Ao. 375 Maandag 34 Augustus 1914 38e Jaargang De Groote Oorlog. Voor de Militairen. Uitgave van de Naam]. Venn. LUCTOR ET EMERGO gevestigd te Goes. Hoofdbureau te Goes: LANGE VORSTSTRAAT 219. Bureau te Middelburg: FIRMA F. P. DKUIJ - L. BURG. Drukkers: Oosterbaars Le Cointre Goes. De Zeeuw VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG. Abonnementsprijs Per 3 maanden fr. p. post1.25 Losse nummers0.05 Prijs der Advertentiën 15 regels ƒ0.50, iedere regel meer 10 ct. 3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend. Bij abonnement voordeelige voorwaarden. Familieberichten van 110 regels 1. iedere regel meer 10 ct. Da,t gaat niet langer! Tallooze brieven bereiken ons dezer dagen met verzoeken om kostelooze toe zending van kranten aan Militaire Tehui zen, Leeszalen, enz. ten behoeve van onze militairen. Reeds gingen wij op enkele verzoe ken in, doch de stroom van aanVragert is te groot, om aan allen tegemoet te komen, hoe gaarne wij dit ook zouden doen. Juist in deze dagen worden van de bladen groote offers gevraagd, willen zij blijven voldoen aan de gestelde eischen, en juist nu zijn de inkomsten, evenals 'dit in ieder ander bedrijf het geval is, aanzienlijk geringer. Wat nu te1 doen! Onze militairen moeten geholpen wor den. Allen die ver van huis en haard verwijderd zijn, rijn zeer verlangend niet alleen het oorlogsnieuws, maar ook het nieuws uit de provincie te lezen en niet alle ouders, familieleden of kennissen zijn in de gelegenheid hun betrekkingen lec tuur te verschaffen. Laten de meergegoeden nu ook op dit terrein iets doen voor onze militairen. Gaarne zullen wij kleine en grootere bedragen in ontvangst nemen, en onis! belasten met de verzending van bladen naar leesinrichtingen, die daarom ver zocht hebben. Voor 1.25 b.v. stelt men een Militair Tehuis of Vereenigmgsgebouw in de gelegenheid gedurende drie maan den „De Zeeuw" te ontvangen, stel dat de mobilisatie nog zoo lang duurt, wat wij natuurlijk niet hopen. Het «gpreekt vanzelf, dat we ook ge ringere bijdragen gaarne tot dit doel zul len aanwenden. Draagt elkanders lakten Oorlogsschatting. Is 't billijk de overwonnen stad, pro vincie, mogendheid nog een oorlogsschat ting op te leggen? Deze vraag rijst naar aanleiding van het feit, dat de stad Luik tien miljoen, en de provincie 50 miljoen francs aan het Duitsche legerbestuur moet betalen. Geleerden in het krijgsrecht zijn het er over eens, dat zulks is toegestaan in alle gevallen waarbij van vervanging der meestal onmogelijk op te brengen leve ringen van levensmiddelen sprake is. Derhalve wanneer sprake is van schade loosstelling. Door dezen maatregel voorkomt de over winnaar, dat beesten, enz. worden opge- eischt van arme gemeenten, of van rijke gejmeenten, die heelemaal geen beesten of dergelijke hebbenof ook dat rijke stinken weigerden en dan de arme voor de rijke moeten betalen. In dit geval is het billijk da.t Luik, welke stad geen beesten of levensmid delen kan geven, geld geeft, voor hetwelk de Duitschers zich dan elders levensmid delen, ossen, enz. kan aanschaffen. „Het Handelsblad" haalt op hoe een Duitsch schrijver Brix zich dit voorstelt. „De in eerste linie voortrukkende cava- lerie-divisies nemen alles, wat zij of de haar volgende troepen kunnen gebruiken, tegen quitantie wég of leggen er beslag op. De in tweede linie volgende troe pen, welke meer georganiseerde betalings diensten bezitten, honoreeren deze quitan- ties, bij wijze van voorschot uit