Binnenland. fciüdische vehikel heeft genoodigd en ze rijdt in den stoet, of een man en een vrouw met een naar klein karretje, waar op kleine kinderlichaampjes uitkruipen tu^schen enkele pakken goed en wat ge aredJEtuim tweehonderd zijn zij bij elkaar. Zij worden weer ondergebracht in Maastricht, zij worden gevoed, gekleed, zij zullen, hopen wij, wel voortgeholpen worden. Maar in de groot© zaal van de kweek school zijn er vrouwen, die als zij de kop met warme geurende koffie hef fen naar haar mond, uitbarsten in snik ken, en in een feilen snik vragen naar haar man Zij zijn vandaag'weer uit Visé gekor men, uit de stad die niet meer bestaat, die verwoest is tot het laatste huis, totaal afgebrand. Zij hebben er den nacht door gebracht, met drie honderd te zamen in een gestichtje dat bestemd was voor vijf tien ou,de lieden, en dat gespaard is', evenals het tot hospitaal ingerichte Col lege St. Hadelin. Ik heb geen verstand van militaire Strafmaatregelen. En ik zou. zoo graag willen aannemen, dat wat de Duitschers doen daar in dat ellendige stukje Bel- igië, dat 't noodig is. Maarik was gisteravond weer in Visé. De stad brand de nog. Soldaten gingen rond om te zien of wel dlles was afgebrand, wat nog niet brandde of nog niet genoeg brand de, dat staken zij opnieuw aan. |Het Grand-Hotel stond nog ongerept. Toen kwam een .groote vracht-automo biel. Soldaten werden geTequireerd, zij mopperden omdat ze 'tzoo druk had den met zoeken en wegbergen in hun ransels en tasschen van wat er nog ge bleven was in half afgebrande winkels en huizen, maar ten slotte, wat zij nu te doen zouden krijgen, was ook leuk werk. Zij moesten den wijnkelder en de andere keidere en de provisiekamers en de linnenkast, van het hotel leeg halen, eti alles in de vracht-auto pakken. De oorlog heeft zijn ellenden. Maar wat hier in België vertoond wordt, is erger dan de onvermijdelijke ellenden van den oorlog, 't Zijn uitwassen van den oor log, barbaarech, afgrijselijk. Zeker, ik weet 't. ik heb 't erkend, de "Belgi sche Walen zijn zulke doetjes niet. Er loopen beroeps-roovers onder, er zijn er bij die met graagte drie, vier dagen zich sohuil houden in een hooiberg, in een iboschje, om de kans te hebben een Duit schen. soldaat neer te schieten. Ik weet dat de positie der Duitschers in die Bel- isgche dorpen en kleine stadjes niet mak kelijk is. Maarik weet "óók dat de Duitschers dingen doen die de bevolking nazend maken, en dat dikwijls de officieren de menschen niet in hun macht hebben. Een Oorlogskiek. Donohoe, de oorlogscorrespondent van de „Daily Chronicle" verhaalt het vol gende Hij en een Belgische collega bevon den zich gisteren bij het Belgische le ger in Oostelijk Vlaanderen. Zij leden in een auto wat roud, en werden twee keer bijna door de Duitschers gevangen genomen. Bij beide gelegenheden werden zij door Belgische vrouwen gered. Op twee kilometer afstand van zeker dorp, dat vroeg in den morgen verrast w)as door Duitsche militaire wielrijders, lieg een vrouw, zoo snel zij kon uit de korenschuur, waar ?ij zich bevond, en schreeuwde den journalisten toe, stil te houden. Zij vertelde hun, dat de uhla- nen zich vlak vóór hen langs den straat weg bevonden. Zij zelve was uit het door de Duitschers bezette dorp gevlucht en bad zich in het veld verborgen om alle reizigers voor het gevaar te waarschu wen. Diezelfde vrouw behoedde ook een Belgische patrouille voor een hinderlaag, baar door de uhlauen gelegd. De twee journalisten lieten hun auto een eind terugrijden en wachtten daal den loop der dingen af. Al spoedig kwam een afdeeling Fransche