Woensdag 36 Augustus 1914
38e Jaargang
No. 277
Koninklijk Nationaal
Steuncomité 1914.
OPROEPÏ
Feuilleton.
De Broeders van St. Jan.
„De Zeeuw" voor de soldaten.
Uitgave van
de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO
gevestigd te Goes.
Hoofdbureau te Goes:
LANGE VORSTSTRAAT 219.
Bureau te Middelburg:
FIRMA F. P. DHUIJ - L. BURG.
Drukkers:
©ostarbaan Le Cointre - Goes.
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG.
Abonnementsprijs
Per 3 maanden fr. p. post
Losse nummers
ƒ1.25
„0.05
Prijs der Advertentiën
15 regels ƒ0.50, iedere regel meer 10 ct.
B-maal plaatsing wordt 2-maal berekend.
Bij abonnement voordeelige voorwaarden.
Familieberichten van 110 regels ƒ1.
iedere regel meer 10 ct.
Eere-Voorzitster: H. IV!. de Koningin.
Hare Majesteit de Koningin heeft op
10 Augustus 1911 tot de Vertegenwoor
digers der hierna te noemen organisaties
deze, tot het Nederlandsche Volk gerichte
oproeping, uitgesproken
„De berichten die tot mij komen
„omtrent de stoornis of den stilstand
„in bedrijven, ontstaan tengevolge van
„den oorlog en het ten onzent bestaande
„oorlogsgevaar, doch bovenal de kom-
„mer en de zorg, die Mij allerwegen
„tegemoet treden, waar ik Mij beweeg
„te" midden van Mijn volk, vervullen
„Mij meit groote deernis- voor de ve-
„len, die in zoo benarde omstandighe
den verkeeren. Het is- daarom, dat
„Ik een beroep doe op; al Mijn land-
„genooten, die tot helpen in staat zijn,
„teneinde met Mij eendrachtig; de han
den ineen te slaan om „plannen te
„beramen en uit te voeren, opdat aan
„den nood, voor zoover dit in ons
„vermogen ligt, het hoofd worde ge-
doden. Daartoe heb Ik gemeend in
„de eerste plaats de medewerking; te
„moeten inroepen van den Werkloos-
„heidsraad, van de- AlgC-meene Armen-
„Commissie, van den Nationalen Vrou
wenraad, van den Tuinbouwraad, van
„het Landbouw-Comité, van de Maat
schappij van Nijverheid en van de
„Plaatselijke Commissies die zich te
„Amsterdam, Rotterdam, 's Gravenha-
„ge en Utrecht gevormd hebben, en
„naar Ik hoop, in andere plaatsen nog
„gevormd zullen worden, om in over-
„leg te willen treden. Doch Ik wil uit
drukkelijk verklaren, dat iedere ver-
„eenigjng, die tot hetzelfde doel wenscht
„samen te werken, met instemming zal
„worden begroet en dat Ik dus bij den
„oproep tot deze vergadering geen voor
deur heb willen toonen voor enkele
„commissies, met achterstelling van an
dere.
„Met waaideering heb ik kennis ge-
nomen van de alom getoonde hulp
vaardigheid.7
De vertegenwoordigers der genoemde
organisaties hebben ingevolge deze Ko
ninklijke oproeping gevormd: het „Koi-
ninklijk Nationaal Steuncomité 1914", on
der Eere-Voorzitterischapi van Hare Ma
jesteit de Koningin en onder Voorzitter
schap van den Minister van Landbouw,
Nijverheid en Handel.
Het Koninklijk Nationaal Steuncomité 1914.
vooropstellend, dat het streven van Re
geering en Particulieren in de eeriste plaats
er pp moet -gericht zij-n om het econo
mische leven van het Nederlandsche Volk
tot normale banen terug te brengen, in
aanmerking nemend, dat deze buitenge
wone toestand, waarin Nederland ziclh
'bevindt, een terugkeer tot het normale
economische leven vooralsnog verhin
dert, en dat inmiddels onverwijld dient
gezorgd te worden èn voor onmiddellijke
steu,nverleening aan sommige groepen van
het Volk en in sommige gedeelten van
het land, èn voor het treffen van al
die maatregelen welke eene, wellicht zeer
Door L. PENNING.
