Een eervolle terugtocht.
Binnenland.
Uit de Provincie.
Ke
Oi
Ree
Gemeni
hun officieren en als wij franctireurs enz
betrappen, worden zij aan de boomen
langs den weg opgehangen."
Rusland.
Naai- verluidt zegt de „N. R. C.", zal
de tsaar' vrijheid van godsdienst in Rus
land afkondigen.
Volgens een telegram uit Warschau heb
ben vertegenwoordigers van de verschil
lende Poolsche partijen ook de socia
listische grootvorst Nikolaas in een
telegram meegedeeld, dat zij met ontroe
ring zijn oproep aan de Polen hadden
gelezen. Zij spraken er verder hun vast
.vertrouwen in uit, dat het bloed, dat de
zonen van Polen en Rusland samen zou
den storten in den strijd tegen den ge
meenschappelijken vijand, de beste waar
borg zal zijn voor een nieuw leven in
vrede en in den geest van de twee Sla
vische volken. Wij zenden vurige gebeden
op, staat er verder, dat het Russische
leger moge overwinnen en verwachten ook
zijn volledige zege op de slagvelden.
Rusland en Galicië
Grootvorst Nikolaas, opperbevelhebber
van het Russische leger, heeft na het
manifest aan de Polen er, zooals reeds
kort is gemeld, een gericht aan „de Rus
sische bevolking van Galicië".
Galicië, het kroonland der Oos'tenrijksch-
Hongaarsche monarchie, telde in 1912
ruim 8.1 inwoners. In 1900, toen het ruim
7,295,000 inwoners telde (waarvan ruim
(70,000 van het leger), waren er een 227,600
Duitschers, een kleine 6000 Tsjechen, ftlo-
raviërs en Slowaken, 3.5 millioen Polen
en ruim 2.8 Roethenen.
Het manifest luidt:
Rroeders 1
De Christelijke 'Russische bevolking
heeft reeds eeuwen gesmacht onder
vreemd juk, maar vleierij noch vervolging
beeft bij haai- de hoop op vrijheid kunnen
uitblusschen. Gelijk een wilde stroom de
rotsen verbreekt om zich in zee te storten,
zoo bestaat er geen macht, die het Rus
sische volk kan stuiten in zijn vooruit
stormen naar vereeniging. Laat er geen
onderdrukt Rusland meer bestaan, laat het
Land, dat het erf is van den Heiligen
fWladimir, van Jaroslav en de vaderen
van de vorsten Danilo en Roman, het
juk afwerpen; laat het het vaandel van
het vereenigde Rusland opsteken, laat
Gods wil worden voltrokken, God die Zijn
zegen heeft gegeven aan het werk van
de mannen, die de Russische landen sa
men hebben gebracht! Moge God Zijn ge
zalfde, keizer Nikolaas, heer van alle Rus
landen, helpen, opdat hij' Yoltooie het werk,
dat grootvorst Iwan Kalita is begonnen.
Rijs op, gij Russisch broederland Galicië,
dat zooveel hebt geleden, en komt het
Russische leger tegemoet I Voor u allen,
Russische broeders, die zult worden be
vrijd, zal er een plaats worden gevon
den aan Moeder Ruslands borst, zonder
dat vreedzaam volk. van welke nationa
liteit ook, wordt gekrenkt en zonder uw
geluk te zoeken in de vervolging van
vreemdelingen, zooals de Zwaben hebben
gedaan. Hef uw zwaard op tegen den
vijand en uw hart tot God met de bede
voor Rusland en den Russischen tsaar.
(N. R. C.)
Japans Oorlogsverklaring.
In de oorlogsverklaring aan Duitschland
zegt de Keizer van Japan:
„Wij vertlaren hierbij Duitschland den
oorlog en bevelen ons leger en vloot met
alle 'kracht de ■vijandelijkheden tegen dat
rijk te voeren. Wij bevelen voorts onze
bevoegde 'autoriteiten het nationale doel
te hereiken binnen de grenzen van het
volkenrecht.
