No. »69 Maandag 17 Augustus 1914 28e «laargang HUIS EN HAARD. riepaard, 1ARS, irzen, iRZEN, nsfbode ide Meid, mde Meid 8.12 F e ii i 8 8 e t o n. De Broeders van St Jan. De Europeesche Oorlog. Az., Middel- te. of in ruil ROELSE, I bij A. MESU, L 16 Sept., en I AS te Koude- l'dige terstond iSEWAARDE, Ir een igd bij J. HU- fthem. I en SN, Middenhof, lenst l-ROTTERD, plaatsen. gezonderd des vin. 7,15, van rdam vm. 8.45 lam 7 uur. D 8.15 D 7,10 9.40 W 8.57 8.52 8.29 7.59 7.29 11.10 10.36 10.35 9.46 1.30 1.36 i.47 .50 i.40 .18 Uitgave van de Naaml. Venn. LUCTOR ET EMERGO gevestigd te Goes. Hoofdbureau te Goes: LANGE VORSTSTRfcAT 219. Bureau te Middelburg: FIRWIA F. P. DHUÏJ - L. BURG. Drukkers: Oosterbaan L© Cointre - Goes. VERSCHIJNT ELKEN WERKDAG. 'Abonnementsprijs Per 3 maanden fr. p. post Losse nummers ƒ1.25 „0.05 Prijs der Advertentiën 15 regels ƒ0.50, iedere regel meer 10 ct. 3-maal plaatsing wordt 2-maal berekend. Bij abonnement voordeelige voorwaarden. Familieberichten van 110 regels ƒ1. iedere regel meer 10 ct. Meer dan in gewone, lustige dagen, springt ons in deze periode van storm en drang, waarin wij thans met heel de wereld leven, de waardij van huis en haard in 't oog. Die bewonderenswaardige Schepping, een tehuis, een zonnig, gelukkig huise lijk en familieleven is een onwaardeer baar geschenk, dat bod door de vrouw aan de menschheid heeft gegeven. Zij de vrouwen hebben van moeder Eva's dagen af, als nijvere bijen gewerkt aan het klein, maar monumentaal gebouw, dat ons huis wordt genoemd. Daar bestaan toch immers in ons mid den goede huizen, gelukkige gezinnen. Welnu, de vrouw heeft getoond ze te kunnen scheppen, in armoede zoowel als in rijkdom, in bescheidenheid zoowel als in voornaamheid. Zij representeeren iets, dat werkelijk bestaat. Geen staatsinrichting, in zijn soort even volmaakt, heeft ooit bestaan. En wat zien we nu gebeuren? Nu zoo veel staten wankelen, met hoe groote begaafdheid ze ook mogen zijn ingericht, nu rechts en links verwoesting dreigt, nu zien we overal de vrouw op treden, om te getuigen, dat zij andere levensomstandigheden wenscht. We zien haar meer en meer dringen om op te treden op het mannelijk arbeidsveld, het gebied van den Staat. Zou het ook kunnen zijn, dat een adem Gods dien hof doorwaait? Het kleine meesterstuk, ons huis, is een schepping der vrouw, met de hplp van aen man. Zouden we niet durven wenschen zoo mogelijk hopen dat het groote meesterstuk, een goede staat, waar liefde heerscht boven egoïsme, door den man zal geschapen worden met de hulp van de vrouw? Ook Gods gangen in de wereldhistorie zijn toch die van evolutie! Onze Vader Lees hier hoe Max in „De Maas bode" de eerste begrafenis na den eersten door de Franse hen gewonnen „slag" be schrijft M Na den slag. Alles is rustig nu. De laatste stond vóór zonsondergang. On telbare xoode wolkjes drijven in het Wes ten. Langs den doorwoelden grond zoekt onbewust het oog naar de eerste-gevalle- nen, de slachtoffers van dit eerste samen treffen. Hier tegen den muur slaapt een nog zeer jong onderofficier den slaap der doo- den, lachend met het hoofd tegen den wingerd geleund. Nog heeft, de vampyr Dood zijn frissche roode wangen niet uitgezogen, 'tls een gelaat van melk en bloéd, in zijn val heeft hij een heelen rozenstruik omvat, en op zijn horst neer getrokken. Daar ligt er één met de hand op het hart, gene heeft dreigend de vin gers gekromd, deze ligt plat als in slaap. De wonden door granaatscherven ver oorzaakt zijn de schrikkelijkste; dik- Door L. PENNING. (Nadruk