No. 271 Woensdag 19 Augustus 1914 28e Jaargang Nota Bene Raadpleegt steeds de nieuwste opgave van den treinenloop. Feuilleton. De Broeders van St. Jan. Ö3 Europeesche Oorlog. Uitgave van de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO gevestigd te Goes. Hoofdbureau te Goes: LANGE VORSTSTRAAT 219. Bureau te Middelburg: FISWIA F. P. DHUIJ - L. BURG. Drukkers: ©asterbaan Le Cointre - Goes. VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG. Abonnementsprijs Per 3 maanden fr. p. post Losse nummers ƒ1.25 „0.05 Prijs der Advertentiën 15 regels f 0.50, iedere regel meer 10 et. 3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend. Bij abonnement voordeelige voorwaarden. Familieberichten van 110 regels f 1. iedere regel meer 10 ct. Op zee. Wij kunnen niet dankbaar genoeg zijn, dat de mobilisatie onzer strijdkrachten te land zoo uitstekend voorbereid en uit gevoerd is geworden; dat Neerlands neu traliteit door de oorlogvoerende mogend heden zoo stipt geëerbiedigd wordt; en dat de goede geest onder onze landszonen zoo uitnemend bewaard blijft. Wij: hooren niets van onze mobilisatie ter zee, doch wij mogen vertrouwen, dat die niet minder zal zijn. Dat de operaties ter zee geheim blijven, is uitstekend. De mogendheden zijn inge licht omtrent de maatregelen onzerzijds ter kustbescherming en verdediging onzer neutraliteit genomen; en wat voorts onze marine doet, blijve geheim en strekke geruststellend. WTanneer de oorlog zij 't spoedig! geëindigd zal zijn, zal er te praten vallen over verbeteringen die ons ver weer ter zee zal hebben te ondergaan. Dit zal wel voor alle natiën gelden, ook voor-de mogendheden, die nu een zeeoorlog tegemoet zien; en derhalve ook voor de kleine mogendheden, en voor dezulken, aan wie ook de zorg voor kolo niën is toevertrouwd. Duitsch of Fransch geschut. Een paar jaar geleden, in den Balkan oorlog, liep door Europa het gerucht, dat het Fransche geschut zooveel beter was dan het Duitsche. De Bulgaren gebruik ten het Fransche, van Creusot; de Tur ken het Duitsche, van Krupp (spreek uit Kroep). Zelfs had, naar „De Standaard" des tijds meldde, een Duitsch artillerie-offi cier, na den slag bij Loelu-Boergas, welken slag hij- had meegemaakt, verzekerd, dat „de slag gewonnen is (niet) door het geweer, maar door het Fransche geschut van de Bulgaren, dat merkbaar sneller vuurde met een praecisiteit, die auto matisch scheen". Hij voegde er zelfs bij: „Ik ben overtuigd, dat het resultaat van dezen oorlog voor Duitschland een wijzi ging van zijn artillerie zal zijn. De ka nonnen van Krupp kunnen noch zoo snel. noch met zulk een juistheid vuren als die van Creusot". Thans verneemt men weer precies het zelfde. Het Fransch geschut „werkt" vlug ger en juister; en de „vorderingen" der Franschen in den Elzas worden meeren- deels aan de meerdere voortreffelijkheid der Fransche boven de Duitsche artil lerie toegeschreven. De praktijk zal dit natuurlijk moeten uitwijzen. Nu Nederland gelukkig buiten de ge schillen schijnt te zullen blijven, behoeft de uitslag van dezen wedstrijd ons niet te verontrusten. Doch „De Standaard" krijgt gelijk, die reeds in 1911 waarschuwde om van de verschillende opmerkingen omtrent het ge schut nota te nemen. Door L. PENNING. (Nadruk verboden) 91) Toen zeide de Pastoor: „Koster, schrijf deze bekentenis op in het testamentboek." En zich aan de tafel neerzettend, schoof de koster de stop van het bruine inkt- kruikje, en schreef de bekentenis van den misdadiger, door