitschland van België gevraagd
wordt.
Gisteravond was het te Mechelen we
derom rustig. Er zijn bewijzen voorhan
den, dat de Duitschers met dum-dumko-
gels schieten..
Er is een bijzondere missie*
onder leiding van twee staats
ministers naar Washington ge
zonden om de Amerikaans che
regeering in te lichten betref-
fendedegruwelen, do orde Duit
schers in België gepleegd.
Leman'8 heldenmoed.
Een blijzondere correspondent van De
Tijd heeft een Dujtsch officier gesproken,
die hem over den val van de Lu ik se he
forten het volgende mededeelde:
Er zijn hij de beschieting en bestor
ming der forten van Luik heldhaftige maar
ook tragische tooneelen afgespeeld- Van
een fort werd de commandant in een
ontzettenden krijgsnood krankzinnig, (en
woest huilend begon hij op zijn eigen sol
daten te schieten, die hem moesten ont
wapenen en binden. Van een ander werd
de koepeling vernield door Zeppelinhom
men, weer andere werden als 'een door
kinderen gebouwd zandheuveltje in el
kaar geschoten door het enorm zware be
legeringsgeschut. Slechts aan enkele ge
halveerde afdeelingen yan de Belgische
forten verdediging gelukte het, onder de
meest avontuurlijke omstandigheden te
ontkomen.
Zoo lang het nog doenlijk was, had
generaal Leman eiken dag de meest hij
Luik gelegen forten geïnspecteerd, e;i naai
den eisch van eiken dag doen versterken.
Nog een uur vóór dat de onderlinge com
municatie der vestingwerken onmogelijik
was geworden, had hij in een auto, waar
in hij1 zich liet vervoeren, nadat zijn bei
de beenen gekneusd waren, het fort
Chaudfontaine bezocht, kort nadien met
zijn bemanning zoo gruwelijk in de lucht
gevlogen, nadat een Duitsche granaat het
kruitmagazijn had getroffen.
Op het sterke fort Loncin, boven Ans,
had de generaal zich teruggetrokken,
vast besloten daar de Duitschers te kee
pen of te sterven. Toen de welgemikte
schoten der Duitsche artillerie meer dan
drie kwart zijner kanonniers hadden weg
geschoten in verwoede gevechten, hielp
hij zelf de resten van het geschut be
dienen, en dag en nacht ging hij zijn
handvol mannen voor. Maar tegen den
laafcsten stormloop der belegeraars was
niets bestand. In het uiterste uur deed
hij de laatste drie kanonnen, welke nog
bruikbaar waren, vernagelen, en gaf toen
last den brand in de kruitkamer te wer
pen. Te Voren waren in tzijn cominandants-
cel kaarten en paplieren betreffende de
verdediging vernield, en ook kon nog in de
kazematten een deel der proviandeering,
waarvan het fort zeer puim voorzien was,
onbruikbaar worden gemaakt. Terwijl op
een afstand van nog geen twaalf kilo
meter het Duitsche geschut voortging te
vuren op het fort, wilde generaal Leman
met de ruim honderd man, die nog strijd
vaardig waren, trachten zich vechtende
terug te trekken. Hij wist dat het een
zoo goed als hopelooze poging was, want
door de omsingeling der Duitsche troe
pen was elke terugtoclitsweg afgesneden,
en het verlaten van het fort geleek dan
ook meer een overhaaste vlucht da:i een
geregelde aftocht. Door de bres, welke
hef zware Duitsche belegeringsgeschut
had aangebracht, vielen nu en dan de
uiteenslaande kogels, waarvan een den
sergeant doodde, die hevel had ontvangen
de Belgische vlag uit de officierenkarner
te halen.
Op het oogenhlik dat generaal. Leman
zich gereed maakte om zich als een der
laatste fortverdedigers bij zijn mannen
te voegen, die over het rotsachtige en
heuvelachtige terrein reeds een stelling
trachtten te formeeren op dit oogenhlik
drong een der zware Duitsche 42 c.M.
