len,
No. 376
Dinsdag 35 Augustus 1914
38e Jaargang
eid
De Groote Oorlog.
LIP SE.
te pachten
taarden,
laarden,
jvraagd
leisje.
Wie helpt?
F euilleton.
De Broeders van St. Jan.
STE PRIJZEN voor
len, Geitenvellen,
ellen, Bonsingen,
sijn.
lorgens 7 uur tot
e Geere K. 307
siburg.
zeven jaren
1
eente Meliskerke
jemet 128 roe-
oeden.
wacht t.m I Sept.
mfcoor Meliskerke,
krijgbaar zijn.
Twee Geiten
AARNOUTSE,
5evooskerke.
F
ïskerke.
pliefst op ijzeren
of Wielploeg,
It. Adres Firma
Vg.
In toonstelling nog
Jsploeg te koop,
BBreestraat, Mid-
een in goeden
ien te koop.
luST."
id of later op de
|den Geneeslieer-
Vrede rust" bij
renwoordige met
IE, Kleverskerke.
I i e n s t
|?TERDAM
plaatsen,
bii*).
Len 16 9,-10,—
|nd. 17 9,-10,80
Ijd. 18 8,30 11,—
per. 19 9,-11,—
Ld. 20
fan. 2110,-12,—
Is. 22 7,-12,—
ben. 23 7,3011,—
nd. 24 8,-11,—
Ijd. 25 8,30 11,—
Ter. 26 8,30 11,—
Ld. 27
tan 28 8,3012,—
lis. 29 8,3012,—
pen 30 9,-10,30
Ichter den datum
Izeehet tweede
«Rotterdam.
e gtorten.
ren zich om den
gezicht der bran-
T water, totdat zij'
gee mannen van
im baan maak-
biken.
|was er een van,
door den rook
kkte gezicht zag,
jzijn leden,
hij uit als een
„Eibert Sterken-
Jolenaar om. Hij
het punt stond
gebutsten tin-
Ippend, zei de hij1:
|er, en zijn krach-
jeen stem, die
ring, vroeg hij!;
aas nog?"
ordde de mole-
lentenis van Derk
roegde hij er aan
Kt hem wilt ver-
Ich haasten. Hij
Irst gekregen, en
Jt dezen broeder
ragen, waar juist
aet zijn wagen
I
adt vervolgd.)
Uitgave van
de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO
gevestigd te Goes.
Hoofdbureau te Goes:
LANGE VORSTSTRAAT 219.
Bureau te Middelburg:
FIRMA F. P. DHUIJ - L. BURG.
Drukkers:
Qoslerbaati Le Coinire - Goes.
Dat gaat niet langer
Tallooze brieven bereiken ons dezer
dagen met verzoeken om kostelooze toe
zending van kranten aan Militaire Tehui
zen, Leeszalen, enz. ten behoeve van onze
militairen.
Reeds gingen wij op enkele verzoe
ken in, doch de stroom van aanvragen
is te groot, om aan allen tegemoet te
komen, hoe gaarne wij. dit ook zouden
doen.
Juist in deze dagen worden van de
bladen groote offers gevraagd, willen zij
blijven voldoen aan de gestelde eischen,
en juist nu zijn de inkomsten, evenals
dit in ieder ander bedrijf het geval is,
aanzienlijk geringer.
Wat nu te doen-'
Onze militairen moeten geholpen wor
den. Allen die ver van huis en haard
verwijderd zijn, zijn zeer verlangend niet
alleen het oorlogsnieuws, maar ook het
nieuws uit de provincie te lezen en niet
alle ouders, familieleden of kennissen zijn
in de gelegenheid hun betrekkingen lec
tuur te verschaffen.
Laten de meergegoeden nu ook op dit
terrein iets doen voor onze militairen.
Gaarne zullen wij kleine èn grootere
bedragen in ontvangst nemen, en ons
belasten met de verzending van bladen
naar leesinrichtingen, die daarom ver
zocht hebben. Voor f 1.25 b.v. stelt men
een Militair Tehuis of Vereenigingsgebouw
in de gelegenheid gedurende drie maan
den „De Zeeuw" te ontvangen, stel dat
de mobilisatie nog zoo lang duurt, wat
wij: natuurlijk niet hopen.
Het ^preekt vanzelf, dat we ook ge
ringere bijdragen gaarne tot dit doel zul
len aanwenden.
Draagt elkanders lagfcen!
