No. »69
Maandag 17 Augustus 1914
28e «laargang
HUIS EN HAARD.
riepaard,
1ARS,
irzen,
iRZEN,
nsfbode
ide Meid,
mde Meid
8.12
F e ii i 8 8 e t o n.
De Broeders van St Jan.
De Europeesche Oorlog.
Az., Middel-
te.
of in ruil
ROELSE,
I bij A. MESU,
L 16 Sept., en
I AS te Koude-
l'dige terstond
iSEWAARDE,
Ir een
igd bij J. HU-
fthem.
I en
SN, Middenhof,
lenst
l-ROTTERD,
plaatsen.
gezonderd des
vin. 7,15, van
rdam vm. 8.45
lam 7 uur.
D
8.15
D
7,10
9.40
W
8.57
8.52
8.29
7.59
7.29
11.10
10.36
10.35
9.46
1.30
1.36
i.47
.50
i.40
.18
Uitgave van
de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO
gevestigd te Goes.
Hoofdbureau te Goes:
LANGE VORSTSTRfcAT 219.
Bureau te Middelburg:
FIRWIA F. P. DHUÏJ - L. BURG.
Drukkers:
Oosterbaan L© Cointre - Goes.
VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG.
'Abonnementsprijs
Per 3 maanden fr. p. post
Losse nummers
ƒ1.25
„0.05
Prijs der Advertentiën
15 regels ƒ0.50, iedere regel meer 10 ct.
3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend.
Bij abonnement voordeelige voorwaarden.
Familieberichten van 110 regels ƒ1.
iedere regel meer 10 ct.
Meer dan in gewone, lustige dagen,
springt ons in deze periode van storm
en drang, waarin wij thans met heel de
wereld leven, de waardij van huis en
haard in 't oog.
Die bewonderenswaardige Schepping,
een tehuis, een zonnig, gelukkig huise
lijk en familieleven is een onwaardeer
baar geschenk, dat bod door de vrouw
aan de menschheid heeft gegeven. Zij
de vrouwen hebben van moeder Eva's
dagen af, als nijvere bijen gewerkt aan
het klein, maar monumentaal gebouw, dat
ons huis wordt genoemd.
Daar bestaan toch immers in ons mid
den goede huizen, gelukkige gezinnen.
Welnu, de vrouw heeft getoond ze te
kunnen scheppen, in armoede zoowel als
in rijkdom, in bescheidenheid zoowel als
in voornaamheid.
Zij representeeren iets, dat werkelijk
bestaat.
Geen staatsinrichting, in zijn soort even
volmaakt, heeft ooit bestaan.
En wat zien we nu gebeuren?
Nu zoo veel staten wankelen, met hoe
groote begaafdheid ze ook mogen zijn
ingericht, nu rechts en links verwoesting
dreigt, nu zien we overal de vrouw op
treden, om te getuigen, dat zij andere
levensomstandigheden wenscht. We zien
haar meer en meer dringen om op te
treden op het mannelijk arbeidsveld, het
gebied van den Staat.
Zou het ook kunnen zijn, dat een adem
Gods dien hof doorwaait?
Het kleine meesterstuk, ons huis, is
een schepping der vrouw, met de hplp
van aen man. Zouden we niet durven
wenschen zoo mogelijk hopen dat
het groote meesterstuk, een goede staat,
waar liefde heerscht boven egoïsme, door
den man zal geschapen worden met de
hulp van de vrouw?
Ook Gods gangen in de wereldhistorie
zijn toch die van evolutie!
Onze Vader
Lees hier hoe Max in „De Maas
bode" de eerste begrafenis na den eersten
door de Franse hen gewonnen „slag" be
schrijft
M
Na den slag. Alles is rustig nu. De
laatste stond vóór zonsondergang. On
telbare xoode wolkjes drijven in het Wes
ten. Langs den doorwoelden grond zoekt
onbewust het oog naar de eerste-gevalle-
nen, de slachtoffers van dit eerste samen
treffen.
Hier tegen den muur slaapt een nog
zeer jong onderofficier den slaap der doo-
den, lachend met het hoofd tegen den
wingerd geleund. Nog heeft, de vampyr
Dood zijn frissche roode wangen niet
uitgezogen, 'tls een gelaat van melk en
bloéd, in zijn val heeft hij een heelen
rozenstruik omvat, en op zijn horst neer
getrokken. Daar ligt er één met de hand
op het hart, gene heeft dreigend de vin
gers gekromd, deze ligt plat als in slaap.