verboden) 89) Evenwel brak uit de donkere wolken, die zjjtn hemel omfloersten, toch nu en dan een heldere zonnestraal door, op dat hij weten zou, dat de Heere hem nooit zou vergeten. Hij werd de vriend der armen; de broe der der nooddrwftigenhij kreeg een be slisten invloed op de zoo ruwe bevolking. En een oorzaak van bizondere voldoening moest heit voor hem zijin, toen Eibert Sterkenburg, van elke strafvervolging ont slagen, als molenaar den molen van 's Heeren Loo betrok. De jonge man had veel haast, om met Judith spoedig in den echt Verbonden, te worden; de gebeden moesten driemaal worden afgelezen, maar Eibert overreed de den geestelijke .gemakkelijk, om de drie afkondigingen binnen het etmaal te doen plaats hebben. Zij werden des Maan dags: bij de metben en den vesper, af gelezen, en den volgenden dag door den ■onbreekbaren band des huwelijks aan elkander verbonden. Het was een liefelijk© dag in Mei; de jonge molenaar hief zijn hoofd op als leien koning, en Judith's frissche wangen gloeiden van blijdschap, liefde en stille verheuging. wijls zijn boenen en armen weggeslagen, borst en ingewanden geopend. Kleine witte vlinders, zooals op schoone zomerdagen er dikwijls bij honderden fladderen, s!loeien boven de gesneuvel den. Soms dalen ze neer op het roode bloedneen het zijn geen rozen en ze dartelen verder, afstekend tegpn de roode rozen, de groono twijgen, den Mauwenden hemel dp een bloemperk met keizerfeliën lig gen vier Turco's, de wild verscheurde 'bournous rood geverfd, de bruine on heilspellende gezichten nog dreigend in den dood. Ziekenwagen na ziekenwagen komt ve derlicht hef. dorp binnengereden. Als in een -bakkersover worden de gekwetsten er in geschovenelke wagen kan er itavee be vatten. Men gaat met de meeste .omzich tigheid te werk. Met opgeslagen mouwen of heelemaal zonder jas zijn de artsen aan het verplegen. Ook worden de troe- pendeelen verzameld. Op de plaats waar de strijd geleverd werd, blijven twee ba taljons achter. Ze moeten de dooden in een algemeen graf begraven. Volgens ge bruik zou dit zoo eenvoudig mogelijk toe gaan de gesneuvelden in een gemeen- schappelijken kuil gelegd, rusten onder de Fransche vlag, waarna de kuil met aarde wordt toegeworpen. Maar bij dazen eerst-gewonnen veldslag had de com mandant verordend - moest dit met eenige plechtigheid gepaard gaan. En ter wijl de brancardiers in stilte en eerbied de gevallenen bijeenbrachten, zocht de oude kolonel een geschikte plaats tot kerkhof uit. Niet lang behoefde hij te zoeken. Rond de in puin geschoten kerk, lag tusschen. zijn olmen en iepen en bloeiende doorn haag, het dorpskerkhof als een oase tus schen de zwartgebrande hoeven. Daar zal het goed rusten zijn, mompelde de oude snorbaard met een zucht en ging zijn or ders geven aan de dragers. De dooden lagen rug aau rug op den rand der twee kuilen, blanke broeders en bruine broeders afzonderlijk. Niet zon der ontroering zagen de Franscben toe, hoe bij het Turbo-bataljon eenige Mara bouts de lijkplechtig.heden der Moslims aanvingen en met nauwgezette gebaren onder het hoofd der gevallenen de ri- tueele steenen plaatsten, waaraan Al lah zijn geloovigen herkennen zou. Toen Singaleezen en Algerijnen, het ge laat eerbiedig naar het Oosten gekeerd, het getulband hoofd ter aarde hogen, hallf zingend, half prevelend een droevig-me- lodischen lijkzang, doorliep een schok de rijen van officieren en soldaten en sloe gen de gravers een vragenden blik op elkaar. Ben glimp van aarzeling gleed over het streng gelaat van den kolonel. Dan