„Sinds het uitbreken van den oorlog
in Europa, waarvan wij de rampspoedige
gevolgen met ernstige bezorgdheid volgen,
hebben wij hoop gekoesterd op het be
houd van den vrede in het Verre Oosten
door handhaving van strikte onzijdigheid,
maar het optreden van Duitschland heeft
ten felotte Engeland, onzen bondgenoot,
gedwongen, de vijandelijkheden tegen
Duitschland te openen en Duitschland is
in Kiautsjou bezig met voorbereidselen
voor den oorlog, terwijl zijn oorlogssche
pen, die in de zeeën van Oost-Azië krui-
Ben, onzen handel en dien van onzen
bondgenoot bedreigen.
„De vrede in het Verre Oosten wordt
aldus in gevaar gebracht. Met het oog
daarop zijn onze regeering en die van
Zijne Britsche Majesteit, na een volledige
en openhartige gedachtenwisseling met
elkander te hebben gevoerd, overeenge
komen 'zoodanige maatregelen te treffen
als noodig mochten zijn voor de bescher
ming Van de algemeene belangen waar
van Sprake is in de bondgenootschappe-
lijke overeenkomst; en wij van onze zijde
hebben, in overeenstemming met onzen
wensch om ons doel met vredelievende
middelen te bereiken, onze regeering op
gedragen om een ernstigen raad aan de
Keizerlijke Duitsche regeering aan te bie
den.
„Op den laatsten daartoe aangewezen
dag heeft echter onze regeering geen ant
woord, waarin die raad wprdt aangeno
men, mogen ontvangen.
„Niet dan met diep leedwezen, zien
wij ons, ten spijt van onze innige toe
wijding aan de zaak des vredes, genoodr
zaakt den oorlog te verklaren, vooral
nu dit valt in deze eerste periode van
onze regeering, terwijl wij nog rouw dra
gen over onze betreurde Moeder.
„Het is onze ernstige wensch dat de
vrede door de aanhankelijkheid en dap
perheid van onze getrouwe onderdanen
spoedig moge zijn hersteld en den roem
van het Keizerrijk moge worden ver
hoogd'".
Het wordt als een opmerkelijk feit be
schouwd, dat da voorwaarden van het
aan Duitschland gestelde ultimatum op
zettelijk gelijk zijn aan den eisch, door
Duitschland tot Japan gericht in 1895
ten aanzien van Port Arthur na den Chi-
neesch-Japanschen oorlog.
De „Exchange Telegraph Cv." verneemt
uit Peking, dat volgens de in officieele
Japansche kringen heerschende meening
er drie maanden zouden noodig zijn om
het garnizoen van Tsingtau, hetwelk ruim
schoots van alles is voorzien, tot over
gave te dwingen.
Episode uit den Franseh-Duit
schen oorlog.
Miji» vacantie bracht ik door in Noord
Frankrijk, het mooie deel, dat als de Ar
dennen bekend staat.
Op 'een van mijn uitstapjes had ik mij
in den middag te ruste gelegd aan den
voet van een der bergen in de Maasvallei;
ik was van plan den trein te nemen in
Mérières en wandelde wat later langzaam
op maar het station. Maar hier bemerkte
ik, dat ik nog bijna twee uren moest
wachten.
Om dien tijd te dooden sprak ik den
chef de gare, den stationschef pan,
die parmantig pp en neer wandelde op
het perronnetje, trotsch op zijn rooden
képi met goud.
Langs e^pn omweg begonnen we over
Sédan te praten en over den oorlog en
ik vroeg hem, of hij ook iets van het
gevecht had gezien.
„Ja, mijnheer," antwoordde hij vrien
delijk „ik diende toen in het leger van
maarschalk Mac-Mahon. Dat was natuur
lijk Voordat ik jn dienst trad bij den
spoorweg." l
„En hebt ge den slag van Sédan mee
gemaakt?" vroeg ik vol belangstelling.
