Binnenland.
fciüdische vehikel heeft genoodigd en ze
rijdt in den stoet, of een man en een
vrouw met een naar klein karretje, waar
op kleine kinderlichaampjes uitkruipen
tu^schen enkele pakken goed en wat ge
aredJEtuim tweehonderd zijn zij bij
elkaar.
Zij worden weer ondergebracht in
Maastricht, zij worden gevoed, gekleed,
zij zullen, hopen wij, wel voortgeholpen
worden.
Maar in de groot© zaal van de kweek
school zijn er vrouwen, die als zij
de kop met warme geurende koffie hef
fen naar haar mond, uitbarsten in snik
ken, en in een feilen snik vragen naar
haar man
Zij zijn vandaag'weer uit Visé gekor
men, uit de stad die niet meer bestaat,
die verwoest is tot het laatste huis, totaal
afgebrand. Zij hebben er den nacht door
gebracht, met drie honderd te zamen in
een gestichtje dat bestemd was voor vijf
tien ou,de lieden, en dat gespaard is',
evenals het tot hospitaal ingerichte Col
lege St. Hadelin.
Ik heb geen verstand van militaire
Strafmaatregelen. En ik zou. zoo graag
willen aannemen, dat wat de Duitschers
doen daar in dat ellendige stukje Bel-
igië, dat 't noodig is. Maarik was
gisteravond weer in Visé. De stad brand
de nog. Soldaten gingen rond om te zien
of wel dlles was afgebrand, wat nog
niet brandde of nog niet genoeg brand
de, dat staken zij opnieuw aan.
|Het Grand-Hotel stond nog ongerept.
Toen kwam een .groote vracht-automo
biel. Soldaten werden geTequireerd,
zij mopperden omdat ze 'tzoo druk had
den met zoeken en wegbergen in hun
ransels en tasschen van wat er nog ge
bleven was in half afgebrande winkels
en huizen, maar ten slotte, wat zij
nu te doen zouden krijgen, was ook leuk
werk. Zij moesten den wijnkelder en de
andere keidere en de provisiekamers en
de linnenkast, van het hotel leeg halen,
eti alles in de vracht-auto pakken.
De oorlog heeft zijn ellenden. Maar
wat hier in België vertoond wordt, is
erger dan de onvermijdelijke ellenden van
den oorlog, 't Zijn uitwassen van den oor
log, barbaarech, afgrijselijk. Zeker, ik
weet 't. ik heb 't erkend, de "Belgi
sche Walen zijn zulke doetjes niet. Er
loopen beroeps-roovers onder, er zijn er
bij die met graagte drie, vier dagen zich
sohuil houden in een hooiberg, in een
iboschje, om de kans te hebben een Duit
schen. soldaat neer te schieten. Ik weet
dat de positie der Duitschers in die Bel-
isgche dorpen en kleine stadjes niet mak
kelijk is. Maarik weet "óók dat de
Duitschers dingen doen die de bevolking
nazend maken, en dat dikwijls de
officieren de menschen niet in hun macht
hebben.
Een Oorlogskiek.
Donohoe, de oorlogscorrespondent van
de „Daily Chronicle" verhaalt het vol
gende
Hij en een Belgische collega bevon
den zich gisteren bij het Belgische le
ger in Oostelijk Vlaanderen. Zij leden
in een auto wat roud, en werden twee
keer bijna door de Duitschers gevangen
genomen. Bij beide gelegenheden werden
zij door Belgische vrouwen gered.
Op twee kilometer afstand van zeker
dorp, dat vroeg in den morgen verrast
w)as door Duitsche militaire wielrijders,
lieg een vrouw, zoo snel zij kon uit
de korenschuur, waar ?ij zich bevond,
en schreeuwde den journalisten toe, stil
te houden. Zij vertelde hun, dat de uhla-
nen zich vlak vóór hen langs den straat
weg bevonden. Zij zelve was uit het door
de Duitschers bezette dorp gevlucht en
bad zich in het veld verborgen om alle
reizigers voor het gevaar te waarschu
wen. Diezelfde vrouw behoedde ook een
Belgische patrouille voor een hinderlaag,
baar door de uhlauen gelegd.