Giften worden in „De Zeeuw" verant
woord.
De schildwacht-roep.
Men vergelijke de kreten der schild;
wachten van de verschillende strijdende
Legers.
De Russische Vooruitgeschoven schild
wacht roept elkeen, die hem verdacM
voorkomt, een simpel „Wie?" toe. (In
Napoleons tijd was het: „Stoi". Red.
Zeeuw.)
De Duitsche schildwacht roept „(Wer-
da?" en de Nederlandsche schildwacht)
heeft, jammer genoeg, geen eigen aan
roep, doch moet zich van hetzelfde woord
„W.erda" bedienen.
De Engelsche schildwacht roept: „Who
goes?"
De Belgische en de Fransche schild
wacht roepen: „Qui vive?"
Deze laatste uitroep vraagt om een
toelichtingze is deze, dat in de oude
Fransche legers de schildwachten riepen:
„Vive-qui?" of: „Longue vie, k qui??
in een hepaald vj agenden vorm. Het ant-
Door L. PENNING.
(Nadruk verboden)
96)
De oogen van den dapperen kerel vul-
djen zich met tranen. „Nooit heb ik groo
ter held gezien," zeide hij, en zijn stem
klonk droef en klagend.
De groote klok van den Harderwijk-
schien .toren luidde nog eens; het klonk
als een somber doodsgelui, esi dan1 stortte
de toren in. De grond dreunde van den
valeen breede, hemelhoog© vuurzuil rees
Ms een vlammend© graftombe rechtop
boven den gevallen reus, en het was, als
of de dooden in hun graven zwaar zucht
ten.
I
Voerman Arendsz keek om, toen hij
daar stapvoets heen reed met den zwaar
gewonden Broeder.
„Zie toch eens," zeide hij tot zijn zoon:
„wat een brand. De stad brandt af als
'een bos droog stroo. Het is ook zoo vree-
se lijk droog geweest neen, daar is geen
houden aan," en hij hief de verstramde
armen weeklagend naar boven.
In Elburg, in Nijkerk, in Amersfoort
en Zwolle zag men de rookzuilen der
ondergaande stad, en Mr. Johan Schras-
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG.
Abonnementsprijs
Per 3 maanden fr. p. post
Losse nummers
ƒ1.25
„0.05
Prijs der Advertentiën
15 regels ƒ0.50, iedere regel meer 10 ct.
3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend.
Bij abonnement voordeelige voorwaarden.
Familieberichten van 110 regels ƒ1.
iedere regel meer 10 ct.
wooi'd daarop luidde dan: „Vive Fran-
pois!" of welke naam als wachtwoord
gold. (Hand.)
Uitvoer gewenscht.
Is de uitvoer gestremd, dan eet ook
de arme goedkoope waar.
Fruit, visch, garnalen, werden de laatste
dagen voor een „schijntje" verkocht; de
„arme" kan nu ook eens perziken eten
en goedkoop visch.
Niemand echter juiohe dergelijke fei
ten toe. Zij zijn een ramp.
Luisteren wij naar „Het Volk", welk
blad zeer gezond over deze quaestie re
deneert. .Wij lezen
Want zij die meenen, dat de groote
daling van de prijzen der produkten
van land- en tuinbouw een zegen was
en blijven zou voor de weinig koop
krachtige bevolking van Nederland, heb
ben niet gelet op de gevolgen, die de
bedrijven van land- en tuinbouwers, en
de zuivelindustrie van deze prijsdalin
gen aanstonds hebben ondervonden. Zij
hebben alleen de belangen der ver
bruikers in het oog gehouden en voor
die der plattelandsbevolking, die biet
de voortbrenging van land- en tuin-
bouvvprodukten 'haar brood moet ver
dienen, de oogen gesloten; terwijl de.
prijsdaling, die van een uitvoerverbod
het gevolg zou zijn, de plattelandsbe
volking aan groote armoede zou bloot
stellen en den voortgang der produktie
ten platteland© in gevaar zou bren
gen.
Land- en tuinbouw zijn in Nederland
in de laatste' jaren in sterk toegenomen
mate op den uitvoer ingericht. De hoe
veelheden, die zij voortbrengen, zijh
voor het binnenlandsteh verbruik te
groot en zouden zelfs bij sterk vermin
derde prijzen door de binnenlandsche
markt niet kunnen worden opgenomen.