(schoten door de beton- en pantserbeklee-
ding, deed de kruitlading van de kleine
voorraadkamer ontploffen en onder- een
helsch gedonder stortten muren over mu-
ïen. D'uitsche deelnemers aan de bestor
ming vertelden, hoe ontploffingen bin
nenin van zóó groette kracht waren, dat
een betonblok van wel 25 kubieken me
ter inhoud eenige meters omhoog werd
geslingerd en toen op de geruïneerde koe
pelbedekking terug viel, nieuwe verwoes
tingen aanrichtend. Ook soldaten, die zich
ook reeds buiten het fort bevonden, wer
den door de uiteengeslagen steenhrokken
gedood.
Toen de wervelwind van stof en damp
wais opgetrokken, stormde de Duitsche
infanterie vooruit van de zijde van Ans
tot den top der vesting. De versperringen
waren reeds lang vernield, en de bestor
ming geschiedde slechts over lijken. Er-
hadden nog enkele worstelingen van man
tegen man plaats, maar het overschotje
der bezetting was een haveloos, ball
verbrand, totaal uitgeput troepje, tot een
ernstigen aanval niet meer in staat. Ve
len hadden het hoofd met zwachtels ver
bonden, een korporaal trachtte nog met
de rechterhand, de eenige dje hem geble
ven was, een gevroer te hanteeren.
Niet zonder het wegruimen van een
menigte puin konden de Duitsche infante
risten zich een toegang banen tot den
forteningang, waar generaal Leman half
bedolven werd gevonden onder stukken
beton, terwijl het hoofd in het schuin
gevallen houtwerk van een raampje be
kneld zat. Zijn getrouwe adjudant, die
hem geen oogenhlik ve-.flu.ten had. en die
bij de laatste ontploffing voorover sloeg,
was bezig hem zoo goed en zoo kwaad
het ging te bevrijden. „Bespectez le ge
neral, il est mort", riep hij bij de eerste
verschijning der soldaten.
Inderdaad meende men aanvankelijk dat
de hevelhebber gesneuveld was. Zijn ge
laat was heelemaal zwart, hij hield de
oogen gesloten en reageerde ook niet meer
op de prikkels, die hem werden toe
gediend. Nadat de houtsplinters, de brok
ken ingevallen muur, en stukken beton
verwijderd waren, droegen Duitsche in
fanteristen hem zoo voorzichtig mogelijk
naar beneden. Nog vóór hij in het
naaste Duitsche kampement werd ge
bracht opende hij de oogen, wees eerst
op zijn linkerbeen, dat deerlijk gehavend
was, en toen, zich plotseling van den toe
stand bewust wordend, zeide hij,.Het
is zooals het is. De jongens hebben dap
per gevochten. Zet in het protocol, dat
ik bewusteloos was."
De ambulancedienst, bracht hem spoedig
weer bij, en nadat een officier hem en
zijn adjudant in ontvangst had genomen,
werd onmiddellijk per veldtelefoon aan
generaal von Emmich kennis gegeven van
het gebeurde bij de inneming van het
fort. Tegenover eenige officieren, die hem
met vriendelijke woorden trachtten t - na
deren, nam de verdediger van Luik een
zeer gereserveerde houding in acht en
ook jegens dezen betoonde hij zich „de
zwijgende generaal". Welke niet voor niets
deze reputatie heeft verdiend. Alleen
drong hij er nogmaals op aan, dat in het
protocol der overgave zijn bewusteloos
heid zou vermeld worden.
Nadat eenige Zorgen aan den gevangene
wargn besteed en hem eenige verver-
schingen waren toegediend, werd hem ver
zocht. in een auto te stappen, hetwelk
niet zonder hulp van zijn adjudant ge
schieden kon. In he! hoofdkwartier werd
hij opgewacht door generaal von Em
mich en enkele stafofficieren, die gereed
stonden om Luik te verlaten voor de
krijgsoperaties, die inmiddels zuidelijker
in België waren Verplaatst. Het was een
aandoenlijk historisch oogenhlik over
winnaar en overwonnene hijeen te zien.
Zij groetten elkander op militaire wijze,
waama. de bevelhebber van het Duitsche
leger op zijn gevangene toetrad en hem
de hand reikte, zeggende:
Gij hebt u dapper gehouden, gene
raal, waarop generaal Leman antwoordde:
Ik- dank u. Onze troepen hebben hun
krijgsmanseer bewaard. Maar de krijg is
toch iets anders dan de manoeuvres, niet
waar? Dit was een zinspeling op het
feit, dat. de legermanoeuvres twee jaar
geleden, door de beide bevelhebbers (de
eene als gast) wei-den bijgewoond.
