len, No. 376 Dinsdag 35 Augustus 1914 38e Jaargang eid De Groote Oorlog. LIP SE. te pachten taarden, laarden, jvraagd leisje. Wie helpt? F euilleton. De Broeders van St. Jan. STE PRIJZEN voor len, Geitenvellen, ellen, Bonsingen, sijn. lorgens 7 uur tot e Geere K. 307 siburg. zeven jaren 1 eente Meliskerke jemet 128 roe- oeden. wacht t.m I Sept. mfcoor Meliskerke, krijgbaar zijn. Twee Geiten AARNOUTSE, 5evooskerke. F ïskerke. pliefst op ijzeren of Wielploeg, It. Adres Firma Vg. In toonstelling nog Jsploeg te koop, BBreestraat, Mid- een in goeden ien te koop. luST." id of later op de |den Geneeslieer- Vrede rust" bij renwoordige met IE, Kleverskerke. I i e n s t |?TERDAM plaatsen, bii*). Len 16 9,-10,— |nd. 17 9,-10,80 Ijd. 18 8,30 11,— per. 19 9,-11,— Ld. 20 fan. 2110,-12,— Is. 22 7,-12,— ben. 23 7,3011,— nd. 24 8,-11,— Ijd. 25 8,30 11,— Ter. 26 8,30 11,— Ld. 27 tan 28 8,3012,— lis. 29 8,3012,— pen 30 9,-10,30 Ichter den datum Izeehet tweede «Rotterdam. e gtorten. ren zich om den gezicht der bran- T water, totdat zij' gee mannen van im baan maak- biken. |was er een van, door den rook kkte gezicht zag, jzijn leden, hij uit als een „Eibert Sterken- Jolenaar om. Hij het punt stond gebutsten tin- Ippend, zei de hij1: |er, en zijn krach- jeen stem, die ring, vroeg hij!; aas nog?" ordde de mole- lentenis van Derk roegde hij er aan Kt hem wilt ver- Ich haasten. Hij Irst gekregen, en Jt dezen broeder ragen, waar juist aet zijn wagen I adt vervolgd.) Uitgave van de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO gevestigd te Goes. Hoofdbureau te Goes: LANGE VORSTSTRAAT 219. Bureau te Middelburg: FIRMA F. P. DHUIJ - L. BURG. Drukkers: Qoslerbaati Le Coinire - Goes. Dat gaat niet langer Tallooze brieven bereiken ons dezer dagen met verzoeken om kostelooze toe zending van kranten aan Militaire Tehui zen, Leeszalen, enz. ten behoeve van onze militairen. Reeds gingen wij op enkele verzoe ken in, doch de stroom van aanvragen is te groot, om aan allen tegemoet te komen, hoe gaarne wij. dit ook zouden doen. Juist in deze dagen worden van de bladen groote offers gevraagd, willen zij blijven voldoen aan de gestelde eischen, en juist nu zijn de inkomsten, evenals dit in ieder ander bedrijf het geval is, aanzienlijk geringer. Wat nu te doen-' Onze militairen moeten geholpen wor den. Allen die ver van huis en haard verwijderd zijn, zijn zeer verlangend niet alleen het oorlogsnieuws, maar ook het nieuws uit de provincie te lezen en niet alle ouders, familieleden of kennissen zijn in de gelegenheid hun betrekkingen lec tuur te verschaffen. Laten de meergegoeden nu ook op dit terrein iets doen voor onze militairen. Gaarne zullen wij kleine èn grootere bedragen in ontvangst nemen, en ons belasten met de verzending van bladen naar leesinrichtingen, die daarom ver zocht hebben. Voor f 1.25 b.v. stelt men een Militair Tehuis of Vereenigingsgebouw in de gelegenheid gedurende drie maan den „De Zeeuw" te ontvangen, stel dat de mobilisatie nog zoo lang duurt, wat wij: natuurlijk niet hopen. Het ^preekt vanzelf, dat we ook ge ringere bijdragen gaarne tot dit doel zul len aanwenden. Draagt elkanders lagfcen! Giften worden in „De Zeeuw" verant woord. De schildwacht-roep. Men vergelijke de kreten der schild; wachten van de verschillende strijdende Legers. De Russische Vooruitgeschoven schild wacht roept elkeen, die hem verdacM voorkomt, een simpel „Wie?" toe. (In Napoleons tijd was het: „Stoi". Red. Zeeuw.) De Duitsche schildwacht roept „(Wer- da?" en de Nederlandsche schildwacht) heeft, jammer genoeg, geen eigen aan roep, doch moet zich van