Een eervolle terugtocht. Binnenland. Uit de Provincie. Ke Oi Ree Gemeni hun officieren en als wij franctireurs enz betrappen, worden zij aan de boomen langs den weg opgehangen." Rusland. Naai- verluidt zegt de „N. R. C.", zal de tsaar' vrijheid van godsdienst in Rus land afkondigen. Volgens een telegram uit Warschau heb ben vertegenwoordigers van de verschil lende Poolsche partijen ook de socia listische grootvorst Nikolaas in een telegram meegedeeld, dat zij met ontroe ring zijn oproep aan de Polen hadden gelezen. Zij spraken er verder hun vast .vertrouwen in uit, dat het bloed, dat de zonen van Polen en Rusland samen zou den storten in den strijd tegen den ge meenschappelijken vijand, de beste waar borg zal zijn voor een nieuw leven in vrede en in den geest van de twee Sla vische volken. Wij zenden vurige gebeden op, staat er verder, dat het Russische leger moge overwinnen en verwachten ook zijn volledige zege op de slagvelden. Rusland en Galicië Grootvorst Nikolaas, opperbevelhebber van het Russische leger, heeft na het manifest aan de Polen er, zooals reeds kort is gemeld, een gericht aan „de Rus sische bevolking van Galicië". Galicië, het kroonland der Oos'tenrijksch- Hongaarsche monarchie, telde in 1912 ruim 8.1 inwoners. In 1900, toen het ruim 7,295,000 inwoners telde (waarvan ruim (70,000 van het leger), waren er een 227,600 Duitschers, een kleine 6000 Tsjechen, ftlo- raviërs en Slowaken, 3.5 millioen Polen en ruim 2.8 Roethenen. Het manifest luidt: Rroeders 1 De Christelijke 'Russische bevolking heeft reeds eeuwen gesmacht onder vreemd juk, maar vleierij noch vervolging beeft bij haai- de hoop op vrijheid kunnen uitblusschen. Gelijk een wilde stroom de rotsen verbreekt om zich in zee te storten, zoo bestaat er geen macht, die het Rus sische volk kan stuiten in zijn vooruit stormen naar vereeniging. Laat er geen onderdrukt Rusland meer bestaan, laat het Land, dat het erf is van den Heiligen fWladimir, van Jaroslav en de vaderen van de vorsten Danilo en Roman, het juk afwerpen; laat het het vaandel van het vereenigde Rusland opsteken, laat Gods wil worden voltrokken, God die Zijn zegen heeft gegeven aan het werk van de mannen, die de Russische landen sa men hebben gebracht! Moge God Zijn ge zalfde, keizer Nikolaas, heer van alle Rus landen, helpen, opdat hij' Yoltooie het werk, dat grootvorst Iwan Kalita is begonnen. Rijs op, gij Russisch broederland Galicië, dat zooveel hebt geleden, en komt het Russische leger tegemoet I Voor u allen, Russische broeders, die zult worden be vrijd, zal er een plaats worden gevon den aan Moeder Ruslands borst, zonder dat vreedzaam volk. van welke nationa liteit ook, wordt gekrenkt en zonder uw geluk te zoeken in de vervolging van vreemdelingen, zooals de Zwaben hebben gedaan. Hef uw zwaard op tegen den vijand en uw hart tot God met de bede voor Rusland en den Russischen tsaar. (N. R. C.) Japans Oorlogsverklaring. In de oorlogsverklaring aan Duitschland zegt de Keizer van Japan: „Wij vertlaren hierbij Duitschland den oorlog en bevelen ons leger en vloot met alle 'kracht de ■vijandelijkheden tegen dat rijk te voeren. Wij bevelen voorts onze bevoegde 'autoriteiten het nationale doel te hereiken binnen de grenzen van het volkenrecht. „Sinds het uitbreken van den oorlog in Europa, waarvan wij de rampspoedige gevolgen met ernstige bezorgdheid volgen, hebben wij hoop gekoesterd op het be houd van den vrede in het Verre Oosten door handhaving van strikte onzijdigheid, maar het optreden van Duitschland heeft ten felotte Engeland, onzen bondgenoot, gedwongen, de vijandelijkheden tegen Duitschland te openen en Duitschland is in Kiautsjou bezig met voorbereidselen voor den oorlog, terwijl zijn oorlogssche pen, die in