De twee journalisten lieten hun auto
een eind terugrijden en wachtten daal
den loop der dingen af. Al spoedig kwam
een afdeeling Fransche cavalerie opda
gen, die 't dorp omringde, 10 Duitschers
doodde en de anderen uit het dorp ver
joeg, waarbij nog meer Duitschers het
leven lieten.
De journalisten reden nu weer ver
der en vonden aan den ingang van het
dorp vijf Duitsche militaire wielrijders,
die tot de maraudeure hadden behoord.
De Franschen hadden hen verrast, ter
wijl zij bezig waren aan hun middagmaal.
Drie der vijf mannen waren dadelijk ge
dood. De twee anderen hadden schoten
in 't hoofd en lagen op sterven, zon
der bewustzijn.
Donohoe beschrijft verder een Fran
sche drijfjacht, die voor ftet front der
iverbonden legere het gevechtsterrein
schoonveegde van de Duitsche cavalerie,
welke de Franschen bij kleine troepen
aantroffen, en die nimmer eenigen lust
tot vechten toonden, maar steeds hals
over kop den teugel wendden.
Bereden manschappen der geallieerden
reden dwars door de akkers, de koren
velden als het ware afvisschend met hun
scherp gepunte lansen, waarbij zij me
nigmaal verborgen uhlanen doorpriem
den.
Bij heit bezetten van een dorpsstation,
waar de Duitschers letterlijk alles on
bruikbaar maakten, dreigde de bevelvoe
rende luitenant den stationschef met den
dood, omdat deze weigerde zijn land te
verraden, door mede tie deelen waar en
hoe de geallieerden waren opgesteld.
De luitenant had den loop van zijn
Parabel 1 um pistool aan den slaap van den
stationschef gezet, maar hem nog eenigen
bedenktijd gegund. Drie uren later was
het dorp door de geallieerden hernomen
«a het jonge luitenantje was dood.
De Duitsche taktiek.
Een Engeisch officier heeft aan de
„Daily Telegraph" een gesprek meege
deeld, dat fiij had gehad met een Bel
gisch officier, die aan de verdedigi|ig
van Luik heeft meegedaan.
De Belgische officier zei, dat de Bel
gen beter schoten dan de Duitschers,
vooral bij dag. Wanneer de linies der
Duitschers aanrukten, zei de Belgische
officier, maaiden wij ze eenvoudig neer.
Het was verschrikkelijk eenvoudig, me
neer. Meer dan eens wendde de vertel
ler zich in het gevecht tot een kameraad
en zei: „Kijk, daar komen ze weer in
gesloten formatie. Ze .zijn gek". Ze de
den geen poging 0111 £ich te ontplooien,
maar kwamen, linie na linie, haast schou
der aan schouder aanstormen, tot wij
schoten. Dan hoopten dooden en gewon
den zich in afschuwelijke borstweringen
op, die ons schieten dreigden te hin
deren. !k moest denken aan Napoleon's
woorden: „Het is prachtig, maar het is
geen oorlogl!" Nee, het was een slach
ting. Zoo hoog werd de borstwering doo
den en gewonden, dat ik niet wist of wij
er door heen zouden schieten of er heen
loopen en met de handen een opening
erin maken. Ik had eenige gewonden on
der de dooden vandaan willen halen, maar
dorst niet. Een stijve bries verdreef de
kruitdamp snel. Ik kon dan zien hoe
gewonden zelf zich uit hun vreeselijke
ligging los trachtten te wringen. Ik beken,
dat ik een kruis sloeg en slechts hoopte,
dat do kruitdamp bfeef hangen. Maar
zou u het gelooven? diezelfdd
muur van dooden en gewonden stelde
die verbazingwekkende Duitschers in
staat, naderbij te kruipen en waarlijk het
glacis op te stormen. Natuurlijk kwamen
zij niet verder dan halverwege, want onze
maxims en geweren vaagden ze weg.
Onze eigen verliezen waren licht verge
leken bij de slachting onder onze vij
anden aangericht.
Andere Belgische officieren bevestigden
de ..verhalen van deu razenden honger
en dorst van de Duitsche krijgsgevange
nen. (N. R. frt.)
Het kan verkeerenhet is verkeerd.