den geestelijke ge dicteerd met duidelijke hand in het testamentboek, met den datum er onder; de 29ste Juli anno 1503. „Teeken!" beval de Pastoor daarop den stervende, terwijl de huismoeder hem twee kussens in den rug stopte. Maar omdat Derk Wijnandsen niet kon schrijven, zette hij; onder het protocol een kruis, en de Pastoor en zijn koster bezegelden de gel digheid van dit waarmerk door hun hand- teekening. Toen dit alles was geschied, stiet Derk Wijnandsen, het stervende gelaat in doods angst naar broeder Clementinus gekeerd, de bange vraag er uit: „Kunt ge mij vergeven, eerwaarde Broeder?" De Pastoor zat weer aan het voetenein de der bedstedede axmen gekruist, in ■die'diepe gepeinzen, waarin een grijsaard Afspiegeling der natie. Mr. Verkouteren noemde ons leger eens een monster, waarnaar het geheele volk kan worden beoordeeld. Zooals het volk is, zoo is ook het leger. Alle karakter fouten van een volk zullen zich nood zakelijk in zijn leger weerspiegelen. Doch dit geldt ook van 's volks deugden. Men ziet het aan het Duitsche leger. Er is in Duitschland algemeene dienst plicht. Alle man soldaat. Alle buitenlan ders, van welke natie ook, die de Duit- schers hebben zien wegtrekken, prijzen eenstemmig hun cordaatheid, hun geest drift, hun idealisme. Hierin spreekt zich de volksgeest uit. De Duitscher is opge voed in het geloof, dat het vaderland een der hoogste goederen is, waarvoor hij zich heeft te weer te stellen. Het onderwijs in Duitschland is ingericht op de vorming van complete menschen. Van lieverlee gaat ook het onderwijs ten onzent aan dat ideaal beantwoorden. Een ideaal, waarvoor de te vroeg ons ontvallen Thomson- hoe missen wij hem nu, den organisator van 1903! al zijn dagen geijverd heeft. Nu wij geen huurleger meer hebben, en de plaatsvervanging is afgeschaft, en door den persoonlijken dienstplicht is ver vangen, zelfs langzamerhand het ideaal van algemeene dienst- en oefenplicht zich gaat verwezenlijken, begint ook ons leger, zooveel voortreffelijker dan bijvoorbeeld in 1870, met meer zelfbewuste kracht op te treden. Het anti-militairisme en anti-militaire heeft schipbreuk geleden, fiasco gemaakt. Schapers zeggen: als 't gevaar dreigt, snel ik hij bedoelde de sociaal-democrati sche jongeluinaar de grenzen, is gebleken geen praatje te zijn. En wij mogen verwachten, wanneer ons volk en ons leger wat de Heere onze God genadiglijk geve! - zonder oorlog uit deze actie uitkome, dan naar meer dere verbetering, ook in de richting van ons onderwijs, zal worden gestreefd, opdat alle vermogens onzer jongens naar lichaam en geest zich steeds meer in evenwicht kunnen ontwikkelen. S De Rijksmiddelen. De Rijksmiddelen hebben over de afgte- loopen maand slechts twaalfduizend gul den minder opgebracht dan in Juli 1913. Dat is een zeer gunstige uitslag, te meer wanneer men nagaat dat de maand Juli van 1912 ruim 3 miljoen heneden haar naamgenoot van 1913 was, en derhalve op een nog hoogere opbrengst dan Juli 1913 bracht niet behoefde te worden ge rekend. In weerwil van den oorlogstoe stand, en niettegenstaande sommige mid delen beduidend verminderden, was de opbrengst in Juli 1914 toch nog onge veer aan die van Juli 1913 gelijk. Ware dan ook de oorlogstoestand niet voorzien, allicht ware de uitkomst nu even gunstig geweest als toen. Juli 1913 drie miljoen boven Juli 1912; en Juli 1914 drie miljoen boven Juli 1913 Dit heeft echter niet zou mogpn zijn, en dit heeft dan ook ten gevolge dat de opbrengst der