De wonden door granaatscherven ver
oorzaakt zijn de schrikkelijkste; dik-
Door L. PENNING.
(Nadruk verboden)
89)
Evenwel brak uit de donkere wolken,
die zjjtn hemel omfloersten, toch nu en
dan een heldere zonnestraal door, op
dat hij weten zou, dat de Heere hem
nooit zou vergeten.
Hij werd de vriend der armen; de broe
der der nooddrwftigenhij kreeg een be
slisten invloed op de zoo ruwe bevolking.
En een oorzaak van bizondere voldoening
moest heit voor hem zijin, toen Eibert
Sterkenburg, van elke strafvervolging ont
slagen, als molenaar den molen van 's
Heeren Loo betrok.
De jonge man had veel haast, om met
Judith spoedig in den echt Verbonden,
te worden; de gebeden moesten driemaal
worden afgelezen, maar Eibert overreed
de den geestelijke .gemakkelijk, om de
drie afkondigingen binnen het etmaal te
doen plaats hebben. Zij werden des Maan
dags: bij de metben en den vesper, af
gelezen, en den volgenden dag door den
■onbreekbaren band des huwelijks aan
elkander verbonden. Het was een liefelijk©
dag in Mei; de jonge molenaar hief zijn
hoofd op als leien koning, en Judith's
frissche wangen gloeiden van blijdschap,
liefde en stille verheuging.
wijls zijn boenen en armen weggeslagen,
borst en ingewanden geopend.
Kleine witte vlinders, zooals op schoone
zomerdagen er dikwijls bij honderden
fladderen, s!loeien boven de gesneuvel
den. Soms dalen ze neer op het roode
bloedneen het zijn geen rozen
en ze dartelen verder, afstekend tegpn
de roode rozen, de groono twijgen, den
Mauwenden hemel
dp een bloemperk met keizerfeliën lig
gen vier Turco's, de wild verscheurde
'bournous rood geverfd, de bruine on
heilspellende gezichten nog dreigend in
den dood.
Ziekenwagen na ziekenwagen komt ve
derlicht hef. dorp binnengereden. Als in
een -bakkersover worden de gekwetsten er
in geschovenelke wagen kan er itavee be
vatten. Men gaat met de meeste .omzich
tigheid te werk. Met opgeslagen mouwen
of heelemaal zonder jas zijn de artsen
aan het verplegen. Ook worden de troe-
pendeelen verzameld. Op de plaats waar
de strijd geleverd werd, blijven twee ba
taljons achter. Ze moeten de dooden in
een algemeen graf begraven. Volgens ge
bruik zou dit zoo eenvoudig mogelijk toe
gaan de gesneuvelden in een gemeen-
schappelijken kuil gelegd, rusten onder
de Fransche vlag, waarna de kuil met
aarde wordt toegeworpen. Maar bij dazen
eerst-gewonnen veldslag had de com
mandant verordend - moest dit met
eenige plechtigheid gepaard gaan. En ter
wijl de brancardiers in stilte en eerbied
de gevallenen bijeenbrachten, zocht de
oude kolonel een geschikte plaats tot
kerkhof uit.
Niet lang behoefde hij te zoeken. Rond
de in puin geschoten kerk, lag tusschen.
zijn olmen en iepen en bloeiende doorn
haag, het dorpskerkhof als een oase tus
schen de zwartgebrande hoeven. Daar zal
het goed rusten zijn, mompelde de oude
snorbaard met een zucht en ging zijn or
ders geven aan de dragers.
De dooden lagen rug aau rug op den
rand der twee kuilen, blanke broeders
en bruine broeders afzonderlijk. Niet zon
der ontroering zagen de Franscben toe,
hoe bij het Turbo-bataljon eenige Mara
bouts de lijkplechtig.heden der Moslims
aanvingen en met nauwgezette gebaren
onder het hoofd der gevallenen de ri-
tueele steenen plaatsten, waaraan Al
lah zijn geloovigen herkennen zou.