Er bleef een oogenhlik een pijnlijke
stilte heerschen.
Het oogenhlik was nu gekomen, dat
generaal Leman zijn degen moest over
geven. Dien van den adjudant had men
reeds bij den eersten wachtpost afgeno
men. Niet zonder ontroering gespte cle
verdediger van Luik het wapen af en
wilde .het zijn overwinnaar aanbieden.
Maar deze voorkwam hem en zeide met
een afwerend handgebaar:
„Gij hebt gelijk dat de krijgsmanseer
behouden werd. Blijf daarom den degen
dragen, die haar niet geschonden heeft.
Het is voor mij een onderscheiding ge
weest, hem te mogen kruisen. Gij Éijt
een man
De adjudant van den koelen, ijzerhar-
den, „zwijgenden generaal" vertelde, dat
hij toen voor het eerst van zijn leven
in diens oogen tranen heeft gezien.
Het gele gevaar.
Een Amerikaan heeft zich als volgt
uitgelaten: Wij Amerikanen begrijpen de
zen oorlog, die heel Europa in stukken
dreigt te scheuren, niet recht. Was die
nu zoo volslagen onvermijdelijk? Was de
oorzaak werkelijk zoo hoog gewichtig,
dat Europa er al de geweldige gevolgen
van moest ervaren?
Wij Amerikanen begrijpen dat niet.
Want er is iets, waar wij voortdurend aan
denken, maar dat de Europeanen in het
rumoer van den oorlog geheel schijnen
te vergeten: Rr zit nu ver, heel ver in
het Oosten een klein, geel, scheeloogig
manneke en -glimlacht. Hij zit heel stil
en zijn glimlach wordt wonderlijk wreed,
als hij ziet, hoe de oorlog hooger en hoo-
ger opvlamt, van volkttot volk overspringt,
flikkert van land naar land, tot hij zijn
razende vlammendak over het heele we
relddeel uitspreidt, een hellevuur waarin
de beschaving der eeuw tot stof en asch
verbrandt.
Want één ding is zeker: wanneer deze
oorlog eindelijk uit is, zullen Europa's
volken afgemat op het slagveld liggen,
de overwinnaar zoo goed als de over
wonnene. Adergelaten, verarmd, ten doode
uitgeput zullen zij szijn.
Dan zal het. kleine gele scheeloogige
manneke daar ver, heel ver in Oosten
oprijzen. En nu glimlacht hij niet meer.
Nu is zijp tijd gekomen.
En overal over de slagvelden liggen
doodsmoe de Europeesche volken. Zij
moeten eerst rust nemen voor zij de puin-
hoopen gaan wegruimen.
Maar dan hooren zij plotseling een ver
gedruisch van ontelbare jonge vlugge
voeten. Ze komen van het Oosten, steeds
nader in opgewekten, zegevierenden stap.
Het zijn er duizenden, millioenen.
Wat dat is? Dat is het gele gevaar,
dat over Europa komt.
In Noord-Frankrijk.
Een oorlogscorrespondent van de „Daily
Mail", die zich Donderdag te Amiens be
vond, veelt mede, hoe hij even buiten het
station een trein met Britsche en een
trein met Fransche gewonden gezien hoeft.
Een aan het hoofd, den linkerarm en het
rechterbeen gewond Schots h soldaa', gaf
den oom, naar De Te!, mededeelt, een
dramatisch verslag van het gevecht,
waarin zijn regiment Woe ïsdagmiadag ge
wikkeld was geweest. „Het was ergens
in de buurt van Bergen" zeide hij
„ik weet niet precies waar. Wij stonden
alleen tegenover den. vijand, zonder hulp
van Belgen of Franschen en hadden het
hard te verantwoorden. De Duitischers
rukten op in groote troepen massa's en
zodra onze kogels een gaping in hun
gelederen hadden gemaakt, kwamen nieu
we troepen aanrukken, die om hun ge
vallen kameraden te vervangen, onvei1-
schillig oyer de lijkeu stapten. Aan tegen
houden viel nie'. te denken. De Duitsche
artillerie schoot onmerkelijk nauwkeurig
en Igeduiende het gevecht cirkelden voort
durend hun luchtschepen en vliegtuigen
boven ons hoofd, aan do Duitsche artille
risten de richting aanwijzend, waarin zij
moesten schieten. Zoodat hun granaten
op twee of drie voet afstand van de
loopgraven, waarin wij ons bevonden,
uiteenbarstten. Bijna al onze gewonden
werden getroffen door granaatscherven.