zeven nu gepasseerde maan den van 1914 niet zóóver boven die vlan de zeven eerste maanden van 1913 komt als deze steeg boven die van de eerste zeven maanden van 1912. Opbrengst JanuariJuli 1913 was 7 miljoen hooger dan in JanuariJuli 1912. Nu is opbreng,st JanuariJuli 1914 kan verzinken, die vele ervaringen heeft opgedaan op zijn tocht over de levenszee. Naast hem zat de Broeder van 's Heeren Loo: bloothoofds, met zilverdraden in zijn haar. Hij zweeg. Doch daarop zeide hij met een stem, die hem zelf vreemd in de ooren klonk: „Nu weet ik, dat God mijn gebeden en zuchten heeft gehoord ik vergeef het u, Derk Wijnandsen, om Christus' wil." De kaars gaf een stille, sobere vlam. En de plasregen, die zich hoven Ermelo had uitgestort, had opgehouden. „Het loopt spoedig af," fluisterde de geestelijke. Hij sprak de waarheid. Want midder nacht was nog niet gekomen, toen Derk Wijnandsen reeds in de eeuwigheid was. Hoofdstuk XXVII. Het is in den volgenden voormiddag, dat de Pastoor op zijn klein, taai paardje, door Arendsz voor hem op de Harderwijk- sche paardenmarkt gekocht, naar Leuve- num rijdt: met den koster naast zich op een nukkigen ezel en het testamentboek onder den arm. De schoenmaker denkt, Walraven, die reeds den geheelen zomer heeft gesukkeld met bet water op de borst, en het reeds verscheiden malen op den dood heeft gehaald. Maar de Pastoor gaat de hut van Hendrina slechts circa 41/2 miljoen hooger dan op brengst JanuariJuli 1913. Toch nog een mooi resultaat. Tan de directe belastingen ging het personeel een halve ton omhoog, doch verminderde de bedrijfsbelasting circa een half miljoen. Van de accijnzen giijg die op de sui ker vier en een halve ton terug, die op het gedistilleerd ruim. een ton, die op het zout bracht 31 duizend gulden meer op1. Van de indirecte belastingen, gingen de registratierechten 70 duizend en de suc cessierechten 117 duizend gulden in( op brengst naar beneden. De posterijen brachten weer circa een halve ton, en de rijkstelegraaf ruim een halve ton meer op. Overige middelen bleven ongeveer ge lijk of verhoogden of verminderden slechts met een klein bedrag. De meerdere opbrengst der opcenten van bedrijfs- en vermogensbelasting, niet tegenstaande deze belastingen minder op brachten dan in Juli 1913, is natuurlijk een gevolg van de verdubbeling' dier op centen. De suikeraccdjns bracht, in het laat ste kwartaal nagenoeg zes ton meer op dan in het overeenkomstige kwartaal van. het vorige jaar. In Juli was de oorlogstoestand nog njet ingetreden. De uitkomst was derhalve niet zoo gunstig als in Juli 1913. En hoe zal 't nu de volgende maanden zijn 1 Het gevecht bij Dinant. De oorlogscorrespondent van de „Ti mes" meldt omtrent dat gevecht in de Belgische Ardennen het volgende: Van 6 uur in den morgen van Zaterdag tot 6 uur 's avonds en zelfs later, heeft er een hevig gevecht plaats gehad tus- schen de Franschen en Duitschers te Di nant, ongeveer 18 mijlen ten Zuiden van Namen aan de Maas. In den namiddag had ik het geluk dit gevecht te kunnen volgen van de zijde der Fransche troepen op een afstand van twee tot drie kilometer, op een plaats, waar het door de ligging der heuvels mogelijk was, doorloopend de troepenbe wegingen te volgen, vooral der artillerie. Om 6 uur n.m„ toen ik het slagveld moest verlaten, om via Namen naar Brus sel terug te keeren en daar mijn berichten te verzenden, hadden de Franschen de Duitschers ongeveer 15 kilometer terug geslagen, van Dinant naar het Zuiden in de