Toen Singaleezen en Algerijnen, het ge
laat eerbiedig naar het Oosten gekeerd,
het getulband hoofd ter aarde hogen, hallf
zingend, half prevelend een droevig-me-
lodischen lijkzang, doorliep een schok de
rijen van officieren en soldaten en sloe
gen de gravers een vragenden blik op
elkaar. Ben glimp van aarzeling gleed
over het streng gelaat van den kolonel.
Dan gaf hij beraden den wenk, die de
spaden weer zinken deed.
Kameraden, sprak hij met ernstige stem,
die Afrikanen daar, onze minderen in
beschaving en opvoeding, geven ons op
dit oogenblik een vernederend voorbeeld.
Ze belijden een Godsdienst en schamen
zich daar' niet voor. Weet niemand tot
wat kerk deze gesneuvelden behooren?....
Door de stilte boorde schuchter een
Verlegen stem: ze zijn van de Bre-
tonsche lichting, mon colonel, van de
kust van Brest
Katholieken dus en deden ze aan
hun geloof
De staatkundige hemel bleef vol don
derwolken, en zooals broeder Clementi-
nus het Barneveldsche treurspel had aan
schouwd, was hij ook getuige van het
treurspel te Amersfoort, toen jde gehate.
Bisschop David van Bourgondië er zijn
smadelijkten intocht deed.
Geen herderstaf was in zijn handen;
geen schitterende my ter prijkte op zijn
hoofd. En in plaats der geestelijken, die
hem anders in plechtgewaad plachten
vooraf 'te gaan, reden een aantal Kleefsche
ruiters voorop, hem met Kun blanke zwaar
den bewakend, opdat hij niet zou ont
snappen. Hij was van zijn opperkleeren
beroofd, jin voorover bukkend, de blik
somber neergeslagen, het hoofd met de
geschoren kruin op de handen rustend^
hield de trotsche Bisschop op een mest
kar, op een bos stroo als een veracht
zwijn onder het hoongelach des volks zijn
intocht.
Zes jaar later, terwijl Gelderland zich
knersetandend aan het gezag van Aarts
hertog Maximiliaan van Oostenrijk had
onderworpen, kwam de tijding te Arn
hem, dat Karei van Egmond, de zoon van
Adolf, die zich aan het Bourgondische hof
bevond, door de Franschen was gevangen
genomen en in vrijheid gesteld. i)nder
bescherming van Fransch krijgsvolk en-
omstuwd door Fransche grooben, trok hij
naar Gelderland, naar het Overkwartier,
en werd door zijn volk met gejuich ont
vangen. Het vuur van den krijg ontbrand
de in nieuwe» feilen gloed; Overijssel,
Op deze vraag had niemand een ant
woord.
Wat er van zij, hernam de overate
beslist, de familie zal zéker op prijs stel
len, dat op het graf van hun kind nog
gebeden is. Wil iemand van u?
Niet één uit de rij trad vooruit
Dus niemand die zich uit zijn kinder
jaren -een kort gebed herinnert....
Blikken vlogen schroomvallig en ont
hutst van rechts naar links. Voeten spon
taan vooruitgezet, zag men schielijk terug
trekken Deze mannen, die den felsten
kogelregen trotseerden en onder kwink
slagen het bajonetgevecht introkken, ston
den daar verlamd van vrees uit mensche-
lijk opzicht. Ondanks 't aangrijp mde van
het oogenblik, waren ze doodsbenauwd
van zich voor den troep belachelijk te
maken.
In dat geval, besloot de kolonel, teleur
gesteld maar zonder wrevel, daar- nie
mand van de kameraden zich aanbiedt,
zal tii k op 'tgraf onzer eerst-gevallen
broeders een gebed uitspreken, dat nie
mand ergeren kan. En met waardigheid
zjjn oud, grijs hoofd ontblootend, ving
hij aan te bidden: Onze Vader, die
i n de hemelen z ij t
Op het naburig graf psalmodiëerden
Singaleezen en Turco's met halver stem
hun vreemd klinkend doodenliedhier
sprak 'n Christen zijn laatste gebed. Een
onverklaarbare ontroering, door die beken
de, lang-vergeten klanken opgewekt, greep
de ruwe soldatenharten aan. Dicht om
hun overste (geschaard, legden je. een
oogenblik hun valsche trots en hoog voor
oordeel af, voor een diep besef van dee
moed en vroomheid, waarmee ze hun
ouden Chef de menschelijkste aller be
den nastameldenvergeet ons onze
schulden
De kinnebakken vertrokken als in
kramp, de oogen knipten zenuwachtig in
hun kassen, een glans van bewogenheid
gleed langs de aangezichten, verstroefd
door geforceerde onverschilligheid.