gaf hij beraden den wenk, die de spaden weer zinken deed. Kameraden, sprak hij met ernstige stem, die Afrikanen daar, onze minderen in beschaving en opvoeding, geven ons op dit oogenblik een vernederend voorbeeld. Ze belijden een Godsdienst en schamen zich daar' niet voor. Weet niemand tot wat kerk deze gesneuvelden behooren?.... Door de stilte boorde schuchter een Verlegen stem: ze zijn van de Bre- tonsche lichting, mon colonel, van de kust van Brest Katholieken dus en deden ze aan hun geloof De staatkundige hemel bleef vol don derwolken, en zooals broeder Clementi- nus het Barneveldsche treurspel had aan schouwd, was hij ook getuige van het treurspel te Amersfoort, toen jde gehate. Bisschop David van Bourgondië er zijn smadelijkten intocht deed. Geen herderstaf was in zijn handen; geen schitterende my ter prijkte op zijn hoofd. En in plaats der geestelijken, die hem anders in plechtgewaad plachten vooraf 'te gaan, reden een aantal Kleefsche ruiters voorop, hem met Kun blanke zwaar den bewakend, opdat hij niet zou ont snappen. Hij was van zijn opperkleeren beroofd, jin voorover bukkend, de blik somber neergeslagen, het hoofd met de geschoren kruin op de handen rustend^ hield de trotsche Bisschop op een mest kar, op een bos stroo als een veracht zwijn onder het hoongelach des volks zijn intocht. Zes jaar later, terwijl Gelderland zich knersetandend aan het gezag van Aarts hertog Maximiliaan van Oostenrijk had onderworpen, kwam de tijding te Arn hem, dat Karei van Egmond, de zoon van Adolf, die zich aan het Bourgondische hof bevond, door de Franschen was gevangen genomen en in vrijheid gesteld. i)nder bescherming van Fransch krijgsvolk en- omstuwd door Fransche grooben, trok hij naar Gelderland, naar het Overkwartier, en werd door zijn volk met gejuich ont vangen. Het vuur van den krijg ontbrand de in nieuwe» feilen gloed; Overijssel, Op deze vraag had niemand een ant woord. Wat er van zij, hernam de overate beslist, de familie zal zéker op prijs stel len, dat op het graf van hun kind nog gebeden is. Wil iemand van u? Niet één uit de rij trad vooruit Dus niemand die zich uit zijn kinder jaren -een kort gebed herinnert.... Blikken vlogen schroomvallig en ont hutst van rechts naar links. Voeten spon taan vooruitgezet, zag men schielijk terug trekken Deze mannen, die den felsten kogelregen trotseerden en onder kwink slagen het bajonetgevecht introkken, ston den daar verlamd van vrees uit mensche- lijk opzicht. Ondanks 't aangrijp mde van het oogenblik, waren ze doodsbenauwd van zich voor den troep belachelijk te maken. In dat geval, besloot de kolonel, teleur gesteld maar zonder wrevel, daar- nie mand van de kameraden zich aanbiedt, zal tii k op 'tgraf onzer eerst-gevallen broeders een gebed uitspreken, dat nie mand ergeren kan. En met waardigheid zjjn oud, grijs hoofd ontblootend, ving hij aan te bidden: Onze Vader, die i n de hemelen z ij t Op het naburig graf psalmodiëerden Singaleezen en Turco's met halver stem hun vreemd klinkend doodenliedhier sprak 'n Christen zijn laatste gebed. Een onverklaarbare ontroering, door die beken de, lang-vergeten klanken opgewekt, greep de ruwe soldatenharten aan. Dicht om hun overste (geschaard, legden je. een oogenblik hun valsche trots en hoog voor oordeel af, voor een diep besef van dee moed en vroomheid, waarmee ze hun ouden Chef de menschelijkste aller be den nastameldenvergeet ons onze schulden De kinnebakken vertrokken als in kramp, de oogen knipten zenuwachtig in hun kassen, een glans van bewogenheid gleed langs de