de zeeën van Oost-Azië krui- Ben, onzen handel en dien van onzen bondgenoot bedreigen. „De vrede in het Verre Oosten wordt aldus in gevaar gebracht. Met het oog daarop zijn onze regeering en die van Zijne Britsche Majesteit, na een volledige en openhartige gedachtenwisseling met elkander te hebben gevoerd, overeenge komen 'zoodanige maatregelen te treffen als noodig mochten zijn voor de bescher ming Van de algemeene belangen waar van Sprake is in de bondgenootschappe- lijke overeenkomst; en wij van onze zijde hebben, in overeenstemming met onzen wensch om ons doel met vredelievende middelen te bereiken, onze regeering op gedragen om een ernstigen raad aan de Keizerlijke Duitsche regeering aan te bie den. „Op den laatsten daartoe aangewezen dag heeft echter onze regeering geen ant woord, waarin die raad wprdt aangeno men, mogen ontvangen. „Niet dan met diep leedwezen, zien wij ons, ten spijt van onze innige toe wijding aan de zaak des vredes, genoodr zaakt den oorlog te verklaren, vooral nu dit valt in deze eerste periode van onze regeering, terwijl wij nog rouw dra gen over onze betreurde Moeder. „Het is onze ernstige wensch dat de vrede door de aanhankelijkheid en dap perheid van onze getrouwe onderdanen spoedig moge zijn hersteld en den roem van het Keizerrijk moge worden ver hoogd'". Het wordt als een opmerkelijk feit be schouwd, dat da voorwaarden van het aan Duitschland gestelde ultimatum op zettelijk gelijk zijn aan den eisch, door Duitschland tot Japan gericht in 1895 ten aanzien van Port Arthur na den Chi- neesch-Japanschen oorlog. De „Exchange Telegraph Cv." verneemt uit Peking, dat volgens de in officieele Japansche kringen heerschende meening er drie maanden zouden noodig zijn om het garnizoen van Tsingtau, hetwelk ruim schoots van alles is voorzien, tot over gave te dwingen. Episode uit den Franseh-Duit schen oorlog. Miji» vacantie bracht ik door in Noord Frankrijk, het mooie deel, dat als de Ar dennen bekend staat. Op 'een van mijn uitstapjes had ik mij in den middag te ruste gelegd aan den voet van een der bergen in de Maasvallei; ik was van plan den trein te nemen in Mérières en wandelde wat later langzaam op maar het station. Maar hier bemerkte ik, dat ik nog bijna twee uren moest wachten. Om dien tijd te dooden sprak ik den chef de gare, den stationschef pan, die parmantig pp en neer wandelde op het perronnetje, trotsch op zijn rooden képi met goud. Langs e^pn omweg begonnen we over Sédan te praten en over den oorlog en ik vroeg hem, of hij ook iets van het gevecht had gezien. „Ja, mijnheer," antwoordde hij vrien delijk „ik diende toen in het leger van maarschalk Mac-Mahon. Dat was natuur lijk Voordat ik jn dienst trad bij den spoorweg." l „En hebt ge den slag van Sédan mee gemaakt?" vroeg ik vol belangstelling. „Ik was in Sédan, mijnheer, maar ge wond. Daarom vocht ik niet mee." „Zoo?" antwoordde ik, „was erg ge wond?" „Ik had 'een kogel in mijn schouder gekregen, hier." En hij/ wees met zijn linkerhand op een plek, juist beneden zijn rechtersleu- telbeen. I „Ge waart in ieder geval", zei ik, „gewond, zooals een soldaat behoort ge wond te worden, yan voren, het gelaat naar den vijand." Een zonderling glimlachje gleed over de trekken van den Franschman. „Ja, antwoordde hij, ^,ik werd van vo ren gewond het was een zeldzame snelle terugtocht, maar als mijinheer de moeite wil nemen, even in mijn kamer te komen, in afwachting, dat de trein komt, zal ik hem de geschiedenis vertellen. Ik volgde den man naar de stations- kamer, en vernam daar het verhaal, dat ik hier laat volgen: „Tijdens den grooten oorlog diende ik als kanonnier bij de artillerie. Ik was toen ongeveer negentien jaren oud. Met heel hun macht trokken de Duit schers ons