En toen de overste besloot: - maar
verlos ons van den booze. Amen
sloeg meer dan een hand met de links
heid van een lang vergeten gebaar, het
heilig kruis, het teeken van den Christen.
Laat toch niemand onzer landszonen
die aan moeders knie bidden leerde, zich
't bidden in de kazerne schamen.
Zij weten immersWie Mij belijden
zal
Vrede en Oorlog.
Onder dit opschrift schrijft J. N. V.
(de hoofdredacteur) in „Timotheüs":
Kleine oorzaken hebben groote gevol
gen.
De moord op den Kroonprins van Oos
tenrijk is de aanleiding tot deze wereld
ramp.
Of echter de eigenlijke ooi-zaak niet
dieper ligt?
Reeds lang dreigde een wereldoorlog.
En de Duitsche keizer had zich een
eerezuil gesticht als Vredeskeizer. Want
telkens als er een oorlog dreigde, was
hij het, die hem wist te bezweren.
Nu echter is het anders geschied.
AVas het, omdat Frankrijk thans nog
niet gereed was, omdat Rusland met hon
gersnood tobde, en Engeland met Ulster
de handen vol had?
Friesland en Groningen werden er in be
trokken, en in Noord-Holland stond het
Kaas- en Broodvolk op. Men sprak van
een jongen. Maarten van Rossum, die een
groot Veldheer beloofde te worden, ent
terwijl de oude wereld in vlam stond,
kwam het ongeloofelijke bericht, dat een
weverszoon uit Genua een nieuwe wereld
had ontdekt.
De beroemde Savonarola, van Bologna
naar Florence verhuisd, had door zijn
schitterende welsprekendheid een refor
matie tot stand gebracht, en Christus tot
Koning uitgeroepen. En al werd hij dooi
den Paus in den ban gedaan, om straks
met twee zijner discipelen geworgd en
dan verbrand te worden het woord,
door hem gesproken, was onvernietigba ir,
omdat het de kiemen van eeuwige en on
vergankelijke Goddelijke waarheden be
vatte.
Het gistte overal; de wereld verkeerde
in de barenweeën eener geweldige crisis.
Drie koeren zag broeder Clementinus
in al die jaren zijn vader: op een afstand,
in het veld, doch nooit 'kreeg hiji een
gelegenheid, dien Rurgtlieer te spreken,
terwijl hij- van vreemden jnoest hooren,
dat zuster Hildegard aan |een besmette
lijke ziekte was overleden.
Het oude geslacht stierf langzaam wieg
in Ermelo en op 's Heeren Loode Kom-
mandeur Johan do Beer overleed in 1486,
opgevolgd door Helmich van Speulde. En
drie jaar later werd Engelbert Dageraet
met den Kommandeurs-staf vereerd.
Of was het louter uit getrouwheid je
gens den bondgenoot Oostenrijk, die meen
de niet langer de plagerijen van Servië
te kunnen en te mogen verdragen
Wie zal het zeggen?
Maar wel mogen we zeggen: Wee den
brandstichter! Op 't oogenblik ontkent
ieder, dat hij het is. Vraag het Weenen,
Petersburg, Berlijn, Parijs, Londen. Nie
mand was de oorzaak. De een verwijt
den ander. Allen komen op voor trouw
of gerechtigheid. Allen bidden om de zege
der wapenen en spreken over het „God
met ons."
En toch een misdadiger is er; een
brandstichter.
Midden in den korenoogst, zooals we
wel eens door een donderbui in den oogst
tijd worden ven-ast, heeft deze misdadi
ger den stonn doen opsteken en gansch
Europa overrompeld.
Doch God zal hem vinden!
En niet uit zijn hand, maar uit die van
God nemen wij dezen oorlog aan. De
Vaderhand geeft ons dezen beker te drin
ken. „Er is geen kwaad in de stad, dat
de Heer niet doet". AVmat boven alle wil
len van menschen, staal Hij, die regeert,
en die soms vreeselijke dingen toelaat
als geeselen om te kastijden, die Hem
bespotten of die met Hem geen rekening
houden, en als roepstenunen om duizen
den tot het geloof te brengen.