de eigen kas, of geven een order tot betaling op' de derde linie van bezettings- of étappe troepen, en deze eindelijk heffen de voor die betaling noodige geldmiddelen door' regelmatige contributies van het vijande lijk land." Natuurlijk met dien verstande, dat, waar niet is, de keizer zelfs zijn recht verliest. De (Nederlandsche) generaal Den Beer Poortugael is 't er mee eens. Hij noemt dit een oorlogsschatting, welke een meer gelijkmatiger! last op de bevolking legt dan requisites (opeischingen). En wanneer de oorlog uit is, eischen de gebrandschatte steden of provinciën hot door hen bij den vijand gestorte weer van den Staat terug. Tot waarborg der betaling kunnen gij zelaars worden genomen, of inkwartie ringen opgelegd, of bezettingen achterge laten; in geen geval evenwel mag met platschieten of dergelijk euvel worden ge dreigd. Met verlof. Met genoegen zagen wij in sommige gemeenten enkele miliciens en landweer mannen met een of twee dagen verlof in de ouderlijke of echtelijke woning terug- keeren en Zondag naar de godsdienst oefeningen opgaan. Zij hebben 't daar kunnen vernemen, hoe de natie, hoe de kerk waarvan zij lid zijn, hoe de stad- of dorpsgenooten met hen meeleven. Wel was het een teleurstelling voor de miliciens uit de meer zuidelijke plaat sen, dat hun verlof weer ingetrokken werd, doch de meer noordelijke landsver dedigers, mochten rustig van hun rust dag genieten. Wij hopen zeer, dat de leger-autoriteiten met dat geven van een- of tweedaagsch verlof zullen voortgaan. Natuurlijk wan neer de dienst het toelaat en de omstan digheden het niet verbieden. Zulk een verlofdag sterkt en vernieuwt den familieband en den nationalen band tevens. Onze jongens en vadèrs keeren weer met te blijder moed tot de dagtaak van den soldaat terug. Zij hebben zich weer eens met eigen oogen kunnen overtuigen, dat alles goed gaat, en weer eens enkele orders kunnen uitvaardigen, die noodig waren voor den goeden gang van hunne zaken. Tabak en sigaren. Er is een commissie opgetreden, de chef van den generalen staf voorop, om onze soldaten en jantjes geregeld van gratis tabak; en sigaren te voorzien. Goed zoo. Wij kunnen niet dankbaar genoeg zijn voor den goeden geest, die onze landszo- nen bezielt. Om er dien goeden geest in te houden, daar moeten wij wat voor over hebben. Men steune derhalve dit pogen. Immers, er zijn er onder onze miliciens die het best betalen kunnen. Maar er zijn er ook die zich de weelde van een pijp of sigaar maar moeilijk kunnen ver oorloven. Voor dezulken gelde dan de oproep om steun. Men bedenke daarbij wel: Janmaat en Soldaat lusten kwatta ook. Geen aangename verjaarde g. Wij denken aan 2 Augustus: de Ko ningin-Moeder; aan 31 Augustus: de Ko ningin maar ook aan 18 AugustusKeizer Franz Jozef van Oostenrijk. Deze grijs aard mocht j.l. Dinsdag 84 jaar worden. Wat 'n stormen zijn er niet over dat hoofd heengegaan gedurende zijn meer dan 66 jarige regeering 1 Hoe vaak drong de Dood niet in een zijner Paleizen. Hoe vaak niet velde de sluipmoord le den van zijn geslacht. Zelfs in 't dier baarste dat hij bezat werd hij getroffen: een lieve vrouw, een eenige zoon; een broeder, een beminde troonopvolger vie len door 't wapen van den Moordenaar. Eenzaam staat hij daar; nog niet ge bogen onder den last der jaren; gelijk Da Costa zingt: „Met het hoofd in de Wolken, den voet in de kolken, staat bij 't golvengeklots naakt doch eenzaam de rots". Er is eelt tragische symetrie in dit