Wij waren twee en twintig uur achtereen
in de loopgraven en waren zeer hongerig,
gen twee of drie Duitsche granaien tus
Toen eenige provisiewagens naderden, vlo
schen de wielen en verbrijzelden al het
rollend materieel."
Eenige andere gewonde Engelsche sol
daten, die in Arniens aankwamen, deel
den hem mede, hoe de Duitschers op
de Engelsohen waren losgetrokken. De
Engelschen hadden zich voor een dorp
verschanst, maar de Duitschers dreven een
groep jammerende yfouwen met de punt
hunner 'bajonetten yoor zich uit. Weer
anderen vertelden, dat bij het vallen van
den avond groote verwarring ontstond
door de groote gelijkenis tusschen de
Duitsche en de Engelsche veld tenue, ook
droegen sommige Duitsche soldaten de
Engelsche khaki tunieken, die zij van de
Engelsche gesneuvelden moeten hebben
afgenomen.
Helgoland.
„Het eiland Helgoland is bestemd voor
ons te zijn een bolwerk ter zee, een be
scherming voor de Duitsche visschers,
een basis voor mijn oorlogschepen en een
fort voor de Duitsche wateren tegen eeh
vijand, die het in zijn hoofd mocht ha
len zich in deze wateren te vertoonen".
Dit waren, schrijft „De Tel.", de woor
den van keizer Wilhelm in de maand
Augustus van het jaar 1890, vier maan
den nadat Engeland „de roode rots in de
Noordzee" had ingeruild voor Zanzibar.
In helt vaderland werden deze woorden
met twijfel, in Engeland met een ongeloo-
Vig schouderophalen ontvangen. De „Mor
ning Post" publiceerde dezer dagen een
ingezonden artikel, waarin de aandacht
gevestigd wordt op het belang, dat En
geland heeft bij de herkrijging van Helgo
land als 'n gedeelte van den oorlogsbuit
in het geval, dat de geallieerden de zege
mochten behalen. De schrijver herinnert
er verder aan, dat .Helgoland 100 jaar
Britsch bezit was, maar dat het in 1890
omgeruild werd, daar Engeland het niet
de moeite waard achtte het in bezit te
houden. De Duitschers hebben echter be
wezen, dat het wel de moeite van het
bezit waard is. In Juli 1911 meldde het
„Berliner Tageblatt", dat de fortificatie
van het eiland gedurende verscheidene
jaren in alle kalmte was voortgezet en
dat bet niet alleen voorzien was van de
m/eest moderne en volmaakste verdedi
gingswerken maar ook met de mooiste
em laatste kanonnen. Overigens bewaar
den de Duitsche maritieme en militaire
autoriteiten een strikt stilzwijgen over de
bijzonderheden der verdedigingswerken,
terwijl alles als weggestopt is achter een
hoogen muur.
'Ongeveer 6 millioen ds voor de verster
king aan Helgoland uitgegeven, niet al
leen voor artillerie en munitie, maar ook
voor kunstmatige versterking met cement
Van de zandsteenen rots tegen de kracht
der golven. Als draagloos telegraafstation
is Helgoland uit stategisch oogpunt van
onschatbare waarde en ook van zeer groot
nut als schuilplaats voor toipedobooten,
duikbooten en vliegmachines.