„Het Handelsblad" herinnert er aan
het feit, dat de meeste opperofficieren
van het 7de en het 10e Duitsche leger
korps, die te Luik gevochten hebben, juist
die officieren zijn welke nog onlangs in
België met een zending werden belast.
Zelfs de aanvoerder van het Maas-leger,
generaal Von Emmich, kwam verleden
jaar nog te Luik, ter gelegenheid van
de blijde inkomst van koning Albert, in
die .stad, om den Belgischen Koning te
begroeten namens den Keizer en hem de
verzekering te brengen van de onver-
minderbare vriendschap van het Keizer
rijk voor België.
De Duitsche officier, die verleden Vrij
dag, met den civiel gouverneur van Luik
is komen onderhandelen omtrent de over
gave der stad en der stellingen, was,
niemand anders de staf-majoor von Klü-
ber, die tot voor enkele weken, als mi
litair .attaché militaire, te Brussel van
het Duitsche gezantschap deel uitmaakte.
Toen majoor von Klüber den Gouver
neur- Delvaux in kennis had gesteld van
zijn opdracht, verzocht deze den Duit-
schen officier enkele oogenblikken op het
antwoord te willen wachten. Nauwlijks
echter had de gouverneur de plaats ver
laten, of majoor Von Klüber stopte een
„louis" in de handen van een aanwezigen
dienstbode met het vlugge verzoek ten
spoedigste de verschenen kranten te gaan
koopenDe dienstbode liet het na, en
deelde terstond den gouverneur het vreem
de verzoek van den Duitschen parlemen
tair mede.
De heer Delvoux mocht toen den ma
joor berichten dat de stad Luik weiger
de j.ich over te geven. Wat de quaes-
tie der overgave van de forten betrof,
deze, zeide hij, behoorde tot de bevoegdj-
heid van generaal Lemandiens antwoord
hoeft hier niet medegedeeld, daar deze
forten nog steetts in handen der Belgen
zijn. Doch toen majoor Von Klüber weer
de gebruikelijke doek voor oogen werd
gedaan om hem terug te brengen naar
de zijnen, overhandigde de gouverneur
den oud attaché militaire een omslag met
den „louis".
Mijn knecht, zeide hij, verzocht mij u
dit ter hand te gtellen vóór uw ver
trek
Deze praktijken, om nu juist aan het
hoofd van het aanvallend leger officie-
rein te gaan stellen, die het meest de
gastvrijheid van den aangevallene heb
ben genoten, stuiten wel is waar tegen
de borst. Doch voor de officieren, die
door hun meerderen worden verplicht vij
andelijk op te treden tegen hun vroegere
gastheeren, moet de gewetensstrijd toch
nog wat harder zijn geweest.
Van Marseille naar Rotterdam.
Van een Rotterdamsche familie, die op
reis naar Italië te Marseille door den
oorlog werd overvallen verneemt de Maas
bede nog de volgende bijzonderheden.
De familie, die over Parijs naar Mar
seille was gereisd, en van ourlogsgeruch-
ten zoo goed als niets gehoord had, kwam
juist te Marseille aan, toen de mobilisatie
van het Fransche leger werd afgekondigd.
Zij had haar intrek genomen in Hotel de
Noailles, en zat in den middag de thee
te gebruiken jn de hal van het hotel, toen
opeens het geluid van een ontzettende
herrie op straat tot hen doordrong.
Het hotel werd bestormd door het
grauw van Marseille, waar furies van
Vrouwen in de eerste rijen stonden, en de
mannen opzetten tot gewelddaden.
Do oorzaak van den aanval moest ge
zocht worden in het feit, dat de eigenaar
van het hotel een Duitschen naam draagt,
ofschoon hij zelf beweerde Zwitser te
zijn.
Daarbij, de Duitsche consul had in 't
Hotel de Noailles zijn kamers. De familie
vluchtte naar hare kamers, die het uit
zicht hadden op de „Banquc Générale".
Zij riepen de hulp in van een Franscli
officier, die daar de wacht had. De offi
cier stelde onze Hollanders gerust, en zei
de, dat er aanstonds maatregelen zouden
worden getroffen 0111 de orde te herstellen.