vorstenleven. In 1848 op den troon ge komen, verontrustte hem al dadelijk het geklikklak der zwaarden, en stroomde in de 'straten zijner residentie het burger bloed. Tot de Rus hem te hulp kwam en 'den 'burgeroorlog beëindigde. Sedert dien tijd schreed Oostenrijk voort op de baan van den vooruitgang, doch telkens door oorlog gestuit; 1859, 1864, 1866 wa ren moeilijke jaren. Solferino, Duppel, Kö- nigsgratz zijn zoovele bloedige mijlpalen op dien weg. En nu komt aan het eind van 's Keizers levensbaan weer het bloed zijner landszonen den voet zijns troons ojnspoelen. Alleen met dit verschil: in 1848 stond zijn volk tegenover den Rus, en was het de Rus, die den vorst be schermen kwam; nu staat het volk tegen den Rus om zijn vorst geschaard. Tusschen deze twee gebeurtenissen lig gen zes en zestig moeilijke regeerings- jaren. En onder deze omstandigheden herdacht nu de grijze vorst zijn geboortedag! En onwillekeurig gaan onze gedachten terug naar de Augustusmaand van het jaar 1870, toen ook een grijsaard, zij het ook van slechts 73 jaren, de Pruisi sche Koning Wilhelm I, in een oorlog met Frankrijk gewikkeld was, doch met vrij- wat gunstiger vooruitzichten het einde er van tegemoet zag. Wat De Standaard z»gf „De Standaard" mengt zich. eindelijk, met onderstaand voorzichtig woord in het koor harer zusteren. Amsterdam, 22 Aug. 1914. Aan den diang, ook op ons Uitgeoefend, om een oordeel te vellen over den stand en het recht van partijen in den uitge broken wereldoorlog,bieden we weeg- stand. Zoolang het oris land gelukt, neu traal te blijven, veegt ons neutraliteit ook in- het publieke woord. Tal van scriben ten ia onze kleine Pers van alleïiei rich ting weten dan ook niet, welk gewaagd spel zij spelen, door slag op slag, nu rechts dan links, de klappen van hun critiek uit te deelen. Voor zulk een woordkrakeel is de toestand veel te erns tig. En mochten we, wat Hoogere Macht verhoede, tenslotte toch ook zelf in de zen bitteren oorlog gewikkeld worden, dan zal het, bijna vast, niet van onze sym pathieën, maar schier eeniglijk van den loep der feiten afhangen, aan wat zij we te staan komen. Schendt één der twee oorlogvoerende partijen onze grenzen; zijn we op een gegeven oogenblik niet bij machte, dit met wapengeweld te keer te gaan; en wordt hierdoor aan de andere partij' een aanmerkelijk militair nadeel berokkend, dan 'zal wie schade leed, dit allicht ijlings op ons zoeken te wreken, en zijn we van zelf in den oorlog gemengd, eer we er op verdacht zijn. Bij een oorlog zoo vlak op onze grenzen gevoerd, kan onverhoeds heel een legercorps van 30 a 40.000 man door de tegenpartij over onze grenzen wor den geschoven. Weigert dan zulk een corps zich door ons op staanden voet te laten ontwapenen, of komen onze troepen daarvoor te laat, dan kan zulk een corps over ons gebied naar zijn eigen leger' terug trekken, en is er casus belli voor ons land 'met de teleur gestelde partij. Onze regeering hield zich voortreffelijk. De keuze van Snijders als bevelhebber kon niet heter. De onmiddellijke mobili satie was een meesterzet. En Minister Treub maakte zich oeconomisch op geheel eenige wijze verdienstelijk. Men voelde zoo, hoe heel het Kabinet door hét initia- -tief van onze Koningin geïnspireerd was, en heel 't volk stond als één man om haar Troon. Maar hiermee is nog, in het minst niet gezegd, dat we eiken misgreep op de g'renzen keeren kunnen. Onze troe penmacht op de grenzen is sterk, en in deze 14 dagen weder