hetzelfde woord „W.erda" bedienen. De Engelsche schildwacht roept: „Who goes?" De Belgische en de Fransche schild wacht roepen: „Qui vive?" Deze laatste uitroep vraagt om een toelichtingze is deze, dat in de oude Fransche legers de schildwachten riepen: „Vive-qui?" of: „Longue vie, k qui?? in een hepaald vj agenden vorm. Het ant- Door L. PENNING. (Nadruk verboden) 96) De oogen van den dapperen kerel vul- djen zich met tranen. „Nooit heb ik groo ter held gezien," zeide hij, en zijn stem klonk droef en klagend. De groote klok van den Harderwijk- schien .toren luidde nog eens; het klonk als een somber doodsgelui, esi dan1 stortte de toren in. De grond dreunde van den valeen breede, hemelhoog© vuurzuil rees Ms een vlammend© graftombe rechtop boven den gevallen reus, en het was, als of de dooden in hun graven zwaar zucht ten. I Voerman Arendsz keek om, toen hij daar stapvoets heen reed met den zwaar gewonden Broeder. „Zie toch eens," zeide hij tot zijn zoon: „wat een brand. De stad brandt af als 'een bos droog stroo. Het is ook zoo vree- se lijk droog geweest neen, daar is geen houden aan," en hij hief de verstramde armen weeklagend naar boven. In Elburg, in Nijkerk, in Amersfoort en Zwolle zag men de rookzuilen der ondergaande stad, en Mr. Johan Schras- VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG. Abonnementsprijs Per 3 maanden fr. p. post Losse nummers ƒ1.25 „0.05 Prijs der Advertentiën 15 regels ƒ0.50, iedere regel meer 10 ct. 3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend. Bij abonnement voordeelige voorwaarden. Familieberichten van 110 regels ƒ1. iedere regel meer 10 ct. wooi'd daarop luidde dan: „Vive Fran- pois!" of welke naam als wachtwoord gold. (Hand.) Uitvoer gewenscht. Is de uitvoer gestremd, dan eet ook de arme goedkoope waar. Fruit, visch, garnalen, werden de laatste dagen voor een „schijntje" verkocht; de „arme" kan nu ook eens perziken eten en goedkoop visch. Niemand echter juiohe dergelijke fei ten toe. Zij zijn een ramp. Luisteren wij naar „Het Volk", welk blad zeer gezond over deze quaestie re deneert. .Wij lezen Want zij die meenen, dat de groote daling van de prijzen der produkten van land- en tuinbouw een zegen was en blijven zou voor de weinig koop krachtige bevolking van Nederland, heb ben niet gelet op de gevolgen, die de bedrijven van land- en tuinbouwers, en de zuivelindustrie van deze prijsdalin gen aanstonds hebben ondervonden. Zij hebben alleen de belangen der ver bruikers in het oog gehouden en voor die der plattelandsbevolking, die biet de voortbrenging van land- en tuin- bouvvprodukten 'haar brood moet ver dienen, de oogen gesloten; terwijl de. prijsdaling, die van een uitvoerverbod het gevolg zou zijn, de plattelandsbe volking aan groote armoede zou bloot stellen en den voortgang der produktie ten platteland© in gevaar zou bren gen. Land- en tuinbouw zijn in Nederland in de laatste' jaren in sterk toegenomen mate op den uitvoer ingericht. De hoe veelheden, die zij voortbrengen, zijh voor het binnenlandsteh verbruik te groot en zouden zelfs bij sterk vermin derde prijzen door de binnenlandsche markt niet kunnen worden opgenomen. Vooral niet nu, door de groote werk loosheid in de steden, de koopkracht van vele tienduizenden aanmerkelijk is gedaald. f Het verbod van uitvoer zou dus on vermijdelijk tot inkrimping der ptoduk- tie moeten leiden. En heeft inen er nu wel over nagedacht, welke gevol gen dit zou meebrengen? Laat ons al leen maar eens nagaan, wat er ge schiedt als de zuivelfabrieken hunne produktie op groote schaal gaan in krimpen. De eersten, die dan het gelag