(Nadruk verboden)
97)
Clernentinus sloeg de oogen op. En uit
zijn ijlende koortsen tot het bewustzijn te-
rugkeerend, vr-oeg hij1 op kalmien toon
„Hoe laat is bet?"
„Het is middernacht," antwoordde
broeder Anselmus zacht, naar den zand-
looper kijkend.
Hij1 en d-e Burgtheer waakten bij den
stervende. En broeder Anselmus ging
heen: stil geloovend, dat de liefde, die-
onoverwinnelijk is, hare banieren eens
zal planten op d-e hoogste bergspitsen de
zer aarde.
Er heers chte een diepe stilte, toen broe
der Anselmus was heengegaan. De Rurgt-
beer was opgerezen, en stond voor zijn
kind. En zij staarden elkander aan met
een groote droefheid.
Daarop vroeg broeder Clernentinus
„Zijt gij het, Vader?" en de Burgtheer
antwoordde met een gegorgel in de keel,
zooals de beek der bergen maakt, wan-
l) Dit werk is in boekformaat verkrijgbaar bij
?e firma C. de Boer Szn. te Sneek, voor 90 et.
IDSenaaid en fl.25 geb. franco p. p.
spoedig noodzakelijke, meer algemeene
steunverleening zullen mogelijk maken,
roept allen op om, hetzij door storting
van bijdragen in eens, hetzij do-or toe
zegging van geregelde bijdragen tot het
bereiken van het gestelde doel, mede te
werken.
Behalve eigenlijke ondersteuning acht
het Koninklijk Nationaal Steuncomité
1914 het vooral ook zijn taak, wat mo
gelijk is, om werkloosheid te voorko
men.
Teneinde de noodzakelijke samenwer
king en eenheid 'te verkrijgen, zal heit
nationale comité eigenlijke ondersteu
ning uitsluitend verleenen door tusscihen-
komst van voor dit doel reeds opgelich
te of alsnog op-te richten, tijdelijke plaat
selijke Steuncomité'®, waarin zooveel mo
gelijk alle organisaties en lichamen, welke
zich het verstrekken van steun en hulp-
tot taak stellen, zijn vertegenwoordigd.
Spoedige inzending, van bijdragen of
toezeggingen aan den Penningmeester Jhr.
Mr. W. Th. C. VAN DOORN, Koninginne
gracht 35 te ',s Gravenhage, aan de N-ederl.
Handel Maatschappij, de Nederlandsche
Bank of hare agentschappen of een der
dagbladen, die zich voor de in ontvangst-
name van giften beschikbaar hebben ge
steld, wordt dringend verzocht.
Het Koninklijk Nationaal Steun
comité 1914.
's Gravenhage, 22 Augustus- 1914.
De Commissie van uitvoering.
Mr. M. W. F. TREUB-,
Minister van Landbouw, Nijverheid
en Handel, Voorzitter,
Prof. I. P. DE VOOIJS,
Voorzitter van den Werkloosheids-
raad, Onder-Voorzitter,
Jhr. Mr. W. Th. C. VAN DOORN,
Voorzitter van den Nederlandschen
Tuinbouwraad, Penningmeester.
Mevrouw VAN B.IEMA—HIJMANS,
Presidente van den Nationalen
Vrouwenraad.
J. VAN HASSELT,
Voorzitter van de Maatschappij van
Nijverheid.
J. R. SNOECK HENKEMANS,
Lid van de Algemeene
Ann en-Commissie.
Mr. J. T. LINTHORST HOMAN,
Voorzitter van het Nederlandsch
Landbouw-Comité.
Prof. Dr. W. H. NOLENS,
Lid van den Werkloosheidsraad.
J. OUDEGEEST,
Lid van den Werkloosheidsraad.
A. S. TALMA,
Lid van den Werkloosheidsraad.