cavalerie opda gen, die 't dorp omringde, 10 Duitschers doodde en de anderen uit het dorp ver joeg, waarbij nog meer Duitschers het leven lieten. De journalisten reden nu weer ver der en vonden aan den ingang van het dorp vijf Duitsche militaire wielrijders, die tot de maraudeure hadden behoord. De Franschen hadden hen verrast, ter wijl zij bezig waren aan hun middagmaal. Drie der vijf mannen waren dadelijk ge dood. De twee anderen hadden schoten in 't hoofd en lagen op sterven, zon der bewustzijn. Donohoe beschrijft verder een Fran sche drijfjacht, die voor ftet front der iverbonden legere het gevechtsterrein schoonveegde van de Duitsche cavalerie, welke de Franschen bij kleine troepen aantroffen, en die nimmer eenigen lust tot vechten toonden, maar steeds hals over kop den teugel wendden. Bereden manschappen der geallieerden reden dwars door de akkers, de koren velden als het ware afvisschend met hun scherp gepunte lansen, waarbij zij me nigmaal verborgen uhlanen doorpriem den. Bij heit bezetten van een dorpsstation, waar de Duitschers letterlijk alles on bruikbaar maakten, dreigde de bevelvoe rende luitenant den stationschef met den dood, omdat deze weigerde zijn land te verraden, door mede tie deelen waar en hoe de geallieerden waren opgesteld. De luitenant had den loop van zijn Parabel 1 um pistool aan den slaap van den stationschef gezet, maar hem nog eenigen bedenktijd gegund. Drie uren later was het dorp door de geallieerden hernomen «a het jonge luitenantje was dood. De Duitsche taktiek. Een Engeisch officier heeft aan de „Daily Telegraph" een gesprek meege deeld, dat fiij had gehad met een Bel gisch officier, die aan de verdedigi|ig van Luik heeft meegedaan. De Belgische officier zei, dat de Bel gen beter schoten dan de Duitschers, vooral bij dag. Wanneer de linies der Duitschers aanrukten, zei de Belgische officier, maaiden wij ze eenvoudig neer. Het was verschrikkelijk eenvoudig, me neer. Meer dan eens wendde de vertel ler zich in het gevecht tot een kameraad en zei: „Kijk, daar komen ze weer in gesloten formatie. Ze .zijn gek". Ze de den geen poging 0111 £ich te ontplooien, maar kwamen, linie na linie, haast schou der aan schouder aanstormen, tot wij schoten. Dan hoopten dooden en gewon den zich in afschuwelijke borstweringen op, die ons schieten dreigden te hin deren. !k moest denken aan Napoleon's woorden: „Het is prachtig, maar het is geen oorlogl!" Nee, het was een slach ting. Zoo hoog werd de borstwering doo den en gewonden, dat ik niet wist of wij er door heen zouden schieten of er heen loopen en met de handen een opening erin maken. Ik had eenige gewonden on der de dooden vandaan willen halen, maar dorst niet. Een stijve bries verdreef de kruitdamp snel. Ik kon dan zien hoe gewonden zelf zich uit hun vreeselijke ligging los trachtten te wringen. Ik beken, dat ik een kruis sloeg en slechts hoopte, dat do kruitdamp bfeef hangen. Maar zou u het gelooven? diezelfdd muur van dooden en gewonden stelde die verbazingwekkende Duitschers in staat, naderbij te kruipen en waarlijk het glacis op te stormen. Natuurlijk kwamen zij niet verder dan halverwege, want onze maxims en geweren vaagden ze weg. Onze eigen verliezen waren licht verge leken bij de slachting onder onze vij anden aangericht. Andere Belgische officieren bevestigden de ..verhalen van deu razenden honger en dorst van de Duitsche krijgsgevange nen. (N. R. frt.) Het kan verkeerenhet is verkeerd. „Het Handelsblad" herinnert er aan het feit, dat de meeste opperofficieren van het 7de en het 10e Duitsche leger korps, die te Luik gevochten