Vooral niet nu, door de groote werk
loosheid in de steden, de koopkracht
van vele tienduizenden aanmerkelijk is
gedaald. f
Het verbod van uitvoer zou dus on
vermijdelijk tot inkrimping der ptoduk-
tie moeten leiden. En heeft inen er
nu wel over nagedacht, welke gevol
gen dit zou meebrengen? Laat ons al
leen maar eens nagaan, wat er ge
schiedt als de zuivelfabrieken hunne
produktie op groote schaal gaan in
krimpen. De eersten, die dan het gelag
betalen zijn de arbeiders in het zuivel
bedrijf, die werkloos worden.
Met hen worden de boeren getroffen,
die gewoon zijn de melk hunner' koeien
aan de fabrieken te leveren. Krijgen
dezen voor de melk igeen geld, dan
ontbreken hun de middelen tot het be
talen van arbeidsloonen, wat zich weer
op 4© boerenarbeiders wreekt. Boven
dien missen dan de boeren de midde
len om veevoeder en kunstmeststoffen
te koopen. Zij moeten dan de beesten
voeden met gewassen, die voor men-
schenvoeding bestemd waren: met
graan, 'ïnet eieren, met melk. Zij moe
ten, door gebrek aan geld en aan het
vooruitzicht van loonende opbrengst,
landbouwprodukten on geoogst, akkers
onbewerkt en onbemest laten. Kortom,
het gansche landbouwbedrijf wordt ge-
désorganiseerd en de voortgang en ont
sert, de achtbare raad, secretaris en kw>
niekschrijver der stad Harderwijk heeft
de ontzaglijke ramp in dezer voege be
schreven
„1503. Nadat men den geheelen win
ter laeuw en verdraeglijck weder had
gehad, is in 't eijnde soo'n schielijcke
en sbercke Vorst gekomen, dat de Zuyder
Zee, bijkants den geheelen M a e r t door
bevroren leggende, sleden, paerdenen aller-
leiji swaere vragten kon dragen. Op
Petri avond den laatsten July
wierd deze goede Stad van soo'n feilen
'brand getroffen, dat allerhande, selfs
uytheemsche Jaer-boecken daer van met
deernis gewagen. De Keroken en Clooste-
ren lagen in kooien; de Kloeken vielen
uyt den Toeren ter aerden, daar al 't
houtwerek in verbrandde; 't getal der
verongehicte Burgers wierd op vijf g. .ses
honderd (hoewel seeker Jaerboekje van
Holland meld van vijïthien honderd
menschen) begroot, ende na het gemeine
verhael syn drie honderd en vijftig La-
tynsche Leerlingen in de achole dooir1
den brand veiTast en verstickt; tot wel-
cker gedagtenis driemaelen jaarlicks op
St. Petri de kloeken (eertijds door de
Leerlingen selfs) werden getrocken; de
kinderen lagen dood op de straten, voor
een gedeelte wpgens den brand onken-
baer; veele soo Geestlycke als Wereld
lijke Mans- en Vrouwspersonen waren
door den damp gjesmoort, sonder dat den
wikkeling ervan wordt voor geruimen
tijd ernstig in gevaar gebracht.
Hieruit blijkt tevens hoe onjuist de
verwachting is dat het uitvoerverbod
de verbruikers van produkten van land
en tuinbouw ten goede zou komen.
Kunnen de zuivelfabrieken, de tuin
ders !en de boeren voor hunne produk
ten niet die prijzen maken, welke voor
den voortgang hunner bedrijven wor
den vereischt, dan zullen zij de pro
duktie gaan beperken, zoodat de prij
zen weer stijgen gaan. Het uitvoerver
bod heeft dan alleen ten gevolge ge
had, dat de voortbrenging is belem
merd, zonder den verbruikers het bui
tenkansje van lage prijzen voor lan
ger dan enkele dagen te hebben ver
zekerd.
Nog op een ander belang wijst de
schrijver
Men zal gaan inzien, dat geene maat
regelen aanbeveling verdienen ,die de
ontreddering ,van voortbrenging en ver
keer grooter zouden maken, maar dat
niet alle kracht gestreefd moet worden
naar herstel van het economisch leven.
Dat in een land als het onze, hetwelk
grondstoffen en hulpstoffen voor zijh
nijverheid uit het buitenland moet be
trekken en ook belangrijke voedingsmid
delen van elders aangeveerd meet krij
gen, het stopzetten van den uitvoer
ook den gewenschten invoer zou ver
hinderen, is een waarheid, vooral klem
mend, nu het internationaal erediet-
vrezen aan ernstige storingen lijdt. Van
grooter beteekenis dan ooit is nu 'de
regel, dat ingevoerde artikelen met uit
gevoerde waren moeten worden be
taald.