Secretariaat:
H. A. VAN IJSSELSTEYN,
Directeur-Generaal van den Arbeid,
Algemeen Secretaris
J. W. ALBARDA,
Jhr. Mr. W. M. DE BRAUW,
Mr. J. G. MEILINK,
Mr. W. A. J. M. VAN WATERSCHOOT
VAN DER GRACHT,
Mr. J. A. DE WILDE.
Secretarissen.
Dat gaat niet langer!
Tallooze brieven bereiken ons dezer
dagen met verzoeken om kostelooze toe-
ne-er zij tusschen -dammen wordt inge
perst: „Ik ben het, mijn kind."
Het wgrd lj.cht op "het gelaat van den
stervende.
„Zijin wij verzoend?" fluisterde hij
zacht.
De Burgtheer kon moeilijk een woord
over de lippen krijgen; hij wierp zicR
op zijn knieën voor de sponde neer van
zijn -eenigen zo-cwij en het kussen met
zijn tranen bevochtigend, schreide hij:
„Edelhart, mijn kind hebt ge mij nog
lief?"
„Ik heb u altoos liefgehad, mijn Va
der," antwoordde broeder Clernentinus.
Toen boog zich de vader over zijri zoon
heen, en kuste -hem. En de hand van
broeder Clernentinus nemend, drukte hij
ze aan zijn. vaderhart.
„Het misverstand, dat ons levensgeluk
heeft verwoest, is opgeheven," zeide de
Burgtheer: „o mijn kind, mijn kind, wat
heb ik u en mij toch bitter leed berok
kend."
„Het was een droevige vergissing," flui
sterde broeder Clernentinus, „laten wij
den Heere danken, dat zij ontdekt is voor
mijn heengaan."
Heengaan de gedachte eraan sneed
den vader door het hart. En hiji bleef daar
zitten, bij de stervenssponde van zijn
kind, diens hand in de zijne, en het jonge
leven van Edelhart ging in dien stillen
zending van kranten aan Militaire Tehui
zen, Leeszalen, enz. ten behoeve van onze
militairen.
Reeds gingen wij op enkele verzoe
ken in, doch de stroom van aanvragen
is te groot, om aan allen tegemoet te
komen, hoe gaarne wij dit ook zouden
doen.
Juist in deze dager worden van de
bladen groot© offers gevraagd, willen zij
blijven voldoen aan de gestelde eischen,
en juist nu zijn de inkomsten, evenals
dit in ieder ander bedrijf het geval is,
aanzienlijk geringer.
Wat nu te doen!
-Onze militairen moeten geholpen wor
den. Allen die ver van huis en haard
verwijderd zijn, zijn zeer verlangend niet
alleen het oorlogsnieuws, maar ook het
nieuws uit de provincie te lezen en niet
alle ouders, familieleden of kennissen zijn
in de gelegenheid hun betrekkingen lec
tuur te verschaffen.
Laten de meergegoeden nu ook op dit
terrein iets, doen voor onze militairen.
Gaarne zullen wij kleine en grootere
bedragen in ontvangst nemen, en ons!
belasten met de verzending van bladen
naar leesinrichtingen, die' daarom ver
zocht hebben. Voor f 1.25 b.v. stelt men
een Militair Tehuis of Vereenigingsgebouw
in de gelegenheid gedurende drie maan
den „De Zeeuw" te ontvangen, stel dat
de mobilisatie nog zoo lang duurt, wat
wij natuurlijk niet hopen.
Het spreekt vanzelf, dat we ook ge
ringere- bijdragen gaarne tot dit doel zul
len aanwenden.
Draagt elkanders lakten!
Giften worden in „De Zeeuw" verant
woord.
Eerste verantwoording.
Mej. C. M. C. G. en mej. C. de R.
te Goes hebben twee abonnementen op
„De Zeeuw" voor haar rekening genomen
ten behoeve van onze militairen.
Vanaf heden wordt een ex. gezonden
naar de militairen te Sc-hoondijke en naar
die te Hansweert.
Van een onbekende ontvingen wij heden
middag fl.25 „voor de versturing van
de Zeeuw".
Hartelijk dank.
Wie volgt?
Let wel, ook kleine bedragen ontvangen
we gaarne.
Wichelaars.