tegemoet. Den 28 Augustus had de kroonprins van Saksen Dun al bereikt op de Oostelijke Maasbedding, den volgenden dag was hij in Stenay en verschillende schermutselingen waren den grooten slag van Sedan al voorafgegaan. Den 30en Augustus begonnen onze troe pen de Maas over te trekken en marcheer den in de richting van Montmedy. Twee legerkorpsen, waarbij' ik ook behoorde, waren er goed en wel over toen wer den we aangevallen. Eén Beiersch korps van het derde Duitsche leger, dat door de bosschen oprukte, attaqueerde ons en toen leerde ik al spoedig, wat vechten in den eigenlijken zin beteekende. Inderhaast was de batterij, waarbij ik behoorde, in positie gesteld op den top van een heuveltje en dadelijk daarop schoten we onze kogels in de bosschen, van waaruit de vijand ons bestookte. Ik bediende mijn kanon, toen ik plot seling herig paardengetrappel in onze flank hoorde en een geschitter van zwaar den zag, gevolgd door staalgekletter. Een escadron cavalerie had pret succes een charge op ons uitgevoerd. Ik viel' naar op den grond, door een der paarden aange reden. Een paar (kameraden naast mij ondergingen hetzelfde lot. Inderhaast span den de anderen pen van de kanonnen, in en holden er mee den heuvel af. Het andere werd aan zijn lot overgelaten. Toen ik weer op kon kijken, bemerkte ik, dat iktongewond was. Twee mannen, in mijn onmiddellijke nabijheid, zaten recht overeind; de een was mijn korporaal, de ander een jongmensch van mijn leef tijd. De korporaal bond een zakdoek om zijn arm. „Wel, jongens", zei hij, dat's nog's een oorlog, hè 't Schijnt dat we geen van allen gewond zijn. Dan moeten we maar eens beraadslagen, wat pns te doen staat." We keken voorzichtig rond. Onze manschappen trokken op Mouzon terug en overal om ons heen zagen we Duitschers, die hen achterna zaten. „We zullen niet bij onze kameraden kunnen komen," bromde de korporaal. „Aan den anderen kant loopen we veel gevaar gevangen genomen te worden en daar heb ik geen zin inLuister. We kunnen ons langs dezen kant van den heu vel naar beneden laten rollen maar voorzichtig." We kwamen ongezien den heuvel af en bereikten het bosch. Maar toen pas begon het gevaarlijk te worden en onder- leiding van den korporaal trachtten we een veilige plaats te bereiken. Voort gin gen we, altijd verder, zonder te weien in welke richting, hoewel ik vermoedde, dat de korporaal trachtte de Belgische grenzen over te komen. Verscheidene uren moesten rijn verloo- pen het kanongebulder weid voortdu rend onduidelijker. Toen bemerkten we op eens, dat we op een spoordijk stonden. Beneden ons glinsterden de rails. In hetzelfde oogenblik greep de korpo raai ons beiden bij den arm. „Sst!" fluisterde hij. „ik zag rechts van ons een Duitschen voorpost. Dadelijk naar beneden. Gauw." We vlogen naar beneden en terzelfder - tijd hoorden we boven een paar schoten knallen: of ze voor ons bestemd waren, konden we niet uitmaken. We zagen den ingang van een tannel en stapten dien binnen, daar we ons in de duisternis .vei liger gevoelden. We hadden alle drie een gruwelijken honger en daar we genoeg- zamen voorraad in onzen knapzak droe gen, gingen we 'zitten om ons te ver zadigen en druk te praten over den oor log. Toen we klaar waren, stelde de korpo raal voor, de timnel nader te onderzoe ken, en geleid door een glimpje daglicht dat al duidelijker werd, trokken we op weg. Ongeveer vijftig meter yoor den in, gang stonden we stil. Daar, vóór ons, in het licht, zagen we gepiekte helmen. Bij den uitgang van den tunnel stond een klein station, dat door den vijand be zet was. Twee treinen stonden onder stoom rmet de locomotieven naar ons toe, vlak achter elkaar en op dezelfde rails; de locomotief van den eersten trein stond vlak bij