Lord Salisbury is verantwoordelijk voor
de omruiling van het eiland voor Zan
zibar. In 1910 zeidie een conservatief dag
blad, dat 20 jaar geleden Lord Salisbury
waarschijnlijk dacht dat 't gebruik van Hel
goland tot militaire doeleinden geen quaes-
tie .van overweging voor Engeland be
hoefde te izijn. Honderd jaar geleden stond
Denemarken Helgoland aan Engeland pf
en onder Engalsch bestuur diende het
eiland tot basis voor de Duitsche legioo
in de Napoleontische oorlogen, terwijl ge
durende de Krim-oorlog, waarbij Duitsch
land neut'-aal was, recruhen voor een
Duitsch legerkorps om de Britsche troepen
te steunen, daar werden opgeleid.
Nederland en België.
Onder het opschrift „Onze betrekkin
gen tot Nederland" publiceert het Bel
gisch ministerie van buibenlandsche za
ken het volgende
„Wij achten het onzen plicht, onze me
deburgers te waarschuwen tegen zekere
geruchten, die van Duitsche zijde wor
den verspreid en (lie ten doel hebben,,
de goede betrekkingen tusschen België
en Nederland te verstoren. Wij stellen
ex prijs op te verklaren, dat onze bu
ren van het Noorden niet opgehouden
hebben tegenover ons de meest nauw-.
gezette neutraliteit in acht te nemen. Ten
opzichte van onze uitgeweken landgenoo-
tem nemen zij een edelmoedige gastvrij
heid in acht, en zij Beijveren zich ons
alle mogelijke diensten te verleenen, die
met hun situatie als neutrale mogend
heid vereenigbaar zijn".
Staat van Beleg.
Bij Kon. Besluit is in staat van beleg
de gemeenten
a. in Zeeuwsch-VlaanderenSas van
Gent, Westdorpe, Zuiddorpe, Koewacht,
Overslag, Axel, St. Jansteen, Graauw en
Langendam, Hulst, Clinge;
b. in Noord-Brabant: Putte, Ossen-
drecht, Woensdrecht, Huybergen, Bergen
op Zoom, Wouw, Roosendaal en Nispen,
Rucphen en Vorenseinde, Zundert, llijs-
bergen
c. in Limburg: Amhy, Bemeten, Berg
en Terblijt. Bocholtz, Borgharen. Cadier
en Keer, Eygelshoven, Eysden, St. Geer-
truid, Gronsveld, Gulpen, Heer, Heerlen,
llouthem, Hulsberg, Kerkrade, Klimmen,
Maastricht, Margraten, Meerssen, Mesch,
Mheer, Noordbeek, Oud Valkenburg, Oud
Vroenhoven, St. Pieter, Rijckholt, Schaes-
herg, Schin op Geulle, Simpelveld, Slena-
ken. Vaals, Valkenburg, Voerendaal, Wijl-
re, Wittem.
Aalmoezen iers en veld-
pTedikeTs.
Bij Kon. besluit van 28 dezer zijn be
noemd
lo. tot aalmoezenier bij het leger te
velde de heeren
F. J. H. Evers, lid van den Raad van
Defensie te Dui vend recht;
F. A. R. Padberg te Arnhem;
G. Huys te Ginneken;
B. H. Som te Utrecht;
2o. tot veldprediker hij het leger te
velde de heeren
ds. J. C. H. Scholten, predikant bij
de Ned. Herv. gemeente te Rotterdam;
ds. W. J. Medners, predikant der Ned.
Herv. gemeente te Amersfoort;
ds. S. K. Bakker, predikant der Ned.
Herv. gemeente te Zwolle;
ds. A. L. Th. van der Ven, predikant
der Ned. Herv.»gemeente te Moordrecht;
ds. IJ. S. Buruma, predikant der Doops
gezinde gemeente te Oost- en West-Graf-
dijk;
ds. T. J. Hagen, predikant der Gede
formeerde gemeente te Nieuwe-Pekela;
ds. H. Janssen, predikant der Christe
lijk Gereformeerde gemeente te Leiden;
v ds. L. Schutte, predikaat bij de Evan-
gelisch-Luthersche gemeente te Amster
dam.
De tVer'zekeringorganisatie.