„Ik was in Sédan, mijnheer, maar ge
wond. Daarom vocht ik niet mee."
„Zoo?" antwoordde ik, „was erg ge
wond?"
„Ik had 'een kogel in mijn schouder
gekregen, hier."
En hij/ wees met zijn linkerhand op
een plek, juist beneden zijn rechtersleu-
telbeen. I
„Ge waart in ieder geval", zei ik,
„gewond, zooals een soldaat behoort ge
wond te worden, yan voren, het gelaat
naar den vijand."
Een zonderling glimlachje gleed over de
trekken van den Franschman.
„Ja, antwoordde hij, ^,ik werd van vo
ren gewond het was een zeldzame
snelle terugtocht, maar als mijinheer de
moeite wil nemen, even in mijn kamer
te komen, in afwachting, dat de trein
komt, zal ik hem de geschiedenis vertellen.
Ik volgde den man naar de stations-
kamer, en vernam daar het verhaal, dat
ik hier laat volgen:
„Tijdens den grooten oorlog diende ik
als kanonnier bij de artillerie. Ik was
toen ongeveer negentien jaren oud.
Met heel hun macht trokken de Duit
schers ons tegemoet. Den 28 Augustus
had de kroonprins van Saksen Dun al
bereikt op de Oostelijke Maasbedding,
den volgenden dag was hij in Stenay en
verschillende schermutselingen waren den
grooten slag van Sedan al voorafgegaan.
Den 30en Augustus begonnen onze troe
pen de Maas over te trekken en marcheer
den in de richting van Montmedy. Twee
legerkorpsen, waarbij' ik ook behoorde,
waren er goed en wel over toen wer
den we aangevallen. Eén Beiersch korps
van het derde Duitsche leger, dat door
de bosschen oprukte, attaqueerde ons en
toen leerde ik al spoedig, wat vechten
in den eigenlijken zin beteekende.
Inderhaast was de batterij, waarbij ik
behoorde, in positie gesteld op den top
van een heuveltje en dadelijk daarop
schoten we onze kogels in de bosschen,
van waaruit de vijand ons bestookte.
Ik bediende mijn kanon, toen ik plot
seling herig paardengetrappel in onze
flank hoorde en een geschitter van zwaar
den zag, gevolgd door staalgekletter. Een
escadron cavalerie had pret succes een
charge op ons uitgevoerd. Ik viel' naar op
den grond, door een der paarden aange
reden. Een paar (kameraden naast mij
ondergingen hetzelfde lot. Inderhaast span
den de anderen pen van de kanonnen,
in en holden er mee den heuvel af. Het
andere werd aan zijn lot overgelaten.
Toen ik weer op kon kijken, bemerkte
ik, dat iktongewond was. Twee mannen, in
mijn onmiddellijke nabijheid, zaten recht
overeind; de een was mijn korporaal,
de ander een jongmensch van mijn leef
tijd.
De korporaal bond een zakdoek om
zijn arm.
„Wel, jongens", zei hij, dat's nog's een
oorlog, hè 't Schijnt dat we geen van
allen gewond zijn. Dan moeten we maar
eens beraadslagen, wat pns te doen staat."
We keken voorzichtig rond.
Onze manschappen trokken op Mouzon
terug en overal om ons heen zagen we
Duitschers, die hen achterna zaten.
„We zullen niet bij onze kameraden
kunnen komen," bromde de korporaal.
„Aan den anderen kant loopen we veel
gevaar gevangen genomen te worden en
daar heb ik geen zin inLuister. We
kunnen ons langs dezen kant van den heu
vel naar beneden laten rollen maar
voorzichtig."
We kwamen ongezien den heuvel af
en bereikten het bosch. Maar toen pas
begon het gevaarlijk te worden en onder-
leiding van den korporaal trachtten we
een veilige plaats te bereiken. Voort gin
gen we, altijd verder, zonder te weien
in welke richting, hoewel ik vermoedde,
dat de korporaal trachtte de Belgische
grenzen over te komen.