aangezichten, verstroefd door geforceerde onverschilligheid. En toen de overste besloot: - maar verlos ons van den booze. Amen sloeg meer dan een hand met de links heid van een lang vergeten gebaar, het heilig kruis, het teeken van den Christen. Laat toch niemand onzer landszonen die aan moeders knie bidden leerde, zich 't bidden in de kazerne schamen. Zij weten immersWie Mij belijden zal Vrede en Oorlog. Onder dit opschrift schrijft J. N. V. (de hoofdredacteur) in „Timotheüs": Kleine oorzaken hebben groote gevol gen. De moord op den Kroonprins van Oos tenrijk is de aanleiding tot deze wereld ramp. Of echter de eigenlijke ooi-zaak niet dieper ligt? Reeds lang dreigde een wereldoorlog. En de Duitsche keizer had zich een eerezuil gesticht als Vredeskeizer. Want telkens als er een oorlog dreigde, was hij het, die hem wist te bezweren. Nu echter is het anders geschied. AVas het, omdat Frankrijk thans nog niet gereed was, omdat Rusland met hon gersnood tobde, en Engeland met Ulster de handen vol had? Friesland en Groningen werden er in be trokken, en in Noord-Holland stond het Kaas- en Broodvolk op. Men sprak van een jongen. Maarten van Rossum, die een groot Veldheer beloofde te worden, ent terwijl de oude wereld in vlam stond, kwam het ongeloofelijke bericht, dat een weverszoon uit Genua een nieuwe wereld had ontdekt. De beroemde Savonarola, van Bologna naar Florence verhuisd, had door zijn schitterende welsprekendheid een refor matie tot stand gebracht, en Christus tot Koning uitgeroepen. En al werd hij dooi den Paus in den ban gedaan, om straks met twee zijner discipelen geworgd en dan verbrand te worden het woord, door hem gesproken, was onvernietigba ir, omdat het de kiemen van eeuwige en on vergankelijke Goddelijke waarheden be vatte. Het gistte overal; de wereld verkeerde in de barenweeën eener geweldige crisis. Drie koeren zag broeder Clementinus in al die jaren zijn vader: op een afstand, in het veld, doch nooit 'kreeg hiji een gelegenheid, dien Rurgtlieer te spreken, terwijl hij- van vreemden jnoest hooren, dat zuster Hildegard aan |een besmette lijke ziekte was overleden. Het oude geslacht stierf langzaam wieg in Ermelo en op 's Heeren Loode Kom- mandeur Johan do Beer overleed in 1486, opgevolgd door Helmich van Speulde. En drie jaar later werd Engelbert Dageraet met den Kommandeurs-staf vereerd. Of was het louter uit getrouwheid je gens den bondgenoot Oostenrijk, die meen de niet langer de plagerijen van Servië te kunnen en te mogen verdragen Wie zal het zeggen? Maar wel mogen we zeggen: Wee den brandstichter! Op 't oogenblik ontkent ieder, dat hij het is. Vraag het Weenen, Petersburg, Berlijn, Parijs, Londen. Nie mand was de oorzaak. De een verwijt den ander. Allen komen op voor trouw of gerechtigheid. Allen bidden om de zege der wapenen en spreken over het „God met ons." En toch een misdadiger is er; een brandstichter. Midden in den korenoogst, zooals we wel eens door een donderbui in den oogst tijd worden ven-ast, heeft deze misdadi ger den stonn doen opsteken en gansch Europa overrompeld. Doch God zal hem vinden! En niet uit zijn hand, maar uit die van God nemen wij dezen oorlog aan. De Vaderhand geeft ons dezen beker te drin ken. „Er is geen kwaad in de stad, dat de Heer niet doet". AVmat boven alle wil len van menschen, staal Hij, die regeert, en die soms vreeselijke dingen toelaat als geeselen om te kastijden, die Hem bespotten of die met Hem geen rekening houden, en als roepstenunen om duizen den tot het geloof te brengen. Zie, als we dit bedenken, zijn