Spiritisten en andere politieke weer-
voorspellers hebben zich al opgemaakt om
de horoskoop der volken te lezen die in
den huidigen oorlog betrokken zijn.
Madame de Lormand, die ook den val
v,an Napoleon heeft voorspeld, schreef
ook voordat de oorlog uitbrak van het
ontketende monster den oorlog, en pro
feteerde v-an het Duitsche leger met zijn
ruiterij en wielrijders dat in België val-
nacht, bij h-et rustiige, witte schijnsel dei-
kaarsen, als -een visioen aan den Burgt
heer voorbij.
Edelhart was wee-r een klein jo-ngske,
en speelde op vader's knie; en zijn kin
deroog-en schitterden, als zijn vader hem
vertelde van glorie en roem en Van de
riddereere, die de slapen zijnet voorvade
ren omstraalde. Zonnige, heerlijke dagen
waren het geweest, die thans met wee
moedige oogen boven den horizon der
herinnering heenblikten.
De nacht sloop voorbij', en de jonge
zomerdag .ging in .heerlijkheid op boven
d-e bossch-en. En terwijl de stervende
op zij-n. uiterste lag, nam hij van allen
afscheid: van den dapperen ridder Gerar-
dus, di-e hem- zoo lief en dierbaar was;
van de 'andere ridders; van de geestelijken,
d-e leekebroeders en den Kommandeur.
Hij vertoonde dien ootmoed, die het zui
verste kenmerk is der genade, en hem de
hand drukkend, vroeg hij allen nederig
om vergeving, waar bij iets misdaan mocht
hebben.
En broeder Anselmus en de Burgtheer
zatent er weerszijden van de sponde met
oogen vol droefheid iem tranen.
Eibert Sbe-rkenbuxg en Judith traden
ook binnen: met verslagen en ontroerde
harten; achter hen rees de grijze gestalte
op van den Pastoor, en hij barstte uit in
den kreet: „Kind des Hieeren gaat
len zou, en door de Franschen en En
gelse hen in België zou worden tegen
gehouden, doch door „enkele" Oosten
rijkers zou worden gesteund; terwijl door
Franschen en Engelschen menig Duitsch
handelsvaartuig dn de wacht gesleept
zou worden.
Dit, voorzoover het reeds uitgekomen
deel der „profetie" aangaat.
Het „volgende" wordt hier curiositeits-
halve, en niet omdat wij er waarde aan
hechten, door ons uit „De Maasbode"
afgedrukt.
Na een schets gegeven te hebben van
een strijd in de lucht, die deze dame
verwacht, komt zij op de veldslagen op
aarde.
„De Duitsche officier is een rad in de
groote machine en werkt met bij-na wis
kundige juistheid. Hun staf overziet het
heele oorlogsterrein.
Hoe onstuimig dan ook de kleine roode
duivels opdringen, de Duitscher wijkt geen
pas. Na 't a.rtillerieduel, dat in het voor
deel der Duitschers was, begint de Ger
maan zijn voorwaarts.
Gelijk een doodbrengende vloed effent
en plet hij. Dan werpen de Franschen
hun zwarte- en bruine 'hulptroepen in 't
vuur. Een ooge-nblik staat de Germaan-
sche kolos. Voor zoo'n Oosterschen haat
en doodsverachting ^ta^at hij verbaasd.
Dan gaat 'tweer voorwaarts, 'tis ge
daan.
Daar plots verschijnt de Engelsoh-Bel-
gische armee o-pi 'tkrijgstooneel. Zou Wa
terloo zich hier herhalen? Eerst rukken
de verbitterde Belgen in 'tvuur. Zij heb
ben de schending hunner neutraliteit te
wreken. Dan de grimmige Brit.
De Germaan echter vreest niet. Duch
tig blijft hij op den zich weer herstel
lenden Franse liman inhakken; ook de ver
bonden armee krijgt menigen knauw. De
reusachtige Germaan wijkt geen duim.
W-annee-r maar de ter hulp- snellénde Oos
tenrijkers op tijd zijn, is de zege aap
G-eirmanje.