hebben, juist die officieren zijn welke nog onlangs in België met een zending werden belast. Zelfs de aanvoerder van het Maas-leger, generaal Von Emmich, kwam verleden jaar nog te Luik, ter gelegenheid van de blijde inkomst van koning Albert, in die .stad, om den Belgischen Koning te begroeten namens den Keizer en hem de verzekering te brengen van de onver- minderbare vriendschap van het Keizer rijk voor België. De Duitsche officier, die verleden Vrij dag, met den civiel gouverneur van Luik is komen onderhandelen omtrent de over gave der stad en der stellingen, was, niemand anders de staf-majoor von Klü- ber, die tot voor enkele weken, als mi litair .attaché militaire, te Brussel van het Duitsche gezantschap deel uitmaakte. Toen majoor von Klüber den Gouver neur- Delvaux in kennis had gesteld van zijn opdracht, verzocht deze den Duit- schen officier enkele oogenblikken op het antwoord te willen wachten. Nauwlijks echter had de gouverneur de plaats ver laten, of majoor Von Klüber stopte een „louis" in de handen van een aanwezigen dienstbode met het vlugge verzoek ten spoedigste de verschenen kranten te gaan koopenDe dienstbode liet het na, en deelde terstond den gouverneur het vreem de verzoek van den Duitschen parlemen tair mede. De heer Delvoux mocht toen den ma joor berichten dat de stad Luik weiger de j.ich over te geven. Wat de quaes- tie der overgave van de forten betrof, deze, zeide hij, behoorde tot de bevoegdj- heid van generaal Lemandiens antwoord hoeft hier niet medegedeeld, daar deze forten nog steetts in handen der Belgen zijn. Doch toen majoor Von Klüber weer de gebruikelijke doek voor oogen werd gedaan om hem terug te brengen naar de zijnen, overhandigde de gouverneur den oud attaché militaire een omslag met den „louis". Mijn knecht, zeide hij, verzocht mij u dit ter hand te gtellen vóór uw ver trek Deze praktijken, om nu juist aan het hoofd van het aanvallend leger officie- rein te gaan stellen, die het meest de gastvrijheid van den aangevallene heb ben genoten, stuiten wel is waar tegen de borst. Doch voor de officieren, die door hun meerderen worden verplicht vij andelijk op te treden tegen hun vroegere gastheeren, moet de gewetensstrijd toch nog wat harder zijn geweest. Van Marseille naar Rotterdam. Van een Rotterdamsche familie, die op reis naar Italië te Marseille door den oorlog werd overvallen verneemt de Maas bede nog de volgende bijzonderheden. De familie, die over Parijs naar Mar seille was gereisd, en van ourlogsgeruch- ten zoo goed als niets gehoord had, kwam juist te Marseille aan, toen de mobilisatie van het Fransche leger werd afgekondigd. Zij had haar intrek genomen in Hotel de Noailles, en zat in den middag de thee te gebruiken jn de hal van het hotel, toen opeens het geluid van een ontzettende herrie op straat tot hen doordrong. Het hotel werd bestormd door het grauw van Marseille, waar furies van Vrouwen in de eerste rijen stonden, en de mannen opzetten tot gewelddaden. Do oorzaak van den aanval moest ge zocht worden in het feit, dat de eigenaar van het hotel een Duitschen naam draagt, ofschoon hij zelf beweerde Zwitser te zijn. Daarbij, de Duitsche consul had in 't Hotel de Noailles zijn kamers. De familie vluchtte naar hare kamers, die het uit zicht hadden op de „Banquc Générale". Zij riepen de hulp in van een Franscli officier, die daar de wacht had. De offi cier stelde onze Hollanders gerust, en zei de, dat er aanstonds maatregelen zouden worden getroffen 0111 de orde te herstellen. En passant had er al een volledig bom bardement plaats en rinkelden de spiegel