richting van een punt tusschen Rochefort en Givet en vervolgden zij hen nog steeds. Het gevecht is in twee gedeelten te scheiden: het eerste gedeelte, dat tot 2 uur n.m. duurde, en de tweede helft ge durende den middag. Het begon, zooals ik reeds zeide, 's-morgens ongeveer om 6 uur. Toen hadden de Duitschers dat ge deelte van Dinant bezet, dat op den lin- ker-Maasoever ligt. Ter zelfder tijd bezette een Fransch regiment infanterie, dat van het Zuiden naar het Noorden optrok, het andere gedeelte der stad, op den rech teroever. Daarna hadden er eenige uren schermutselingen plaats tusschen de beide legermachten, die zich uitstrekten tot de dorpen Houx en Sommières en andere plaatsen. aan den kanker in den maag lijdt, wordt ook gepasseerd. Zij rijden al maar voort: het bosch in, terwijl de geestelijke de lippen zoo vast beraden op elkander heeft geklemd, alsof zij nooit meer een woord zullen doorlaten, en de rimpels dieper liggen op zijn voor hoofd: in een zonderling contrast met de oogen, waaruit een stille vreugde schittert. Eerst voor den burgt van Leuvenum houden zij halt, maar de teleurstelling van den Pastoor is niet gering, als de reeds bejaarde poortwachter met veel vijven en zessen vertelt, dat de Burgtheer daar straks het veld. is ingereden, om de ge wassen te bezichtigen. En meteen heeft hij het over het verkwikkende regentje, dat er gisteravond is gevallen, terwijl een vischhandelaar uit Harderwijk hem daar straks heeft verteld, dat ze in Harderwijk geen druppel hebben gehad. De Pastoor luistert niet naar dien praat, en naar den stand der zon kijkend, vraagt hij, hoe laat de Burgtheer terug zou zijn, waarop de poortwachter: „Over twee uur, Eerwaarde." Over twee uur de Pastoor zet een verdrietig en ongeduldig gezicht. Hij kijkt zijn paardje aan, alsof hij wil vragen: „Wat doen we daar nu aan maat?" en het dier schudt den ruigen kop. „Ik heb u immers al gezegd," meent de koster op lijmerigen toon: „dat wij zoo'n Het eerste gedeelte van het gevecht verliep daarmede. 's Middags van ongeveer twee uur af, werd het echter een artillerie-gevecht. Fransche infanterie in het Westen en Zui den van Dinant, trok zich in de bosschen, die aan deze zijde der Maas liggen, terug, en de artillerie zette het gevecht voort. Ter zelfder tijd naderde er een Fransch regiment infanterie langs den rechteroever der Maas uit de richting van Houx, dat 5 of 6 K.M. ten Noorden van Dinant aan de rivier ligt. Deze legermacht wierp zich op de Duit schers, die zich in dat gedeelte van de stad bevonden met een mitrailleuse, en dreef hen er uit. Zij werden intusschen door de Fransche artillerie ondersteund, die zij aan hun rechterhand hadden, maar meer Zuidwaarts bij Gney. Daarna werd het voornamelijk een artilieriegevecht tot 6 uur 's avonds. De toestand was aldus. Dinant lag in het midden: de Franschen stonden ter rechter zijde, met het gezicht naar het Zuiden; de Duitschers stonden links zes kilometers van hun vijanden verwijderd. Drie uur lang duurde het voordat de Duitsche cavalerie, die de buitenwijken van Dinant had bezet, verdreven was. Het geschut van beide partijen vuurde over de stad heen. Steeds waren het de Duitschers, die terugtrokken langs de heuvels naar het Zuiden van de stad. De Franschen scho ven hun batterijen voortdurend een weinig vooruit. Er waren, als ik mij niet vergis, zes batterijen met elk zes vuurmonden. Deze batterijen stonden in de koren velden ten Westen van de stad. Er ston den ook groote Fransche