we rus tig. Heeft God niet een Napoleon ver wekt, om orde te brengen in den revolu- tie-chaos van Europa? En heeft Hij niet, toen deze Napoleon verder ging dan zijn taak, en zichzelf zocht, dezen geweldenaar verpletterd? Zoo zal het ook nu gaan. God zal vernederen, die vernederd moet worden; en verhoogen, die Hij Verhoogen wil; en bewaren, die .Hem aanroept in der waarheid. Laat men toch de lessen leeren, die God leeren wil! Is er door ons volk niet on noemlijk veel geld vermorst aan vermaak? En nu, hoe verblijd zou men zijn, als men het nog had. Heeft men niet eenigen tijd geleden groenten in ons land eenvoudig in den grond gestopt, omdat men anders bang was, dat de marktprijzen te laag zouden worden? En hoe zal men straks, als deze strijd lang duurt, smachten naar het versmetene. Onlangs vond men in een verlaten padvinderskamp een groot aantal brooden en flesschen melk wegge worpen. En nu? Zal men de roekeloos heid en zondigheid van dit verachten van de gaven des Scheppers inzien en oordee- len? Er is zooveel zonde. Schuldig staat de mensch voor God, van den hoofdsche del tot de voetzool toe. En er is een gedenkboek bij God! Zoo kan dan deze oorlog door onzen God worden gebruikt om veel kwaads weg te doen en goeds aan te brengen; zooais een hevig onweder de lucht zuivert. Zeker, wij wenschen vrede, we hebben er om gebeden, telkens weer. Maar nu het oorlog is, willen we ook dit schrikkelijke uit Gods hand aanvaarden om er winste mee te doen. De Belgische censuur en onze telegrammen. Thans wordt medegedeeld, da.t de mili taire gouverneur van Brabant besloten De Alchymist van Ermelo was naar Harderwijk verhuisd; hij had er een ellen dige woning gehuurd, en was bezig, zijn laatste geld te verknoeien. En de Here miet der Sint Jorishoeve leefde ook nog; hij was niets dan een geraamte, door een hoop vodden bedekt. Men zag hem dikwijls in de straten van Harderwijk, met een geesel in de hand, sombere ge luiden uitstootend, en klagend, dat hijl verdorde uit gebrek aan ;hernelscben dauw. En hijl ging Voort, om door zware zelf kastijdingen de ladder te timmeren, wel ker opperste als een andere Jacobsladder den hemel zou bereiken. De Pastoor van Ermelo had thans zijin. zes-en-tachtigste jaar bereikt; hij! had de vijftiende eeuw ten grave zien dalen, en stond daar als een knoestige eik, ver weerd door wind en zonneschijn. De Kom- mandeur van 's Heeren Loo had hem herhaalde malen gevraagd, of hij! zijn ambt niet wilde nederleggen, en van zijd recht als Broeder van 's Heeren Loo ge bruik maken, om binnen de hooge muren van den stillen kloosterburgt zijn dagen! in vrede te besluiten. Doch hij had die voorstellen met verontwaardiging afge- wteaen, en aan broeder Anselmus met klem Van woorden verklaard, dat hij zich nog frisch en gezond voelde, en voor geen veertiger op zijd© ging.- De rimpels waren dieper gegroefd in zijp forsch gelaat, en hij had de laatste tandem in zqn mond verloren, maar hij liep nog recht op, e» uit zijn grijze oogen spruwde heeft, dat vanaf Zaterdag de bladen slechts in één éditie per dag mogen ver- schijnenv Vóór het afdrukken van elke krant zul len de drukproeven worden nagezien door de militaire overheid, die er alles uit zal schrappen, wat betrekking heeft op de militaire operaties. In verband hiermede herinneren wij er nog eens aan, dat ook de telegrammen aan censuur onderworpen zijn. En dat de censor zich goed van z'n taak kwijt, heeft men kunnen afleiden uit de blijkbaar min of meer eenzijdige berichten, die ons gewerden. Men diene nimmer