ruiten in scherven de straat op. Door een achter-uitgang wist de familie het hotel te verlaten en wendde zij zich tot den Hollandschen consul, die haar aan raadde 0111 haar intrek te nemen in het Hotel du Louvre, waar voornamelijk Engelschen logeerden, en zij veilig zou zijn. Het Hotel du Louvre had zijn uitzicht op de bekende Cannebière. waar heel Mar seille samenstroomde. De mobilisatietroepen trokken juichend de straten door, bloemen en seringen op lt.un geweren gestoken, terwijl het volk langs den weg den vertrekkenden troepen toeklapten. Toen een Belgische overwinning bekend werd, werd voor het balcon van het hotel de Belgische vlag uitgestoken, wat een nieuwe storm van applaus uitlokte. De groote kwestie voor onze Rotterdam mers was. hoe kwamen zij uit Marseille weg. De Hollandsche consul adviseerde om te vertrekken met de eerstvolgende boot van den Rotterdamse hen Lloyd, die Mar seille zou aandoen. Dit zou in casu de „Ophir" zijn, maar de vraag was, zou dit schip nog passagiers aan boord kun nen nemen. k j De familie was voorzien van de noo dig© passen, maar om uit Marseille weg, te komen, meest men nog een passe-aller hebben van de prefecture. Maar dit was niet in een ommezientje gedaan, want midden in het reisseizcen door den oor log verrast waren er duizenden vreemde lingen. die zoo spoedig mogelijk een heen komen wilden zoeken. Voor dezen specialen pas moesten er echter photcgraphieën overgelegd worden, dus de eerste gang was naar een Marseil- laanschen „druk-op-den-knop Toen onze Landgenooten Üaar even bij elkaar Hoi- landsch stonden te praten, komt de Mar- seilLaanschen photograaf eensklaps op hén toegeschoten en zeide „Zijt gij Hollanders, ik ook." De man .werkte dag en nacht door om zijn tip-topjes klaar te krijgen, maar hoe zeer ook landgenoot, onze Rotterdammers konden hun portretjes niet krijgen voor den anderen dag twaalf uur. Toen ging 't andermaal naar de pre fecture, waar ze weer een paar urn* ge duldig konden wachten. Een voor een werden toen de namen afgelezen van hen, wier passen geteekend waren. Een arme kerel werd voorgeroepen, een jonge kerel met Zuidelijk type. op het gezicht een Spanjaard of Italiaan. De arme kerel kon zich in 't Fransch niet uitdrukken, verstond blijkbaar geen woord van hetgeen tot hem gezegd werd, toen plotseling de bevelvoerende offi cier met een sentorstem de zaal indonder- de: „Assurez-vous de eet hommel" en de stakkerd werd door soldaten wegge voerd. Een veertig Hollanders hadden zich bij den consul aangemeld om per eerstvol gende gelegenheid naar Holland te ver trekken. De tuensc-hen moesten een stuk teekenen dat, hoewel zij voor eersteklas betaalden, tevreden zouden zijn met hetgeen de ka pitein van de „Ophir" voor hen zou kunnen doen. Zij, die geen voldoende geld bij zich hadden, konden dit bij den consul zoo lang leenen. De „Ophir" arriveerde te Marseille, geheel bezet, maar de vriendelijke kapitein was bereid alle veertig aan boord te ne men, als zij zich wilden schikken. De officieren van de „Ophir" stelden aanstonds hun eigen kajuiten beschikbaar voor de dames, andere nioesten zich tevre den stellen met derde-klasse cabines. Maar de menschen waren allen tevre den, behalve een enkele familie, die te gen alles en nog wat protest aanteekende, omdat ze niet alles eerste klas kon ge nieten. De vaart van Marseille naar Rot terdam was zeer interessant. Bij Gibraltar begon de oorlogstoestand reeds. Een eerste schot waarschuwde het Hollandsche schip, dat het zich gereed moest houden voor de visitatie. Engelsche officieren klommen aan boord om het schip