Door de Directie der onderlinge verze-
keringsorganisaties welke deel uitmaken
van de Coöperatieve Vereeniging „Cen
traal Beheer", zij'ndelo-. de Centrale
Werkgevers Risico-Bank; 2o. de Centrale
Landbouw-Onderlinge; 3o. de Tuinbouw-
Onderlinge; 4o. de Vereeniging Wet-Ri-
sico-, is aan de ruim 22.000 hij haar aan
gesloten werkgevers, een© circulaire ge
richt, waarin o.m. het volgende wordt!
gezegd
„Wij stellen voorop, dat wij ons niet
„wienschen te bewegen op het gebied van
„de reeds voor hulp en steun opgerichte
„Comité's en Organisaties, doch wij kun-
„nen ons voorstellen, dat de ruim 22000
„aangeslotenen van de door ons beheerd
„wo-rdende vereenigingen, waarschijnlijk
„meer voor elkander zouden kunnen doen
„en wij yoo-r hen, dan op dit oogenhlik
„wordt ingezien. Wij' willen er daarom
„de .aandacht op vestigen dat, het door
„onze vestiging te Amsterdam, door onze
„vele relatiën in Den Haag en door het
„verspreid zijn van onze Bijkantoren en
„Plaatselijke Commissies over het geheelet
„land, in ieder geval voor iemand, die,
„hetzij in Amsterdam, hetzij in Den
„Haag, hetzij in een deel van het land,
„waar hij niet woont iets te vragen heeft,
„gemakkelijk kan worden gemaakt om
„zonder veel kosten inlichtingen op aller
lei gebied te verkrijigen. Wij weten allen
„wel dat een gesproken woord dikwijls
„veel meer resultaten heeft dan het ge
schreven. Welnu, wij stellen in de eer
ste plaats onze organisatie, d.w.z. ons
„zelf en daarnaast al onze ambtenaren,
„voor onze aangeslotenen disponibel, om
„waar en bij wien dan ook, inlichtingen
„te gaan vragen en belangen te gaan be-
pleiten en ,>vij zijn overtuigd, dat, als
„wij een beroep doen op de leden van
„onze verschillende Ij es turen en Plaat
selijke Commissies om ons over het één
„of ander wel te willen inlichten, dat
„beroep nooit te vergeefsch zal zijn."
Het komt ons voor dat dit een voor
beeld is dat navolging verdient.
Overigens blijkt ook door deze circu
laire weder, welk een geest thans onder
ons Nederlanders heerscht. Ieder is be
reid ieder ander te helpen. Hier zijn nu
eenige verzekerings-organisaties. De deel
nemers daaraan Lhebben zich eenvoudig
uit zakenoogpunt vereenigd. De ernst der
tijden heeft het koude zaken-standpunt,
het ieder-voor-zich, geheel doen verdwij
nen en jn de plaats daarvan zien wij
ook hier dat gehuldigd wordt het „allen
voor allen."
Wij nemen 'tonderstaande over:
Geen malle vertooning.
Een tweetal broeders hebben mij mon
deling verklaard, of het wel billijk watsi
het optreden van ds. Barbas in uniform
een malle vertooning te noemen. Dr. A. IL
de Hartog te Haarlem heeft schriftelijk
die billijkheid betwist.
Een officier mag in oorlogstijd zijn uni
form niet afleggen, zeggen zij. Als dit
juist is, en als deze regel ook inderdaad
gegolden heeft voor een optreden in Den
Haag, dan is mijn schrijven hoogst on
billijk geweest.
Gok zoo blijft het voor mijn gevoel
eenigiszins stuitend, want al is een uni
form geen stalen harnas, „gladde knoo-
pen" hebben voor onze oogen nu eenmaal
iets krijgshaftigs, iets dreigends, dat bij
de Evangelieprediking niet past, evenmin
als de Geleerdentoga.
Maar van een malle vertooning is in
dat geval toch geen sprake geweest. Is
dat nu werkelijk het geval, dim neem
ik het artikeltje gaarne terug en betuig
mijn spijt het geschreven te hebben.
Dat ik daarbij niet schreef over een
dergelijk optreden van den geref. predi
kant Faber, was omdat mij dit onbekend
was.
De Poortwachter.
(Hetzelfde geldt ook van ds. Gerber
te Winsum, die dezer dagen optrad voor
de soldaten te Amersfoort. Red. „De
Zeeuw").
Consul Grand Ra,pids.