betalen zijn de arbeiders in het zuivel bedrijf, die werkloos worden. Met hen worden de boeren getroffen, die gewoon zijn de melk hunner' koeien aan de fabrieken te leveren. Krijgen dezen voor de melk igeen geld, dan ontbreken hun de middelen tot het be talen van arbeidsloonen, wat zich weer op 4© boerenarbeiders wreekt. Boven dien missen dan de boeren de midde len om veevoeder en kunstmeststoffen te koopen. Zij moeten dan de beesten voeden met gewassen, die voor men- schenvoeding bestemd waren: met graan, 'ïnet eieren, met melk. Zij moe ten, door gebrek aan geld en aan het vooruitzicht van loonende opbrengst, landbouwprodukten on geoogst, akkers onbewerkt en onbemest laten. Kortom, het gansche landbouwbedrijf wordt ge- désorganiseerd en de voortgang en ont sert, de achtbare raad, secretaris en kw> niekschrijver der stad Harderwijk heeft de ontzaglijke ramp in dezer voege be schreven „1503. Nadat men den geheelen win ter laeuw en verdraeglijck weder had gehad, is in 't eijnde soo'n schielijcke en sbercke Vorst gekomen, dat de Zuyder Zee, bijkants den geheelen M a e r t door bevroren leggende, sleden, paerdenen aller- leiji swaere vragten kon dragen. Op Petri avond den laatsten July wierd deze goede Stad van soo'n feilen 'brand getroffen, dat allerhande, selfs uytheemsche Jaer-boecken daer van met deernis gewagen. De Keroken en Clooste- ren lagen in kooien; de Kloeken vielen uyt den Toeren ter aerden, daar al 't houtwerek in verbrandde; 't getal der verongehicte Burgers wierd op vijf g. .ses honderd (hoewel seeker Jaerboekje van Holland meld van vijïthien honderd menschen) begroot, ende na het gemeine verhael syn drie honderd en vijftig La- tynsche Leerlingen in de achole dooir1 den brand veiTast en verstickt; tot wel- cker gedagtenis driemaelen jaarlicks op St. Petri de kloeken (eertijds door de Leerlingen selfs) werden getrocken; de kinderen lagen dood op de straten, voor een gedeelte wpgens den brand onken- baer; veele soo Geestlycke als Wereld lijke Mans- en Vrouwspersonen waren door den damp gjesmoort, sonder dat den wikkeling ervan wordt voor geruimen tijd ernstig in gevaar gebracht. Hieruit blijkt tevens hoe onjuist de verwachting is dat het uitvoerverbod de verbruikers van produkten van land en tuinbouw ten goede zou komen. Kunnen de zuivelfabrieken, de tuin ders !en de boeren voor hunne produk ten niet die prijzen maken, welke voor den voortgang hunner bedrijven wor den vereischt, dan zullen zij de pro duktie gaan beperken, zoodat de prij zen weer stijgen gaan. Het uitvoerver bod heeft dan alleen ten gevolge ge had, dat de voortbrenging is belem merd, zonder den verbruikers het bui tenkansje van lage prijzen voor lan ger dan enkele dagen te hebben ver zekerd. Nog op een ander belang wijst de schrijver Men zal gaan inzien, dat geene maat regelen aanbeveling verdienen ,die de ontreddering ,van voortbrenging en ver keer grooter zouden maken, maar dat niet alle kracht gestreefd moet worden naar herstel van het economisch leven. Dat in een land als het onze, hetwelk grondstoffen en hulpstoffen voor zijh nijverheid uit het buitenland moet be trekken en ook belangrijke voedingsmid delen van elders aangeveerd meet krij gen, het stopzetten van den uitvoer ook den gewenschten invoer zou ver hinderen, is een waarheid, vooral klem mend, nu het internationaal erediet- vrezen aan ernstige storingen lijdt. Van grooter beteekenis dan ooit is nu 'de regel, dat ingevoerde artikelen met uit gevoerde waren moeten worden be taald. Ook is er op gewezen, dat het voort zetten van onzen uitvoer, zoo naar het Oosten als naar het