Ook is er op gewezen, dat het voort
zetten van onzen uitvoer, zoo naar het
Oosten als naar het Westen, kan bijdra
gen tot de eerbiediging onzer neutrali
teit. Hoe regelmatiger het handelsver
keer tusschen ons land en oorlogvoer
rende landen wordt onderhouden, hoe
grooter het belang dezer landen is om,
ter wille van hunne eigene goederen
voorziening en ter wille van hun eigen
economisch leven, Nederland in den
strijd niet te betrekken.
Het spréékt echter vanzelf, dat in
dezen tijd, nu voor de aanwezigheid
v'an een voldoenden voorraad levens
middelen in ons land moet worden ge
zorgd, alle uitvoer aan scherpe con
trole meet zijn onderworpen. De l'egee
ring heeft tot plicht er voor te waken,
dat niets meer en niets anders wordt
uitgevoerd, dan met het oog op een
behoorlijke voorziening in de behoeften
van ons eigen volk, door ons land
kan worden afgestaan.
Meer dan Van een uitvoerverbod, dat
het gansche economisch leven nog erger
zou ontwrichten dan het reeds ontwricht
is, verwacht de schrijver van steuncomi-
té's, de gemeenten en het rijk.
Het schijnt ook ons duidelijk dat ook
inzake uitvoer, gelijk in alles wat het
oeconomisch leven aangaat zooveel moge
lijk naar terugkeer tot het normale moet
worden gestreefd, en wij zooveel moge
lijk, dus ook bij het doen onzer inkoopen
en het betalen onzer rekeningen, en het
bevorderen van den uitvoer, net moeten
brand 't lichaam; had beseert; daer bleven
niet over de 30 of 35 (de .Rentmeester
Maurits Mariss schrijft van 40) huysen
staen, die van steen en steeuvig muyr-
werek waren (hoewel andere 't getal ver-
kleynen) 1). Soo dat men in vier uyrhen
tijds soo'n grote én volckrycke Stadt in
een as-kolck en puynhoop sag verandert.
Daer hielp raed, sterekte nog kloeckheit;
als men water sou scheppen, waren de
puthengels afgebrand; loock was de Zee
toenmaals verder afgelegen; behalven dat
de verbaastheid yder leen in wanordra
hield ende een ygelyck meer na© syn
eygen als gemeine saecke omsag. Nae
den brand was er geen minder jammer en
'gekerm, als men de huysen en straten!
ruymde, ende onder den puyn dagelicks
den feen syn Vader of Moeder, den ande
ren syn Vrouw of Kinderen, en vorder©
Na-bestaanden genmoord vond leggen.
Zijnde de verwerring soo groot, dat men
©en geruymen tijd Richt- nog Raed-huys
opende. Den oorsprong van dit vuyr is
onbekend; 't welck aan alle vier hoecken
.der Stadt te gelyck ontstoken (hoewel
andere melden, dat 't allereerst in de
Vuller-strate begonnen is) ende als een
De beroemde Geldersche geschiedschrijver
A. van Slichtenhorst zegt in zijn veertien boeken
van de Geldersche geschiedenissen, dat op drie
of vier huizen na geheel Harderwijk in de
asch werd gelegd.
doen of er geen oorlog was. Wij zijn het
eens met den blijkbaaT bevoegden schrij
ver in „Het Volk".
De duur van den oorlog.
Talrijke voorspellingen heeft men al
kunnen lezen.
Een Zweed, die twintig jaar te Parijs
heeft gewoond, schreef het volgende, hét
geen natuurlijk geheel voor rekening van
den schrijver blijft:
„In Frankrijk, waar men zich reeds
lang aan het vooruitzicht op den oorlog
tegen Duitschland had gewend, is men
overtuigd, dat de oorlog niet binnen zes!
maanden uit zal zijn. Men gelooft namelijk,
niet aan een overwinning der Duitschers,
maar geeft zich tevens rekenschap, met
een geduchten vijand te doen te hebben.