tamelijk goed „einexcercirt". Er is gedaan wat gedaan kon worden. Een ieder is nu op zijn qui Vive, en voor angstvallige vreeze is er geen oorzaak meer. Nu alle maatregelen naar behooren genomen zijn, voegt ons de kalm© gerustheid van den kapitein bij stormweer op de brug. Maar met dit al hebben we, wat onaf hankelijk van onzen- wil gebeuren kan, niet iir onze macht. Overmacht kan ons kwade parten spelen. Ook hierop voegt het ons, bedacht te zijn. En juist daarom is het zoo gebiedende noodzakelijkheid, dat de geest van ons volk noch naar rechts noch naar links geprikkeld worde. Men zag het nu aan Belgisch Visé en Canne, tot wat gruwel der wreedaardig heid een verkeerde stemming en houding van het ongewapende volk leiden kan. Overkomt ook ons de jammer van den oor log, dan meet ons leger, en ons leger alleen, het uitvechten, en reeds nu hebben we toe te zien, dat we niet door voorbarige oordeelvelling in het publiek een eventueelen vijand, waarvan op dit oogenblik nog niemand weet wie 'tzijin zou, hegen ons verbitteren. Men heeft in dezen geweldigen oorlog niet met grijpbare motieven te doen. De harde noot, die Oostenrijk aan Servië te kraken gaf, blijkt nu de eigenlijke vonk in het kruit te zijn geweest, en van ach teren veelt een ieder, dat 't niet aanging van den Servischen staat te eischen, dat hij vreemde agenten op eigen erf met macht zou bekleeden. Servië kon op dit punt niet' tioegeven. Maar vlak hiertegfenovèfl staat de wedervraag: Kon de Keizier van Oostenrijk laten wat hij deed, waar heel de toekomst van zijn Rijk, ats hij te ster van kwam, op 't spel stond De annexatie van Bosnië en Herzegowina, die voor een tweede Groot-Servië alle toekomst af sneed, was 'tractaatscbending geweest. Maar toen die positiecoup, uitgelokt door den Balkanoorlog, eenmaal gedaan was, kon Oostenrijk toen nog terug? Moest het toen niet doortasten? Hing er toen de toekomst Van heel het machtige rijk niet aan? Twee onvermijdelijkheden hotsten hier op elkander, en de oorlog was er, en slceg over de grenzen naar noord én west. t En feren critiek stond 'het met de Belgen. Tegen België is klare schending- van het volkenrecht gepleegd. .Niemand die het betwijfelt. De Rijkskanselier zelf was de eerste om 't volmondig te erkennen. Doch ook hier stond men voor een schee ven toestand. Brialmont had, door Luik en Namen tot twee formidabele vestin gen te maken, naarDuitschlands kant België's grenzen afgesloten, maar daaren tegen de veel breedere Fransche grens geheel onverdedigd gelaten. Vandaar het gevaar, dat het Fransche leger noordelijk door kon breken, en dat België het dan niet zou kunnen weerstaan. Gaat nu in zulk 'een geval het Salus reipubli- cae summa lex jesto, d.i., „nood breekt wet", door of niet door? Raadpleeg de historie. Vraag, wat in zulk noodgeval schier elke wereldmacht deed. En oordeel dan zelf, of wij', journalisten, de gegevens bezitten, om, in 'zoo pijnlijk geding, ons het recht van beslissing aan te matigen? Vraag hoe we zelf vaak deden in onze Oost. Dit alleen staat vast, dat in de historie schier elke Mogendheid om wrake riep, als ze' er hij1 leed, maar zelve even zoo toetastte, als 't om zelfbehoud ging. En daarom verzwijgen we 't niet, dat het volken-recht geschonden is, èn tegenover Servië èn tegenover België, gelijk nog» voor kort tegenover Marokko en Cyre- naica. Maar wat we niet doen is, ons partij stellen. Het volkenrecht zelf staat daarvoor als Rechtsinstituut nog veel te