Bij Kon. besluit is de heer .1. Steketee,
vice-consul der Nederlanden te Grand Ra
pids, bevorderd tot consul aldaar, bui
ten bezwaar van 's lands schatkist. Aan
den heer Steketee kan 'in de Nederland-
sche taal geschreven worden. Het consu
laat heeft de staten Michigan en Min
nesota tot ressort.
Wethouder Vliegen?
De s.-d. raadsfractie to Amsterdam heeft
besloten den heer W. H.Vliegen eandi-
daat voor het wethouderschap te stel
len.
Mr. S. de Vries Czn. wethouder
van financiën.
Naar men verneemt zulten B. en W.
van Amsterdam bij de aanstaande ver
deeling van werkzaamheden, het wethou
derschap voor de financiën en bedrijven
opdragen aan mr. S. de Vries Czn., thans
wethouder van onderwijs.
Vr ij stelling van port voor
militairen.
Tot nadere beschikking is in het bin-
nenlandscli verkeer vrijstelling van port
verleend voor de verzending door en aan
militairen van
a. brieven, (met inbegrip van briefkaar
ten) tot een gewicht van 20 gram;
b. drukwerken en nieuwsbladen tot een
gewicht van 100 gram.
De portvrij te verzenden stukken moe
ten, voor zoover zij afkomstig zijn van
militairen, aan de adraszijde dragen het
opschrift Militair", gewaarmerkt door de
hanidteekening van den afzender.
Stukken welke niet beantwoorden aan
de hiervoren genoemde bepalingen wor
den met port belast. (St.ct.)
De verongelukte Nederland-
sclie schepén.
Blijkens bij de reeders van de hij de
Finsche golf verongelukte Nederlandsche
stoomschepen „Alice" en „Houtdijk" blij
ken verdronken, van de Alice o.a. de kapi
tein J. T. Smit en de matroos W. de
Waardt. En van de Houtdijk o.a. de 2e
machinist F. v. d. Velde, de kok D. J.
de Korte, de matroos N. Meliefste en de
stoker W. Berwald. Dit zijn vermoedelijk
Zeeuwen.
Het stoomschip had nog twee jonge
lieden als passagiers aan boord voor een
vacantiereisje, van welke een, de student
Theesing, uit Rotterdam, is verdronken.
Amnestie voor deserteurs.
De wenschelijkheid is gebleken om de
amnestie uit te breiden tot de deserteurs
van het Nederlandsch-lndische leger en
van de landmacht in de koloniën in Su
riname en Curasao, die zich, hier of in
Indië hebben aangemeld of zich alsnog
vóór 1 November a.s. aanmelden.
Ben daartoe strekkend wetsontwerp is
bij de Tweede Kamer ingediend.
Schieten aan de kust.
De marine-autoriteiten dealen mede, dat
de kanonschoten, die Zaterdag op ver
schillende plaatsen van onze kust wer
den gehoord, niet alleen afkomstig wa
ren van vreemde oorlogsschepen, vermoe
delijk kruisers, die een vijandelijke ont
moeting hadden, maar ook van Neder
landsche schepen, die schietoefeningen
op zee hebben gehouden. Het vuren van
eerstgenoemde schepen moet echter tei»
minste 12 mijlen uit de kust zijn geweest.
De visschers en de landstorm.
Naar het „Vad.'\ verneemt, behoeven
de visschers, die tot den landstorm be-
hooren en nog geen oproeping hebben,
geen toestemming om naar zee te gaan.
Zij kunnen vrij uitvaren.
Overwerk personeel P. en T.
De directeur-generaal der P. en T. heeft
aan het personeel medegedeeld, dat een
belooning voor verricht of nog te ver
richten overwerk in verband met de
ernstige tijdsomstandigheden, die aan den.
Staat groote uitgaven opleggen, niet zal
worden verleend.
Trei nenloop.
Bij de Staatsspoorwegen zijn enkele
nieuwe treinen ingelegd, welke vooral
ten Igoede komen aan Ihet verkeer tusschen
Rotterdam, Dordt en Breda. Voor de sta
tions der Zeeuwsche lijn geeft een dezer
treinen een mooie verbinding met. Rot
terdam via Breda. Tr. 170, welke van
Vlissingen vertrekt ten 8.54 v.rri., Mid
delburg 9.09 enz., geeft te Breda aanslui-