Westen, kan bijdra gen tot de eerbiediging onzer neutrali teit. Hoe regelmatiger het handelsver keer tusschen ons land en oorlogvoer rende landen wordt onderhouden, hoe grooter het belang dezer landen is om, ter wille van hunne eigene goederen voorziening en ter wille van hun eigen economisch leven, Nederland in den strijd niet te betrekken. Het spréékt echter vanzelf, dat in dezen tijd, nu voor de aanwezigheid v'an een voldoenden voorraad levens middelen in ons land moet worden ge zorgd, alle uitvoer aan scherpe con trole meet zijn onderworpen. De l'egee ring heeft tot plicht er voor te waken, dat niets meer en niets anders wordt uitgevoerd, dan met het oog op een behoorlijke voorziening in de behoeften van ons eigen volk, door ons land kan worden afgestaan. Meer dan Van een uitvoerverbod, dat het gansche economisch leven nog erger zou ontwrichten dan het reeds ontwricht is, verwacht de schrijver van steuncomi- té's, de gemeenten en het rijk. Het schijnt ook ons duidelijk dat ook inzake uitvoer, gelijk in alles wat het oeconomisch leven aangaat zooveel moge lijk naar terugkeer tot het normale moet worden gestreefd, en wij zooveel moge lijk, dus ook bij het doen onzer inkoopen en het betalen onzer rekeningen, en het bevorderen van den uitvoer, net moeten brand 't lichaam; had beseert; daer bleven niet over de 30 of 35 (de .Rentmeester Maurits Mariss schrijft van 40) huysen staen, die van steen en steeuvig muyr- werek waren (hoewel andere 't getal ver- kleynen) 1). Soo dat men in vier uyrhen tijds soo'n grote én volckrycke Stadt in een as-kolck en puynhoop sag verandert. Daer hielp raed, sterekte nog kloeckheit; als men water sou scheppen, waren de puthengels afgebrand; loock was de Zee toenmaals verder afgelegen; behalven dat de verbaastheid yder leen in wanordra hield ende een ygelyck meer na© syn eygen als gemeine saecke omsag. Nae den brand was er geen minder jammer en 'gekerm, als men de huysen en straten! ruymde, ende onder den puyn dagelicks den feen syn Vader of Moeder, den ande ren syn Vrouw of Kinderen, en vorder© Na-bestaanden genmoord vond leggen. Zijnde de verwerring soo groot, dat men ©en geruymen tijd Richt- nog Raed-huys opende. Den oorsprong van dit vuyr is onbekend; 't welck aan alle vier hoecken .der Stadt te gelyck ontstoken (hoewel andere melden, dat 't allereerst in de Vuller-strate begonnen is) ende als een De beroemde Geldersche geschiedschrijver A. van Slichtenhorst zegt in zijn veertien boeken van de Geldersche geschiedenissen, dat op drie of vier huizen na geheel Harderwijk in de asch werd gelegd. doen of er geen oorlog was. Wij zijn het eens met den blijkbaaT bevoegden schrij ver in „Het Volk". De duur van den oorlog. Talrijke voorspellingen heeft men al kunnen lezen. Een Zweed, die twintig jaar te Parijs heeft gewoond, schreef het volgende, hét geen natuurlijk geheel voor rekening van den schrijver blijft: „In Frankrijk, waar men zich reeds lang aan het vooruitzicht op den oorlog tegen Duitschland had gewend, is men overtuigd, dat de oorlog niet binnen zes! maanden uit zal zijn. Men gelooft namelijk, niet aan een overwinning der Duitschers, maar geeft zich tevens rekenschap, met een geduchten vijand te doen te hebben. Niemand is dwaas genoeg, evenals in 1870 aan een militaire wandeling naar Ber lijn We denken. In het gunstigste geval verwacht men een duur gekochte en met inspanning van alle krachten bevochten zege. Men weet dat geheel Elzas-Lotha- Tingen één vesting is; daar zouden de Fransche legers, zelfs als zij overwinnaars gebleven waren, maanden lang noodig1 heb ben om door te dringen. „De