Verscheidene uren moesten rijn verloo-
pen het kanongebulder weid voortdu
rend onduidelijker. Toen bemerkten we op
eens, dat we op een spoordijk stonden.
Beneden ons glinsterden de rails.
In hetzelfde oogenblik greep de korpo
raai ons beiden bij den arm.
„Sst!" fluisterde hij. „ik zag rechts van
ons een Duitschen voorpost. Dadelijk naar
beneden. Gauw."
We vlogen naar beneden en terzelfder -
tijd hoorden we boven een paar schoten
knallen: of ze voor ons bestemd waren,
konden we niet uitmaken. We zagen den
ingang van een tannel en stapten dien
binnen, daar we ons in de duisternis .vei
liger gevoelden. We hadden alle drie een
gruwelijken honger en daar we genoeg-
zamen voorraad in onzen knapzak droe
gen, gingen we 'zitten om ons te ver
zadigen en druk te praten over den oor
log.
Toen we klaar waren, stelde de korpo
raal voor, de timnel nader te onderzoe
ken, en geleid door een glimpje daglicht
dat al duidelijker werd, trokken we op
weg.
Ongeveer vijftig meter yoor den in,
gang stonden we stil. Daar, vóór ons,
in het licht, zagen we gepiekte helmen.
Bij den uitgang van den tunnel stond een
klein station, dat door den vijand be
zet was. Twee treinen stonden onder
stoom rmet de locomotieven naar ons toe,
vlak achter elkaar en op dezelfde rails;
de locomotief van den eersten trein stond
vlak bij den tunnel-ingang. Het was een
trein liestaande uit vijf platte goederen,-
wagens; de eerste twee waren, voor zoo
ver we konden zien, geladen met kisten
ammunitie; de diie overige waren ieder
beladen met een veldkanon. Achter het
laatste kanon stond de locomotief van
den tweeden trein, ook door goederenwa
gens gevolgd, welk evenwel gevuld
waren met Duitsche soldaten.
We begrepen, dat de twee treinen be
stemd waren voor het gevechtsterrein.
De korporaal fluisterde:
„Kameraden
We luisterden opmerkzaam.
„Kijk eens, kameraden. Op de voorste
locomotief is maar één man. Hij wacht
op 'den stoker om té vertrekken. Wie moe
ten den trein bemachtigen."
„Den trein?"
„Ja, mes amis,, den trein en de drie
kanonnen, 'tls eenvoudig genoeg! Jullie
vermeestert den machinist, terwijl ik de
machine aan den gang breng. Deze lijn
gaat Zonder twijfel naar Sédan. We zul
len dan in triomf teruglrekken."
Onze plannen waren spoedig gemaakt.
De machinist van de locomotief was een
Duitsch ingenieur; zijn geweer hing over
zijn rug en hij had nog geen vijand ge
zien.
Naar- den uitgang van den tunnel te
loopen, op de treeplank te springen, was
jhet werk van een oogenblik en een paar
seconden later lag de machinist onschade
lijk gemaakt naast die rails, terwijl de (kor
poraal zijn hand aan den regulateur
bracht.
De machine pufte stoompluimen uit.
Ping pang pang
We waren ontdekt, de kogels floten in
het tunnelduister om onze ooren. Sneller
werd onze gang totdat we weer de open
(ruimte bereikten, waar we de tunnel waren
ingegaan. Ik gooide wat kolen op het vuur
en de korporaal liet de machine op haar
snelst loopen.
We waren misschien vijf- of zeshonderd
meter buiten den tunnel, toen Foulon,
de jonge soldaat, opeens riep: „Kijk daar
eens," en hij wees met zijn arm achter
ons.
Een flok rook kwanr uit den uitgang
van de tunnel. We werden gevolgd door
den anderen trein en toen we een bocht
omreden, zagen we, dat de locomotief
gevolgd werd door twee wagens vol sol
daten. De stoom ontsnapte in groote gol
ven uit de pijp en een kleine rookwolk
steeg boven de voetplank op.