en de lading te doorzoeken. Maar zoodra vernam men niet, dat het een Hollandsch schip was, of er werd hoffelijk verlof verleend om verder te va ren. Vijf keer werd het schip door Engelsche en Fransche oorlogsschepen aangehou den. In den nacht werd plotseling het schip fel door zoeklichten belicht, en met een razende vaart kwam een Fransche torpedo aangestoomd, maar .beleefd gesalueerd mocht de „Ophir" telkens doorvaren. De Marconigraaf van de „Ophir" werkte prachtig en eiken ochtend vonden de gas ten op het dag-menu de jongste nieuws tijdingen omtrent den oorlog. Interessant was ook overdag telkens de onderzeeërs u,it de golven te zien opdui ken. Toen men het Kanaal naderde, was dit geheel afgezet door do Engelsche vloot, die een heele linie vormde. Daar kroeg de „Ophir" bevel om met het oog op de gelegde mijnen langs/ de En gelsche kust te varen, en vandaar weer de Vlissingsche route te volgen. Op den laatsten dag van de vaart werd 's middags aan tafel door den heer Krenen uit Den Haag de kapitein van de „Ophir" in een geestdriftige speech namens alle opgenomen passagiers warm gehuldigd voor zijn uitmuntende zorgen. De heer Krenen liet in zijn hulde- en dankwoord ook heel het personeel van de „Ophir" deelen, dat. met opoffering van eigen gemakken den onver-wachten rei zigers zoozeer ter wille was geweest. Al de passagiei-s stemden met deze hul de in, behalve de eene familie, die pro test had aangeteekend, dat zij niet alles aan boord had genoten, waarop zij in ge wone tijden recht kon doen gelden. De menschen konden de beteekonis van ,,a la guerre comme a la guerre" niet vatten. Een Hollandsch officier bracht de „Op hir" veilig door -de gelegde mijnen den Waterweg binnen. UIT NEUTRAAL NEDERLAND. Het Christel ij k Nationaal Vak verbond en de C r i s is. Het Chr. Nat. Vakverbond heeft Dins dag 18 Aug. te Utrecht een buitengew. algem. vergadering gehouden met het oog op die economische crisis, waarin ons land verkeert. De vergadering was zeer goed bezocht. Van de 30 aangesloten orga nisaties ontbraken slechts enkele, mede door de slechte reisgelegenhedeu. Doel der bijeenkomst was de middelen te bespreken, welke genomen moeten, wor den, om rje leden der vakbonden zoo goed mogelijk door de crisis heen te hel pen, en de Christelijke vakbeweging te bewaren voor achteruitgang. De omstandigheden in aanmerking ge nomen, heerschte op de vergadering een opgewekte geest. De Hoofdbesturen had den direct na jiet uitbreken der crisis gegevens verzameld, waardoor een over zicht was verkregen, al mag dat niet ge heel zuiver genoemd worden. Vooral mag niet uit het ipog worden verloren, dat de cijfers elke week verandering onder gaan. De algemeene indruk was dan, dat de toestand wat meeviel. Dankbaar werd dit geconstateerd. Sommige bedrijven, als dat waarin handels- en transportarbeiders, kleermakers, glasblazers werkzaam zijn, zijn erg getroffen. Andere zullen van week tot week jninder werk opleveren, als bij de textielarbeiders, metaalbewer kers. bouwvakarbeiders en sigarenmakers. D© ambtenaren en werklieden in open baren dienst kennen natuurlijk thans geen werkloosheid; zoo ook niet de broodbak kers, slagers en landarbeiders. Alles en alles vielen de gegevens mede. Als het crediet zich blijvend mag herstellen, de handel wat opleeft, de werkgevers, als tot heden, zich Toffelijk inspannen om zooveel doenlijk arbeiders aan het werk te houden, en daarnaast de Regeering de fvakvereenigingswerkloozenkassen in staat za lstellen tot het einde der crisis haar leden uitkeering te verstrekken, behoeft de toekomst niet geheel