tweede mogelijkheid: dat de Fran schen de nederlaag lijden, ziet men in Frankrijk 'natuurlijk niet gaarne onder de oogen. Deed men het wel, dan zou men de beschouwingen over den duur van den oorlog moeten wijzigen. Want als de Fransehen ©en of meer groote nederla gen lijden, zulten zij; gaarne zoo spoedig mogelijk vrede sluiten en zich vooigoed neerleggen bij het gemis van Elzas- Lotbaringen, misschien zullen zij zelfs geneigd zijh een Fransche kolonie (bijv. Kongo of Madagascar) aan Duitse.hlandi af te staan, als hun het grondgebied in Europa ©n Noord-Afrika gelaten wordt. In dien Duitschland echter een provincie van Frankrijkinocht eischen (bijv. Champagne) of ander© voorwaarden stellen, die men in Frankrijk als on'teerend zou moeten be schouwen, zou de oorlog zelfs niet uit zijn, al hadden de Duitschers Parijs ook bezet." Gevangenneming Gen. Leman. Over de gevangenneming, van gjeneraal Lenian, den 64-jarigen commandant der vesting Luik, meldt de „Aachener Post" het Volgende: Generaal Leman werd door de bestorm de Duitsche troepen half verstikt onder de puinhoopen van het platgeschoten fort gevonden en in veiligheid gebracht. De Duitsche officieren behandelden hem zeer kameraadschappelijk en laafden hem uit hun eigen veldflesschen. Vervolgens 'werd de gevangene naar ge neraal von Emmich gebracht, wien hij zijn degen overhandigde. Ter erkenning ech ter, dat generaal Leman den opgedragen plicht als commandant der vesting Luik tot het laatste oogenblik vervuld heeft, ofschoon hij wist, dat alles verforen was, liet generaal von Emmich hem den degen behouden, een Duitsche ridderlijkheid, welke generaal Leman niet verwacht had, en die hem dus des te meer trof. Nadat de gevangene van de psychische en physische vermoeienissen der laatste dagen door geneeskundige hulp hersteld blicksem door 't bolle riet ende stroye daken voort gelopen was. De overgeble ven© waren daer en boven in een geen kleine last ten Tijden, hebbende haar schuil-plaats met all haar besit verloren, 't Teenigste, dat haer nog overig en troostelyck ware, was de liefde en deer nis onder haer, die so*o groot was, dat er Tafelen in het ppenbaer wierdeh ge- plaetst, op welcke (als wel onder de eerste Christenen) een yder toebragt 't geene hij had, en maer aen Qeestlyck en Wereldlyck, Groot en Klein, 't samen gingen sitfcen2)." Hoofdstuk XXIX. Broeder Clementinus was naar 'sHee- ren Loo gebracht en in de krankenzaal gedragen, die op 'dit oogenblik zondeif zieken was. D(e gewonde lag daar in woeste koortsfantaziën, terwijl zijn over- geprikbeld brein het reddingswerk, waar bij hij als een held was gevallen, nog eens doorworstelde. De Burgtheer had zijh zoon gezien, doch door dezen niet herkend, was hij naar het belendende vertrek gegaan: ver pletterd door de wetenschap, dat zijn kind voor hem onbereikbaar was. De Broe ders betuigden hem hun hartelijke deel- 2) Hardervicum Antiquum ofte Beechryvinge der Stadt Harderwyck. Tweede Deel bi. 54—56. was, werd hij Van Luik naar Aken over gebracht, waar hij in het hotel „Grosizér! Monarch" gelogeerd werd. Vandaar werd hij1 naar Keulen gebracht. Een talrijk publiek had zich voor het ho tel opgesteld om generaal Leman voor zijn vertrek te zien. De nieuwsgierigheden der menigte werd echter niet bevredigd, daar men maatregelen getroffen had om den gevangene ongemerkt uit het hotel te brengen. De Duitschers maken vorderingen. Het is thans wel zeker, dat de Duit schers op het Westelijk oorlogsterreinl met succes gestreden hebben, en de vol gende lezing uit Duitsche bron zjel moge nog wat eenzijdig zijn zal heusch niet