den tunnel-ingang. Het was een trein liestaande uit vijf platte goederen,- wagens; de eerste twee waren, voor zoo ver we konden zien, geladen met kisten ammunitie; de diie overige waren ieder beladen met een veldkanon. Achter het laatste kanon stond de locomotief van den tweeden trein, ook door goederenwa gens gevolgd, welk evenwel gevuld waren met Duitsche soldaten. We begrepen, dat de twee treinen be stemd waren voor het gevechtsterrein. De korporaal fluisterde: „Kameraden We luisterden opmerkzaam. „Kijk eens, kameraden. Op de voorste locomotief is maar één man. Hij wacht op 'den stoker om té vertrekken. Wie moe ten den trein bemachtigen." „Den trein?" „Ja, mes amis,, den trein en de drie kanonnen, 'tls eenvoudig genoeg! Jullie vermeestert den machinist, terwijl ik de machine aan den gang breng. Deze lijn gaat Zonder twijfel naar Sédan. We zul len dan in triomf teruglrekken." Onze plannen waren spoedig gemaakt. De machinist van de locomotief was een Duitsch ingenieur; zijn geweer hing over zijn rug en hij had nog geen vijand ge zien. Naar- den uitgang van den tunnel te loopen, op de treeplank te springen, was jhet werk van een oogenblik en een paar seconden later lag de machinist onschade lijk gemaakt naast die rails, terwijl de (kor poraal zijn hand aan den regulateur bracht. De machine pufte stoompluimen uit. Ping pang pang We waren ontdekt, de kogels floten in het tunnelduister om onze ooren. Sneller werd onze gang totdat we weer de open (ruimte bereikten, waar we de tunnel waren ingegaan. Ik gooide wat kolen op het vuur en de korporaal liet de machine op haar snelst loopen. We waren misschien vijf- of zeshonderd meter buiten den tunnel, toen Foulon, de jonge soldaat, opeens riep: „Kijk daar eens," en hij wees met zijn arm achter ons. Een flok rook kwanr uit den uitgang van de tunnel. We werden gevolgd door den anderen trein en toen we een bocht omreden, zagen we, dat de locomotief gevolgd werd door twee wagens vol sol daten. De stoom ontsnapte in groote gol ven uit de pijp en een kleine rookwolk steeg boven de voetplank op. De aanval was begonnen. „Ha!" riep de korporaal, „ze zullen ons raken! maar we zijn een lastig doel voor hein". „Ze winnen op ons!" riep Foulon. „Ma foi, ja! Ze hebben een betere, •machine en een lichteren trein dan wij!" En toen tot mij: „Meer kolen, Lanet- ten, meer kolen l" De locomotief schudde en stampte op de rails. Maar hoe we ook ons best deden, de andere trein kwam dichter en dichterbij. Het was een opwindende jacht, vooral daar de Duitschers voortdurend op ons vuurden en telkens de kogels in de locomotief terechtkwamen, tegen de wanden spatten of tusschen de kolen vie len en stofwolken opwierpen. „Hadden we maar een paar geweren om hen te antwoorden", mompelde de korporaal nijdig. „We hebben iets veel beters dan dat", antwoordde ik. „Wat dan?" „Een veldkanon. Het wijst juist vanuit den achtersten goederenwagen op de lo comotief. Zouden we het kunnen laden en afschieten?" „Jongens,!" gilde de korporaal opge wonden, „daar zeg je zoo wat. Foulon blijf hier en gooi wat meer kolen op de machine. Stop voor niets i*We zullen toch QP de een of andere manier moeten ster ven. Kom mee, mon ami 1" We kropen over de kolen van den tender naar den tweeden goederenwagen. We openden een van de ammunitiekisten; namen er het noodige uit om een ka non te laden en kropen toen naar den achtersten wagen. Toen het veldkanon eindelijk geladen was, richtte de korporaal het op de ons vervolgende machine. Nog maar een honderd meter waren do Duitschers achter ons en onophoudelijk floten ons dan ook de kogels uit hun geweren om de ooren. Plotseling kreeg ik een schok en ge voelde een stekenden pijn aan den schou der. „Ik ben gewond!" riep