De aanval was begonnen.
„Ha!" riep de korporaal, „ze zullen
ons raken! maar we zijn een lastig doel
voor hein".
„Ze winnen op ons!" riep Foulon.
„Ma foi, ja! Ze hebben een betere,
•machine en een lichteren trein dan wij!"
En toen tot mij: „Meer kolen, Lanet-
ten, meer kolen l"
De locomotief schudde en stampte op
de rails. Maar hoe we ook ons best
deden, de andere trein kwam dichter en
dichterbij. Het was een opwindende jacht,
vooral daar de Duitschers voortdurend
op ons vuurden en telkens de kogels in
de locomotief terechtkwamen, tegen de
wanden spatten of tusschen de kolen vie
len en stofwolken opwierpen.
„Hadden we maar een paar geweren
om hen te antwoorden", mompelde de
korporaal nijdig.
„We hebben iets veel beters dan dat",
antwoordde ik.
„Wat dan?"
„Een veldkanon. Het wijst juist vanuit
den achtersten goederenwagen op de lo
comotief. Zouden we het kunnen laden
en afschieten?"
„Jongens,!" gilde de korporaal opge
wonden, „daar zeg je zoo wat. Foulon
blijf hier en gooi wat meer kolen op de
machine. Stop voor niets i*We zullen toch
QP de een of andere manier moeten ster
ven. Kom mee, mon ami 1"
We kropen over de kolen van den
tender naar den tweeden goederenwagen.
We openden een van de ammunitiekisten;
namen er het noodige uit om een ka
non te laden en kropen toen naar den
achtersten wagen.
Toen het veldkanon eindelijk geladen
was, richtte de korporaal het op de ons
vervolgende machine.
Nog maar een honderd meter waren
do Duitschers achter ons en onophoudelijk
floten ons dan ook de kogels uit hun
geweren om de ooren.
Plotseling kreeg ik een schok en ge
voelde een stekenden pijn aan den schou
der.
„Ik ben gewond!" riep ik uit, op mijn
knieën vallend.
„Moed, mijn jongen!" riep de korpo
raal, ferwijl bij over het kanon gebukt
stond.
Pang! donderde het kanon.
Door den optrekkenden rook trachtte
ik heen te zien en wat ik zag, zal ik
nooit vergeten.
De korporaal had het geschut maar
al 'te goed gericht; de vervolgende ma
chine was vlak in het midden onder
de pijp getroffen, waardoor de kogel in
den stoomketel terechtkwam. Met een
vreeselijke knal, een donderend geluid
vloog de machine in de lucht. Ik zag
een ontzettende massa rook, een door-
eengeworpen massa metaal en ik keerde
me af van dat vreeselijke tooneel, ver
oorzaakt door gezamenlijke ontploffing
van vuur en stoom, projectief en ma
chine.
De korporaal haastte zich terug naar
de locomotief, juist bijtijds, want vóór
ons stond op dezelfde rails een andere
trein met Fransehe troepen, die op' Sé
dan (terugtrokken.
Ik werd naar Sédan overgebracht en
daar in het hospitaal behandeld. Den eer
sten September begon het verschrikke
lijke gevecht, waaraan ik onmogelijk deel
kon nemen, maar de korporaal kwam
in bet gevecht om. En toen gecapituleerd
werd. werd ik nog krijgsgevangen ook.
Dat is do geschiedenis, mijnheer, hoe
ik jan voren gewond werd, terwijl ik
toch snel terugtrok.
0, daar hoor ik den trein al aflui-
den. Ik moet mijnheer nu goedenavond
zeggen en ik wengch hem toe, dat hij
een aangenamer reis mag hebben dan wij,
drie vluchtelingen hadden op den dag,
toen we die locomotief opbliezen.
Ja, mijnheer, het was een terugtoclit,
maar ge zult me moeten toegeven, dat
het een eervolle was.
(Soldatencourant.)