zoover bezijden 'de waarheid zijn. De opmarsch der Duitschers is zoowel' ten Noorden als "ten Zuiden van Longwy voortgezet. De aanval der Duitschers was zoo onstuimig, dat de terugtocht der Franschen hier en daar evenals bij den slag ten Zuiden van Metz in een wilde vlucht ontaardde. De vey vooruitgezondem divisie cavalerie vond den weg, waarlangs de terugtocht had plaats gehad, bezaaid: met weggeworpen geweren ©n andere wa pens, schietvoorraad en ransels. De overwinningen van den Beijlerschen en den Duitschen kroonprins bij de voor- waartsche beweging van de Duitsche troe pen hebben scheuren doen ontstaan in het front ,van het Fransche leger. In aanmerking moet nog worden ge nomen, dat de Duitsche infanterie gedeel telijk is opgetreden in een boschrijke streek, zonder dat de beweging door ar tillerie kon worden voorbereid. j Een der legeraanvoerders berichtte op den lavond van den grooten slag, dien hjj gewonnen bad, zijn overwinning op de volgende wijze: „Bevolen linie is be reikt." De Vossische Zeitung merkt naar aanleiding van deze woorden op: „Wat ligt biet in deze woorden. Welk een be scheidenheid en welk een plichtsgevoel. Het is alsof een bevel op een exercitie- terrein is uitgevoerd." De Duitsche kroonprins telegrafeerde over zijn overwinning aan de kroonprin ses: „Leger schitterende overwinning be vochten. Franschen teruggeslagen, sloe gen gedeeltelijk op de vlucht." De koning van Wurtemberg kreeg het volgende telegram: „Algeheel© 'overwin ning. 13de legercorps heeft bewonderens waardig gevochten. Ben trots zulke troe pen onder mijn bevel te hebben. Wil helm (Duitsche) kroonprins." Een Duitsch officier aan het woord. Aan een brief van een Duitsch offi cier aan zijn familie ontleent het Düssel- dorfer Tageblatt het volgende: „Wrj moeten wel alle dorpen platschie ten, zooals gisteren; want de burgers, vooral de vrouwen schieten op de oprukkende troepen. Gisteren schoten bur gers van den kerktoren bij X. op infan terie en vernietigden een halve compag nie brave soldaten. De kerels werden naar beneden gebaald en gefusilleerd en de plaats in brand geschoten. Een vrouw hakte een gewonden uhlaan het hoofd af. Zij werd gepakt en moest het hoofd in haar boezelaar naar Y. dragen en werd daar gedood. Ondanks dit alles trekken wij voort. Mijn fameuze kerels zijn moedig. Zij snakken naar wraak. Zij beschermen neming, en de Pastoor van Ermelo, die in den avond was gekomen, _eveneens. En de Kommandeur gaf bevel, de brug niet op te halen, en de poort open te houden, want half Ermelo stroomde toe, om te vernemen, hoe het met broeder Clemen tinus ging. Zij wisten 'nu allen, wie de ware moordenaar van den Jonker van Speutde was geweest, en niemand ver baasd© er zich ©ver, dat broeder Clemen tinus onschuldig was. Zij: hadden er im mers npoit adders over gedacht, en hij, de vader, alleen was blind jjeweest. Het Was een stille, rustige avond, en de Burgtheer vond er een smartelijk genot in, om zich tusschen die eenvoudige ibmdlieden te begeven, en hen fe vragen; waarom zij toch zooveel van broeder Cle mentinus hielden. Q, zij wisten niets dan goeds Van hem te vertellen. Hij had hen in 'hun armoede bijgesta;in; hun droef heid gedeeldolie en balsem in hun won den gegoten. En terwijl zij den Komman- deur smeekten om! morgen terug te mogen komen, gingen zij heen, oprechte woor den van deelneming fluisterend om het lot van hun weldoener. I Het werd stil op den kloosterburgt; zacht bewogen zich de kronen van het geboomte, en de sterren flikkerden hoog aan den hemel. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1914 | | pagina 1