En passant had er al een volledig bom
bardement plaats en rinkelden de spiegel
ruiten in scherven de straat op. Door
een achter-uitgang wist de familie het
hotel te verlaten en wendde zij zich tot
den Hollandschen consul, die haar aan
raadde 0111 haar intrek te nemen in het
Hotel du Louvre, waar voornamelijk
Engelschen logeerden, en zij veilig zou
zijn.
Het Hotel du Louvre had zijn uitzicht op
de bekende Cannebière. waar heel Mar
seille samenstroomde.
De mobilisatietroepen trokken juichend
de straten door, bloemen en seringen
op lt.un geweren gestoken, terwijl het
volk langs den weg den vertrekkenden
troepen toeklapten.
Toen een Belgische overwinning bekend
werd, werd voor het balcon van het
hotel de Belgische vlag uitgestoken, wat
een nieuwe storm van applaus uitlokte.
De groote kwestie voor onze Rotterdam
mers was. hoe kwamen zij uit Marseille
weg.
De Hollandsche consul adviseerde om te
vertrekken met de eerstvolgende boot van
den Rotterdamse hen Lloyd, die Mar
seille zou aandoen. Dit zou in casu de
„Ophir" zijn, maar de vraag was, zou
dit schip nog passagiers aan boord kun
nen nemen. k j
De familie was voorzien van de noo
dig© passen, maar om uit Marseille weg,
te komen, meest men nog een passe-aller
hebben van de prefecture. Maar dit was
niet in een ommezientje gedaan, want
midden in het reisseizcen door den oor
log verrast waren er duizenden vreemde
lingen. die zoo spoedig mogelijk een heen
komen wilden zoeken.
Voor dezen specialen pas moesten er
echter photcgraphieën overgelegd worden,
dus de eerste gang was naar een Marseil-
laanschen „druk-op-den-knop Toen onze
Landgenooten Üaar even bij elkaar Hoi-
landsch stonden te praten, komt de Mar-
seilLaanschen photograaf eensklaps op hén
toegeschoten en zeide „Zijt gij Hollanders,
ik ook."
De man .werkte dag en nacht door om
zijn tip-topjes klaar te krijgen, maar hoe
zeer ook landgenoot, onze Rotterdammers
konden hun portretjes niet krijgen voor
den anderen dag twaalf uur.
Toen ging 't andermaal naar de pre
fecture, waar ze weer een paar urn* ge
duldig konden wachten. Een voor een
werden toen de namen afgelezen van
hen, wier passen geteekend waren.
Een arme kerel werd voorgeroepen, een
jonge kerel met Zuidelijk type. op het
gezicht een Spanjaard of Italiaan.
De arme kerel kon zich in 't Fransch
niet uitdrukken, verstond blijkbaar geen
woord van hetgeen tot hem gezegd werd,
toen plotseling de bevelvoerende offi
cier met een sentorstem de zaal indonder-
de: „Assurez-vous de eet hommel" en
de stakkerd werd door soldaten wegge
voerd.
Een veertig Hollanders hadden zich bij
den consul aangemeld om per eerstvol
gende gelegenheid naar Holland te ver
trekken.
De tuensc-hen moesten een stuk teekenen
dat, hoewel zij voor eersteklas betaalden,
tevreden zouden zijn met hetgeen de ka
pitein van de „Ophir" voor hen zou
kunnen doen.
Zij, die geen voldoende geld bij zich
hadden, konden dit bij den consul zoo
lang leenen.
De „Ophir" arriveerde te Marseille,
geheel bezet, maar de vriendelijke kapitein
was bereid alle veertig aan boord te ne
men, als zij zich wilden schikken.
De officieren van de „Ophir" stelden
aanstonds hun eigen kajuiten beschikbaar
voor de dames, andere nioesten zich tevre
den stellen met derde-klasse cabines.
Maar de menschen waren allen tevre
den, behalve een enkele familie, die te
gen alles en nog wat protest aanteekende,
omdat ze niet alles eerste klas kon ge
nieten. De vaart van Marseille naar Rot
terdam was zeer interessant.
Bij Gibraltar begon de oorlogstoestand
reeds. Een eerste schot waarschuwde het
Hollandsche schip, dat het zich gereed
moest houden voor de visitatie. Engelsche
officieren klommen aan boord om het
schip en de lading te doorzoeken.