ik uit, op mijn knieën vallend. „Moed, mijn jongen!" riep de korpo raal, ferwijl bij over het kanon gebukt stond. Pang! donderde het kanon. Door den optrekkenden rook trachtte ik heen te zien en wat ik zag, zal ik nooit vergeten. De korporaal had het geschut maar al 'te goed gericht; de vervolgende ma chine was vlak in het midden onder de pijp getroffen, waardoor de kogel in den stoomketel terechtkwam. Met een vreeselijke knal, een donderend geluid vloog de machine in de lucht. Ik zag een ontzettende massa rook, een door- eengeworpen massa metaal en ik keerde me af van dat vreeselijke tooneel, ver oorzaakt door gezamenlijke ontploffing van vuur en stoom, projectief en ma chine. De korporaal haastte zich terug naar de locomotief, juist bijtijds, want vóór ons stond op dezelfde rails een andere trein met Fransehe troepen, die op' Sé dan (terugtrokken. Ik werd naar Sédan overgebracht en daar in het hospitaal behandeld. Den eer sten September begon het verschrikke lijke gevecht, waaraan ik onmogelijk deel kon nemen, maar de korporaal kwam in bet gevecht om. En toen gecapituleerd werd. werd ik nog krijgsgevangen ook. Dat is do geschiedenis, mijnheer, hoe ik jan voren gewond werd, terwijl ik toch snel terugtrok. 0, daar hoor ik den trein al aflui- den. Ik moet mijnheer nu goedenavond zeggen en ik wengch hem toe, dat hij een aangenamer reis mag hebben dan wij, drie vluchtelingen hadden op den dag, toen we die locomotief opbliezen. Ja, mijnheer, het was een terugtoclit, maar ge zult me moeten toegeven, dat het een eervolle was. (Soldatencourant.) T wee de Kamer. De Tweede Kamer komt a.s. Woensdag niet om elf uur, doch om twaalf uur bijeen. Treinverkeer Antwerpen Holland. 'Het treinverkeer naar Holland is on derbroken. De treinen loopen niet verder dan tot Capelle. Gevorderde paarden. In „De Soldatenkrant" schrijft kapitein Verberne, commandant der le mitrailleur- afdeeling, het volgende: „Wij hadden het zoo dikwijls met ge wichtige gezichten hooren zeggen en ook in vaktijdschriften hooren verklaren: „In oorlogstijden zullen we met die veel te veel gevorderde paarden dadelijk 'uitge spannen zijn; het wordt een débacle.l" En wij zwegen maar en dachten: „Kon den wij nu zelf maar eens een mobilisatie oefening met gevorderde paarden mee maken om dat alles daadwerkelijk te kun nen tegenspreken". En ziet, het werd mobilisatie en wij wreven in onze handjes en de vorderings commissarissen bezorgden ons, jongens van de lste Mitrailleurafdeeling, een prachtige hoeveelheid paarden. Alle lof aan die heerep, wij hebben onze volledige oorlogssterkte thans eri het zijn zonder onderscheid jonge eerste-klasse Holland- sche prachtpaarden. Wat keken ze vreemd op de binnen plaats der kazerne, zij, die voor 'tmee- rendeel nog nooit ,op den weg, maar steeds in de wei geloopen hadden Het was nu de heerlijke tijd van „doen" en niet van kletsen. Vlug werden zij ge sorteerd en c.q. beslagen en tuigen pas send gemaakt en den tweeden mobilisatie dag om 4 uur n.m. reed onze geheele afdeeling mot gevechts- en bagagetrein de kazerne uit naar ons kantonnement Lei derdorp. Auto's en electrische trams en tuftufs vonden zij vervelende dingen, maar de vroolijke marschen der 3 trompetters vonden zij dadelijk wel amusant. De hoofdzaak kwam echter nog; ze moesten bewijzen leveren, dat ze ook goed waren voor onze afdeeling, voor onze snel verplaatsbare vuurkracht, die in zeer snelle gangen over alle terrei nen gaat. v Welnu, den 3den mobilisatie-dag gingen wij weer „doen", en ziet, ha eenige oefe ning draafde en galoppeerde in colonne etr in linie de geheele gevechtstroep met den gevechtstrein over ons groote weiland achter het kantonnement en in snelste gangen werden de vrij diepe slootjes ge