wankel. Bovendien, dit alles zijin bij-motieven, waaruit deze schrikkelijke wereldoorlog' toch nimmer te verklaren zou zijn, en eerst de geschiedschrijver van een latera eeuw, wien alle diplomatieke gegevens ter beschikking staan, zal het werkelijke motief van dezen verwoeden krijg kunnen vaststellen. Er zijh hier krachten Wer kende van 'een geheimzinnig karakter, die met alle menschelijke berekening den spot drijven. Gelijk er in de natuur, nu en dan, elementaire machten van aard- heving, cycloon of zeetrilling opkomen, waartegen elk voorbehoedmiddel faalt, zoo werken er niet zelden ook in het internationale leven, elementaire krach ten, die geen Staatsman of Veldheer be dwingen kan, en waarbij alle volk voelt, dat ten slotte ieen bovenmenscbelijke macht het lot der natiën beheerscht. Van die Hoogere macht zijn in den loop der eeuwen zoo telkens de ontzettend- ste bevingen' der volken uitgegaan, en het kan daarom geen kenner der historie bevreemden, dat ook thans zulk een cy cloon de natiën op elkaar werpt. Wat ons alleen troosten kan, is dat na zulk een heftige koorts in het interna tionale leren gemeenlijk een gezonder volkerenleven opbloeide. Mogen we dan niet vertrouwen, dat 't ook dit keer zoo zijn zal? Een vergiftigde toestand Was ingetreden. Een demoraliseerend© krankheid had het leven der yolkeren aangegrepen. Dit booze kwaad zal door de hoog gaande koorts, die nu uitbrak, onder Gods bestel wijken, en zuivering van den toestand zal ook nu de uitkomst zijn. Gaan we dan ook nu, onder Gods ge leide, door den somberen mist, die nu de lerenssfeer verdonkert, dien beteren toe stand t)egen. De moed er uit? Generaal Staal schrijft in „Het Vader land „Eerlijk gezegd, ik heb mij van het begin van den oorlog af ongerust ge maakt over den geest van het Belgi sche volk, altijd aannemende, dat de verslaggevers ons dien juist weerge ven.' De toon van het viotoriegejubel, zelfs na den val van Luik, vond ik zoo angstig, laat ik maai' zeggenhoog'. „Maar nu: die terugslag, die vluch tende, angstige en wanhopige bev.ol- king; die wilde vlees voor den vijand, zelfs Voor den enkelen uhlaandat weg stuiven voor de Duitsche troepen; dat neerhalen en verstoppen van de eigen vlag, nog vóór een Duitscher in t zicht is. „Zijn de Duitschers inderdaad zóó dierlijk wreed en onbarmhartig als zij volgens de verhalen uit België, welke in de vorige dagen tot ons kwamen, zich zouden hebben getoond? Plegten zij roof en moord tegen een weerlooze en onschuldige bevolking'. Zeker, zij heb ben, door oorlcgsnoodzaak gedwongen, blijkbaar streng gewoed tegen burgejrs die aan den strijd deelnamen op hunne wijze, d.w.z. op eene wijze die nu, een maal met toelaatbaar is, zelfs voor - het zachtzinnigste leger. Maar pleegden zij onnoodige wreedheid? „Naast verhalen over lage wreedheid kregen we er echter ook van geheel tegenovergestelden aard en ik vrees maar al tje zeer, dat er bericht- en ver slaggevers geweest zijn, die opzettelijk overdreven en die, om aan hun ver halen gewicht hij1 te zetten, meenden de ellenden van den oorlog zoo dras tisch, zoo helgekleurd mogelijk te moe ten Schetsen en daarbij aan hun eigen opwinding en fantasie vrij spel te mo gen laten, waartegenover veelal) stond! een groote onbeduidendheid en niet min der dikwijls ook een geheel verkeerde beoordeeling van hetgeen door ben werd waaigenomen in zake den loop des oorlogsgebeurtenissen „Zij hebben dan nu het loon VooiJ hun verderfelijk werk! Een