Zie, als we dit bedenken, zijn we rus
tig. Heeft God niet een Napoleon ver
wekt, om orde te brengen in den revolu-
tie-chaos van Europa? En heeft Hij niet,
toen deze Napoleon verder ging dan zijn
taak, en zichzelf zocht, dezen geweldenaar
verpletterd? Zoo zal het ook nu gaan.
God zal vernederen, die vernederd moet
worden; en verhoogen, die Hij Verhoogen
wil; en bewaren, die .Hem aanroept in
der waarheid.
Laat men toch de lessen leeren, die God
leeren wil! Is er door ons volk niet on
noemlijk veel geld vermorst aan vermaak?
En nu, hoe verblijd zou men zijn, als men
het nog had. Heeft men niet eenigen tijd
geleden groenten in ons land eenvoudig
in den grond gestopt, omdat men anders
bang was, dat de marktprijzen te laag
zouden worden? En hoe zal men straks,
als deze strijd lang duurt, smachten naar
het versmetene. Onlangs vond men in
een verlaten padvinderskamp een groot
aantal brooden en flesschen melk wegge
worpen. En nu? Zal men de roekeloos
heid en zondigheid van dit verachten van
de gaven des Scheppers inzien en oordee-
len? Er is zooveel zonde. Schuldig staat
de mensch voor God, van den hoofdsche
del tot de voetzool toe. En er is een
gedenkboek bij God!
Zoo kan dan deze oorlog door onzen
God worden gebruikt om veel kwaads
weg te doen en goeds aan te brengen;
zooais een hevig onweder de lucht zuivert.
Zeker, wij wenschen vrede, we hebben
er om gebeden, telkens weer. Maar nu het
oorlog is, willen we ook dit schrikkelijke
uit Gods hand aanvaarden om er winste
mee te doen.
De Belgische censuur en onze telegrammen.
Thans wordt medegedeeld, da.t de mili
taire gouverneur van Brabant besloten
De Alchymist van Ermelo was naar
Harderwijk verhuisd; hij had er een ellen
dige woning gehuurd, en was bezig, zijn
laatste geld te verknoeien. En de Here
miet der Sint Jorishoeve leefde ook nog;
hij was niets dan een geraamte, door
een hoop vodden bedekt. Men zag hem
dikwijls in de straten van Harderwijk,
met een geesel in de hand, sombere ge
luiden uitstootend, en klagend, dat hijl
verdorde uit gebrek aan ;hernelscben dauw.
En hijl ging Voort, om door zware zelf
kastijdingen de ladder te timmeren, wel
ker opperste als een andere Jacobsladder
den hemel zou bereiken.
De Pastoor van Ermelo had thans zijin.
zes-en-tachtigste jaar bereikt; hij! had de
vijftiende eeuw ten grave zien dalen, en
stond daar als een knoestige eik, ver
weerd door wind en zonneschijn. De Kom-
mandeur van 's Heeren Loo had hem
herhaalde malen gevraagd, of hij! zijn
ambt niet wilde nederleggen, en van zijd
recht als Broeder van 's Heeren Loo ge
bruik maken, om binnen de hooge muren
van den stillen kloosterburgt zijn dagen!
in vrede te besluiten. Doch hij had die
voorstellen met verontwaardiging afge-
wteaen, en aan broeder Anselmus met
klem Van woorden verklaard, dat hij
zich nog frisch en gezond voelde, en voor
geen veertiger op zijd© ging.- De rimpels
waren dieper gegroefd in zijp forsch
gelaat, en hij had de laatste tandem in
zqn mond verloren, maar hij liep nog
recht op, e» uit zijn grijze oogen spruwde
heeft, dat vanaf Zaterdag de bladen
slechts in één éditie per dag mogen ver-
schijnenv
Vóór het afdrukken van elke krant zul
len de drukproeven worden nagezien door
de militaire overheid, die er alles uit zal
schrappen, wat betrekking heeft op de
militaire operaties.
In verband hiermede herinneren wij er
nog eens aan, dat ook de telegrammen
aan censuur onderworpen zijn. En dat
de censor zich goed van z'n taak kwijt,
heeft men kunnen afleiden uit de blijkbaar
min of meer eenzijdige berichten, die ons
gewerden.