Niemand is dwaas genoeg, evenals in 1870
aan een militaire wandeling naar Ber
lijn We denken. In het gunstigste geval
verwacht men een duur gekochte en met
inspanning van alle krachten bevochten
zege. Men weet dat geheel Elzas-Lotha-
Tingen één vesting is; daar zouden de
Fransche legers, zelfs als zij overwinnaars
gebleven waren, maanden lang noodig1 heb
ben om door te dringen.
„De tweede mogelijkheid: dat de Fran
schen de nederlaag lijden, ziet men in
Frankrijk 'natuurlijk niet gaarne onder de
oogen. Deed men het wel, dan zou men
de beschouwingen over den duur van den
oorlog moeten wijzigen. Want als de
Fransehen ©en of meer groote nederla
gen lijden, zulten zij; gaarne zoo spoedig
mogelijk vrede sluiten en zich vooigoed
neerleggen bij het gemis van Elzas-
Lotbaringen, misschien zullen zij zelfs
geneigd zijh een Fransche kolonie (bijv.
Kongo of Madagascar) aan Duitse.hlandi
af te staan, als hun het grondgebied in
Europa ©n Noord-Afrika gelaten wordt. In
dien Duitschland echter een provincie van
Frankrijkinocht eischen (bijv. Champagne)
of ander© voorwaarden stellen, die men
in Frankrijk als on'teerend zou moeten be
schouwen, zou de oorlog zelfs niet uit
zijn, al hadden de Duitschers Parijs ook
bezet."
Gevangenneming Gen. Leman.
Over de gevangenneming, van gjeneraal
Lenian, den 64-jarigen commandant der
vesting Luik, meldt de „Aachener Post"
het Volgende:
Generaal Leman werd door de bestorm
de Duitsche troepen half verstikt onder
de puinhoopen van het platgeschoten fort
gevonden en in veiligheid gebracht.
De Duitsche officieren behandelden hem
zeer kameraadschappelijk en laafden hem
uit hun eigen veldflesschen.
Vervolgens 'werd de gevangene naar ge
neraal von Emmich gebracht, wien hij zijn
degen overhandigde. Ter erkenning ech
ter, dat generaal Leman den opgedragen
plicht als commandant der vesting Luik
tot het laatste oogenblik vervuld heeft,
ofschoon hij wist, dat alles verforen was,
liet generaal von Emmich hem den degen
behouden, een Duitsche ridderlijkheid,
welke generaal Leman niet verwacht had,
en die hem dus des te meer trof.
Nadat de gevangene van de psychische
en physische vermoeienissen der laatste
dagen door geneeskundige hulp hersteld
blicksem door 't bolle riet ende stroye
daken voort gelopen was. De overgeble
ven© waren daer en boven in een geen
kleine last ten Tijden, hebbende haar
schuil-plaats met all haar besit verloren,
't Teenigste, dat haer nog overig en
troostelyck ware, was de liefde en deer
nis onder haer, die so*o groot was, dat
er Tafelen in het ppenbaer wierdeh ge-
plaetst, op welcke (als wel onder de
eerste Christenen) een yder toebragt 't
geene hij had, en maer aen Qeestlyck
en Wereldlyck, Groot en Klein, 't samen
gingen sitfcen2)."
Hoofdstuk XXIX.
Broeder Clementinus was naar 'sHee-
ren Loo gebracht en in de krankenzaal
gedragen, die op 'dit oogenblik zondeif
zieken was. D(e gewonde lag daar in
woeste koortsfantaziën, terwijl zijn over-
geprikbeld brein het reddingswerk, waar
bij hij als een held was gevallen, nog eens
doorworstelde.
De Burgtheer had zijh zoon gezien,
doch door dezen niet herkend, was hij
naar het belendende vertrek gegaan: ver
pletterd door de wetenschap, dat zijn kind
voor hem onbereikbaar was. De Broe
ders betuigden hem hun hartelijke deel-
2) Hardervicum Antiquum ofte Beechryvinge
der Stadt Harderwyck. Tweede Deel bi. 54—56.
was, werd hij Van Luik naar Aken over
gebracht, waar hij in het hotel „Grosizér!
Monarch" gelogeerd werd. Vandaar werd
hij1 naar Keulen gebracht.
Een talrijk publiek had zich voor het ho
tel opgesteld om generaal Leman voor
zijn vertrek te zien. De nieuwsgierigheden
der menigte werd echter niet bevredigd,
daar men maatregelen getroffen had om
den gevangene ongemerkt uit het hotel
te brengen.
De Duitschers maken vorderingen.