uit het oog te ver liezen, dat de berichten in deze dagen vrij algemeen aan het euvel van eenzijdig heid lijden. De storingen in de telegrafi sche gemeenschap maken het zoo goed als onmogelijk, om steeds van andere zijde een lezing te kunnen ontvangen, die con trole mogelijk maakt. Waar wij de berichtgeving niet in onze hand hebben, valle men ons niet hard daarover. Men weet nu, dat alle berichten niet dan onder voorbehoud kunnen worden aanvaard. Een andere kijk. In het Gentrum lezen we: Het is te verstaan, dat alle in den oor log betrokken mogendheden zooveel mo gelijk geheim houden wat zij doen en ,wat zij van plan zijn te doen. Maar dei taak der pers, die trachten moet, haar lezers zoo juist mogelijk in te lichten, wordt er te zwaarder door. En daarbij komt voor ons nog deze omstandigheid, dat we veel Belgische berichten krijgen, ook vrij veel EngeL sch© en Fransche, doch dat de Duitsche bladen ons zeer ongeregeld en laat be reiken, terwijl ze bovendien nog weinig bevatten, wat ons .ter beoordeeling van den toestand dienstig kan zijn. Misschien dat daardoor werkelijk een scheef oordeel oVer den toestand in onze Kederlandsche kringen is ontstaan. Daarom (plaatsen we gaarne onderstaand stuk, wat ons zooeven toegezonden wordt Om ..rechtvaardig te kunnen oordeelen moet men beide partijen hooren. Na le zing van vele tendenzieuse berichten in! de Belgische couranten meent een sedert jaren in Duitschland wonend Nederlan der zijnen landgenooten de werkelijke waarheid der dingen te moeten mededeel len, opdat toch niet eene eenzijdige on juiste beoordeeiing in Nederland plaats vindt. Nooit zou de Duitsche regeering de neutraliteit van België geschonden heb ben, als ze niet meerdere bewijzen voor België's niet-neutraliteit gehad had. Met deze bewijzen in handen kon Duitschland niet anders aannemen, dan dat België in het laatste van Frankrijk zou begun stigen ten nadeele van Duitschland. Kan men dan een land, dat van zoo vele kanten aangegrepen wordt, verwa ten, dat het niet kalm heeft toegezien, totdat het overrompeld werd? Fransche vliegers komen ongehinderd over België, Fransche officieren in auto mobielen dringen ongehinderd door Bel gië en beproeven in Duitschland de spoor wegen te verwoesten. Daartegenover zal' toch wel niemand gelooven dat het aan de oude veerkracht. Hij verrichtte nog met opgewektheid de veelvuldige werkzaamheden; die aau zijn geestelijk ambt waren verbonden, had in al die jaren achter hem slechts ééns wegens 'een korte, maar hevige ongesteld heid, den kerkedienst moeten staken, en was een wandelend protest tegen zoovele geestelijke hleeren die hun dagen in lui heid en vadsigheid doorbrachten. Het was een heete dag in Juli ge weest, en het was in den avond, toen de huishoudster hem zeide, dat er een jongen van Derk Wijnandsen aan de voordeur stond, met het dringend ver zoek of Zijn Eerwaarde dadelijk wou rnee gaan, want zijn vader had een giroot on geluk gehad. Derk Wijnandsen woonde al jaren in Ermelo; hij had een twist gehad met den Burgtheer, was getrouwd, en had het huis van den Alchymist niet al te duur ge kocht. Het was hem meegeloopen in de wereld; hrj bezat thans een Hinken hoek land; een'talrijke kudde vee, en had de bouwvallige woning tot een stevig huis la ten verbouwen. Maar hij had daar straks, zooals gezegd, een verschrikkelijk onge luk gehad; hij was met het paard op hól geraakt en uit de kar geslagen, en was met het hoofd togen een groote kei te recht gekomen. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1914 | | pagina 1