Men diene nimmer uit het oog te ver
liezen, dat de berichten in deze dagen
vrij algemeen aan het euvel van eenzijdig
heid lijden. De storingen in de telegrafi
sche gemeenschap maken het zoo goed als
onmogelijk, om steeds van andere zijde
een lezing te kunnen ontvangen, die con
trole mogelijk maakt.
Waar wij de berichtgeving niet in onze
hand hebben, valle men ons niet hard
daarover.
Men weet nu, dat alle berichten niet
dan onder voorbehoud kunnen worden
aanvaard.
Een andere kijk.
In het Gentrum lezen we:
Het is te verstaan, dat alle in den oor
log betrokken mogendheden zooveel mo
gelijk geheim houden wat zij doen en
,wat zij van plan zijn te doen.
Maar dei taak der pers, die trachten
moet, haar lezers zoo juist mogelijk in
te lichten, wordt er te zwaarder door.
En daarbij komt voor ons nog deze
omstandigheid, dat we veel Belgische
berichten krijgen, ook vrij veel EngeL
sch© en Fransche, doch dat de Duitsche
bladen ons zeer ongeregeld en laat be
reiken, terwijl ze bovendien nog weinig
bevatten, wat ons .ter beoordeeling van
den toestand dienstig kan zijn.
Misschien dat daardoor werkelijk een
scheef oordeel oVer den toestand in onze
Kederlandsche kringen is ontstaan.
Daarom (plaatsen we gaarne onderstaand
stuk, wat ons zooeven toegezonden wordt
Om ..rechtvaardig te kunnen oordeelen
moet men beide partijen hooren. Na le
zing van vele tendenzieuse berichten in!
de Belgische couranten meent een sedert
jaren in Duitschland wonend Nederlan
der zijnen landgenooten de werkelijke
waarheid der dingen te moeten mededeel
len, opdat toch niet eene eenzijdige on
juiste beoordeeiing in Nederland plaats
vindt.
Nooit zou de Duitsche regeering de
neutraliteit van België geschonden heb
ben, als ze niet meerdere bewijzen voor
België's niet-neutraliteit gehad had. Met
deze bewijzen in handen kon Duitschland
niet anders aannemen, dan dat België
in het laatste van Frankrijk zou begun
stigen ten nadeele van Duitschland.
Kan men dan een land, dat van zoo
vele kanten aangegrepen wordt, verwa
ten, dat het niet kalm heeft toegezien,
totdat het overrompeld werd?
Fransche vliegers komen ongehinderd
over België, Fransche officieren in auto
mobielen dringen ongehinderd door Bel
gië en beproeven in Duitschland de spoor
wegen te verwoesten. Daartegenover zal'
toch wel niemand gelooven dat het aan
de oude veerkracht.
Hij verrichtte nog met opgewektheid
de veelvuldige werkzaamheden; die aau
zijn geestelijk ambt waren verbonden, had
in al die jaren achter hem slechts ééns
wegens 'een korte, maar hevige ongesteld
heid, den kerkedienst moeten staken, en
was een wandelend protest tegen zoovele
geestelijke hleeren die hun dagen in lui
heid en vadsigheid doorbrachten.
Het was een heete dag in Juli ge
weest, en het was in den avond, toen
de huishoudster hem zeide, dat er een
jongen van Derk Wijnandsen aan de
voordeur stond, met het dringend ver
zoek of Zijn Eerwaarde dadelijk wou rnee
gaan, want zijn vader had een giroot on
geluk gehad.
Derk Wijnandsen woonde al jaren in
Ermelo; hij had een twist gehad met den
Burgtheer, was getrouwd, en had het huis
van den Alchymist niet al te duur ge
kocht. Het was hem meegeloopen in de
wereld; hrj bezat thans een Hinken hoek
land; een'talrijke kudde vee, en had de
bouwvallige woning tot een stevig huis la
ten verbouwen. Maar hij had daar straks,
zooals gezegd, een verschrikkelijk onge
luk gehad; hij was met het paard op hól
geraakt en uit de kar geslagen, en was
met het hoofd togen een groote kei te
recht gekomen.
(Wordt vervolgd).