Na de vernietiging der Duitsche lucht
vloot doemen de luchtduivels weer op
e-n beginnen een verwoeden strijd. Bo
ven het strijdgevoel ronken hun moto
ren. Gelijk wraakzuchtige roofvogels zwie
ren en cirkelen zij door de lucht. Hun
scherp- gewapend oog zoekt den Duitschen
generalen staf.
Ze sluiten hem in als een doods-
regen vallen hun projectielen.
Germanje js verloren. Nu Se ijzeren
leiding ontbreekt, ontstaat er verwarring.
D-e veldheeren zijn hun troep-en niet meer
meester; ze kunnen niet zelfstandig han
delen. Zeker van de overwinning stormt
nu de .vijand.
De Duitsche macht wordt verpletterd.
Slechts do Beieren slaan zich er door.
Ve-rlore-n is de slag; verloren het Duit
sche rijk. Oostenrijk valt in twee dee-
len, door den dood van Keizer Franz
Jo-se-f. Italië verroert geen vin. Eer
Duitschiand een nieuw leger gevormd
heeft, staan de overwinnaars reeds,voor
Berlijn. Dan spat dit rijk uiteen. Beie
ren sluit vrede en 'slokt met goedvin
den der overwinnaars de Zuid-Duitsche
staten op.
De Denen nemen Sleeswijk-Holstein wat
hun vroeger geroofd was. Rusland
Duitsch-Polen; aan Nederland en Bel
gië de Rijn-provincie en Westfalen, Ita
lië p-almt de Italiaansch sprekende Oos-
tenrijksche provincies in. Frankrijk Elzas-
gij ons nu reeds verlaten?"
„Ik hoor -een g-edruisch aan het raam,"
zeide de stervende: „broeder Komman-
d-eur zijn er inog vrienden buiten, die
mij de hand-en willen drukken?"
D-e ellendigen, de armen, de verdrukten,
wier weldoener hij was geweest, stroom
den binnen. Het was, alsof zij afscheid
nam-en van een geliefden vader; zij kus
ten zij-n hand-en, en smeekten om zijn
z-egen.
,,0p wien is uwe hoop gevestigd?"
vroeg broeder Anselmus, en hiji beleed
zijn geloof in Christus. Maar toen som
mige broeders hem -een heilig man noem
den, schudde hij-met het hoofd, zich
een arm zondaar noemend, wiens eenige
hoop was gevestigd op een rijken Chris
tus. H-et uurglas van zijn leven liep-
sh-el af, en de blinkende Morgenster ging
met groot© klaarheid op in zijn ziel. De
laatste nevelen vain bijgeloof en kerke
lijke wanbegrippen vloden heen, en met
ongesluierd gelaat, bevend van zalige
blijdschap, staarde hiji in Jezus' liefdehart.
Hij bghoorde tot die schare van uitver
korenen, die -de Heere zich heeft toebereid
voor d-e grondlegging der wereld, om
Zijn Naam groot ten luisterrijk te ma
ken: tot die onzichtbare kerk, die altoos
hieeft bestaan, en die door de poorten
der hel niet zal overweldigd worden.
De oud© Arendsz .stond daar, krom van
Imtharingen en Engeland de Duitsche ko
lonies. -• I 'I 1
Kort was de oorlog maar verschrikke
lijk. Allerwegen bloed en asch; de gru
wel, de verwoesting alomwee den vrou
wen en kinderen vlucht't giaat
om uw eer, om uw leven
iilii iiiii
Het eerste gedeelte der voorspelling is
al vervuld. Het overige laten wij- Voor
rekening dezer waarzegster.
De profetie in den Oud-Testamentischen
zin spreekt onder ons niet meer.
God, veeltijds en opi velerlei wijze tot
de vaderen gesproken hebbende heeft ten.
laatste tot ons gesproken door Z ij n e n
Zoon.
Na deze hoogste openbaring der ptro-
fetie hebben wij geen recht meer aan
eenige voorspelling van welk mensch ook
waarde te hechten.