donker genoemd te worden. Zeer werd gerespecteerd, dat in menige plaats de leden van vakver- eenigingen, welke geen werkloozenkassen hebben, hun uitkeering van het Algemeen Steuncomité zullen ontvangen over hun organisatie of wel Besturen bond. Aan het Vakverbondsbestuur werd op dracht gegeven zich per schrijjven tot den Minister van Landbouw te richten ter ondersteuning van het verzoek van den Werkloosheidsraad uit het Nationaal Steuncomité, aan de Regeering, inzake hulp aan de werkloozenkassen. De vergadering .was eenparig van oor deel, dat alles moet aangewend worden om de goede functioneering der vakbon den te verzekeren. In vacatures, ontstaan door militie- of landweerdienst moet di rect voorzien worden. Het contact tusschen Hoofdbesturen en afdeelingsbesturen en leden moet ongestoord regelmatig plaats hebben. Ln verband daarmede werd de vraag behandeld, of de vakbladen al of niet verschijnen moeten. Ofschoon mis schien hier en daar bezuiniging mogelijk is, was de algemeene opvatting, dat dit voorname middel van propaganda en con tact thans allerminst ongebruikt, mag worden gelaten. Contributie moet, waar maar «enigs zins kan, betaald worden. Ofschoon ook t)e dezen opzichte de vergadering geen: bindende besluiten nam, was de meening van de groote meerderheid, dat leden, die het voorrecht hebben, de geheel© week te kunnen werken, wat boven hun contributie moeten betalen ten behoeve hunner werklooze collega's. Alle stan den der maatschappij! l^gen zich thans bezuinigingen op om de werkelooze mede burgers te steunen. De arbeiders zelf doen daar natuurlijk gaarne aan mede. Wordt niet de geheel© week gewerkt, dan zal voor de contributie een afwij kende regeling getroffen worden. Ook werd nog besloten een dringende oproep tot het publiek te richten, om niet alle werk in te trekken. Wanneer bestellingen zoo weinig mogelijk naar de toekomst worden verschoven, maar ge woon doorgaan, zal dit in menig bedrijf, de bestaande werkloosheid doen vermin deren. In de verwachting en het vertrouwen, dat bnder den zegeu des Hoeren, de Chris telijke vakbeweging de crisis, zij het niet geheel zonder kleerscheuren, te boven zal komen, ging de vergadering uiteen. T a r w e. Op last van den minister van landbouw is aan burgemeesters last gegeven beslag te leggen op alle voorraden onverwerkte tarwe, tn pakhuizen en op schepen mag geen tarwe verwerkt worden. „Nieuwe Ct." De Vorstin van Erbach, die gedurende eenige dagen de gast van H. M. de Ko ningin-Moeder is geweest, heeft gister middag per Staatsspoor met hare kinderen, de residentie verlaten 0111 over Arnhem naar Duitschland terug te keeren. S teen kolen. „Het Volk" doelt mee, dat de Duit sche regeering het Verbod van uitvoer van de voor Holland klaar liggende steen kolen heeft opgeheven. Bij informatie bleek ons, dat deze op heffing alléén geldt voor bunkerkolen. Sluiting aanmelding vrijwil ligers. De Minister van Oorlog brengt ter alge meene kennis, dat de gelegenheid om zich als vrijwilliger bij de landmacht te ver binden, tot. 'nader order voor alle korpsen gesloten is. Alleen gewezen onderofficieren (niet korporaals), die zich opnieuw wenschen te verbinden, kunnen voorloopig .tot eeue verbintenis voor onbepaalden tijd wor den toegelaten. De onderwerpelijke maatregel treedt da delijk in werking, met dien verstande^ dat zij, die bij militair geneeskundig on derzoek reeds werden goedgekeurd, als nog kunnen worden aangenomen." De 0 n z ij d i g h e i d van Nederland. Het communiqué door den Nederl. Jour nalistenkring aan de Belgische redacties toegezonden en door verschillende