T wee de Kamer.
De Tweede Kamer komt a.s. Woensdag
niet om elf uur, doch om twaalf uur
bijeen.
Treinverkeer Antwerpen
Holland.
'Het treinverkeer naar Holland is on
derbroken. De treinen loopen niet verder
dan tot Capelle.
Gevorderde paarden.
In „De Soldatenkrant" schrijft kapitein
Verberne, commandant der le mitrailleur-
afdeeling, het volgende:
„Wij hadden het zoo dikwijls met ge
wichtige gezichten hooren zeggen en ook
in vaktijdschriften hooren verklaren: „In
oorlogstijden zullen we met die veel te
veel gevorderde paarden dadelijk 'uitge
spannen zijn; het wordt een débacle.l"
En wij zwegen maar en dachten: „Kon
den wij nu zelf maar eens een mobilisatie
oefening met gevorderde paarden mee
maken om dat alles daadwerkelijk te kun
nen tegenspreken".
En ziet, het werd mobilisatie en wij
wreven in onze handjes en de vorderings
commissarissen bezorgden ons, jongens
van de lste Mitrailleurafdeeling, een
prachtige hoeveelheid paarden. Alle lof
aan die heerep, wij hebben onze volledige
oorlogssterkte thans eri het zijn zonder
onderscheid jonge eerste-klasse Holland-
sche prachtpaarden.
Wat keken ze vreemd op de binnen
plaats der kazerne, zij, die voor 'tmee-
rendeel nog nooit ,op den weg, maar
steeds in de wei geloopen hadden
Het was nu de heerlijke tijd van „doen"
en niet van kletsen. Vlug werden zij ge
sorteerd en c.q. beslagen en tuigen pas
send gemaakt en den tweeden mobilisatie
dag om 4 uur n.m. reed onze geheele
afdeeling mot gevechts- en bagagetrein de
kazerne uit naar ons kantonnement Lei
derdorp. Auto's en electrische trams en
tuftufs vonden zij vervelende dingen, maar
de vroolijke marschen der 3 trompetters
vonden zij dadelijk wel amusant.
De hoofdzaak kwam echter nog; ze
moesten bewijzen leveren, dat ze ook
goed waren voor onze afdeeling, voor
onze snel verplaatsbare vuurkracht, die
in zeer snelle gangen over alle terrei
nen gaat. v
Welnu, den 3den mobilisatie-dag gingen
wij weer „doen", en ziet, ha eenige oefe
ning draafde en galoppeerde in colonne
etr in linie de geheele gevechtstroep met
den gevechtstrein over ons groote weiland
achter het kantonnement en in snelste
gangen werden de vrij diepe slootjes ge
nomen. En dit met volle bepakking en
alle 3 bedieningsmanschappen op de
voorwagens
Tegenstanders van gevorderde paarden
zullen misschien lispelen: „onzin"
Maar dit logische argument hebben
we uitgeschakeld, want wij zorgden voor
bewijzen: Albert Frères maakten van deze
praestaties een prachtfilm en de photo
kan niet liegen
Maar wij wilden nog meer „doen".
Wij hadden nu ook onze oude lichtingen
en die moesten ga.uw even repeteeren
met onze juist schietende machines, want
misschien heden of morgen zouden wij
gebruikt moeten worden. Spoedig dus
oven het vuren beoefenen uit de duin
randen togen eventueele doelen bij lan
dingen, vuren tegen sloepen, langs het
strand, l.angs dc duinranden, tegen vlieg
tuigen enz. En na onze galop-oefeningen
gingen we in een rustig drafje met de
geheele afdeeling even door al die drukte
in Leiden van af ons kantonnement naar
Katwijk aan Zee: mitsdien ook op den 3en
mobilisatiedag.
En van het schieten trokken ze zich
weinig aam
En het is nu geen proef van 4 dagen,
maar wij zijn haast drie weken bezig
en ze zien er uitstekend uit en we hebben
nog geen enkelen uitvaller!