kanonnen ver borgen achter de bosschen ter rechter zijde, in het Zuid-Westen en verder van de stad af. Dez ebatterijen traden vooral in actie bij het bombardement van de (stadswijken, die door de Duitschers waren bezet. Na de verdrijving van de Duitschers begon een artillerie-duel. Tenslotte dreven de Franschen den vijand langzaam terug. Eerst in de rich ting van het dorp Chevelogne, daarna in Zuidelijke richting, waarschijnlijk langs den weg naar Ilan sur Lesse, Rochefort ter linkerzijde liggen latend. Al dien tijd werden de Duitschers door infanterie en bereden jagers achtervolgd. Natuurlijk mag ik het aantal Fransche regimenten niet noemen. Naar alle waarschijnlijkheid schoot de Fransche artillerie beter dan de Duitsche. Ik kan het aantal dooden en gewonden niet opgeven, maar het is zeer groot, want er werd gedurende de vier uren, dat ik van den slag getuige was, zeer juist geschoten. Slechts vijf minuten zweeg het geschut. Het Fransche veldslag-plan scheen te zijn, de Duitschers met overmacht uk Dinant te verdrijven, na hen eerst bin nengelaten te hebben en hen daarna door geschutvuur naar Rochefort terug te drij ven. Dit opzet is, voor zoover ik kon oordeelen, volkomen geslaagd. De veld slag verliep zoo, dat de Franschen lang zaam voortrukten het Maasdal in, van het Noord-Westen naar het Zuid-Oosten. De Duitschers trokken eerst naar het Oos ten en dan naar het Zuiden terug. Ik kan geen getallen noemen over de troepen en de slachtoffers. Aan beide z ij den zijn de verliezen echter groot. haast niet hadden behoeven te maken. U liet den kerkmeester zeggen, dat U hem niet kondt ontvangen, en hadt toch al den tijd gehad." „Zwijg!" barst de geestelijke uit, die toch al ontstemd is, omdat hij den Burgt heer niet heeft aangetroffen. En hij draait het hoofd rechts en links, alsof hij den heer in den een of anderen duisteren hoek van het buitenhof vermoedt. Doch er is geen haar op zijn hoofd, dat er aan denkt, onverrichter zake huis waarts te keeren. Hij zegt aan den poort wachter, over twee uur terug te zullen zijn, en kort dien tusschentijd, door een bezoek te brengen bij1 de twee priesters van Staverden. De Burgtheer was in geen bizondere stemming, om den Pastoor en diens koster te ontvangen. Het liefst ontving hij, nie mand, en al was hij nog kras voor zijn jaren, de ouderdom met zijp gebreken, begon zich toch allengs te openbaren, Hij werd echter getroffen door de buitengewone uitdrukking, die er op het gelaat van den geestelijke lag, en de wenk brauwen fronsend, zeide hij: „Er schijnt wel iets heel gewichtigs aan de hand te zijn is de Paus dood? Of die onge lukkige roervink David van Bourgondië, dien ik niet kan uitstaan?" De Inval der Duitschers in België. De „Indépendance" geeft blijkens' de „N. R. Crt." van den toestand de vol gende samenvatting, die wellicht een vin- geraanwijzing kan zijn voor wat komen moet. 1 1 li. De gevechten, die in de laatste dagen hebben plaats gevonden, zijn op zich zelf staande ontmoetingen met min of meer belangrijke vooruitgeschoven Duitsche af- deelingen. Deze af deelingen waren in ver binding met de hoofdmacht der vijande lijke ruiterij. Zij dwalen hier en daar rond, zoeken op ons geheele front het terrein te verkennen en zich op de hoog te te stellen van onze middelen van ver dediging achter onze voorpostenlijn. Van groot belang zijn deze bewegingen niet, daar elke tegenaanval ze verijdelt. Dit is gebeurd met een Duitsche cavalerte- afdeeling die Zondag in Zuid-Oostelijk