bladen gepubliceerd, luidt als volgt: Het bestuur van den Nederlandschen Journalistenkring heeft, zooals alle Ne derlanders, met groot leedwezen verno men, dat de openbare meening in België, ondanks de eerlijke voorlichting van de Belgische pers, door een betreurenswaar dig misverstand tegen Nederland is inge nomen. De in België wonende Nederlanders hebben daarvan reeds schade en gevaar- ondervonden. Het bestuur van den N. J. K. doet daarom een beroep op de Belgische pers om te helpen dat misverstand uit te roeien. De geruchten, dat Duitsche legerafdee- lingen den Nederlandschen grond zouden hebben betreden zijn te eenenmale valsch. Het bericht dat een Belgische vlieger Duitsche troepen op Nederlandschen grond zou hebben waargenomen, berust op de vergissing, sedert door hem zei ven erkend, dat hij de nieuwe uniformen van Nederlandsche troepen voor Duitsche heeft aangezien. Dat 5000 Duitschers bij hun doortocht van België naar Duitschland zijn verzorgd en van voedsel voorzien, is waar. Maar het waren Duitsche vluchtelingen, niet- militairen, die van alles beroofd, de menschlievende hulp der Nederlandsche Limburgers niet tevergeefs inriepen. De Limburgsche hospitalen zijn geopend voor gewonde Duitschers en Belgen. Nog juist heeft daarvoor de burgemeester van Maastricht een dankbetuiging van den Bel gischen Minister van binnenlandsche za ken ontvangen. Insgelijks heeft de burgemeester vau Antwerpen in zijn proclamatie van 7 Augustus, de valsche geruchten over de houding van Nederland met kracht weer sproken en zijn medeburgers ontraden de goede betrekkingen tot. ons land door on gegronde en onbillijke betoogingen te schaden. In de vergadering van de Tweede Ka mer van 6 Augustus heeft de heer Troei- stra gezegd, dat onze sympathie uitgaat naar het heldhaftige Belgische volk, maar- dat wij die sympathie niet beter kunnen bewijzen dan door ook zelf met de hand having van onze neutraliteit te staan of te vallen. Bij deze woorden heeft zich de parlementaire leider, dr. Bos, en de gan- sche Kamer aangesloten. De geheele Nederlandsche pers stemt daarmede in en steunt de Regeering in haar moeilijke taak om gelijk tot nu toe geen enkele inbreuk op de onzijdigheid toe te laten en deze tot het uiterste te handhaven onder alle omstandigheden. De Belgische pers, bezield van een geest van rechtvaardigheid en rede, zal niets nalaten onder alle omstandigheden. De Belgische pers, bezield van een geest van rechtvaardigheid en rede, zal niets na laten om haar landgenooten te overtuigen dat Nederland vastbesloten en onver schrokken waakt voor hetzelfde beginsel, waarvoor het dappere België zich gedwon gen zag het zwaard te trekken. De bevolking die meevecht. Het volgend officieel bericht verzocht men ons op te nemen: Onder dit hoofd komen in het ochtend blad van de „Nieuwe Courant" van Dins dag 18 Augustus eenige beschouwingen voor, met betrekking tot de bepalingen, opgenomen in art. 1 van het Haagscbe reglement. (Reglement, betreffende de wet ten en gebruiken van den oorlog te land, annex aan het verdrag nopens de wetten en gebruiken van den oorlog te land.) De beschouwingen leiden dan tot de bewering, dat b.v. plaatselijke vrijwilligers korpsen kunnen worden gevormd, die als het noodig wordt gevonden, zich organi- seeren, een onderscheidingsteeken aanne men, de wapenen openlijk dragen en zich beijveren in hun handelingen zich te ge dragen naar de wetten en gebruiken van den oorlog. Worden de diensten niet meer noodig of gewenscht geacht, dan wordt

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1914 | | pagina 2