Neen hoor! al komen er in de toekomst
ook nog zulke geargumenteerde gewichtige
studies over het ongewenschte van ge
vorderde paarden.jongens gelooft
er nooit meer wat van. Onze prachtige
gevorderde paarden hebben bewezen en
bewijzen en zullen blijven bewijzen, dat
ze alles uitstekend „d o e n".
Desnoods kunnen wij allen aan onze
Hollandsche paardjes een voorbeeld ne
men!
Mede in deze niet minst gewichtige
aangelegenheid had men goed gezien: ook
dit gedeelte der mobilisatie had een uit
stekend vlot verloop".
Uitvoering Levens middelen
wet.
Naar ons rijt goede bron wordt mede
gedeeld, houdt onze regeering zich bezig
met de organisatie yan een centrale inrich
ting voor ,de uitvoering van de Levens
middelenwet, yoor zooveel graan en meel
betreft.
Dit centrale bureau dient om maat
regelen te qiemen om zooveel mogelijk;
graan in pns land te krijgen, graan tot
meel te laten verwerken en over hied
geheele land te doen verspreiden.
„N. R. Ct."
Staatsschuldboekjes.
Voor houders Van staatsschuldboekjes is
de mogelijkheid geopend op onderpand
van die boekjes van den directeur der
rijkspostspaarbank voorschot te erlangen
tot een bedrag van ten hoogste 70 pCt.
van de op jdie boekjes ingeschreven, waar
de volgens den laatst geldenden beurs
koers en tegen de rente welke de Neder-
Jandsche Bank voor beleening op Binnen-
landsche effecten in rekening brengt, met
dien .verstande, dat het te verstrekker*
voorschot .in het algemeen (niet meer dan
f 1000 mag bedragen. Verstrekking 'en af
lossing yan dit voorschot geschiedt door
tusschenkomst van de postkantoren.
De directeuren der betrokken postkan
toren ontvangen van d,en directeur der
rijkspostspaarbank .mededeeling van het
geen zij ter zake van deze voorschotten
hebben uit te geven of te ontvangen en
van de daarbij in acht te nemen formali
teiten.
Belgische vluchtelingen.
Het telegram, door Belgische vluchte
lingen te Maastricht aan H. M. de Ko
ningin gezonden met erkentelijkheidsbetui
ging voor het liefderijk onthaal te Maas
tricht, is aan H. M. voorgelegd. De Ko
ningin droeg haren secretaris jhr. Van
Geen op, naar den Belgischen gezant te
gaan om dezen haren dank te betuigen
voor het telegram en hem te zeggen,
hoezeer zij dit waardeerde. Door den ge
zant, baron Fallon, is daarop aan den
Belgischen consul te Maastricht verzocht,
de Koninklijke dankbetuiging ter kennis
van pk vluchtelingen te brengen.
„Limb. Koer."
ring der gem
ten deelden i
door hen and
art. 126
aan Ged. Stat*
Staten zelve
voorstellen.
Handhaving Neutraliteit.
De Burgemeester van Goes heeft de vol
gende publicatie tot de burgerij gericht:
De Burgemeester van Goes acht het
gewenscht de burgerij van Goes er op
te wijzen, dat de strikte neutraliteit, die
door Nederland gehandhaafd wordt, eiscJht
dat betuigingen van instemming met of
uitingen van afkeuring tegen een der oor
logvoerende staten worden vermeden, aan
gezien voor alles elke daad of handeling
moet worden voorkomen, die onze on
zijdigheid in verdenking zou kunnen bren
gen.
Goes. 21 Augustus 1914.
De Burgemeester voornoemd,
J. B. DE BEAUFORT.
Middelburg. Failliet verklaard: P.
Buijze, vlashandelaar en Landbouwer te
Axel. R. C. Mr. Thee Schwartzenberg en
Hohenlansberg, Cur. Mr. van BorteL
Hansweerd. Hedennacht zijn per boot
over Vlissingen alhier aangekomen onge
veer 300 Oostenrijksche vluchtelingen uit
Amerika. Aangezien zij den tcegang tot
België gesloten vonden zijn zij heden
morgen per eersten trein van Vlake naar
Duitschland vertrokken, om vandaar de
reis naar hun vaderland voort te zetten.