bevolking) die lamgeslagen schijnt door angst en schrik en die, als men ons den toestand juist schetst, geen steun, geen kracht en geen hulp kan zijn voor het eigen le ger." Generaal .Staal heeft gelijk. De geest der Boerenbevolking, der vrou- men vooral, in 1900, was heel wat heter. Die der Vrouwen was zelfs tot 't einde uitstekend. Heldinnen! echte Kenau's! De Belgische vluchtelingen laten ons het voorbeeld na, hoe wij indien de nood aanden man kwam, hetgeen de Heeie genadiglijk verhoedeniet mogen doen. ill ilill De handen van onze soldaten moeten tot den einde gesterkt worden door dap pere burgers en burgeressen. Japan verklaart Duitsch'and den oorlog. Thans is het zeker, dat Japan Duitsch- land den oorlog heeft verklaard. Het antwoord van Duitschland op het Japansche ultimatum is gisterochtend door graaf Montgelas, hoofdambtenaar bij het ministerie van buitenlandsche zaken, aan den Japanschen zaakgelastigde medege deeld. De leden van het Japansche ge zantschap zouden vandaag Berlijn verla ten. De Duitsche regeering stelt tot de Nederlandsche grens een extratrein te hunner beschikking. In gezaghebbende Duitsche kringen is men ervan overtuigd, dat Kiautsjau onder leiding van den gou verneur Meyer Waldeck het zeer veel langer kan honden dan de Japanners zich voorstellen. Thans nemen negen rijken aan 'den groo- ten oorlog deel. Het Duitsche leger in den val? De Star van Vrijdag had het volgende Exphange-telegram, Donderdag uit Gent verzonden„De verbonden troepen hebben de Duitschers een nederlaag toegebracht. Deze zijn gisterenavond met zware ver liezen van Tienen (Tirlemont) teruggetrok ken". De Londensche bladen hadden dat be richt al Donderdagavond ontvangen, maar het op verzoek van het Persbureau ach tergehouden. Vrijdagmiddag had het tegen openbaarmaking echter geen bezwaar meer. Indien, redeneert nu de Star verder, de bondgenooten bij Tienen in aanmerke lijke sterkte zijn, komen de krijgsverrich tingen der laatste dagen in een nieuw licht. Woensdagavond ontruimden de Bel gische troepen Leuven, d. i. gelijktijdig met de Duitsche nederlaag bij Tienen. Brussel is Donderdag door de Duitschers bezet. Naar het schijnt, zijn dus, terwijl de Duit schers westwaarts rukten, de Bondgenoo ten van hun basis bij Namen Noordwaarts gerukt, om den uitersten rechtervleugel der Duitschers af te snijden. Deze opvatting wordt gesteund door het volgende officieele Belgische bericht, Vrij1- dagmiddag door de Exchange uit Gent overgeseind: „Het Belgische leger heeft stelling genomen om Antwerpen, ten einde met d ebondgenooten sa men te werken." De Duitschers bevinden zich dus tus schen twee legers. Brussel werd hun als een lokaas voorgehouden. Zij hapten er in. Nog een paar dagen en de val slaat dicht. Aldus de Star, volgens de „N. R. C." Duitschland-Rusland. Om de zaak ook eens van een anderen kant te kunnen beoordeelen, geven we hier het telegram weer, dat Grootvorst Nikolaas aan de Russische regeering zond over de schermutselingen aan de Duitsch- Russische grens: „Na een slag van twee dagen in den omtrek van Gumbinnen hebben de Rus sische troepen de overwinning behaald. Wij hebben het hoofd geboden aan 3 Duitsche legerkorpsen en vele kanonnen buitgemaakt. De Duitschers hebben zware verliezen geleden en zijn genoodzaakt te rug te trekken. Onze troepen vervolgen den vijand. Dit succes is behaald door het leger van generaal Rennenkampf. De

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1914 | | pagina 1