Maar zoodra vernam men niet, dat het
een Hollandsch schip was, of er werd
hoffelijk verlof verleend om verder te va
ren.
Vijf keer werd het schip door Engelsche
en Fransche oorlogsschepen aangehou
den.
In den nacht werd plotseling het schip
fel door zoeklichten belicht, en met een
razende vaart kwam een Fransche torpedo
aangestoomd, maar .beleefd gesalueerd
mocht de „Ophir" telkens doorvaren.
De Marconigraaf van de „Ophir" werkte
prachtig en eiken ochtend vonden de gas
ten op het dag-menu de jongste nieuws
tijdingen omtrent den oorlog.
Interessant was ook overdag telkens de
onderzeeërs u,it de golven te zien opdui
ken.
Toen men het Kanaal naderde, was dit
geheel afgezet door do Engelsche vloot,
die een heele linie vormde.
Daar kroeg de „Ophir" bevel om met het
oog op de gelegde mijnen langs/ de En
gelsche kust te varen, en vandaar weer
de Vlissingsche route te volgen.
Op den laatsten dag van de vaart
werd 's middags aan tafel door den heer
Krenen uit Den Haag de kapitein van
de „Ophir" in een geestdriftige speech
namens alle opgenomen passagiers warm
gehuldigd voor zijn uitmuntende zorgen.
De heer Krenen liet in zijn hulde- en
dankwoord ook heel het personeel van de
„Ophir" deelen, dat. met opoffering van
eigen gemakken den onver-wachten rei
zigers zoozeer ter wille was geweest.
Al de passagiei-s stemden met deze hul
de in, behalve de eene familie, die pro
test had aangeteekend, dat zij niet alles
aan boord had genoten, waarop zij in ge
wone tijden recht kon doen gelden.
De menschen konden de beteekonis van
,,a la guerre comme a la guerre" niet
vatten.
Een Hollandsch officier bracht de „Op
hir" veilig door -de gelegde mijnen den
Waterweg binnen.
UIT NEUTRAAL NEDERLAND.
Het Christel ij k Nationaal Vak
verbond en de C r i s is.
Het Chr. Nat. Vakverbond heeft Dins
dag 18 Aug. te Utrecht een buitengew.
algem. vergadering gehouden met het oog
op die economische crisis, waarin ons
land verkeert. De vergadering was zeer
goed bezocht. Van de 30 aangesloten orga
nisaties ontbraken slechts enkele, mede
door de slechte reisgelegenhedeu.
Doel der bijeenkomst was de middelen
te bespreken, welke genomen moeten, wor
den, om rje leden der vakbonden zoo
goed mogelijk door de crisis heen te hel
pen, en de Christelijke vakbeweging te
bewaren voor achteruitgang.
De omstandigheden in aanmerking ge
nomen, heerschte op de vergadering een
opgewekte geest. De Hoofdbesturen had
den direct na jiet uitbreken der crisis
gegevens verzameld, waardoor een over
zicht was verkregen, al mag dat niet ge
heel zuiver genoemd worden. Vooral mag
niet uit het ipog worden verloren, dat
de cijfers elke week verandering onder
gaan. De algemeene indruk was dan, dat
de toestand wat meeviel. Dankbaar werd
dit geconstateerd. Sommige bedrijven, als
dat waarin handels- en transportarbeiders,
kleermakers, glasblazers werkzaam zijn,
zijn erg getroffen. Andere zullen van
week tot week jninder werk opleveren,
als bij de textielarbeiders, metaalbewer
kers. bouwvakarbeiders en sigarenmakers.
D© ambtenaren en werklieden in open
baren dienst kennen natuurlijk thans geen
werkloosheid; zoo ook niet de broodbak
kers, slagers en landarbeiders. Alles en
alles vielen de gegevens mede. Als het
crediet zich blijvend mag herstellen, de
handel wat opleeft, de werkgevers, als
tot heden, zich Toffelijk inspannen om
zooveel doenlijk arbeiders aan het werk
te houden, en daarnaast de Regeering de
fvakvereenigingswerkloozenkassen in staat
za lstellen tot het einde der crisis haar
leden uitkeering te verstrekken, behoeft
de toekomst niet geheel donker genoemd
te worden. Zeer werd gerespecteerd, dat
in menige plaats de leden van vakver-
eenigingen, welke geen werkloozenkassen
hebben, hun uitkeering van het Algemeen
Steuncomité zullen ontvangen over hun
organisatie of wel Besturen
bond.