Alleen voor bijzondere gevallen he
ilaagt het God nog wel eens een enkelen
hoog staande onder zijne kinderen te be
zielen, zoodat zij in staat zijn, gelijk Da
Costa b.v. in zijn Parijs, de toekomst van
een bepaald volk of bepaalde !stad zich lo
gisch uit de hedendaagsche verhoudingen
enz. voor te stellen of te bezingen, doch
dit is geen profetie in engeren zin, waarop
een mensch, gelijk als eenmaal Gods Volk
memsch, gelijk als eenmaal Gods Volk
Israël, zich verlaten mag.
Bovenstaande staat bij .ons dan ook
niet hooger dan een gewoon stukje waar
zeggerij. Wij maken er slechts' curiosi-
teitshalve melding van.
Een vreemde oorlog.
Leze oorlog is vol eigenaardigheden;
Do eerste is wel dezle: Men ziet hier
het overwegend orthodox Protes-tantsche
Engeland met het niet-geloovig©1) Frank
rijk, het Grieksch-orthodox© Rusland en
het Buddhistisch-hieidensche Japan in
gansch onnatuurlijk verbond aanvallen op
het overwegend Roomsehe Oostenrijk en
het overwegend Evangelische Duitsch
iand om z-e- /fe verpletteren, en men ziet
het Mohammedaansche Turkije gestes- ma
ken om dezen toeleg te verijdelen.
De twee Christennatien worden onder
anderen door Heidenen en niet-Christenen
belaagd en de Mohammedanen hunkeren
er naar om voor de Christenen partij
te trekken. Alles zoo onnaituurilijtk moge-
lijk.
Een tweede eigenaardigheid isi dat de
minderheid, aanvankelijk althans, aan de
'winnende hand is.
Het is één wilde drijfjacht van zeven
tegen -twee; en z-ie de twee, zij-''took
al onder struikelingen, schrijden steedisi
voorwaarts naar hun doel.
H-et is niet zeker of de Duitsche over
winningen Van blijvend gevolg zullen zijn,
doch aanvankelijk weerstaan de Duitschers
naar oost en west hunne vijandeneni
ma-g 't een wonder heeten dat de kolossus
in het oosten Duitschiand nog niet ver
pletterd heeft.
In -zekeren zin is het o-ok' een eigenaar
digheid dat nóch van Christelijk Protes-
tantsche, nóch van Romaansch-Garmaian-
sche 'zijde het Slavische gevaar wordt
ingezien. Engeland, dat in zijn oorsprong
Angel-Saksisch (Germaansch) is, heeft bij
den bloed van het Germaansche ras het
grootste belang; gelijk 'tails Christenland!
moet vreez-en voor den invloed van het
oieuw "soort geloof of niet-geloof van het
Viviani-stische Frankrijk. Toch steunt het
de Slaven en de Ongploovigen, zijn grootste
ouderdom, met een paar kleine kinde
ren aan de hand, die met hun jonge,
blijde© oogen verrast „en verwondert rond
keken in deze plaats Van droefheid en|
smart.
Broeder StevjjU was de -eenige, die de
plechtigheid -van dezen stond wilde ver
storen door een onaangename opmerking,
doch de Kommandeur Verweet hem op
-strengen toon zijln boosheid en jaloersch-
heid, die hij zelfs in het bijzijn van de-
zen stervenden broeder niet kon brei
delen, en legde hem- 'als penitentie een,
celstraf -op van veertien dagen bij water
en brood.
De zon rees hooger. De Burgtheer
bleef daar zitten, met de hand van zijin
zoon in d-e zijne. En deze stamelde vro
me uitroepen van geloof, lof en dank.
Zij waren nu „verzoend; de breuke was
hersteld, en terwijl de nevelen des doods
nederdaalden, was de zilveren koorde ge
hecht. j
Bro-ed-er Clernentinus viel in een kort©
sluimering daarna sloeg hiji de oogen öp,
en keek de zaal rond, waar -niemand meer
aanwezig waren dan broeder Anselmus
en die Burgtheer. „G'en nacht, mijin broe
der in Christus," zeide Clernentinus, en
Anselmus met dat zachte, vriendelijke ge
laat zeide: „Tot wederziens, geliefde
broeder." I
(Slot volgt.)