Brabant werd verstrooid. Het gevecht bij Dinant, waar de Franschen de Duitsche aanvallers krachtig terugwierpen was veel ernstiger en van denzelfden aard als de overwinning, die de Belgen Donderdag! bij Haelen en Diest behaalden. Van de hoogten afkomend, beproefden, de Duitschers, die uit het Oosten van Luxemburg waren opgetrokken, een on- verwachten aanval. Nadat de Fransche machinegeweren het terrein hadden schoongeveegd, werden de door de Duit schers bezette stellingen ingenomen dooïi charges met de cavalerie en aanvallen met de bajonet, die hun terugtocht ten gevolge hadden. Intusschen schijnt ook dit gevecht bijl Dinant geen verband te houden met een werkelijk algemeenen aanval, dat wil zeg gen den grooten slag, dien men sedert verscheidene dagen verwacht en waarvan het het terrein reeds nu duidelijk afge bakend lijkt. Men verwondert er zich hier en daar. over, dat, waar de Belgen en hun b'ond- genooten al 'hun stellingen hebben inge nomen, deze zich niet haasten den groo ten klap te geven, maar dan vergeet men dat elk uur ons voordeel brengt doch den vijand "verzwakt. Het feit dat het Duitsche plan alleen gelukken kon door een bliksemsnelle uit voering, doet dit plan alle jpiraktische waarde verliezen, nu de Duitsche macht verplicht is werkeloos voor Luik te blij ven liggen. De Duitschers dachten Bel gië in twee dagen door te kunnen trekken en den derden dag op de Fransche grenzen te staan. Wij zijn veertien dagen verder en de vijandelijke troepen zijn er zoo verte van hun opunarsch te kunnen voortzetten,, dat hun hoofdmacht defensieve stellingen moet bewaren. Dit is het zekere resul taat van de afgbloopen dagen, een re sultaat vau groot gewicht voor den ver deren loop der gebeurtenissen. Het Engelsche expeditieleger. De Koning van Engeland heeft aan de troepen voor hun vertrek naar Frank rijk de volgende dagorder gericht: „Gij verlaat het land om te strijden voor de veiligheid en de eer van mijn rijk. België, welk land wij ons hebben verplicht te verdedigen, is aangevallen en Frankrijk is op het punt om door denzelfden machtigen vijand te worden aangevallen. Ik heb onbeperkt vertrouwen in u, mijne soldaten. Plicht is uw wachtwoord en ik weet dat gij uw plicht op edele wijze zult vervullen. Ik zal iedere beweging van u met de Hij keek daarbij met zijn scherpe, door dringende oogen den koster aan, alsof hij wilde vragen: „Waf doet die vent toch in vredes naam hier in de burgtzaal?" De Pastoor wachtte een oogenblik, en zeide dan: „Wij hebben een heel ern stige zaak, o heer." „Waarover dan? Niet te lang als-'t-u- blieft. Ik kan dat lange geteem der papen niet uitstaan." De Pastoor vatte toch vuur; hij had een warm temperament, en zelfs op zijn zes-tachtigste jaar was hij zijn drift nog niet te boven. En terwijl hij oprees, en dien stoel, waarop hij! had gezeten, heftig ter zijde schoof, riep hij met dreu nende stem „De man, die zeven-en-twin- tig jaar geleden den jonker van Speulde beeft vermoord, is ontdekt." „Ach zoo," zeide de Burgtheer op min achtenden toon: „is het dat. Is de moor denaar ontdekt hebt ge nog iets an ders?" ,,Me dunkt, dat u het er Voodoo pig1 wel mee kunt doen," hernam de Pastoor op hoogen toon, en de Burgtheer ant woordde op denzelfden toon: „Ik moet u verzoeken, om dat punt niet meer aan te roeren." Maar deze uitdrukking deed de maat bij den vergrijsden dienaar der Keïk toch overlöopwr(Wordt veijvolgd.)

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1914 | | pagina 1