Aan het Vakverbondsbestuur werd op
dracht gegeven zich per schrijjven tot den
Minister van Landbouw te richten ter
ondersteuning van het verzoek van den
Werkloosheidsraad uit het Nationaal
Steuncomité, aan de Regeering, inzake
hulp aan de werkloozenkassen.
De vergadering .was eenparig van oor
deel, dat alles moet aangewend worden
om de goede functioneering der vakbon
den te verzekeren. In vacatures, ontstaan
door militie- of landweerdienst moet di
rect voorzien worden. Het contact tusschen
Hoofdbesturen en afdeelingsbesturen en
leden moet ongestoord regelmatig plaats
hebben. Ln verband daarmede werd de
vraag behandeld, of de vakbladen al of
niet verschijnen moeten. Ofschoon mis
schien hier en daar bezuiniging mogelijk
is, was de algemeene opvatting, dat dit
voorname middel van propaganda en con
tact thans allerminst ongebruikt, mag
worden gelaten.
Contributie moet, waar maar «enigs
zins kan, betaald worden. Ofschoon ook
t)e dezen opzichte de vergadering geen:
bindende besluiten nam, was de meening
van de groote meerderheid, dat leden,
die het voorrecht hebben, de geheel©
week te kunnen werken, wat boven hun
contributie moeten betalen ten behoeve
hunner werklooze collega's. Alle stan
den der maatschappij! l^gen zich thans
bezuinigingen op om de werkelooze mede
burgers te steunen. De arbeiders zelf doen
daar natuurlijk gaarne aan mede.
Wordt niet de geheel© week gewerkt,
dan zal voor de contributie een afwij
kende regeling getroffen worden.
Ook werd nog besloten een dringende
oproep tot het publiek te richten, om
niet alle werk in te trekken. Wanneer
bestellingen zoo weinig mogelijk naar de
toekomst worden verschoven, maar ge
woon doorgaan, zal dit in menig bedrijf,
de bestaande werkloosheid doen vermin
deren.
In de verwachting en het vertrouwen,
dat bnder den zegeu des Hoeren, de Chris
telijke vakbeweging de crisis, zij het niet
geheel zonder kleerscheuren, te boven zal
komen, ging de vergadering uiteen.
T a r w e.
Op last van den minister van landbouw
is aan burgemeesters last gegeven beslag
te leggen op alle voorraden onverwerkte
tarwe, tn pakhuizen en op schepen mag
geen tarwe verwerkt worden.
„Nieuwe Ct."
De Vorstin van Erbach, die gedurende
eenige dagen de gast van H. M. de Ko
ningin-Moeder is geweest, heeft gister
middag per Staatsspoor met hare kinderen,
de residentie verlaten 0111 over Arnhem
naar Duitschland terug te keeren.
S teen kolen.
„Het Volk" doelt mee, dat de Duit
sche regeering het Verbod van uitvoer
van de voor Holland klaar liggende steen
kolen heeft opgeheven.
Bij informatie bleek ons, dat deze op
heffing alléén geldt voor bunkerkolen.
Sluiting aanmelding vrijwil
ligers.
De Minister van Oorlog brengt ter alge
meene kennis, dat de gelegenheid om zich
als vrijwilliger bij de landmacht te ver
binden, tot. 'nader order voor alle korpsen
gesloten is.
Alleen gewezen onderofficieren (niet
korporaals), die zich opnieuw wenschen
te verbinden, kunnen voorloopig .tot eeue
verbintenis voor onbepaalden tijd wor
den toegelaten.
De onderwerpelijke maatregel treedt da
delijk in werking, met dien verstande^
dat zij, die bij militair geneeskundig on
derzoek reeds werden goedgekeurd, als
nog kunnen worden aangenomen."
De 0 n z ij d i g h e i d van Nederland.