St. Maartensdijk. In de gisteren gehou
den vergadering van den gemeenteraad
kwam in behandeling een adres van den
kerkeraad der Ned. Herv. Gem. alhier,
inhoudende het verzoek voor dit jaar de
kermis te schorsen en tevens af te schaf
fen voor altijd. De heer Rijnberg wilde
wel meegaan om de kermis voor dit
jaar te schorsen, doch verklaarde zich
tegenstander van geheele afschaffing der
kennis. Een voorstel door hem gedaan,
om het afschaffingsverzoek niet au tq
behandelen werd met 5 'tegen 1 stem
verworpen. Een lid was afwezig wegens
ziekte. Bij stemming over het verzoek
tot geheele afschaffing der kennis hleken(
5 leden voor inwilliging daarvan; alleen
'de heer Rijnberg stemde tegen. De kermis
is dus afgeschaft.
De begrooting voor het dienstjaar 1915
werd in ontvang1 en uitgaaf vastgesteld op
f 26.924.41i/2- Ingekomen was nog een
schrijven van Ged. Staten, inhoudend**
verzoek aan den Raad om alsnog over
te gaan tot Jiet nemen van een besluit
aangaande de regeling van de pensionnee-
Ne
Ds. A. S.
door de R
noemd.
G<
Bedankt voor
te Drachtster-Cc
Geslaagd
ven m. o. de he
burg.
Geslaagd
acte Iloog-Duitsd
wer te Zaamsla
Arr. Rechtb
Heden (Dinsd;
gens:
mishandeling
schippersknecht
gevangenisstraf,
derspannigheid
te Kloetinge tot
eisch was f 20
ring: J. V. 37 j|
thans gediteneer
gevangenisstraf n|
tenisdagen. De
poging tot verkrj
C. 27 j., sleep
ieder tot 6 mnl
1 j. voor ieder]
1)e Wolfaartsdijk,
tuchtschool; aam
D. C. 18 j. sch
conform den eisc
Vrijgesproken
Souburg, en ge
beklaagd van vej
onmiddellijke in
den eisch. En ft
j„ werkvrouw te
1902 wegens dief
gev. veroordeeld,
men in verzet er
was f5 b. s. 5 d.
tijds om sta nd ighed*
0 n g e 1 u k i
nabij de HaarlenJ
ndngen een vijftal]
richting Den He
stoomtram géklonj
gen afstand een p<]
gen ze van de tra
gevolg, dat het
nestraat, onder d
dood werd. Gi
(N.-H.) een 5-jarig
)man te water gei
Te Tiendeveen is
kind van J. O.
in oen mestgat gi
gestikt.
Bruiloft
kwartier. DonJ
wijk aan den Rijn,
15e regiment gek
anders. Een milic
satie ondertrouwd]
huwelijk getreden
tnen. Zijln kamera
hnis, waar hij was]
De driekleur hing
den zij met gr(M1
arriveerde werd h:
gejuich ontvangen,
feest op, dat tot la
de in het kwartier
On troeren
der hoofd redacteur*
in zijn blad de vo
waarvan hij de ju is]
on voor welke hij
Men heeft mij de
schrijft hij, van hetl
gedrag van een re
feme, dat op enkt
van de grens op
post, omdat het
post was. In een
Centre, laat ons ze
had men een aanlal
die om konden gaa
groot kaliber, wal
slechts onvoldoende
men den bevelhebbe
hjkst liggende vest in
om honderd 'bokwui
staan aan dat g.irni;
löen veilig was.
Dc kolonel doolde
order mede, die hij
zij, die kimleix
moeder hebben, zo-
dichter hij huis we
melden. Hm, nan.en
gefeekend. Ik wacht