Het is thans wel zeker, dat de Duit
schers op het Westelijk oorlogsterreinl
met succes gestreden hebben, en de vol
gende lezing uit Duitsche bron zjel
moge nog wat eenzijdig zijn zal heusch
niet zoover bezijden 'de waarheid zijn.
De opmarsch der Duitschers is zoowel'
ten Noorden als "ten Zuiden van Longwy
voortgezet. De aanval der Duitschers was
zoo onstuimig, dat de terugtocht der
Franschen hier en daar evenals bij den
slag ten Zuiden van Metz in een wilde
vlucht ontaardde. De vey vooruitgezondem
divisie cavalerie vond den weg, waarlangs
de terugtocht had plaats gehad, bezaaid:
met weggeworpen geweren ©n andere wa
pens, schietvoorraad en ransels.
De overwinningen van den Beijlerschen
en den Duitschen kroonprins bij de voor-
waartsche beweging van de Duitsche troe
pen hebben scheuren doen ontstaan in
het front ,van het Fransche leger.
In aanmerking moet nog worden ge
nomen, dat de Duitsche infanterie gedeel
telijk is opgetreden in een boschrijke
streek, zonder dat de beweging door ar
tillerie kon worden voorbereid. j
Een der legeraanvoerders berichtte op
den lavond van den grooten slag, dien hjj
gewonnen bad, zijn overwinning op de
volgende wijze: „Bevolen linie is be
reikt." De Vossische Zeitung merkt naar
aanleiding van deze woorden op: „Wat
ligt biet in deze woorden. Welk een be
scheidenheid en welk een plichtsgevoel.
Het is alsof een bevel op een exercitie-
terrein is uitgevoerd."
De Duitsche kroonprins telegrafeerde
over zijn overwinning aan de kroonprin
ses: „Leger schitterende overwinning be
vochten. Franschen teruggeslagen, sloe
gen gedeeltelijk op de vlucht."
De koning van Wurtemberg kreeg het
volgende telegram: „Algeheel© 'overwin
ning. 13de legercorps heeft bewonderens
waardig gevochten. Ben trots zulke troe
pen onder mijn bevel te hebben. Wil
helm (Duitsche) kroonprins."
Een Duitsch officier aan het woord.
Aan een brief van een Duitsch offi
cier aan zijn familie ontleent het Düssel-
dorfer Tageblatt het volgende:
„Wrj moeten wel alle dorpen platschie
ten, zooals gisteren; want de burgers,
vooral de vrouwen schieten op de
oprukkende troepen. Gisteren schoten bur
gers van den kerktoren bij X. op infan
terie en vernietigden een halve compag
nie brave soldaten. De kerels werden naar
beneden gebaald en gefusilleerd en de
plaats in brand geschoten. Een vrouw
hakte een gewonden uhlaan het hoofd af.
Zij werd gepakt en moest het hoofd in
haar boezelaar naar Y. dragen en werd
daar gedood. Ondanks dit alles trekken
wij voort. Mijn fameuze kerels zijn moedig.
Zij snakken naar wraak. Zij beschermen
neming, en de Pastoor van Ermelo, die
in den avond was gekomen, _eveneens. En
de Kommandeur gaf bevel, de brug niet
op te halen, en de poort open te houden,
want half Ermelo stroomde toe, om te
vernemen, hoe het met broeder Clemen
tinus ging. Zij wisten 'nu allen, wie de
ware moordenaar van den Jonker van
Speutde was geweest, en niemand ver
baasd© er zich ©ver, dat broeder Clemen
tinus onschuldig was. Zij: hadden er im
mers npoit adders over gedacht, en hij,
de vader, alleen was blind jjeweest.
Het Was een stille, rustige avond, en de
Burgtheer vond er een smartelijk genot
in, om zich tusschen die eenvoudige
ibmdlieden te begeven, en hen fe vragen;
waarom zij toch zooveel van broeder Cle
mentinus hielden. Q, zij wisten niets dan
goeds Van hem te vertellen. Hij had hen
in 'hun armoede bijgesta;in; hun droef
heid gedeeldolie en balsem in hun won
den gegoten. En terwijl zij den Komman-
deur smeekten om! morgen terug te mogen
komen, gingen zij heen, oprechte woor
den van deelneming fluisterend om het
lot van hun weldoener. I
Het werd stil op den kloosterburgt;
zacht bewogen zich de kronen van het
geboomte, en de sterren flikkerden hoog
aan den hemel.
(Wordt vervolgd.)