Het communiqué door den Nederl. Jour
nalistenkring aan de Belgische redacties
toegezonden en door verschillende bladen
gepubliceerd, luidt als volgt:
Het bestuur van den Nederlandschen
Journalistenkring heeft, zooals alle Ne
derlanders, met groot leedwezen verno
men, dat de openbare meening in België,
ondanks de eerlijke voorlichting van de
Belgische pers, door een betreurenswaar
dig misverstand tegen Nederland is inge
nomen.
De in België wonende Nederlanders
hebben daarvan reeds schade en gevaar-
ondervonden.
Het bestuur van den N. J. K. doet
daarom een beroep op de Belgische pers
om te helpen dat misverstand uit te
roeien.
De geruchten, dat Duitsche legerafdee-
lingen den Nederlandschen grond zouden
hebben betreden zijn te eenenmale valsch.
Het bericht dat een Belgische vlieger
Duitsche troepen op Nederlandschen
grond zou hebben waargenomen, berust
op de vergissing, sedert door hem zei
ven erkend, dat hij de nieuwe uniformen
van Nederlandsche troepen voor Duitsche
heeft aangezien.
Dat 5000 Duitschers bij hun doortocht
van België naar Duitschland zijn verzorgd
en van voedsel voorzien, is waar. Maar
het waren Duitsche vluchtelingen, niet-
militairen, die van alles beroofd, de
menschlievende hulp der Nederlandsche
Limburgers niet tevergeefs inriepen.
De Limburgsche hospitalen zijn geopend
voor gewonde Duitschers en Belgen. Nog
juist heeft daarvoor de burgemeester van
Maastricht een dankbetuiging van den Bel
gischen Minister van binnenlandsche za
ken ontvangen.
Insgelijks heeft de burgemeester vau
Antwerpen in zijn proclamatie van 7
Augustus, de valsche geruchten over de
houding van Nederland met kracht weer
sproken en zijn medeburgers ontraden de
goede betrekkingen tot. ons land door on
gegronde en onbillijke betoogingen te
schaden.
In de vergadering van de Tweede Ka
mer van 6 Augustus heeft de heer Troei-
stra gezegd, dat onze sympathie uitgaat
naar het heldhaftige Belgische volk, maar-
dat wij die sympathie niet beter kunnen
bewijzen dan door ook zelf met de hand
having van onze neutraliteit te staan of
te vallen. Bij deze woorden heeft zich de
parlementaire leider, dr. Bos, en de gan-
sche Kamer aangesloten.
De geheele Nederlandsche pers stemt
daarmede in en steunt de Regeering in
haar moeilijke taak om gelijk tot nu toe
geen enkele inbreuk op de onzijdigheid
toe te laten en deze tot het uiterste te
handhaven onder alle omstandigheden.
De Belgische pers, bezield van een geest
van rechtvaardigheid en rede, zal niets
nalaten onder alle omstandigheden.
De Belgische pers, bezield van een geest
van rechtvaardigheid en rede, zal niets na
laten om haar landgenooten te overtuigen
dat Nederland vastbesloten en onver
schrokken waakt voor hetzelfde beginsel,
waarvoor het dappere België zich gedwon
gen zag het zwaard te trekken.
De bevolking die meevecht.
Het volgend officieel bericht verzocht
men ons op te nemen:
Onder dit hoofd komen in het ochtend
blad van de „Nieuwe Courant" van Dins
dag 18 Augustus eenige beschouwingen
voor, met betrekking tot de bepalingen,
opgenomen in art. 1 van het Haagscbe
reglement. (Reglement, betreffende de wet
ten en gebruiken van den oorlog te land,
annex aan het verdrag nopens de wetten
en gebruiken van den oorlog te land.)
De beschouwingen leiden dan tot de
bewering, dat b.v. plaatselijke vrijwilligers
korpsen kunnen worden gevormd, die als
het noodig wordt gevonden, zich organi-
seeren, een onderscheidingsteeken aanne
men, de wapenen openlijk dragen en zich
beijveren in hun handelingen zich te ge
dragen naar de wetten en gebruiken van
den oorlog. Worden de diensten niet meer
noodig of gewenscht geacht, dan wordt