nomen. En dit met volle bepakking en alle 3 bedieningsmanschappen op de voorwagens Tegenstanders van gevorderde paarden zullen misschien lispelen: „onzin" Maar dit logische argument hebben we uitgeschakeld, want wij zorgden voor bewijzen: Albert Frères maakten van deze praestaties een prachtfilm en de photo kan niet liegen Maar wij wilden nog meer „doen". Wij hadden nu ook onze oude lichtingen en die moesten ga.uw even repeteeren met onze juist schietende machines, want misschien heden of morgen zouden wij gebruikt moeten worden. Spoedig dus oven het vuren beoefenen uit de duin randen togen eventueele doelen bij lan dingen, vuren tegen sloepen, langs het strand, l.angs dc duinranden, tegen vlieg tuigen enz. En na onze galop-oefeningen gingen we in een rustig drafje met de geheele afdeeling even door al die drukte in Leiden van af ons kantonnement naar Katwijk aan Zee: mitsdien ook op den 3en mobilisatiedag. En van het schieten trokken ze zich weinig aam En het is nu geen proef van 4 dagen, maar wij zijn haast drie weken bezig en ze zien er uitstekend uit en we hebben nog geen enkelen uitvaller! Neen hoor! al komen er in de toekomst ook nog zulke geargumenteerde gewichtige studies over het ongewenschte van ge vorderde paarden.jongens gelooft er nooit meer wat van. Onze prachtige gevorderde paarden hebben bewezen en bewijzen en zullen blijven bewijzen, dat ze alles uitstekend „d o e n". Desnoods kunnen wij allen aan onze Hollandsche paardjes een voorbeeld ne men! Mede in deze niet minst gewichtige aangelegenheid had men goed gezien: ook dit gedeelte der mobilisatie had een uit stekend vlot verloop". Uitvoering Levens middelen wet. Naar ons rijt goede bron wordt mede gedeeld, houdt onze regeering zich bezig met de organisatie yan een centrale inrich ting voor ,de uitvoering van de Levens middelenwet, yoor zooveel graan en meel betreft. Dit centrale bureau dient om maat regelen te qiemen om zooveel mogelijk; graan in pns land te krijgen, graan tot meel te laten verwerken en over hied geheele land te doen verspreiden. „N. R. Ct." Staatsschuldboekjes. Voor houders Van staatsschuldboekjes is de mogelijkheid geopend op onderpand van die boekjes van den directeur der rijkspostspaarbank voorschot te erlangen tot een bedrag van ten hoogste 70 pCt. van de op jdie boekjes ingeschreven, waar de volgens den laatst geldenden beurs koers en tegen de rente welke de Neder- Jandsche Bank voor beleening op Binnen- landsche effecten in rekening brengt, met dien .verstande, dat het te verstrekker* voorschot .in het algemeen (niet meer dan f 1000 mag bedragen. Verstrekking 'en af lossing yan dit voorschot geschiedt door tusschenkomst van de postkantoren. De directeuren der betrokken postkan toren ontvangen van d,en directeur der rijkspostspaarbank .mededeeling van het geen zij ter zake van deze voorschotten hebben uit te geven of te ontvangen en van de daarbij in acht te nemen formali teiten. Belgische vluchtelingen. Het telegram, door Belgische vluchte lingen te Maastricht aan H. M. de Ko ningin gezonden met erkentelijkheidsbetui ging voor het liefderijk onthaal te Maas tricht, is aan H. M. voorgelegd. De Ko ningin droeg haren secretaris jhr. Van Geen op, naar den Belgischen gezant te gaan om dezen haren dank te betuigen voor het telegram en hem te zeggen, hoezeer zij dit waardeerde. Door den ge zant, baron Fallon, is daarop aan den Belgischen consul te Maastricht verzocht, de Koninklijke dankbetuiging ter kennis van pk vluchtelingen te brengen. „Limb. Koer." ring der gem ten deelden i door hen and art. 126 aan Ged. Stat* Staten zelve voorstellen. Handhaving Neutraliteit. De Burgemeester van Goes heeft de vol gende publicatie tot de burgerij gericht: De Burgemeester van Goes acht het gewenscht de burgerij van Goes er op te wijzen, dat de strikte neutraliteit, die door Nederland gehandhaafd wordt, eiscJht dat betuigingen van instemming met of uitingen van afkeuring tegen een der oor logvoerende staten worden vermeden, aan gezien voor alles elke daad of handeling moet worden voorkomen, die onze on zijdigheid in verdenking zou kunnen bren gen. Goes. 21 Augustus 1914. De Burgemeester voornoemd, J. B. DE BEAUFORT. Middelburg. Failliet verklaard: P. Buijze, vlashandelaar en Landbouwer te Axel. R. C. Mr. Thee Schwartzenberg en Hohenlansberg, Cur. Mr. van BorteL Hansweerd. Hedennacht zijn per boot over Vlissingen alhier aangekomen onge veer 300 Oostenrijksche vluchtelingen uit Amerika. Aangezien zij den tcegang tot België gesloten vonden zijn zij heden morgen per eersten trein van Vlake naar Duitschland vertrokken, om vandaar de reis naar hun vaderland voort te zetten. St. Maartensdijk. In de gisteren gehou den vergadering van den gemeenteraad kwam in behandeling een adres van den kerkeraad der Ned. Herv. Gem. alhier, inhoudende het verzoek voor dit jaar de kermis te schorsen en tevens af te schaf fen voor altijd. De heer Rijnberg wilde wel meegaan om de kermis voor dit jaar te schorsen, doch verklaarde zich tegenstander van geheele afschaffing der kennis. Een voorstel door hem gedaan, om het afschaffingsverzoek niet au tq behandelen werd met 5 'tegen 1 stem verworpen. Een lid was afwezig wegens ziekte. Bij stemming over het verzoek tot geheele afschaffing der kennis hleken( 5 leden voor inwilliging daarvan; alleen 'de heer Rijnberg stemde tegen. De kermis is dus afgeschaft. De begrooting voor het dienstjaar 1915 werd in ontvang1 en uitgaaf vastgesteld op f 26.924.41i/2- Ingekomen was nog een schrijven van Ged. Staten, inhoudend** verzoek aan den Raad om alsnog over te gaan tot Jiet nemen van een besluit aangaande de regeling van de pensionnee- Ne Ds. A. S. door de R noemd. G< Bedankt voor te Drachtster-Cc Geslaagd ven m. o. de he burg. Geslaagd acte Iloog-Duitsd wer te Zaamsla Arr. Rechtb Heden (Dinsd; gens: mishandeling schippersknecht gevangenisstraf, derspannigheid te Kloetinge tot eisch was f 20 ring: J. V. 37 j| thans gediteneer gevangenisstraf n| tenisdagen. De poging tot verkrj C. 27 j., sleep ieder tot 6 mnl 1 j. voor ieder] 1)e Wolfaartsdijk, tuchtschool; aam D. C. 18 j. sch conform den eisc Vrijgesproken Souburg, en ge beklaagd van vej onmiddellijke in den eisch. En ft j„ werkvrouw te 1902 wegens dief gev. veroordeeld, men in verzet er was f5 b. s. 5 d. tijds om sta nd ighed* 0 n g e 1 u k i nabij de HaarlenJ ndngen een vijftal] richting Den He stoomtram géklonj gen afstand een p<] gen ze van de tra gevolg, dat het nestraat, onder d dood werd. Gi (N.-H.) een 5-jarig )man te water gei Te Tiendeveen is kind van J. O. in oen mestgat gi gestikt. Bruiloft kwartier. DonJ wijk aan den Rijn, 15e regiment gek anders. Een milic satie ondertrouwd] huwelijk getreden tnen. Zijln kamera hnis, waar hij was] De driekleur hing den zij met gr(M1 arriveerde werd h: gejuich ontvangen, feest op, dat tot la de in het kwartier On troeren der hoofd redacteur* in zijn blad de vo waarvan hij de ju is] on voor welke hij Men heeft mij de schrijft hij, van hetl gedrag van een re feme, dat op enkt van de grens op post, omdat het post was. In een Centre, laat ons ze had men een aanlal die om konden gaa groot kaliber, wal slechts onvoldoende men den bevelhebbe hjkst liggende vest in om honderd 'bokwui staan aan dat g.irni; löen veilig was. Dc kolonel doolde order mede, die hij zij, die kimleix moeder hebben, zo- dichter hij huis we melden. Hm, nan.en gefeekend. Ik wacht

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1914 | | pagina 2